De legerbode

1178 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 16 Fevrier. De legerbode. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/v97zk56c6c/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

16 Pebrtiari 1915' Niimmer 70 den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnenden W" ' ~ » Dit blad is VOOR DE BELGISGHE SOLDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadroa of batterij ontvangt tien of vijftien Fransche en Nederlandsche exemplaren. Duitschland ten einde Raad Majoor Moraht, militaire kriticus van het Berliner Tagebiatt, die tôt hiertoe blijken gaf van het koppigste optimisme, begint zoo çpeens een heel toontje lager te zingen. Hij bekent lieden dat, in tegenstelling met de offi-i eieele verklaringen, het in 't geheel nist zoo seker is dat Duitschiand zijne verwachtingen gai verwezenlijkt sien, 't is te zeggen zijn *erlangen naar wereldheerschappij, naar on-defwerping van het menschdom aan de prui-sische dwingelandij, zijn verlangen om de wereld door de bajonet de weldaden op te dringen van de «r duitsche ktiltur ». Majoor Moraht gaat zelfs verder. Hij twijfelt eraan of Duitschiand zal overwin-nen. Met andere woorden, hij begint met de mogelijkheid van een neerlaag in te zien, en er zijne leztrs opmerkzaam op te maken. Wij kennen, zoo schrij/t hij, de huidige kracht van onze vijanden, maar we kennen hanne toekomstige kracht niet. Inderdaad kent majoor Moraht die maar al te wel. En 't is juist omdat de toekomst hem die zoo vreeselijk laat voorzien, dat een droombeeld van neerlaag hem voor den geest spookt. Die vrees van den duitschen militairen kriticus bevat een belangwekkende bekente-nis. Hebben onze vijanden niet boven hui-ztn en daken geroepen dat ze nog over bijna onuitputtelijke bronnen van manschappen leschikten ? Hebben ze ons niet bedreigd ons in de Lente voor goed te verpletteren met het aanvoeren van de 3 millioen troepen die ze bezig waren te drillen ? Wat geeft dan aanleiding tôt het pessimisme van majoor Moraht en van zooveel van zijne confraters ? Zou dat een bewijs te meer zijn dat, naar hunne gewoonte, de Duitschers hun lichtgeloovig volk bedrogen hebben omirent de troepenmacht waarover ze waarlijk nog beschikken kunnen ? Of is het niet eer-itr dat de bevoegde lieden van over den Rijn hunne nieuwe lichtingen — jongelingen fan iC> tôt 18 jaar of te oude manschappen, met overhaasting gedrild, slecht uitgerust— niet durven vergelijken met de versche légers der bondgenooten ? Het eerste millioen door Engeland geoefend, en het tweede dat voorbereid wordt, de fransche reserven die op het punt staan naar het slagveld te vertrek-ken, de nieuwe russische eenheden welke ge-forrnd worden, onze duizenden rekruten en vrijwilligers schijnen. Juin een veel meer te duchttn krijgsmacht dan de laatste duitsche tvserbare mannen. Laat ons 1er dege op dat verlies van ver-trouwen bij onze vijanden wij zen. Dat is be-teekenisvol. Tôt heden toe, ondanks het ver-ijdelen van al zijne plannen, ondanks énorme verliezen en herliaalde neerlagen, veinsde uitschland zich onaantastbaar Nu houdt Iet °P langer zijn eigen volk zand in de ongen te strooien, en laat aan zijne dagbla-en toe aan het volk den onvermijdelijken mslag van den oorlog te laten vermoeden ■ et tn duigen vallen van de verwachtingen -00 zorgvuldig door opeengestapelde leugens gevoed, en de mogelijkheid van een neerlaag. duitschiand voelt inderdaad dat zijn on-,ero(ingzekeris. De kenteekens van zijn wunhoop zijn onbetwijfelbaar en worden met a'n dag talrijker. n opzicht van krijgskunde maakt de * iode, waar het fier op ging en die het zich een eigen waande, plaats voor onsamen-&ngende krijgsverrichtingen. Te vergeefs *qS, men hun eenig onderling verband. (i uige daarvan wat onlangs gebeurde aan I rH$.SÎ$Ghe front. Dp dnit&ehe t.raanen heh. ben er verwoed maar vruchteloos geramd, nu voor Warschau, dan in Oost-Pruisen, en dan in de Karpathen.ln die dolle aanvallen, die niet schijnen voort te vloeien uit een flink apgesteld plan, leidt het opperbevel overal zijne troepen ter slachting met een misprij-zen voor de verliezen dat alleen de wanhoop kan verrechtvaardigen. Het gerucht loopt dat dergelijke handelin-gen weidra aangevat zullen worden aan het westelijk front, waar ze hetzelfde bloedig lot te verwachten hebben. Het duitsche leger schijnt gelijk aan het wilde dier opgesloten in zijn kooi, dat nu links, dan rechts aan-loopt tegen de staven van zijn gevang, overal waar zijn blinde woede een uitweg meent te vinden. Allicht mogen we een nieuw bewijs zien van de wanhoop welke de Duitschers prangt in het beruchte manifest waar in bekend wordt gemaakt dat, van af i8a Februari. zijne onderzeeërs aile schepen, al zijn ze dan ook onzijdig, zullen torpedeeren in de wateren rond de engelsche kusten, in de Noordzee of in het Kanaal. Wetens en willens stelt zich Duitschiand alzoo buiten aile recht en verklaart vooraf dat het, zonder zich om protest te bekreunen., aile internationale overeenkomsten schenden zal. Dat besluit vloeit voort uit een onge-kenden haat welke het gezworen heeft aan Engeland, wiens vloot zoowel de economische blokkade van Duitschiand heeft bewerkt, dat geheel het keizerrijk door hongersnood en gebrek aan de voor de militaire nijverheid noodige grondstoffen bedreigd is. In zijn onmachtige woede — want ja, door enkele duikbooten Engeland te willen in-sluiten, schijnt zoo kinderachtig — aarzelt het keizerrijk niet als zeeroovers op te tre-den, op gevaar afhet getal van zijne vijanden nog te zien aangroeien. De wanhoop, voort-spruitende ait vrees voor hongersnood, koml degene nog vergroolen voortvloeiende uit zijne militaire onmacht, en brengt Duitschiand ertoe zijn toevlucht te nemen tôt mid-delen veroordeeld door het eergevoel en de beschaving. Wanneer een volk daartoe gebracht wordt is het een bewijs dat het zich verloren acht. De haat is altijd een slechte raadsman. Hij is een teeken van zwakheid. Hij die bewust is van zijn overmacht en van zijn kracht, hoeft niet de laagste gevoelens uit te buiten tegen zijnen tegenstrever. De uitbarsting van woede die Duitschiand aan-grijpt is een zeker bewijs dat het zich van zijn nabijen ondergang bewust is. Tôt nog toe had het daaraan mogen twij-felen, zooveel betrouwen had het gesteld op de kracht van zijn zwaard. Maar nu dat dit verstompt is, nu dat de honger zijn volk dreigend beloert, staat de toekomst voor Duitschiand in al hare somberheid en de vrees voor de straf voert het tôt wanhoop. Mogen we daaruit besluiten dat Duitschiand van nu af verslagen is ? Wezen we verzekerd dat, indien zijn wanhoop het tôt dwaasonvoorzichtige daden voert, het ook den strijd niet zal opgeven voordat het geheel uitgeput weze. Het zal vast nog wat duren eer zijn macht zal verpletterd liggen. Maar van nu af voert ieder uur dat voorbijloopt het tôt een steeds grooter wordende ramp, en belooft aan de V erbondenen een voliedï-gere o,erwinning. Bombartzijde-Ramschrapnel —• Jongan, van ■w&arkomt ge zoo vuil en zoo feemorst ? — Van Bombartzijde, Mijnhaer, langs de bioniAu iron PamcoliMinMal STAATSBLAD Leopoldsorde. — Benoemmg. ALBERT, Koning der Belgeri, Aan allen tegenwoordigen en toekoifieiida^ Heil. Willende bij een blijk Onzer vrelwillandfaei<l de dieustenerkennen bewezen door den commaa.-der Littlejohn, der Royal Naval Resarr«, commandant der pantsertreinen ; Op voorstel van Ouzen Mînister van Oorlof, Wij hebben bestoten en Wij besluiten : De commander Littlejohn, voornoaraà, benoemd tôt ridder der Leopoldsorde. Militair eeretaeken ALBERT, Koning der Belgen, Aan allen tegenvroordigen en toskomenden, Heil. Willende een bewijs geren Onzer booge vol» doening aan de onder-oflieieren van bet EngelsciT leger hierna vermeld ; Op voordracht van Onzen Minister van Oorlog,Wij bebben besloten en Wij besluiton : Het militair eereteeken der 2e klasse (art, 4) "wordt verleend : Aan de oaderofficieren Ball, Potter, Ora.m, Lawres, Newit en Stevens, van het Engelscit leger, werkzaam bij de pantsertreinen. Roemrijke daden. — Militair eereteeken. ALBERT, Koning der Beigen, Aan allen tegenwoordigen en toekomenden, Heil. Willende een blijk Onzer voldoening geven aan de hierna vermelde ziekenverplegers voor de dapperheid waarvan zij blijk hebben gegevest bij het verzorgen der gekwetsten van het militair hospitaal van Yperen gedurende de beschieting dezer inrichting-, en ze slechts verlaten te hebbea nadat ze ten deele door de granaten vernield clk onbruikbaar gemaakt was ; * * Op voorstel van Onzen Minister van Oorlog, Wij hebben besloten en Wij besluiten. Het militair eereteeken der z® klasse (art. if, wordt verleend : Aan de gemilitariseerde burgerlijke ziekenvep> plegers Casier, A., en Dekoninck, <}., en aaa den ziekenverpleger der administratietrojegj^H Van Maekelberg, R. Roemrijke daden. — Benoeminy. ALBERT, Koning der Belgen, Aan allen tegenwoordigen en toekomenden, Heiu Op voorstel van Onzen Minister van Oorlog, Wij hebben besloten en Wij besluiten : De hulpofficier Verwaerde, van het 12e linie-regiment, wordt tôt onderluitenant der infanterie benoemd, ter belooning van zijn schoon gedrag bij de hoeve Klein-Noordhuis, gedurende de ver-richtingen van 4 tôt 5 Januari 1915. Benoemingen. Bij K. B. van 5 November 1914, wordt de onderluitenant Dome, van het 2e karabiniers, tôt luitenant benoemd. — Bij K. B. van 29 November 1914, wordt de luitenant Leconte, van bet 2* karabiniers, tôt tweede kapitein benoemd. / ^ . •V Bijzondere betrekkingen. ? Bij K. B. van 12 Oetober 1914, wordt de kold'-nel Fourcault, commandant van bet 2e gidsen, aangesteld om bet bevel te voeren over de 4e K, Br. Bij K. B. van S Januari 1915, wordt de gen«-raal-majoor Proost, commandant der 2* K. Rr. aangesteld in hoedanigheid van commandant dfli 1» D. C. — Bij K. B. van 10 Januari 1915, wordt de kolonel Xhardez, commandant van het 5* lan-siers, aangesteld om het bevel te voeren over de 2e K. Br. — Bij koninklijk bestuit van 10 Januari 1915, wordt de inajoor staf-adjunct Lkmercier, van het l5 lansiers, aangesteld om bet bevel te v«erea over het ae lansiers. v

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De legerbode appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1914 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Sujets

Périodes