De legerbode

756 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 06 Juillet. De legerbode. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/dz02z13d6j/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit bîad is VOOR DE BELGISGHE SOLDATEN beslemd ; iectere compagnie, escadron of batlerij ontvangt tien of vijftien Fiansche en Nederlandsche exemplaren. Grsoîe Franscii-gelgische Beto&ging Eene groote vaderlandslievende en menschhe-vende betooging, "vvas zaterdag' avond, door het Fransch-Belgisch Verbond, in den Grooten Schouwburg van Havre ingericht. Zeer mooie redevoeringen werden uitgesproken door de hee-ren Steeg, voorzitter van het Verbond, die ons diep ontroerd lieeft door het verhaal van al de beproevingen die België doorgemaakt heeft ; door den heer Carton de Wiart, die de edelste gevoelens in naam van de Bclgische regeering wist uit te drukken ; door den heer Louis Bar-thon, wiens praehtige welsprekendheid, de ge-heele zaal in vervoering bracht. De ssaal was geheel gevuid — en onder de aanwezigen bemerkte men een groot getal aan-zienlijke personen, burgers en militairen, zoo-■wel Fransche als Belgisehe'— toen de overhe-den op het tooneel versehenen. De heer Steeg, oud-minister en voorzitter van h#t Fransch-Belgisch Yerbond, zat voor, omringd door den heer Louis Barthou en den heer Carton de Wiart, minister van Reehtswezeu van België, vertegenwoordiger van de Belgisehe regeering. Rondom hen hadden plaats genoinen generaal Jungbluth, vertegenwoordiger van den Koning der Belgen ; de leden van de Belgisehe regeering die in Havre aanwezig zijn, te weten de heeren Bcrryer, Segers, Helleputte, Davignon en Coore-man.De heer Steeg opent de zitting en spreekt de Tolgi-nde rede uit. Eerst richt hij een groet vol eerbied en bewonde-rende dankbaarheid aan den Vorstzonder blaam, aan het Staatshoofd zonder zwakheid, aan Zijne Majesteit Koning Albert I. Itij herinnert vervolgens hoe nijverig en vreedzaam België was, en hoe gastvrij, Zijne mu-zikanten, zijne dichterb, zijne schilders voegden aan deze sterke en kraehtige hoedanigheden nog den stralenkrans der schoonheid bij. Het is dit België dat door den vijand zal ge-sebonden worden en dat door de horden, Duit-sche barbaren zou vertrappeld worden.Het dierf zich verdedigen ! Welk een afschuwelijke heilig-achennis waarvoor het verschrikkelijk moest ge-straft worden ! Leuven verbranden, Mechelen vernielen, dat kon men doen... Maar hoe de ver-ontwaardiging onderdrukt die opstijgt en hooger laait dan den gloed der vlammen ? En de verontwaardiging stijgt, naarmate de bewondering vermeerdert, ons ingeboezemd door de Belgisehe soldaten, die, aangevoerd door hunnen zoo eenvoudig heldhal'tigen Koning, geschoord tegen onze grens, het hoofd bieden aan den aanvaller. Op deze geheiligde strook Vlaamschen grond, doen zij de Belgisehe eer dageliiks nog glanzender schitteren, naarmate de bloediger ster van den overweldiger, die van nu af aan reeds tegengehouden en overwonnen is, aan het zinken gaat. De redenaar nrengt hulde aan het stoïcisme ▼an de Belgisehe natie, die eene der oorzaken was dat de Fransche wilskracht zich zoozeer spannen deed, na eene der oorzaken van onze redding te zijn geweest. Het is aan België, zegde bij, dat wij voor een groot deel de verheven nel-derheid verschuldigdzijn,waarniede wij nuonzen frooten plicht besehouwcn. Hoe zouden wij het daarvoor niet dankbaar zijn ? Langdurige toejuigingen begroetten het einde ▼an deze redevoering. Het is te midden van eene warme ovatie dat de heer Carton de Wiart vervolgens reeht staat °m het woord te nemen, als vertegenwoordiger Vaw belgisehe regeering. Na, in naam zijner regeering, het Franseh-tielgische Verb6nd te hebben bedankt evenals wjn voorzitter, drukt de heer Carton de Wiart de dankbaarheid uit welke België voor Frank-"Jk gevoelt, dat zijne neutraliteit gewaarborgd aeeit en zoo ed'elmoedig was in zijne gastvrijheid, en wt nu zoo'n schoon voorbeeld toont van sedelijke veerkracht, van dappere hardnekkig-'Jeid. heidhaftigheid, als eene groote natie wier îiel werkelijk het lichaam waaraan zij het leven S'eeft beheerseht. Men heeft gezegd dat het genie sleehts een, ^geduld was. Van deze burgerdeugd hebben traaschen bewiizen gegeYeûj niet Blinder klaarblijkend als van hunne dapperheid op het slagveld. De Belgen hebben de goede aansteke-lijkheid gevoeld van deze deugd welke hen zoo noodig was, te midden van de rampen waaron-der hun vaderland gebukt gaat. Geduld is het ordewoord van dit uur ; geduld voor de vrou-wen en voor de moeders en voor de teedere ver-loofden, geduld voor de kinderen, geduld voor de eindoverwinning die wij reeds in het ver-schiet zien en die wij zeker zijn van te behalen. Naast de dappere legers der bondgenoolen, en onder de aanvoering van een Vovst die het op zoo edele wijze vertegenwoordigt, zal België, hoe zwaar de opofferingen ook reeds wezen die het zich voor zijne eer en voor de gezworen trouw heeft getroost, zich door niemand laten voorbij streven in wilskraeht en hardnekkigheid. Zonder vrees of vaar, is het trotsch te lijden en te strijden, naast de landen die de verper-soonlijking zijn van den strijd van Reeht tegen Leugen, cfen strijd van Beschaving tegen Bar-baarsehheid.De heer Louis Barthou richt zich vervolgens naar de tribune. Onmiddellijk wordt hij begroet door luide toejuichingen, die gedurende zijne praehtige redevoering herhaalde malen opnieuw zuUen oprijzen. Vol ingehouden ontroering en vaderlandslie-vend vertrouwen, bereikte de redenaar de hoogste welsprekendheid. Na de bepaling van het Fransch-Belgiscli Ver-bond te hebben gegeven en zijn doel te hebben omschreven dat ter zelfder tijd menschlievend en propagandistisch is, en dat ook een werk zal zijn van lierstelling na de overwinning, heeft de heer Louis Barthou gezegd, dat zoo het edele België werd verwoest, dit kwam doordat het het eergevoel en het plichtsbesef bezat, die de Duitsche barbaren niet kennen. Na de eeuwen-oude deugden van Gallisch België te hebben herinnerd, in tegenstelling met de Germaansche wreedheid en de kwade trouw, heeft de spreker het ontstaangeschetstvan de Belgisehe onafhan-kelijkheid en neutraliteit. en hoe zij herhaalde malen waren bevestigd door de meest plechtige tractaten tussehen de mogendheden en door Duitschland zelve. Hij heeft de cynieke voorwaarden doen uitkomen waarin de Belgisehe neutraliteit ge-sehonden werd, en den adel van het martelaren-volk, van de slaehtofïers die volgens de mooie uitdrukking van den heer Carton de Wiart, zouden blozen hunne ellende tegen de winst van den OYerweldigenden bandiet te verwisselen. Na eene lofspraak op Koning Albei't, groot burger en groot soldaat, die in zijn weerstand d» tradities en de hoop verpersoonlijkt van een» natie aan wie het Lot de weerwraak van het Reeht verschuldigd is, en eene hulde te hebben gebracht aan de deugden die aan Koningin Elisabeth de bewondering van de geheele wereld verworven hebben, heeft de heer Louis Barthou verklaard dat het den plicht van Frankrijk was, met al de bor.dgenooten, den strijd welke men het koelbloedig en met geweld heeft opgedron-gen, tôt het einde toe voort te zetten. Deze plicht iseene onafscheidbare voorwaarde van zijn zelfbestaan en van zijne eer. Eene zwakke vrede zou eene schande en eena zelfmoord zijn. Eene eervolle en duurzame vrede zal sleehts die zijn, waarvan Duitschland het rantsoen zal betalen en op zich de ijzeren wet zal voelen drukken, welke het den dwazen hoogmoed heeft gehad op Europa te willen doen wegen. Op den grafzerk van een onbekenden ridder uit de xve eeuw, begraven te Namen, leest meu een opsclirift dat de leus van de Bondgenootea moet zijn : Heure viendra, qui tout paiera. (Daar komt een uur dat ailes loont.) Verhaasten wij, zegde de spreker tôt besluit, in onze arsenalen, in onze werkliuizen, en in onze laboratoria, uit al onze kracht en met al ons vertrouwen, het onafwendbare uur te bespoedigen waarop Duitschland al den rouw zal moeten betalen, waarover zij het geheele mensehdoia rekenschap moet geven. s Het is onmogelijk hier den toon weer te geven, den gloed, den hartstocht, waarmede deze l'ede-voering werd geëindigd, te midden van de diep» ontroering en de geestdriftige toejuichingen van al de toehoorders. Zoo ?-ap niet} vlegeh, weet ge nu nos niet dat het eene trage marsch is 6 Juli 1915 Nummer 13Ô

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De legerbode appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1914 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Sujets

Périodes