De legerbode

1145 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 12 Juin. De legerbode. Accès à 18 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/kk94747j5x/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

DE LEGERBODE den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOLDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvangl tien of vijftien Fransche en Nederlandsche exemplaren. Roemrijke Bladzijden Aan den Yser TE DIXMUIDE (Ver vol g) In de loopgraven van het bruggenhoofd is onderwijl de drukking slechts vermeerderd. De verdedigers moeten bovenmenschelijke inspan-ning aan den dag leggen om ket bombardement te verdragen dat, rond hall' 3 en ten minste gedurende één uur, zijn hoogtepunt bereikt. Beschermd door dit vuur van onbesclirijfelijke hevîgheid, ruklcen langs aile kanten de groepen Yoetvolk vooruit. zij omvalten ket bruggenhoofd en beginnen aardewerken aan te leggen op nau-v/elijks twee of drie honderd me ter van onze stellingen. Zoo onze geweren niet in werking kunnen tred^n, — zich boven de borstwering vertoonen is zich aan eene zekere dood bloot stellen, is het niet hetzelfu_ voor wat onze kanons betreft. Insgelijks in woede ontstoken, vuren onze artil-leristen, ondanks de ontploffingen die overal rondom hen mannen en dieren dooden, zooveel lij raaar kunnen in den lioop en richten daar eene ware slachting van Duitschers aan. Maar het is aan onze 18 batterij en onmogelijk al het werk alleen te verrichten. Hoe vlug, hoe welgemikt en hoe doodelijk ook, kan hun vuren het vijande-Jijke voetvolk toch niet beletten zich in te richten op het terrein, vanwaar zij een aanstaanden lanval voorbereiden. Van liet dreigende gevaar verwiltigd. en of-schoon hij ook de prachtige houding kent van onze mannen die zich lcrampaclitig aan kunne loopgraven blijven vastklemmen, heeft koionel Meiserketraadzaam geoordeeld iuitenant-kolonel Collynste verzoekenzich gereed te maken om, op het eerste sein met zijn bataljon (n/12) ter hulp te komen. Gelijk den vorigen dag, en bijna op hetzelfde fur, — 't is half 4, — juist op het oogenblik dat de Duitsche artillerie haar vuur verlengt, in het Noorden, in het Oosten en in het Zuiden, itormt het vijandelijke voetvolk in dichte gele-deren vooruit, terwijl zij luidkee'.s hunne woeste Hoch-kreten slaken. Zij hebben geene honderd tneters afgelegd of de helft van hunne manschap-pen ligt reeds ten gronde, want achter de borst-weràgen, waar de aanvaller slechts dooden te mden dacht, zijn plots de infanteristen van het il* linie opgerezen, het 2' ja^ers en de marine-fusiliers, wier krachtdadigheid werkelijk aan het verhevene grenst. Met de wraak tôt plicht, stoer en onverbiddelijk, denken zij er slechts aan te dooden, en vuren, vuren, vuren zonder ophouden. Onmiddellijk ziet men de uitwerking. Neerge-maaid, door het schroot aan stukken gereten, brokkelen de vijandelijke massas uiteen. Met schrik geslagen, maken al de overlevenden rechts-omkeert en ijlen terugnaar de dekkingen waar-uit den aan val werd gedaan. Eene korte rustpoos volgt op die moorderij ; men maaktergebruik van om de gewondennaar Dixmuide te evacueeren. Een lange kerel die men weg draagt, het gelaat bevlekt met bloed dat hem uit eene verschrikkelijke wonde aan het hoofd vloeit. spartelt tegen als een waanzin-nige en den stomp van zijn geweer nog dreigend vooruit gestoken bruit hij uitalle inackt: «'k Ga le aeerschieten ! 'k Ga ze neerschieten ! » * * « Om zich over deze bloedige mislukking te frïeken, keert de vijand zich weer hardnekkig -ot de stad. Het sehijnt dat in zijn oog het eenige ffuadel om een weerstand te breken, welke hem met verstomming en met woede slaat, er jin be-ttaat Dismuide in een puinhoop te veranderen. En zijne artilleristen zetten zich aan het werk naar hartelust. Eere zij hen ! Eindelijk wordt «et stadhuis getroffen. Een eerste granaat slaat 111 den massieven toren, die gedeeltelijk ineen-rtort ; eene twee de kojnt door het groote achter* raam, in de voorhalterecht, slaat door een muur heen en gaat ontploffen in eene zaal juist naast die waar de staf werkzaam is. Ailes is verbrijzeld, door de hevigheid van de on tploffmgom verge worpen. Wanneer de scherpe rook is opgetrokken, vertoont zich hét droevigste schouwspel dat men droomen kan voor het oog der overlevenden : De muren zijn bespat met bloed en overblijfsels van merg en hersenen ; men kan geen stap doen zonder een menschelijk overschot aan te raken ; een twintigtal mannen, afgevaardigd door Fransche en Belgische eenhe-den, welke zich in de zaal bevonden, zijn op verschrikkelijke wijze aan stukken gereten en hunne onherkeubare overblijfsels liggen ver-strooid onder de puinen. te midden van stukge-slagen meubelen, gebrokenruiteri, baksteenen en bepleistering. Ditmaal besluit koionel Jacques zich in eene minder tragische plaats te vestigen. Door een zijner adjunclen gevolgd gaat hij. onder den regen van granaten welke nog steeds blijft aanhouden, op zoek naar een bewoonbaar gebouw. Zijne keus is gevestigd wanneer Iuitenant-kolonel Sults, commandant van het 2 ja-gers, zich aanbiedt om voorloopig koionel Jacques te vervangen, wiens beide wonden ernstige zorgen en vooral een weinig rust vereischen. Hij meldt dat hel 2e bataljon van zijn regiment, de mannen van het 12e linie in hunne loopgraven in de nabijheid van den Yser komt te vervangen. Neergebogen over de kaart, legt koionel Jacques aan zijn opvolger de schikkingen uit welke hij genomen heeft. Hij voorziet spoedig een nieu-wen aanval. nog vôdr het einde van den dag, ten allerlaatste des naehts. De mannen houden flink stand, maar men moet ailes voorzien. Bevel wordt gegeven de loopgraven tôt den laatsten ademtocht te verdedigen. ledereen moet het weten : De eenlieden worden ver-wittigd dat ieder vluchtehng onverbiddelijk zal worden gefusiljeerd door eenige vastberaden mannen die aan al de ingangen van de stad zullen worden geposteerd. Een warmen hand-druk, een heilvvensch om goed uit deze hel te komen, en koionel Jacques verlaat voor een tijdje Dixmuide, waar tôt dan toe zijne dap-perheid en zijn meeslerlijk beleid wouderen hebben uitgericht. Nauwelijks heeft hij zich verwijderd of men meldt aan zijn opvolger dat Iuitenant-kolonel Leestmans. commandant van het 11e linie, zwaar aan het been en aan den pois door kartetssclier-ven is gewond, juist op het oogenblik dat hij uit het stadhuis trad. Ondanks zijn vurigenwensch, onbekwaamom zijn commando te behouden, heeft lûitenant-kolonel Leestmans het moeten overgevén aan majoor Baudrihaye en moet zich tôt een hulppost wenden. Hij vindt hem volgepropt met gewon-den, in wier midden geneesheeren en zieken-verplegers overal hunne zorgen wijden. Een onuitsprekelijken angst beklemt aile liarten. Inderdaad biedt Dixmuide, in den somberen avondstond, een tooneel van tragische en ontzet-tende grootschheid. Bij honderden op de stad gesiingerd, hebben de Duitsche brandbommen overal akelige vuurgloeden ontstoken. Reusach-tige vlammen stijgen in aile hoeken van de stad omhoog ; miljoenen gensters zweven door de lucht welke door den zwarten en stikkenden rook niet meer in te ademen is. Geheele straten staan in liehte laai ; men kan ze slechts al loo-pende doortrekken, struikelend over de puinen aie den weg versperren, aehterna gejaagd door de vlammen die uit de laaiende huizen slagen, ieder oogenblik de kans loopende neer te storten in een van de door de granaten geslagen kuilen. En onze gewonden bevinden zich in deze hel ! Ambulancies zijn gevraagd aan koionel Meiser, die onmiddellijk bevelen heeft gegeven opdat al de beschikbare rijtuigen, kost wat kost, naar Dixmuide worden gezonden. Bewonderenswaar-dig vanmoed enzelfopoffering, rijden geneesheeren, ziekenverplegers, autogeleiders, langs den weg naar Caeskerke, onder het bombardement, langs de vlammen heen, door de straten welke er ùitzien als na eene aardbeving, om de gewonden te redden die door eene verschrikkelijke dood worden bedreigd. Waat de brand, aansewakkei'd door «en gunstigen wind, heeft van straat tôt straat, van huis tôt huis, de nabijheid van den hulppost bereikt. Wie zal ooit de wonderen van koelbloe-digheid beschrijven, van bovenmenschelijke wuskracht aan den dag gelegd door allen die zich daar bevinden, om de arme gewonden gerust te stellen, waarvan de meesten niet bekwaam zijn om zich te bewegen en die door de nadering van het vuur, meer nog dan door het geluid van de ontploffingen, radeloos geworden zijn. Te midden van hen, zijne wreede smarten bedwingend, gaat Iuitenant-kolonel Leestmans rond, overal troost en opwekking brengend, zoo kalm en zoo stoïek dat hij in de harten van al deze ongelukki» gen weer hoop en vertrouwen doet ontstaan. Wanneer de eerste ambulancie-rijtuigen aan-komen, stijgt de ontroering ten top. De koorts maakt zich van al de gewonden meester ; smee-kende handen worden uitgestrekt; hartverscheu-rende stemmen smeeken : « Red mij ! Neem mij mee. » Overal aan het werk, onvermoeibaar, bewonderenswaardig van zelfverïoochening, evacueeren de geneesheeren, de verplegers, de ziekendragprs in aile haast de arme, door de smai'L gepîjni^de wezens, en vindeu. ondanks het hachehjke van het oogenblik, de gebaren en de woorden die er noodig zijn om zooveel jammer-îijke vrees tôt bedarente brengen. Vreugaetranen staan in de oogen van de heidhaftige redders, wanneer het laatste ambulancie-voertuig met de laatste gewonden weg rijdt. "Wat geeft het nu nog dat de verraderbjke vlammen langs de muren van den geevacueerden post komen lekken... zij zullen hunne prooi niet bezitten. Terwijl deze tragische stonden ten einde loo-pen, knettert rondom de stad opnieuw het ge-weervuur. Inderdaad; tegen 6 uur 's avonds, als de brand in voile hevigheid woedt, heeft de vijand een nieuwen aanval gedaan. Hij acht het gunstig oogenblik gekomen. rekent op den angst die aile harten moet omknellen, zoowel in de laaiende stad als in de loopgraven, waar de verdedigers zien hoe de vlammen hen allen terug-tocht afsnijden. Eene drukking, nog heviger dan al de vorigen, wordt vooral metbijzonderekrachtinden zuide--îijken sector uitgeoefend, tusschen den weg naai Eessen en dieu naar Woumen, tegen het front dat door een bataljon van het 2e jagers bczei' wordt. Het razende vuur van de onzen geiukt ei niet in den steeds vorderenden aanval tôt staai» te brengen; men voelt dat de vijand tôt aile offers bereid is om de verdedigers terug te wer» pen in den laaienden vuurgloed achter hen. Maar dit vooruitzicht, evenals dèn vasten wiltot der dood vol te houden, geeft aan onze troepen eene ongekende kracht om te wéerstaan. Luite-nant-kolonel Sults heeft naar den bedreigden sectov zijne laatste reserve gestuurd,twee eompa-gnieën van het 11', onder de bevelen van majoor Lekeu. Zij komt toe wanneer sommige elementen van loopgraven. na een gevecht van man tegen man, in handen van de Duitschers zijn gevallen. V>ij het uitvoeren van een woedenden tegenaan-vîd, verjagen de onzen den vijand uit de plaat-sen waar hij vasten voet heeft verkregen en be-schieten hem in het duister, terwijl hij, uitgoput en buiten adem, het gevecht afbreekt en ver-dwijnt in de duisterids die op het slagveld begint te vallen. Het is 8 uur 's avonds ; het is er heet toege» gaan, maar eens te meer is de aanval mislukt. Het bataljon van het 12e dat, aangevoerd door Iuitenant-kolonel Collvns, ter versterking naar Dixmuide marselieerde, is niet verder moetea gaan, daar de toestand heelemaal werd hersleld, alleen met de hulpmiddelen waarover koionel Sidts beschikte. Na de opsehudding en de tragische gebeurte-nissen Van dezen dag van 21n October ging het begin van den nacht betrekkelijk kalm voorbij. Onbekwaam om op dit oogenblik nog eene nieu-^e poging te doen, bepalen de Duitschers zich tôt kanonvuur bij tusschenpoozen. In onze loopgraven is men aan den arbeid om de schade ta hersteJIen; men draagt de dooden en de gewon-weg; men brengi aan de mannen, wier vertrouwen en gees>tto,ustand even prachtig blijft, levensmiddelen en munities. (Wordt coortgeset.) 12 Jnni 1915 Nummer 120

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De legerbode appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1914 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Sujets

Périodes