De legerbode

1822 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 23 Fevrier. De legerbode. Accès à 19 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/jq0sq8r560/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

23 Februari 1P18 Nnmmer 543 den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOTJDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvang't tien of vijftien Fransche en Nederlandsche exemplaren. DE VELDTOCHT IN AFRIKA KAREMA Op 7 Augostas 1916 plantten onze kolonîale frnepen liât Bei^sch Yaandel te Karema, op het îaiijfanika-meer. Karema ! Die naara wekt veel herinneringen bij hen die ons koloniaai werk zagen ontstaan, «ant hij doet ons denken aan de geschiedenis van het handvol Belgen dat, van af 1878, tôt in je toen nog zoo geheimzinnige Afrikaansche binnenlanden doordrong. Het was te Karema liât de expedities onder bevel van Grespel, Cambier en Ramaeckers, het Tanganilta-meer bereiktén ; het was daar dat zij hunne eerste siatie oprichtten, dit fort Leopold vanwaar zij touden trachten voet op den westelijken oever te rerkrijgen. Jérôme Beeker, in zijn zoo belangwekkend boek La Vie en Afrique, heeft ons de avonturen yertcld die, helaas, zoo weinig van zijn makkers ïouden overleven. Crespel en Maes overleden te Zanzibar, al-rorens het vasteland te hebben bereikt ; Popelin werd in voile levenskracht weggemaaid op den Konjo-oever, waar hij den post te M'Toa, het toekomstige Albertville, had gesticht ; de Leu de Cécil werd te Tabora door de ziekte neergeveld ; Ramaeckers bezweek aan den bloedafgang te Karema. Uit het werk Tan J. Bêcher treedt als bijzon-der belangvîiskkend naar vo'ren. de mooie figuur, defijne denker kapitein Jules Ramaeckers. Kofi? Leopold, die zijn mannen wist te kiezen, bai dien schitterenden kapitein van de genie epgemerkt die, als veel officieren van zijn wapen, in rieh op wondere wijze de wetenschap en het Irachtig handelénd optreden wist te vereenigen, die men bij een Léman of een Joffre ontmoèt. Ramaeckers ontving het bevel over de derde «peditie en hij wist ze tôt aan het Tanganika-tneer te voeren, ondanks de stoffelijke hinder-lissen, die een minder krachtdadigen wil dan ien zijncn hadden neergeveld, ondanks de Lwade trouw van de inïandsche vorsten, on-isaks de onderduimsche tegènwerking van de sl'vcnhandelaars, die van nature vijandig ston-flen tegenover een onderneming, die huu hate-iijken handel ten gronde moest richten. Hij kon, ongélukkiglijk, zijn werk niet tôt een folledig einde brengen door toegang tôt den tester oever te bekomen; uitgeput door de ver-Hoeienissen en ontberingen,werd hij een gemak-felijke prooi voor de ziekte en bezweek te Sarema, op 2o Februari 1882. Maar Stanley was zoo juist in zijn doortocht îoor Midden-Âfrika gelukt en men weet dat, bij leinlichtingen over de reis van dezen beroemden wtdfckker, Koning Leopold afzag van zijp plan->en orn langs het Oosten door te dringen. Volgens Êijnbevelen overgaf kapitein Storms, » 1S83, de statie van Karema aan de Witte 'aters die zich, op den roep van Mgr Lavige-ie, juist op het Tanganika-meer kwamen te *«tigen. Ten slotte, door de overeënkomsten gesloten ç dè Conferencië van Berlijn, trad Duitschland i 1S&S ôfBcîfeel in bëzit van het grondgebied a Oostçn van het meer geiegen. * * * ils wildeft -ft-jj een pelgriinstocht verriehten, oo béreikten wij, in 1916, dit gebied van Iiareina, w rijk aan herinneringen. Karëma is hëden eerie mooie missie te midden snhet donkere groen der mangoboomen, waar-o'en de seherpe toi'enspits van een Norman-isch dorp uitsteekt. Rond de missie zijn 1,700 christenen gegroe-«rd, meestal sfstammftlingen van vrijgekôchte larèn, die daar gelukkig leven, daar waar er in «a tijd vàn den slavenhandel een der belang-ykste menschenmarkten gehouden werd. Wij hadden het genoegen een geheel bastion tteen gedeelte der omwailing van het fort Leo-old ongeschonden te vinden ; stevige steenen "iren, die nog van de stoere Vlijt onzer voor-e')gers getuigdên. naar toen wij onze bedevaart wilden voort-îtttU eu het sr&f van kapitein Ramaeckers gaan begroeten, hadden wij de teleurstelling slechts vage reeksen steenen te ontmoeten, waarrond de plantengroei reeds woekerde. Het scheen ons dat België verplieht was hulde te brengen aan de nagedachtenis van een zijnçr beste kinderen, door hem een rustplaats te geven die zijn leven waardig was, en bovendien den tijd zou trotseeren. Op enkele weken tijds was de gedachte ver-wezenlijkt en op 16 Januari 1917 greep de plechtige overbrengst plaats van het stofïelijk overschot van kapitein Ramaeckers, die heden zijn ïaatste rustgeniet in een ruim gedenkteeken, opgericht op de plaats zelve van zijn eerste graf. De blanke massa van het monnmentaal ge« heel.opgevat in sobere maar harmonieuze lijnen, steekt helder af op den donlceren achtergrond der sombere bërgen die in liet meer neerblikken. De voorgevel is versierd met een medaljon, met het volgend opschrift : Hier rust Jules Ramaeckers Kfipitein van de Genie Bevelhebber van de 3de Belgische expeditie naar Tanganika, Overleden op 25 Februari 1882 In dienst van zijn Vaderland en van zijn Koning. Op de zijwanden zijn sierlijsten aangebracht met de namen van Cambier, Popelin, Becker en Storms, met den datum van hun aankomst te Karema. Aldus werd er niet slechts een behoorlijk graf gegeven aan een dapper officier die voor eene edele zaak gevallen is ; wij hebben aan ons liefdewerk een ruimer beteekenis willen geven door een kollektieve hulde te brengen aan gansch de groepdappere voorloopers die, op het uur dat de verovering nog een gevaarlijke dwaasheid scheen, de stem van hun Koning ge« hoorzaamJen en wisten te lijden, te strijdenen te sterven voor het vervullen van zijn grootsche plannen. De heldenbladen van het tragisch en roemrijk epos dat wij beleven. mogen de schoonste bladen uit onze koloniale geschiedenis niet doen verge ten. Laat ons de gedachtenis van hen, die aan eene natie.welke zich graag in een bekrompen bestaan zonder droomen liet versufïen, den weg naar dezen AfVikaanschen grond wisten te toonen, waar de zielen zich voorbereiden, en het sterven léeren, dankbaar levend en in eere houden. België is hun een weinig van den heldenmoed schuldig die het heden redding brengt. G. H. Onze Burgeriijke Helden Ziebier de namen der drie Belgische magis-traten gedeporteerd oui reden van hunnen moedigen weerstand tegen de. separatistische beweging in bezet België : Heer Lévy-Morelle, eerste voorzitter van het Hof van beroep te Brussel ; Heeren Garez en Ernst, kamervoorzitters. Deze magistraten, waarvan de eerste, de heer Lévy-Morelle, 70 jaren oud is, werden geïnter-neerd in de vesting te Celle, waar vroeger enzen welbeminden burgemeester heer Adolf Max gevangen zat. De Belgen stallen betrouwen in de Overwiiining De heer Eugeen Motte, belangrijk nijveraar uit Robaais, die gevangen genomen werd door de Duitschers, dan na eene harde gevangenschap naar Brusse! werd gestuurd, is in trankrijk terùggekeerd. Sprekende over de Belgen, zegde hij : « De Belgen stellen betrouwen in de overwin-ning en hunne hoop groéit aan met het zwaarder worden van hun juk. Drie jaren oorlog hebben niets veranderd in den geest van die verdrukten, hun moed is niet ternêer geslagen, hunne dapper-heid en hardnekkigheid zijn bewduderenswaar-dig. » VYat is edeler dan deze vaststelling van eenen oojgetuige van den lautsten tijd ? De Vaderlandsliefde van onze Zwarte Soldaten Een nieuwe bchendmg van de Oorlogswetten door de Duitschct» Onder de redenen voor eereteekens toe'gekend aan onze koloniale soldaten voor schitterenda daden, kon men eenige dagen geleden, in den Moniteur belge, de volgcnde vermelding lezen : « De gouden medalie van de Afrikaansche Ster en het Oorlogskruis, worden verleend aan kor-poraal Masiganda, nr 44,536; zwaar gewond door een kogel in het hoofd, tijdens het gevecht op het eiland Kwidjwi, in het begin van Sep-tember 1914, en gevangê# genomen door de Duitschers,wist twee jaar lang te weerstaan aan de verzoekingen en de bedreigingen van den vijand die hem in zijn rangen wilde doen dienen, Liev'er dan toe te geven, verkoos hij het harde werk van drager te verriehten, dat gevaarlijk was voor hem zelf, voor zijnê vrouw en twee kinderen die hem vergezelden. Na er in geslaagd te zijn de vlucht te nemen is hij er in gelukt, n^ een moeilijke reis van een maand, een détachement van acht soldaten, met hem gevangen ge» maakt, in onze liniên te leiden. » _ Bij deze gelegenheid verklaart men in het Belgisch ministerie van koloniën : « Acht andere dergelijke vermeldigen op den zelfden dag gepubliceerd, getuigen tevens^ van den trouw der zwarte soldaten aan de Belgische zaak, en van een nieuwe schending door ds Duitschers van de voorschriften van de Haag-sche Conv» ntie. « Artikel 23 van deze Conventie verbiedt aan de oorlogvoerenden de onderdanen van de tegen» partij te dwingen deel te nemen aan de tegen hun land gerichte krijgsbedrijven. « Niet meer in Afrika dan in Europa hebben de Duitschers dit voorschrift van het oorlogs-recht geëerbiedigd. « De feiten betreffende de hooger vermelde citaties hebben hun oorsprong in de eerste oor-logsoperaties tijdens den Afrikaanschen veld-tocht.« In de maand September 1914 maakten de Duitschers zich meester van het eiland Kwidjwi en namen het gering garnizoen, dat de bezetting vormde, gevangen. Vijf van de soldaten waren gewond, waaronder korporaal Masiganda. « De zwarte gevangenen werden naar Tabora gebracht, dan naar Morogera. Zij werden onmid-dellijk door de Duitschers aangemaand dienst bij de Duitsche troepen te nemen. « Een nauwkeurigonderzoek, gedaan door den auditeur-generaal bij de Belgische kolonialè troepen, en dat na de inname van Tabora kon aangevuld worden, heeft toegelaten enkele van de trotsche antwoorden te kennen die de Duit-eche officieren zich op den hais haalden. 4 Wij zijn u eerbied schuldig, omdat gij blan-ken zijt, » antwoordde één van de askaris, «doch wij hebben slechts één meester die wij willen dienen en dat is « Boela Matari » (inlandschen naam voor den Belgischen Staat) ; gij kunt ons dooden. » « De soldaten werden verwittigd dat, zoo zij weigerden te dienen, zij verre zouden worden weggevoerd en onderworpen aan de korvee van het dragen, die als onteerend voor de soldaten aanzien wordt. De askaris berustten in hun lot. Zij Werden dan naar Springa gevoerd, waar zij één jaar en half verbleven en waar driè van hun makkers overleden ; een van hen was vâder van twee kinderen. « In Juli 1916 naar Mahenge gevoerd, werden zij verplieht dragerswerk uit te voeren, tusschen deze Ïaatste stad en Isalci. Het is tijdens deze reizen dat de soldaten, waarvan de Moniteur de citâtie aanhaalt, hun ontvluchting beraamden» Zekeren nacht lieten zij hun last in den steek en vluchtten weg; een maand later kwamen zij uitgeput voor de Engelsche liniën aan en keerdeu terug naar hun bataljon. a Yan de 44 zwarte soldaten die er door deDuîfr* schers te Kwidjwi gevangen genomen werden, waren er, in de maand Juni l'Jl7. 28 in geslaagd terug de Belgische liniên te bereikeu ; 8 waren bij de Duitschers geglorvea, »

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De legerbode appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1914 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Sujets

Périodes