De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1689 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 06 Avril. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Accès à 25 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/dz02z13v2w/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

aerste Jaargang NT°, 6g Dinsdag 6 Agril t9i5 S Gerats» DE VLAAMSCHE STEM algejvibbn belgisch dagblad Een volk zal met vergaan! Eendracht maakt machtl REOACTIEBU REEL I PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. - TELEFOON Ho. 9922 Noord. De Vlaamschs Stem verschijnt te Amsterdam elken dag des morgens m vier bladzijden. ibonnementsprijs lig vooruitbetalmg ! _ Voor Holland en BelgiS lier jaar / 12.50 — per kwartaal /3.50 — per nia and / 1.25. Vocr Engeland eu Ji'rankrijk .Frs, 27.50 per jaar — Frs. 7.50 per kwartaal — Frs. 2.75 per maand. HoofiSofiséclicp : Mr. ALBERIK DESVVARTE Opstelraad ; CYR1EL BUYSSE - RENE DE CLERCQ Mr. JAH EGGEN. — ANDRE DE RIDDER Voor ABONNEMENTEN wende rnen zich. tôt de Administratie van het blad: PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AANKONDIGINGEN -wende men zich toi de Firma J. H DE BUSSY, ROKIN 60, AMSTERDAM. A DYERTENTIES : 25 Cents per regel KORTE INHOUD 1) 1 a d z i j d e : Hct, Waalsch en Vlaamsch Standpunt. — Dr. .1. Jacob. Kleine Kroniek. Letterkuiidige Kroniek. — André de liidder. Ôorlogsepisoden (1-5). 2e b i a d z ij d e. fit het Vaderland. Uit het nog vrije België. Brieven uit Brussel. 3e blad zij de: De Europeesche Oorlog. Telegrammen en Berichten. Tooneel. — André de Eidder. i'ebladzijd e: Uit de Kampen. Voor de Uitgewekenen. Gekwetste soidaten. Ea Waals en llaams slandpunt Nu de ,,Eeho Belge'' van 30 Maarb ©en Open Brief van de heer Piérard aan de heer 0. de Boer lieeft gebracht, die zijn ,,Ajnsterdammer"'-artiekel over België en de Oorlog aanvult, erken ik gaarne dat de iiidruk die zijn aan mij gericlit Open Ant-woord va n 20 Maart bij mij h ad gewekt — in de kanfcteekening ncemde ik het een ontwijkend antwoord — achteraf ver-keerd is gebleken : duidelik lieeft de heer Piérard ons in zijn aanvulling meegedeeld hoe kij staat tegenover het Vlaams Be-giiisel.De lezer veroorlove mij uit het schrijven van de heer Piérard de kern naar voren te brengen) waarna het mij vergund zij daar-tegenever mijn opvatting van de Vlaamse strijd te plaateen. „Les Flamands ont le droit," sclirijft de heer Piérard, ,,d'être jugés, administrés, enseignés en Flamand, s'ils le désirent. Mais je suis-contre la coercition. La Flandre est un pays bilitigue, où depuis des siècles on parlé à la fois français et flamand. Nos plus grands écrivains . belges ' de langue française: Verhaeren, Maeterlinck, Eek-houd, Van Lerberghe, Elskamp, Rodenbacli sont des flamands". AVat vertaald luidt : „De VÎajnmgen hebben het recht in het Vlaams gevonnisd, bestuurd en onderwezen te worden indien zij dit wensen. Maar van dwang ben ik een tegenstander. Ylaanderen is een tweetalig land waar sinds eeuwen te- ; gelijk Frans en Vlaams wordt gesproken. I Onze grootste Frans-Belgiese sohrijvers, Verhaeren, Maeterlinck, Eekhoud, van j Lerberghe, Elskamp, George Rodenbach ; zijn Vlamingen.;> In tegenstelling met de opvatting van i de heer Piérard, die met een beroep op de . absolute vrijkeid in de taalkweatie, het in-1 dividu het recht toekent zijn moedertaal te ! ruilen voor een vreemde ta al, ha-ndhaaft de Vlaamse Beweging, met een beroep op het gevoel voor sociale verantwoordeliikheid, de eis der taalgemeenschap. De Vlaajmse Beweging beschouwt de ! enkéling'aïs deel van het Volksgcheel, als j in 's Volks dienst geworven ; zijn onafwijs- j hare plicht aclit zij, bij te dragen naar zijn j vermogen tôt de alzijdige ontwikkeling van het Volk en tôt het vermeeraeFen van de ; kultuurwaarden, die het hoogste bezit der j Natie zijn. Wat a-lleen door en in de moe- ; dertaal bereikt en verworven kan worden. i Onbtrokken aan hun sociale plicht hebben zich de verfranste Vlamingen. Als een kaste leven zij afgescheiden van hun volk. ; Bat uit deze kaste grote talenten zijn op- ; gesta-an} kan haar bestaan geenszins recht- ' vaardigen; haar tekortkomingen jegens het . eigen volk zijn er sleohts te grievender om. 1 Het besta-an van een verfranste kaste geeft n<og niet het recht te spreken van een twe-atalig Vlaanderen. In het licht van het jongste historiés onderzoek is de stelling, dat Vlaanderen sind6 eeuwen tweetalig is, ■verre van onaantastbaar gebleken : na de studies van Pater Straoke S.J. en Mr. L. | Willems *) — een voorepel slechts van ver- j er diepgaand onderzoek — dringt herzie-ni"g van deze stelling zich op. Met onverwoestbare krach t zullen de Y la- ; 2icli blijven verzetten tegen de in-^oeden die de verfransing hebben teweeg-gebracht en tegen degenen die er naar stre-^€î ^estendigen. ziju ,,Amsterdammer';-artiekel, als in «e aanvulling daarop, legt de heer Piérard er ae nadruk op, dat hij als Waal zijn ^emng over de Vlaamse kwestie wil uit-spreken. XJit beide opstellen blijkt, dat hij b-aat aan de zijde van de verfranste Yla-mmgen.dA^ei^aamse ®ewe^n© — liet kan ook uit ra^e bllikeu — -is ui€b gericht tegen "T VVaalsche volk. Dat de Waalsche broe- ; 3l-rS'^ ^ naar ^0l*beeld van publicisten ; e heer Piérard, zich de bondgenoot ; rpr/a? de verfranste kaste in Vlaande-vpriwn i 6n 0p ,?ev°lgen van zulk een uieuwe B^ë.de Zedelijke van ^ | Dr. A. JAOOB. aJ^terfSrtracke S.J., Is Vlaanderen altijd tweetahg geweest? Antwerpen, 1913. \t'i ^ ^ems, Bijdrage tôt het 1SQ ^^^^S^Kongres; Gcm-; Kleine Kroniek. Wat Koning Peter zeide. Te Londen in Kings Collegé lieeft, onder voorzitterschap van Sir Arthur Kraus, een bjjeenkomst van wctenschappelijkstrategischen aard plaats gehad, waarbij voordrachten ge-houden iverden door ' bekende persoonlijk-heden over actueele oorlogsfeiten. De vorige week sprak de heer R. AV. Seton Vatson over Servie en deelde mede, dat de victorie der Serviërs over de Oostenrijkers, dié sleohts een klein deel van Servië betreden hadder te danken was aan twee dingen, ni. aan de _ .ist bijtijds aangekomen nieuwe voorraden nmmu-nitie en aan de toespraak van Koning Peter. Deze, thans mëer dan 70 jaren oud, doof en sukkelende, was niettegenstaande zijn kwalen naar het front gegaan en in een ivanhopig moment zijn • soidaten toesprekende, zeide: ..Helden ! Gij liebt twee eeden afgelegd, een aan uw koning;, een aan uw land. Ik bën oud, gebro-ken en sta op don rand van mijn graf. Ik geef u den eed aan mij terug, maar van den ande-ren eed kan niemand u ontslaan. "Wanneer gij voelt, dat ge niet voorwaarts kunt gaan, ga dan naar uw lvuizen terug en ik verklaar u, dat, na den oorlog, als we ,er goed afkomen, niemand u zal lastig vallën. Ik en mijn zoons blijven echter hier aan het front". Het woord was electriseerend. Gecn enkel soldaat verliet het gelid. De huidige toestand In Duitschland. In iiet Journal de Genève" komen fragmen-ten voor uit een brief van een Bcigischo ; vrouw, Italiaansche van geboort©, die o'v t Duitsehland heeft gereisd. ! ,,Te Frankfort .hteb ik cen nacht in het 1 : kunnen doorbrengen, Den volgenden da.^ lieeft een wandeling in de stad er mij van overtuigd, dat de liorigersnood met groote pas-sen voortsohrijdt. De eetwaren zijn enorm in prijs gestegen, 50 centimes een sinaastippel, rijst fr. 2.o0 per K.G. Het brood is zwart en hard ; in het hôtel heb ik een sneêtje gehad, droog als een brandnetel. De menu's zijn uit-sluitend samengesteld uit varkensvleesch — ander vleesch is er zoo goed als niet meer. Geen enkele auto meer aan het station, \-eel rouw in do straten. .jNiettemin liad men de stad bevlagd, want men sclireeuwde op straat: ,,De overwinning in Champagne!" ,,Enfin, ik was bijna in Zwitserland aangekomen. toen een officier den trein doorliep, vragënd naar- onze paspoorten en onze por- temonnaie's. Ik had 100 francs in Fransch goud, die mij. zijn afgenomen en bij het wisse-len waar va n ik Duitscli papiergeld heb ont-vangen. Ik was te gelukkig, in een vrij land aan te komen, om nog tegen dien diefstal te protesteeren." Diefstal diefstal, zegt u, mevrouw? Foeil Moffen stelen niet. Die officier, mevrouw, lieeft met u een behoorlijken ruilliandel gedreven, waarbij u een zoet winstje zult be-halen. Een ,,gannef" heet zoo'n ruilhandeïaar in sommige buurtçn van Amsterdam. De Engelsche ,,huuriingen". De bekende Amerikaauschë auteur AVill Ir-ven, die de operaties op het slagveld heeft gc-volgd, schi-ijft uit Engeland in ,,La Tribune de Genève" : „Wat de manschappen van dit ,,leger van Kitchener" betreft, is het "niet noodig lien lang te zien om zich rekenschap van hun voortref-felijkheicï te geven. Het is een leger van ath-leten. Al deze soidaten, uitgezochte, zijn sport-beoefenaars. Elk hunner is van zijn jeugd af een stamgast van het voetbal- of het. crïcket-terrein, een minuaar van de lange jackt of van het polo-spel. Dat- is te zien aan hun gang, aan h'un houding. En elk dezer imannen is een cigenwilligc yccngagecrdc. Van den eer-ste tôt den laatste, zoowel de zwijgzame Scliot als de kalme Engelschman en de vroolijke 1er, staat elk dier mannen daar onder de wapens, gereed om to vechten, gereed om zich te laten dooden, omdat hij het zélf gewild heeft. Dat is een zedelijke factor van onmetelijke kracht. Ik geloof, dat het onmgoelijk is, ten deze te overdrijven." En dio vrijwillige amateurs, die schitterende, opgewekte liefhebbers worden door de Duit-schers, met hun gedwongen, gepreste en ge-drilde beroeyssoldaten, ,,huurlingen" genoemd, op een toon van heftigen smaad, die hun gees-tesvertroebeling des te beter kensclietst... ! Wel, laat de Engelsche .,huurlingen" maar loopen — zij staan nog wel de Duitsclïe zuur-■lingen ! • Duitsche omkooperij. De ,,Roesskoïè Slawo" te Moskou sclirijft: .,Onze voorste posten op de "NVistoele hebben een Duitsclien luitenant en een tiental mannen krijgsgevangen gemaakt, die hun, onder het aanbieden van een premie, voorstelden om zich over te geven. ,,De luitenant bekenfc 100 Mark voor elken man te ontvangen, die levend hij den Duitsclien generalen staf v.-ordt gebracht. ,,Do Boches hoopten aldus de samenstelling te weten komen van de Russische krachten, die hun den weg versperren." Eigenaardige zeden en gewoonten houden zij er op na, de Boches —- dat staat va-st. Enfin, de nobele truc is niet gelukt. Men kan zich in het karakter van zijn tegenstander blijkbaar vergissen! Doch indien het gemee-iirgheidje wèl gelukt was — waar zou dan het uitgemergelde Duitscliland de te betalen goud-stukken "\ andaan hebben moeten halen? Een Duitsche bekentenis van machtejoosheid. De heer Blumenthal, oud-burgemeester van Colmar, oud-afgevaardlgde van den lieichstag, uit zich als volgt in ,,La Gazette d'Alsace" ; ,,Men lieeft kunnen beweren, dat de ge-strenge maatregelen betreffende de verbeurd-verklariug der graangewassen, het stelsel van wekelijksche rantsoenkaarten, de instructies en verordeningen betreffende de fabrikatie van oorlpgsbrood bezield waren door den g(^est van methode en voorzorg, die, volgens ouze vijariden, het hoogste kenmerk der j,KultwJ uitmaakt. ,,Thans is niemand meer dupe van die bluf, want wij staan tegenovei^ de bekentenis van de onmacht, verstoken van aile gekunsteldheid, der diplomaten van Berlijn. dio zich dermate hebben vernederd, dat zij zelfs een buitenland-scho inmenging in hun za'ken liebben gevraagd, een contrôle, die het kleine iServië ton rcclite onvereenigbaar met zijn waardigheid liad ge-aclit, toen Oostenrijk die, nochtans in een be-sclieidener vorm, Servie wilde opdringen. Het betrof -voor Servië slechts eeii goheel toevallige en tijdelijke medewerking van buitenlandscho ambtcnaren aan een gerechtclijk onderzoek. .,Om tôt dien graad van bescheidenheid ge-komen te zijn, moet Duitschlaud een ont/.et-tende vrees voor den hongersnood hebben. Zijn beroep op de Vereen igde -Sta ten liclit ons beter in dan aile statistieken betreffende dén feitelijken voorra.id zijner levensmiddelen." Dat is goed gezien, dunkt ons. Die Duitsche statistieken :— wij weten er allen genoeg van ! Zahlen beweisen; nur nic-hfc in Deutschland, wo es keine Zahlmeister melir giebt! Het leven în Duitschîand. De ,,C'orriere délia Sera'1, die overal zijn correspondenten heeft, schriji't: ,,Een Duitsche Zwitser, die in Duitschland woonachtig is en zich te Genève bevindt, vor-klaart, dat, naar inliclitingen uit volkomen be-trouwbare bron, de Duitsche nijverlieid, die thans dag en nacht arbeidt om de bestelde oorlogsbenoodigdheden klaar te krijgen, gelieel tôt stilstand zal zijn gedoemd tegen het einde van Juni, ten gevolge van het gebrek aan de allernoodigste stoffen, dat zich overal doet ge-voelen.,,Duitschland zou het voornemen hebben om cen grooten slag voor den zomer te wagen. Tôt dat doeleinde zal het aile reserven van manschappen oproepen. De Landsturm heeft reeds mannen van 45 jaar en men zegt, dat men binnenkort aile mannen tôt 50 jaar zal oproepen." ,,Een groote slag voor den zomer"?... AVij vermoeden, dat de geallieerden minder lang zullen wacbten. Dernburg's fiasco in Amerika. De nieuwe Duitsche politiek, iu den nasleep van de kwanswijs niet officieele verklaring des heeren Dernburg, die tocli de officieele spreek-buis des Kaisers is, heeft in de Amerikaan-sche opinie een diepe verbazing teweeg gebracht.Herr Deiuiburg, die het gedeelte van sir Edward Grey's rede comraenteerde, dat op België ibetrekking heeft, heeft verklaard, dat h»?t geen verstandige politiek van Duitschland zoû zijn, België in te lijven. „Mijn overtui-ging", voegdo hij er aan toe, 35is, dat nooit een land eenig voordeel heeft getrokken uit het fedt, ziich m*3ester te hebben gemaakt van een land van verscbillend ras en verschillende taa-1". Eenige Amerikanen ontmaskeren de poging der Duitschers oan op die wijze de noodgedron-genheid om eerlang België te ontruimen, voor te stellen als een daad van edelmoedigheid. Van zijn kant zegt het dagblad ..New-York Times" irooiisch, doch heel duidelijk, dat het voor den heer Dernburg verkieslijk zoû zijn om; met het oog op de onvoldoendo n^sulta-ten van zijn campagne, de Vereenigde Staten te verlaten en naar Duitschland te gaan om er zijn landgenocten uit te gieten. De Duitschers zullen een willig oor leenen aan D»2in-burg's woorden, niet omdat die hen in staat zullen stellen om nieuwe fouten te vermijden, want zij zijn voortaan l>ehoed tegen een derge-lijk gevaar, doch zij zullen zoo een raad van gezond verstand en nationale rechtvaardig-lieid hooren. Het blad besluit met te zeggen, dat het mo-i'elijk is, dat Duitschland de zaken onder een nieuw liclit aiet. Herr Von Dernburggraf en do Duitsche agente zijn geheel ontmoedigd door het volsla-gen fiasco ran hun campagne in de Vereenigde Staten; zij begrijpen, dat voortaan hun po-gingen ijdel zullen zijn en hun propaganda als geëindigd bescliouwd moet worden. Zij kunnen er meê voortgaan om den schijn te reddeu, doch ze zal geen invloed uitoefenen op de Amorika-ansche inzichten. Sukkels! Gaat nu maar getroost naar Ger-mania terug, edîe Herrschaften, want daar is ten minste nog één hoop : ,,Dann fiillt sicli dae Bier in den Kriigen" (Goethe). De honden van Duitschland. De ,,New-York Herald" schrijft : ,.Een der gevolgen van strenge maatregelen, door de Duitsche militaire autoriteiten in Elzas genomen, is het brengen in Zwiker-land v-an een waren lionden-exodus. ,,Inderdaad is de voeding in Elzas voor de menschen en voor ?»?kere dieren gerantsoe-neerd, doch de ongelukkige honden zijn heele-maal vergeten ge worden, zoo da.t zij, welker meesters daar toe de îniddelen liebben, ,,en pension" in Zwitferland zijn gezonden. ..AVat de afnderpp ■"+, dio leideh, lier ! il ->: ! cen... hondsch leven!'3 Het is Avel fataal, dat t&f onwoordig in Germa .r»iV zelferdo,jionden. ..t^denJiondi,in.^deii.f>ot vindoJlî " ■ ,.v rsn.. Letterkundige Ml ,jJeugd" van Frans Ves*schoren. (Wereldbibliotheek, Amsterdam-y Uitgcver.) ,,Het Wingewest" van Lambrecht Lambrechts. (S. L. Van Looy, A msterdom, Uitgevcr.) In mijn vorige kroniek maakte ik enkele kantteekeningen-rond de gcwcstelijke stroo-ming en de. cosmopoUtische strooming 011-zer Vlaamsche letterkuncîie, ten einde deze meuwe boeken va-n Frans Ver^choren en van Lambrecht Lambrechts in te leiden. Door eigen, overtuigde voorkeur en sterke pèrsoonlijke liefdp aangewakkerd, ben ik — uib den aard van mijn wezen en de richting van mijn gedaclit •— genoopt werk van dat sèort minder sympathiek te vinden. Het pirincipieel ,,waarom V' van deze meening legde ik uitvoerig in mijn inljeidend op6tel ' vànj vorige week uit. Want Jeugd van Arerschoren en Jîe,t Wingewest van Lambrechts behooren door ; eh door tôt de provinciale literatuur. 't Zijn werkjes van eçht Ylaamsche inspirati'e, ge-put uit de dagelijksche werkelijk-heid van den levenskring der schrijvers, gegrceid uit i deh eenvoud van hun licht-ontroerd en een ' bestje gemakkelijk. aangedaan wezen, ge- : rijpt uit de heel gewone observatie — zon-dër heel veel diepte, noch eigenheid — hunner oogen. En de levensstof wordt gegeven louter als werkelijkheM, in al h are ge-daanten, met wat ze in Ylaanderen ,,kleu-righeid" en ,,sappigheid" noemen, maar zonder dat grootsch geweld vàn levens-kracht, die diepere opwelling van het levens-inzicht, zonder het pijnlijk-menschlijke, het wrang-nijpende, het angstig-martelende d'sr moderne ,,psyché". De Echrijvers raadt men door dat werk) lij-k hun schepsels : eenvou-dig en zachtmoedig, rustig-burgerlijk, en vindisnd trouw genot bij. pint en pijp, bij ,,gade" en ,,kroost", éerlij-k schrijvend het verhaaltje dat ze voor de ,,vreugde en de jolijt" hunner tijdgenooten meenen te moeten neerpennen, en dat stichtelijk werk ver-richtende met den ernst, den ijver en de zorgvuldige gewetensvolheid van een boek-houder die zijn kasregister invult of van een ambtenaar die dte statistiek van den Belgi-schen veestapel of van de geïmporteerde kisten einaasappelen opstelt. In Frans Versclioren's werk nochtans ligt heel wat teere fijngevoeligheid bloot, en uit zij ne' kinderschetsen vooral spreekt heel rake aandoening. Hij is ook een uitstekend verteller en méér nog een voortreffielijk waarnemer. Ock moet men aan zijn stijl vele qualiteiten van koloriet, van l^ewege-lijkheid en van draagkracht lierkennen. En toch.... Toch is er ieta in dat werk dat ik als iets heel vreemds voel, iete heel vers, iets dat me onwillekeurig op het meest frissche verhaaltje van Jeugd nog sporen van zeer oud stOf doet ontdekken. AVant werkjes lij-k Jeugd staan feitelijk buiten den tijd ; ik geloof dat deze luttele k i n der t raged ietjies en luttele kinderblijspelletjes, even goed, en op dezelfde manier ongeveer, door e^n 1 auteur van voor honderd jaar of door een ; verteller van binnen een eeuw zouden kun- j lien geschreven zijn. Tegen de novellistielc van Verschoren j pleit die beweegreden zeker niet recht- j streeksch, want als klein-realistisch werk — ' wanneer men er in toestemtJ zich met de lie-ve, gemoedelijke en ontroerende verhaaltjes te laten gaan, even de ruimere prestaties van andere letterkunden te vergeten, de roering van dien tijdsgeest met zijn onrust en zijn j aclit naar nieuv,re kunstuiting in het eigen verstand te sussen — is dat werk van Verschoren zeer aandoenlijk; warm van emotie, gaaf van voeling, en scherp van observatie. De kinderen hebben in hem een zeer teeren, liefdevollen, aandachtigen waarnemer gevon-den... Maar toch blijft men dat werk als iets heel onvolledigs voelen. En zoo we Verschoren alg afzonderlijk literair werker best kunnen eeren, mogen we ons nu en dan wel eens afvragen waar-lieen auteurs van dat slag onze literatuur kunnen voeren, wat we hebben aan een fohool van dergelijke schrijvers ? We ken-nen er velen van die ontelbare stijleven-schrijvers, de schilderaars van genre-tafe-reeltjes, de peuteraartjes, met lieve cou-leuTtjes en aardige trekjes, aan heb groote schouwspel van het leven, de knusjes be-schrijvenden en kalmpjes vertellenden, die zelfs niet den innerlijken drang naar het grooterë, de angst voor het vreemde, de Cfnrust van het nieuwe, de ongeduld van het veelvoudige kennen. Groepjie literatuur-vakmannen die in een soort van kunst-bureaucratisme vast zitten en jaar na jaar nieuwe bundels kabinet-stukjes uitgeven, ...die boeken geven en nog boeken, maar feitaslijk met geen oorspronkelijk werk voor den dag komen kunnen, gevangen in hun eigen genre5 gebonden aan de eischen van hun trant en van liun schrijfmanier... Tôt die schrijvers behoort ook Lambrecht Lambrechts...AVaar Verschoren — ondanks het' gémis gaaft.ruimheid_,yan de. s^e^^wa^^hij^zicla^ tôt nu toe heeft bewogen — altijd een zeer bewust, fijn-onderlegd en de konstruktie be-heerschend kunstenaar is gebleven (een sclirijver die, Jean schrijven), kan ik in Lambrecht Lambrecht niet veel meer dan 'n bra-ven en uitstekenden kerel, vol vriendschap en vol opvlammende geestdrift, een rap-ont-roerden en snel-bewonderenden mensch hul-digen. Zijn literatuuî' trekt me niet het minst aan, niet alléén omdat ze weinig door-werkt is, heel schraal van trant;. zonder die-per begrip van wat de kunstwaarde en den stijl van een verhaal kunnen en moeten be-teekenen, maar vooral om het gemak-kelijke van haar levensuitbeelding, het oppervlakkig er zich af maken, het zwakke van vorm en lijn, het nog be- ; knopter en van leemten en gaten ruim ! voorziene schetsen van de psychologie, het maar leutig en los neerpennen van een gfemoedelijk verhaal. Het doet me ( haast leed een zoo goedwillig mensch als i 1 Lambrecht Lambrechts op eene min of meer scherp e kritiek te moeten onthalen, want zij ne inzichten zijn zoo uitstekend, men voelt zoo wél al het milde van zijn werk, • het zoo warm bedoelde, zoo gretig en met lust ondernomene, dat ik op mezelf eerst verbitterd ben geweest, toen ik uit zijn « nieuw boek, zooals uit zijne vorige verhalen, niet anders dan eene pijnlijke impressie van 1 evensmagerheid, van zielenarmoede kon putten, soms, ja, een indruk van nàïeviteit. AVant het romantisme van Lambrecht Lambrechts doet naïef aan, zooals dat van Conscience, en zijn goedig optimisme, de systematiek geworden levensblijheid van zijne helden, staat daardoor feitelijk buiten het leven en dus buiten de literatuur. Ik wil hier niet ontkennen, dat velen met genoegen Het Wingewest zullen iezen. In portefeuille-kringen en in ,,leesgezelsehap-pen" zullen er voorzeker liefhebbers gevon-den worden, die het boek „leuk'' en „aar-dig", en anderen die het ,,onderhoudend" en „echt Vlaamsch'' zullen heeten. Ik ben ook overtuigd, dat vele jonge Juffrouwen, welke van het leven niet meer kennen dan hunne flirts zonder passie en tennis-matchen, fivo o' clock teas en puzzles, met ontzettend ,,gespannen" belangstel-ling de avonturen zullen volgen van Jasperke Swinnen, den steeds verstoo-ten vrijer die, gelijk aile Vlaamsche apostels, op den buiten ~ volgens de zeer onnoozele opvatting van zekere flamingan-ten (en die zeer in de kaart van onze te-genstanders speelt) —• weer als een dwazen utopist en een schuchteren, ofschoon niet dommen droomer wordt voorgesteld. Maar" waar of wanneer pakt ons, ontetelt ons, grief t of heugt ons de eigen levenskracht van dien suffen droomer, die zich bij aile meisjes door de eerste de beste flierefluiters laat verdringen en altijd steeds opnieuw den smachtenden vrijer speelt, en zich over zijne bedrogen liefde-dvoomen, op de heide gaat troosten, met een boek van Stijn Streuvels of Rene de Cleroq, of Vlaamsche maatschappijen sticht en opstellen schrijft tegen den opgang van de sociaal-democratie in de Vlaamsche katholieke dorpen, tegen de nijvei'heidsuitbuiting van Limburg en den toevoer van Waalsche werEkrachten (uit het ,,wufte" zuiden natuurlijk!) ja, waar of wanneer voelen we de leïensesseii-tic, de groote bestannswerkelijkheid, de me-! dedeelzame ontroering van dat soort poes-jenel ? Wat eveneens zeer te betreuren valt, is dat Lambrecht Lambrechts van dien droomer eigenlijk een held van de Vlaamsche Beweging heeft willen maken en er slechts in gelukt is hem te teekenen als een lummeligge meisjeszot, een flamingant uit liefdessmart — zooals er paters ^ en nonnen-vocaties bestaan, die uit minnepijn zijn geboren — een ver-legen, schuwe Vlaming van den vroe-geren tijd en den ouden eed, die zich-zelf met liedj^s en gedichtjes opwindt-, die meent, dat de Vlaamsche beweging best in ! muziek en liedj of in een paar versjes tôt , uiting kan komen, die bloempjes plûkt op | de heide en gelijk den zieken jongeling van ! Jan van Beers, in den maneschijn loopt te ' droomen en te mijmeren over de Vlaam- i sclie Beweging en over Carolientje met haar ' blonde lokken, hare roze koonen, hare ivoren tanden enz. enz. Als 't noodig is dat de Vlaamsche Beweging nu reeds gero- i mantiseerd worde, dat de schrijver die dàt ! onderwerp aandurft, liet ten minste aan- j vatte met heiligen ernst, met stroeve kracht ! met heel diep, heel breed gevoel. Ik gedenk'i bijv. Cyriel Buysse's Leeuw Dan Vlaanderen en voel nog, bij de herinnering alléén, iets van den hartstocht van dat boek door me beven... De bizonderste reden van Lambrecht Lambrechts' zielloos blijven ver beneden de waarheid en de drift en de bloedwarme, spierstrakke echtheid van de werkelijkheid, ligt in zijn ongelukkige meening, dat er een wangroei bestaat op literair ge-bied, dien enkele schrijvers van zijn slag 'volkskunst hebben genoemd. Aile echte kunst is volkskunst, omdat ze universeel is, spreekt tôt allen, allen ontroert en Vervoert, de rijken "en de armen, de geletterden en de eenvoudigen. IK ALBEiT-NUMMER. Ons Albert-nummer belooft prachtig te worden : Talrijk zijn de bydràgen die ons van allen kan te - toekomen en die in de geestdriftigste bewoordin-gen onzen lielden-koning verheerlijken. Reeds nu ontvingen avu de huldegroeten van de volksver-tegenwoordigers . Prof. Dr. FRANS VAN CAU-AVELAERT en Mr. ARTHUR BUYSSE, . van CYRIEL BUYSSE, drie gedicliten van RENÉ DE GLERCQ, warme uitingen van innige verknocht-heid aan Voist en land van Prof. Dr. LEO VAN PUYVELDE, Dr. J. HOSTE Jr., Mr. ALBERIK DESWARTE, ANDRu DE RIDDER, Mr. JAi\ EGGEN,'iLEONCE DU CATILLON, Dr. RENE VERDEYEN, MAGDA PEETERS, Mr. EUGÈNE COX, JOH. DEMAEGT, EDAVARD PEETERS, Mr. FRANS WITTEMANS, Mr. ALB'ONS DE GROEVE, JAAK BOONEN, AVILLY TIMMER-MANS, GABRIEL OPDEBEEK en auderen. Het nummer zal r^jkelyk versierd worden met een prachtig portret van onzen Vorst, naar tee-kening van KRIMPEN, met schetsen van den gekenden Nederlandsclien illustrator en schilder PIET VAN DER HEM, en met andere afbeel-dingen en kunstplaten. Verder zullen de koninldijke woorden, (rede-voeringen en toespraken) van Albert in ons nummer op de eereplaats vermeld worden. In eene oorlogsnovelle zal onze Koning op-treden in al de simpele grootheid van zijn hel-denhart.Men zal ook te lezen krijgen eenvoudige en boeiende levensbeschrijving van Albert van Belgii'< Aile Belgen moeten ons Albert-nummer koopen! ' Een dure, Vaderlandslievende plicht zal hun liet nummer in groote getallen do en koopen om het kosteloos uit te deel en aan onze arme landge-nooten, geïnterneerden en dappere strijders aan het front. Bestellingen worden op ons kantoor verwacht. Oorlogsepisoden. XV, De Hond. In den nacht kwam een groot, grof dier, een smerige hond, de loopgraven binnenge6lopen, schuw, wantrouwend, blijk-baa-r door honger gekweld. Een der soidaten trok zich het dier aan; hij gaf het wat van zijn brood, en een stuk worst boven-dien; ook de helft van zijn dek. Daarmee verwierf hij zich de volslagen overgave en de blinde trouw van den hond. Tegenover de verbondenen lagen de Duitschers ingegraven, achter draadversperrin-gen en versterkingen. Eindelijk, na lang wacbten, waren de onzen blij, toen het bevel kwam, tegen de Duitsche loopgraaf storm te loopen. In het nachtelijk duister slopen een paar man vooruit, om de draadversperring door te knippen ; doch midden in hun werk ste-gen er licht-r'aketten omhoog, hun zilver-licht uitstortend over de donkere aarde ; en dadelijk knetterde een salvo-vuur los, en dreef de soidaten terug. Allen bereikten weder de eigen. loopgraaf, op één na, de baas van den vreemden hond ; hij lag zwaar gewond midden op het veld. Reeds begon de nacht te verbleeken ; er was geen denken aan, hem onder de oogen van den waakzamen vijand weg te halen. Daar sprong plotseling de hond te voor-schijn, nadat hij a7 een tijd lang vergeefs zijn meester in "de loopgraven gezocht had. Met één wip was hij uit den diepen kuil, joeg het terrein daarvoor af, tôt hij den ge-wonde gevonden had ; dan legde hij zich naast hem neer, den kop gericht naar den roodachtig kleurenden ochtendstond, en ving aan jammerlijk te janken. De soidaten, die reeds aan heel wat ge-wend waren geraakt, huiverden bij het droevige huilen van den hond; een Engelsche schildwacht joeg een kogel naar liet dier. Toen stond de hond op, keek naar zijn bewusteloozen meester, begon hem naar de loopgraven te sleepen. Bij den vijand had men dit gezien ; er sisten nu telkens kogels langs den hond, maar als door een wonder bleef hij ongedeerd. De liond stoorde zich aan niets; hij sjorde en sjouwde, en steeds wist hij het bloedige lichaam van zijn baas iets diehter bij de loopgraaf te brengen» Maar telkens moest hij wel stil staan, nieuwe krachten scheppend ; even jankte hij den dagenden dag tegen, maar sloeg sterk zijn tanden in de uniform-jas van den be-weegloozen man, om hem weer een eindje verder te trekken. Als dan de bleeke zon aan den horizon te voorschijn steeg, was het geen smerige verloopen straathond meer ; maar de zon-nestralen hielden hem met gouden pulver omweven. De hond had zijn vracht nu bijna tôt den rand van de loopgraaf gebracht. Hij wachtte voor het laatst; en het was, nu hij weer den kop omhoog stak en zijn geblaf liet klinken, alsof het ditmaal haat en schimp was, wat hij den vijand daarginds toe-gromde. Zoo begreep die het ook. De geweren uit de vijandelijke loopgraven had-den even gezwegen, — maar daar knalde weer een salvo. Ditmaal was het raak. De hond viel neer, bleef liggen. Maar de ka-meraden van den gewonden soldaat konden dezen omlaag in hun loopgraaf trekken; hij was gerecï. De hond kreeg zijn graf ; een krans werd daarop gelegdj '^^-^^.eeii gesneuveld. sol-. daat wasjs -• . 4

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Amsterdam du 1900 au 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes