De stem uit België

1401 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 17 Mai. De stem uit België. Accès à 28 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/r20rr1t04z/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

De Stem uit Belgie. Abonnement : 2/6 voor 3 maanden. Subscription: 2/6 for 3 months. Voor de Yereenigde Staten : 50 cts. Yoor Holland : 1.2S fi. Yoor Frankrijk. 3 fr. Yoor de soldaten: 1/6 Bureel: 21, russej.l"square, london, w.c. voor god en vaderland. Téléphoné: Muséum 267. ■ 4de. Jaargang, Nr. 35. (Bl«. 19^954.) Op.age: 10,600. VRIJDAG, MEI 17, 1918. Registered at G.P.O. as a Newspaper. 8 blz. 2d» Erkenning van het Taal-gebied. O-pgedragen aan de Commissie. (Zie De Stem, Nr. 34, blz. 1.) De vaderlandsMefde en ook de taa I staan bijgevolg in verband met hei I grondgebied. en worden afgebakenc I door dezes grenzen. Zou nu dit alge I meen waar te nemen feit niet van toe I passing mogen zijn in België ? Onz( I vaderlandsliefde mag zich weliswaai I niet besluiten binnen den engen krinj I .van het taalgebied ; het moet zich uit I strekken tôt gansch België ; maar mo I gen of moeten onze wetten in het be I païen van het officieel gebruik der ta I len geen rekening houden met de ter I ritoriale afscheiding van het Waal I sche en Vlaamsche land ? Sommigei I schijnen daarop een ontkennend ant I woord te geven, en zij beroepen zicl I op artikel 28 onzer Grondwet, dat al I dus luidt : "Het gebruik der in he I land gesproken talen is aan den vrijei I keus overgelaten (est facultatif) ; he I kan enkel geregeld worden door di ■ ivet en uitsluitend voor de handelingei I van het staatsgezag en voor de rechts I zaken." Deze regeling was ongetwij I fçld een vooruitgang op de wetgevinj ■ der Fransche overheersching, "tijden I welke, zegt Fernand Passielecq, ii I strijd met het vroeger eeuwenlangi ■ gebruik, het Fransch alleen als de taa I van den Staat gold." (blz. 39.) Zi I schiep evenwel geen idealen toestand I men had op eene andere wijze rekeninj I kunnen houden met het feit, dat Bel li gic toch uit Vlamingen en Walen be I staat, en van vorenaf bepalen, da ■ voor het eene landsgedeelte lie ■ Vlaamsch en voor het andere he li Fransch de bestuurlijke taal zou we I zen. In dien zin waren de laatstf I besluiten van Koning Willem opge I vat, maar in 1831 in den vollen roe? ■ der onafhankelijkheidsideëen, warer I vele Belgen nog te vol van verbitte ■ ring tegen het voormalig Hollandscl ■ bestuur en wellicht nog te weinif I stambewust, dan dat zij de billijkheic ■ vïn dergelijke bepalingen konden in ■ zien. Door het gémis van zulke aan ■ wijzingen in onze Grondwet is het ge ■ komen, dat de Vlamingen gedurend( I tachtig jaren hebben moeten arbeiden ■ ten einde wetsbepalingen te bekomen ■ die hun het voorrecht zouden brenger I om te kunnen leven zooals anden ■ vrije volken van Europa. j En nu blijft het zaak onze Grond I «et niet éénzijdig uit te leggeh, nocl ■ haar iets toe te dichten wat zij nie ■ mhoudt. Omdat in het begin feitelijl ■ het Fransch als algemeene Staatstaa ■ werd gebruikt, hebben sommigen, zeg ■ Fernand Passelecq (blz. 49), "van lie ■ verlede dien hun voordeeligen toe ■ stand als een soort van verkreger ■ recht aangezien en als een vastgeleg ■ den vorm der grondwettelijke taalvrij I lieid." Dat was natuurlijk verkeerd ■ De Grondwet laat ongetwijfeld het ge I bruik der talen "aan den vrijen keus: H over; niemand denkt er dan ook aar ■ om aan Vlaamsche edeldames te ver ■ bieden een Franschen biechtvader ti v ■ hebben, zooals de keizerin van Oosten ■ rijk ; niemand vraagt, dat men in om | M gekeerde wijze de Fransche Republiel I zou navolgen, die (24 prairial, an XI 1 H 'verbood in Vlaanderen dagbladen ii ■ bet Vlaamseh uit te geven." Maa ! H moet onze Grondwet zoo opgevat wor ( ■ den, dat zij voor den burger in he I gebruik der taal zijner verkiezing eei I uitsluitend "individueel recht" schept I Voorzeker niet, dewijl zij aan de we ■ bet recht toekent om die individueel ■ vrijheid te kortwieken voor het ge ■ bruik der talen in openbare handelin ■ gen. Wat dan ook herhaalde malei ■ geschied is. Doch verder komt d ■ vraag, of de wetgeving in het regele: ■ van het taalgebruik zich te schikke: I heeft naar het grondgebied. Onz I grondwet geeft daarover eigenlij ■ geen bescheid, maar feitelijk heeft d I Belgische wetgeving de territorial ■ verdeeling steeds aangenomen als ee ■ grondslag voor de aanwijzing der t ■ gebruiken talen ; zij rangschikt d I Provincies en arrondissementen i ■ ■ Waalsche en Vlaamsche, naargelan — ■ z'j aan de eene of andere zijde de ■ taalgrens gelegen zijn ; en het is, naa ■ onze meening niet enkeHeen billijk , grondslag, maar ook de eenig natuur-lijke bij de toepassing der taalrechten, dewijl "er in België tusschen het grondgebied en de gesproken talen eôn verhouding van opmerkelijke stand-vastigheid bestaat, zoodat men heeft kunnen zeggen, dat in dit land de taal eer-een eigenschap was van den grond ! dan van het ras." (Pass. bl. 32.) Dit is zoo, en daarom dient de wetgeving ' in het toepassen der taalrechten meer ! te luisteren naar territoriale -aanwij-zingen, dan naar individualistische be-. ' schouwingen. Jules Destrée zegt te-" recht : "In België zijn er twee natio- volge langs elke zijde van die grens ' het talenvraagstuk op te lossen naar i het voorbeeld van Engeland en Frank- < rijk. In het Vlaamsch gedeelte van i het land b.v. zal de wetgering in on-derwijs- bestuurs- en rechtszaken zich moeten aanpassen aan de daar gesproken nationale taal der overgroote meerderheid, terwijl de minderheid in ditzelfde gebied niet met de vorige op gelijken voet zal kunnen behandeld worden. Dit geschiedt trouwens reeds nu in de meeste gevallen, en de regee-ring heeft enkel voort te stappen op den ingeslagen weg. ST. MARCUSDAG. i Zegen de velden, o Heer. Geen blikkerploég, geen zeisenzang, geen lachend-vei Opgroeien meer naar gouden zomerpracht ; t Waar koeien waadden, bont in welig-groene wei, ; Ruizelt nu riet een leedgerekte klacht.— i Zegen de velden, o Heer. Zegen de hoeven, o Heer. ; De stallen zwijgen en de leege schuren wachten J Niet meer op geur en hooi en garvenwagen. • Vol boomenlijken ligt de boogaard, en bij nachte Krijscht er een uil om 't nare van de dagen.— | Zegen de hoeven, o Heer. ' - Zegen de molens, o Heer. Ik zoek vergeefs het roode van hun wiekgebaar,* Droom-zoet gebed, of rhythme van het lied, Dat vrome vrede en arbeidszegen wijd en klaar Over de groene landen deinen liet.— . . Zegen de molens, o Heer. ; Zegen de huizen, o Heer. De vroeger luw-geneste in bloeiend stille tuinen Geeselde schroot afgrijselijk ten gronde,— Liefde en geluk—en o de wiegen onder 't puin en Die vragen zullen waar hun huizen stonden !— Zegen de huizen, o Heer. Zegen de dorpen, o Heer. ' Onder de nooit geweten smart die ze overviel Kwijnden ze lang en bang, en dankten Dood, j Die kwam, toem langer niet de kerk, hun schoone ziel, Een Godsgedicht, naar hemelhoogten schoot.— Zegen de dorpen, o Heer. i Zegen de graven, o Heer. Zie moede lijders bidden voor hun doode broeders : O laat- geen vloed hun kruisjes nederspoelen En geen granaten—meelij met de verre moeders Wier kind hier slaapt !—hun graven openwoelen.— Zegen de graven, o Heer. Zegen ons leger, o Heer. Wij zijn zoo zwak, zoo moede,...Ligt voor ons geen baan Naar gouden Oost?,...En achter ons, naar wee En westerbloed P...O laat ons eindelijk binnengaan 1 't-Beloofde land, maar door geen roode zee !— 3 Zegen ons leger, o Heer. Zegen ons Vlaanderen, o Heer. ; De Piëta, beneen uw kruis, met eeuwen lijden ) In haar oogen, en 't lijk van zooveel zonen ' Op haar schoot, verrijze nu blijde, hooggewijde Vorstin, in liefde en vrede, onsterflijk schoone ! t Zegen ons Vlaanderen, o Heer. i Front, April 1918. Van Moerlande. i nale talen, en zij die ze spreken heb- 3 ben, naaç, aile billijkheid, gelijke rech- i ten in den Staat, het bestuur, hei i recht"; doch, wanneer hij daar aar e toevoegt "men kan er niet aan denker < (het talenvraagstuk op te lossen) zoo e als in Frankrijk, Engeland, Italië er e Duitschland, waar zij, die de natio i nale taal niet spreken worden voorbij e gezien, en het groote overwicht dei e- anderen den doorslag geeft," dan zeg n gen we : dit is met onderscheid ; d< e; Walen en de Vlamingen hebben ge r lijke rechten, doch het is een social) r piicht voor den Staat rekening te hou e den met de taalgrens, en dientenge c . . i . .. -y* Jw3.v»a«v . ... Afgezien van deze wettelijke bepalingen, blijft er steeds voor de ont-wikkelde Belgen een plicht van vaderlandsliefde over. Niet het gewone i volk, niet zelfs de gewone burgers— bij wie het aan tijd ontbreekt om meer i dan eene taal aan te leeren en voor - wie de halve kennis van twee talen ■ eer schadeli.jk dan nuttig is—maar zij, • die als leiders willen optreden van*' hun landgenooten en hoogere posten : bekleeden, zouden zich niet mogen ont- - trekken aan de zoete inspanning om : beide landstalen machtig te worden. Die kennis behoeven zij daarom niet - in gelijke mate te verwerven, en de j ' raardigheid waarmee zij de tweede îationale taal spreken, mag niet wor-Icn beschouwd als een prijsgeven van le rechten van hun eigen taalgebied. Dat de bewoner van Vlaanderen zich irooral toelegge op het Vlaamsch, de Dewoner van Wallonie, op het-Fransch, maar dat zij beiden althans bekwaam zijn om elkanders arbeid te begrijpen en te waardeeren ; dat zal de beste band zijn, die hun harten kan vereeni-gen in dezelfde liefde tôt het gemeen-schappelijke vaderland. 26 April 1918. o Schoone Jongens. Of zij schoon zijn. met die schoon-heid waarop onze huidige khakizotte vrouwenwereld verleidelijk is verlek-kerd, weêt ik niet. Ik haat die waaie-rige lichtzinnigheid en dat looze lief-degeaai in deze dagen van heilige verantwoordelijkheid en volledig lief-deoffer. Onlangs ontmoette ik een dier "schoone" jongens, een blonde lancier, lenig en zwierig, roodgelaarsd en zilvergespoord, met een snetse van een vreemd meisjong aan zijn heldenarm. Omdat ik Vlaanderens schoonheid lief-heb en haar ontheiligen vrees, veront-waardigde het mij, en 'k heb gezegd dat wij wel vochten voor dezelfde idealen maar dat wij nu reeds genoeg bloed hadden verloren, om te kunnen toelaten dat wie nog overblijft, ook zijn ziel zou verliezen. Ernstig is de tijd omdat zooveel doode ziclen ver-Jorren en verrotten in levende licha-men. Maar verheugend toch is het, nog zooveel schoone zielen te voelen even in elkendag-stervensgereede li-:hamen van lieve jongens. De meeste rienschen van onzen tijd verstaan daar liets van. Zij zijn te loodachtig en te deiachtic'. Zij treuren ovçr graven lie open en toegaan. ireuren, neen, iveeklagen en klappeien, blij omdat ret hun niet persoonlijk aangaat, en, la die beleefdheidsformaliteit gaan zij îun wegen voort, poeren en roeren in t slijk om goud, of grollen en grom-nen om hun oorlogsmiseries, die zij zelf maken of zelf zijn. Zij hebben nog nooit geen zielen gezien, zij hebben nog minder de ziel gehoord die spreekt uit dezen oorlog, al trommelen zij bij gelegenheid op hunne dikbui-kige vaderlandsliefde. Er zijn zooveel schoone jongens, ik bedoel zooveel heerlijke zielen veel meer dan er schoone vluchtelingen zijn. Deze hebben hun zielen in 't land gelaten wanneer zij met hun li-chamen zijn gaan loopen. Het zijn al jongens van Vlaanderen, jongens nog in jeugd, maar kerels in atalen deugd, kerels van het nieuwe, levende Vlaanderen, lidmaten van wat icmand met heilige liefde noemde, het mystieke lichaam van Vlaanderen, spranken van Vlaanderens onbestor-yen en onsterfelijke ziel, die gloeit lijk ;en vuurberg, en een oude wereld ver-branden moet tôt een nieuw leven en ;en nieuwen hemel. Zij komen op ver-lof bij hun moeder of bij wie ze moe-deren of meteren wil, in hun pijke-beste khaki, geschooid of gëstolen de hemel weet hoe. Ze hebben de mod-der van Vlaanderen er uitgeborsteld. Ze hebben de stramte en de stijfheid uit hun beenén gebaad. Nu zijn zij stormvogels, blauwvoeten uit de IJzer-moeren. Zij komen lijk eenvoudige kinderen en rechtgeaarde kerstenen, goeden dag zeggen aan den pastoor (zij durfden durven) en een beetje klappen, want hun zwijgende zielen hebben veel geleerd binst den alverdoovenden oorlog, veel bij zich zelf gepeisd, en veel aan zich zelf gesproken. Zij zijn filo-sofen geworden, geen boekenwormen, maar levensfilosofen, zij gaan zwan-ger van hun filosofie, en, als zij zich weerom menschen gevoelen tusschen menschen ze twijfelen soms of hun fiiosofie de ware is. Zij hebben nood aan een woord van gezag, van waar-heid, dat rust brengt in hun overeind-staande en zoo dikwerf verbitterd menschelijk gevoel, een woord dat hen verzoent met het leven, met den tijd, met de maatschappij. Ik heb danig genot te zitten luisteren naar 't getintel eerst, en langzamerhand naar 't me-taalgerinkel van hunne openbrekende zielen, die zich uitstorten en verfris-

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De stem uit België appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Londen du 1916 au 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Sujets

Périodes