De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1046 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 02 Juillet. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/ht2g738808/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

erste Jaarganj • Nfo, 131 Vrijdeig, S Juif 1913 S Cent DE VLAANISCHE STEHI I fîJJ volk zal niet vergaan! ALGERIEN BELGISCH DAGBLAD F^nHnarht ■^"^ ftCDACTIE- EH AOHIINISTRATIEBUREELEH I KALVERSTRAAT 64, bovenhuis, AMSTERDAM. Telefoon No. 9922 Noord. Hoofdopsteller: Mr. ALBERIK DESWARTE, Opstelnaad: CYRIEL BUYSSE - RENÉ DE CLERCQ - Dr. A. JACOB - ANDRE DE RIDDER. ABOXNEMENTSPEIJS (b(j vooruitbetaling): Yoor Nederland per jaar gld. 6.50 — per. kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Voor Belgig, Engeland, Frankrijk en andere landen dezelfde prù'zen, met Yerhooging van verzendingskcsten (2U eent ; per nummer), A DVERTENTIES : 20 Cent per regel. («[teËkiniiiËeii dij net stuk us Prof, von Bissing juniir. Den tekst van de vetfdaringen des zoons , den huidigèn gouverneur-generaal te I' el koûiien onze lezers (zie Kleine Kro-L nr. van 29e-n Juni 1.1.). V;; bevinden ons tegenover persoonlijke «ilatmgen, ontstaan uit eigen initiatief, ijer welkdanigé opdracht ook. Pesniettemin behoort liet, dat zich die . rjoonlijke houding vàn een vooraanstaand ytscher niet afteekent zonder enkele op-^anmerkingen van ons, overtuigde Vla--Ven eu verknochte Belgen. m stellen voorop : België herwordt vrij en -îfiankeiijk. Dat beteekent: Wij willen n zulle'n zijn de eenige meesters van ons |:sen lot. En als het boeft, zal het Vlaam-4 volk, na zijn leeuwenaandeel in den Vœdigen w.ereldkamp, daarna no# weten a volvoeren tegen de inwendige vijanden jaer rechten, een strijd ten xiiterste voor ît^een Prof, von Bissing beet: eigen be-icSg. eigen aard, eigen volkebestaan. j{aar die dierbaarste schatten willen wij ! Bie't ten geschenke ontvangen van den tijdelijken overheerscher. Na België's be-rding zulle'n wij ons aan de vaderlandsche -o'itieke machfc voorstellen de banden le-Jjf, inaar de banden zuiver. Toch boeft dat loyale Vlaamsche volk niet tôt dàn te wacbjten om tôt de leiders îerBelgische politiek te zeggen: ,,Behoudt rj ons voor, als prijs van deze mijne loyau-V; no<^ een eeuw streven, ja srneeken (m'mijn voile recbt? Vlaanderen helptBel-- é redderi uit den wereldbrand, wat is de i^emoetkoming van België tegenover Viaanderen ? Of zal de officiëele vertegen-wooràiging der natie ten acbter blijven bij de tegemoetkoming des vijands V Dis taal beteekent vast niet, dat de Vla-niim eenige geloofwaardigbeid aan Duit-khe°beloften hechten! Met de ontzettende rechtscbennis tegenover België en bet vol-mondig erkende verbreken van bet ver-pande woord, beeft Duitschland het ver-trouwen aller naties verbeurd. Daarom, of Duitscbland, ,,geheel onaf-Kankelijk van de eindbeslissmg over bet lot van België" er voor opkomen zal dat den Vlamingen recbt gedaan zal worden ; of het — met of zonder andere onderhan-delende partijen — zoo onbaatzuchtig be-cingen zal, dàt zal de toekorast uitwijzen. Tegenover Prof, von Bissing's ,,stellig ge-bûî" daaromtrent kunnen nocb willen wij, Vlamingen, een andere dan een afwachten-de houding aannemen. Intusschen blijken ons dergelijke voorspellingen niets beters dan een ijdel lokaas. Die plotselinge Vlaamscbgezindbeid io.T.t door haren overdreven ijver des te metfr verdacht voor. D'aar b.v. waar de Heer von Bissing jun. zonder gronden beweert, dit un vtrbond tusscben Franscben en Vden (niet bepaalde franskiljons) beôtond om de Vlamingen van zicbzelf te ont-vreem-<fen. Daar nog, waar bij onze Waalscbe broeders de grievende miskenning naar bet hoofd werpt, dat de Vlamingen bet eenige nationale bestanddeel in België uitmaken. Dank ïï, Freiberr von Bissing, omdat ?ij gewaardigt ,,niet uit bet oog te verliezen dit Vlaamsch zijn niet beteekent Duitscb Of na eene naasting door bet Prui-6Îsch impérialisme, Vlaamscb zijn niet zou gaan beteekenen Duitscb worden, laat gij roaar best onbesproken. Tegen die toekomst ^aarschuwt ons de lijdensgescbiedenis van Po'.en, van Elzas-ÏJothringen, va-n het ^iver Germaanscbe en dus nauw ver-:ânt Noord-Sleeswijk. De door U ge-roemde „nauwe verwantscbap" tusscben w stam en den onzen, de volgens w meening ,,vele geestelijke betrekkingen tusscben Duitscbers en Vlamingen" in 't oog uwer regeeringsmannen «m» opdorping en uitveging vergemaikke^ ^j*en en wettigen. Uw kennis der VIaam6cbe Beweging dag-•^ekent blijkbaar van gisteren, ik bedoel v^n na 4 Augustus 1914, zoo niet zoudet ?ij weten dat aile bewuste Vlamingen ge-«nt zijn tegen bet aanleeren eener tweede j*al — zij bet uw Duitscbe, zij bet de fransche — op de volksscbool. Op dit ge-scnilspunt ging bet er veeleer stormacbtig î06 ten onzent, in Januari 1914. .Maar toen testond nog de Vlâamscbe Beweging niet V(x>r U en uwo landgenooten. Mr. ALBERIK DESWARTE. Aan IVâari]ke. (Bdffisch kindjc, in Holland geboren). Zoet-lief popje, Rozeknopje, In uw bartje buist de Vreê î ^ant ge bebt een teed're moeder, 1 ^ bebouden, naar baar beê. Beide uw ouders zijn gevloden, Met uw broerkes, uit hun la.nd, t Arme land, een rijk der dooden, En ten prooj aan krijg en brand ! P00^ vveet, o klein Marijke, ^an geen kommer en geen nood, Sebt, als aile kleine kind'ren, beelal op Moeders schootl Haar als gij eens groot zult wezen^ _ n.'-s zult verstaan, 11 2ult gij met anderer vreezon, ^ Lang voorbij — nog zijn begaan: ^ gjj zult nog tranen weenen ^ die vlucbt en 't klagelijk leed an de uwen; 6cboon, Marijke, lJ dat ailes niet meer weet. K ÛK.ÛUESOT-yAK GOGH. Ons Dletsch. Wat doen wij voor u, arm Dietscb, arm Dietscb \ Veel klagen, veel vragen, en verder niets. Met lappen en lompen van wet op wet Wordt een schittergewaad u aaneengezet, Het pak van harlekijn ! O spijt, o spot, Zit liever naakt dan in 't kleed van den zot. Zit liever ten gronde in uw grootsche grief, Dan te gaan door uw land met een bedel- brief. Eén dag nog; en 't volk, met mantel en kroon, Baant stormenderhand u den weg tôt den troon. Er uit, de bijzit, de vreemde, bet Franscb ! De kinderkamer, de poppendans! Een kranige daad, een kracbtige scbop... Waar zijn ze nu, bijzit, karner en pop? In uw eigen huis zijt ge minder dan iets, Maar morgen zijt ge ailes, o moeder, Dietsch ! Dit vers dagteekent uit de sterke da'gen van den strijd om de boogescbool van Gent, die nog Dietscb, 't is te zeggen Vlaifciscb, moet worden. Menscben, die tegenover den vreemde hoog oploopen met la mère Flandre, l'art des Flandres, toute la Flandres, maar in den grond den Vlaming, zijn taal en zijn kunst in een andere wereld wenscben, kunnen mijne omschrijving van de leus: in Vlaanderen Vlaamscb ! niet verkroppen. Daarom, met boos opzet of uit dwaasheid, ik geloof werkelijk dat bet dwaasheid is, schrijven ze dat bet woord Dietsch gelijk staat met Duitscli. Dat past uitstekend in het netwerk Jiunner verdacbtmakingen, doch klopt niet met de waarheid. Ziehier wat prof. J. Vercouillie scbrijft in zijn Nederlandsche spraakunst, in België's Atbenseer. als schoolboek gebruikt: ,,Nederlandsvhe taal is de naam van de gezamenlijke Nederduitsche (d. i. Franki-sche, Saksische, en Friesche) tongvallen van Holland en België, en bepaaldelijk van den-genen onder ben die de bescbaafde omgangs-taal geworden is. De naam van die omgangs-taal was in de middeleeuwen Dietsc of Duytsc (in het Engelsch heet onze taal Dutch), in de 16e eeuw Duytsch, sedert bet einde der 16e eeuw Nederduitsch en soms ook Nederlandsrb, tbans Nederlandsch." Nu kunnen de vroede heeren, net als de eenvoudigste schooljongen, weten waarom ze in Nederland zoo dikwijls eerbiedig zijn recbt gestaan voor ,,het Duytsch bloed": ,,Willemnus van Nassouwen Ben ik van Duytschen bloedt".- In mijn stuk leest men: Er uit de bijzit,de vreemde, het Fransch! Volkomen juist! Leve bet Fransch in Frankrijk en Wallonie, doch nog eeus en altijd: in Vlaanderen Vlaamsch, niets an-ders ! Dat dit sommigen niet bevalt is begrijpe-lijk.Scbopt een boer zijn buurmans kippen uit zijn haver, vloekend stuiven ze uiteen, en beul ! en dief ! scbelden ze in de hoendertaal. Evenzoo, wanneer 4© lankmoedige Vlaming zijn goed terug eischt in zijn eigen land, hoort men er altijd die het hem kwalijk nemen en hem beschuldigen van de ver-foeilijkste aller hoofdzonden, die flamin-gantisme heet. Fanatiques de leur langue! vervvijt men soms. Welzeker! Hoe noemt gij den zoon die zijn moeder veracht? al was ze nog zoo rimpelig en ver-scbrompeld, kreupelig en krank, met een pijpmuts aan en een kapmantel ? Een neus-wijs, een ondankbare, ja, en een schoft in zijn hart. Doch heil ons! over onze taal hoeven wij ons niet te schamen: niet alleen daar zij is oud en eerbiedwaardig; niet slechts wijl zij, trouwe vriendin, het eerst tôt ons kwam en het langst ons bij blijft; noch omdat zij steeds en in elke omstandigheid ons raad is, hulp en troost, wijzend op onzen plicht, aanvurend tôt den strijd, zegenend in zege, en opbeurend bij rampspoed en vertwijfe-ling — o zij is licht in den geest en gloed in de borst, de innigheid des verzuchtens, de kracht van het lied ! — doch dat ailes spreekt iederen volke, welk niet ontaardde: uit de eigen beminde sprake toe... Meer is ons Dietsch! Een taal forsch om het Noorden en zacht om het Zuiden; dooi eigen schatten rijk en zoo. zuiver, dat elk vreemd woord er als wanklank snijdt en de golving breekt der ruischende schoonheid. Een taal klaar als nieuw Engelsch en vol als oud Grieksch, fraai in den zang, sterk in 't betoog, smedig in de kunst. De taal van den Reinaert, de taal van Groeninghe. Maerlants dicht en Ruysbroecks proza!Von-dels Nederduitsch! De taal vol kleuren, goudlicht en muziek, van Rubens, Rembrandt en Benoit! Fanatieken, ook zij? 0 der harteloozen schimp, smaadwoord ons door kleinzieligen toegeworpen, wij dragon u als een eerenaam ! Dweepers zijn we, vu-rig, stout, hardnekkig als elk die strijdt voor zijn land en zijn recht, en wij zullen ook niet rusten eer ons Vlaamsch, dat heer-lijk luid uitklinkt in kamp en kunst, ook het hoogste en eenig woord mag voeren in wetenschap, onderwijs, en het heele bestuui van Vlaanderen! RENE DE CLERCQ. iilO De pljcMten van elken Vlaming ten opzlchtt van „de Vlaamsche Stem" zijn: MEDEWERKEN. ABONNftEREN. verspreiden. JtVJ_iXUXiM Hi Kern. Ons roept de strijd te wake' en te volharden In t onverzoenlijk wezen dat hij gaf. HENRIETTE ROLAND HOLST. Een van twee... „^\anfc een van twee, of de grondwet heeft de Vlamingen bedrogen met de gelykheid der talen te dekreteeren. en in, dat. geval môgen wy ze fonder angstvalligbeid verscheuren, wanneer ons zulks doenlyk is ; of de grondwet is regtzinnig, en dan hebben wy het regt te eischen dat de hoogere magt ook aen ons^grond-beginsel de middelen aenhiede, wa^rby het volk belet wordt tôt verbastering te vervallen." F. A. SNELLAERI! in 1846. Een tijdsbrief vôdr den oorlog. "Uit de evolutie van een aantal jonge Flamin-ganten in het België-voor-den-oorlog verhaalt in het tijdschrift ,,De Beweging" de jonge Antwerpsche schrijver Eug. de Bock in een reeks schetsen getiteld: ,,Jeugd in de Stad". Wij veroorloven ons,- er een belangrijke blad-zijcle uit over te nemcn. Van deze jonge Vlaamschgezinden heet het o. a. : ,,Ze hadden alleen vereerde voorbeelden buiten land, of onder wie al lang dood waren: Conscience, die ze als een integraal man be-schouwden, en Rodenbach, die zoo vroeg ge-storven was dat zijn gedachtenis onbevlekt, ideëel en symbolies bleef. Het geslacht dat hen was voorgegaan was in hun achting gedaald zoodra ze zelf aan het werk waren getogen en eveneens wegen begonnen te vinden over de moderne gedachtenwereld." Kritisch staan zij tegenover de Vlaamsche Beweging, waaraan zi] hooge eischen stellen : ,,Ze hadden van Henri uit Brussel, een brief ontvangen. Die stond midden in den nationalen strijd en kon het scherp.st de dogma's formuleeren. Het ging met de beweging in de laatste tijd slecht. Een jong geschiedschrijver, op wie veel hoop gevestigd was, begon zijn werken in het Fransch te schrijven, en ze op te luisteren met portretten van invloedrijke senators. In het Zuiden van Brabant, en hier en daar op de taalgrens, stierven Vlaamse gewesten uit, uit-gezogen door Waalse nijveraars die er fabrieks-vee kweekten dat vroegtijdig stierf en de dor-pen overliet aan gezondere Waalse gezinnen. De brief klonk als een noodkreet. ,,,,Zal ons ingebeeld vaderland ons als zand tussen de vingers wegspoelen? Soms voel ik me in het ijle rondtasten. ,,,,Onze toekomst is onbekend, en sterk is alleen de dood die bedreigt wat ons lief is, wat we denken de reden van ons bestaan te zijn, want onder en voor vreemden, vervreemden, zullen we niet kunnen doen wat we nu trachten. ,,,,Gesteld dat we willen en kunnen breken met ons moeizaam verleden, zullen we ons 't Frans kunnen eigen maken, waarvan de scha-delike invloed op onze omgeving, van onze eerste jeugd af, onze dagen verbitterd heeft? Wanneer wij lielemaal vreemdelingen zullen geworden zijn op onze geboortegrond — en hoe zullen we die bange toekomst keren, kunnen we dat gedrieën alleen? — zullen we dan naar elders uitwijken? Naar Holland, dat als zelf-standig land misschien te loor gaat en geen eigenliefde kent, naar Engeland, dat ons nage-noeg vreemd is, of naar Duitsland, waaraan we alleen door onze verbeelding zijn verbon-den ? Zullen we ons eigenschappen kunnen doen gelden op die vreemde bodem, de omgeving be-grijpen en er door begrepen worden? Of zullen eerst onze kinderen erin slagen, opnieuw te groeien in niet meer vreemde grond? „„We hebben met moeite ons Nederlands leren hanteren en worden nu meester over onze taal. Gaan wij er van beroofd worden? 2al onze stem écho's genoeg verwekken? „„We hebben geen vertrouwen in onze tijd-genoten.,,,,Velen voelen intens, maar het is misschien maar een opleven voor de dood, want ze denken niet helder en durven niets doen of laten. Waar zijn de jonge en oorspronkelijke krachten? Waar blijft het nieuwe leven? ,,,,Er is nog trots. ,,,,Een van onze voorsten, van wie wél veel verwacht werd, slaakte destijds, getroffen doôr miskenning in de verfranste hoofdstad waar hij verblijft, de bittere bekentenis dat hij als een koning door die straten en door die onver-schilligheid ging. En inderdaad. Zijn kinderen spreken, schijnt het,, ongemakkelijk Nederlands. precies als onze echte koningskinder,pn... ,,,,Staat het veel beter met ons geslacht? ,,,,Wijs mij de hogere kringen, waar flamin-ganten met elkaar verkeren, zodat de eenling geen vrees meer moet hebben zich te zullen verbinden met een vreemde vrouw, noch dat zijn innigste overtuiging in zijn nageslacht steriel zal blijven. ,,,,...Er blijven nog kunstenaars schrijven in Vlaanderen, omdat het^lijden de kunstzin prik-kelt, of hem althans niet nadelig is, en omdat we nog wat overlevering hebben. Maar ook hun geslacht zal uitsterven, als do hele omgeving zich van hen zal hebben afgewend om omge-smolten te worden in een besmeurde smelt-kroes.""Tôt zover deze merkwaardige tijdsbrief, ge-dateerd Juli 1914, waarin de geschiedschrijver van de Vlaamsche Beweging, als Gcestelijke Beweging opgevat, eenïnaal een kostbare bij-drage zien zal. De heer De Bock is de schrijver van een voortreffelijke biografie van Hendrik Conscience, uitgegeven door de ,,Maatschappij voor Goedo en Goedkoope Lectuur" te Amsterdam.Onze vaderlandsche strijd voor ons goed recht. Dr. Aug. Borms schrijft in ,,Het Vlaamsch Nieuws" van Antwerpen, het volgende hoofd-artikel dat wij met instemming overnemen: ,,Wie moedig is en oprecht, zijn volk en zijn taal lief heeft, schare zich aan onze zij de, onder de leus: ,,Wij willen noch Franschen, noch Hoogduitscbers worden, maar Vlaamsch zijn ! Wij zijn overtuigd dat nu het oogenblik daar is om ten voile onzen plicht te betrachten. Onze jongens staan aan het front en doen hun plicht op eene wijze, die de bewondering afdwingt van heel de wereld. Van uit de loop-graven en de gevangenkampen schrijven zij ons, dat ze nu meer Vlaamschgezind zijn dan • ooit en hun voile recht willen hebben in hun vaderland. Zullen wij dan goedsmoeds ons lot afwach-ten, beruston, weer betrouwen hebben in de edelmoedigheid van de Franschgezinden? Zullen wij met gekruiste armen, het een been over het ander, de toekomst en ons lotsbestel verbeiden ? Is dat goede, oprechte vaderlandsliefde? JL HiJfcV Mogen wij niet strijden voor volledig taalrecht in Vlaamsch-België ? neen, moeten wij het niet doen : Raf Verhulst zei het me teekenend met een enkelen zin : ,,De taak der Vlaamschgezinden is klaar. Onze jongens strijden aan het front; het is onze plicht hun een vaderland met volledig taalrecht voor te bereiden. Wij willen dan ook het volk inlichten en yoorlichten ; wij zullen bewijzen dat heel hèt Vlaamsche volk achter ons moet staan en mee moet werken om een Vlaamsch vaderland ge-reed te maken, waar wij de Vlaamsche jongens, terugkeerend van het slagveld, met fierheid en geluk kunnen ontvangen. Dan zullen ook wij onzen plicht hebben gedaan, strijdend voor het goede recht, zooals dichter Frans De Cort het ons voorhield : O ! waar de rede aan banden en 't recht gekluisterd ligt, te reppen tong en handen is echte mannenplidht. En, wordt ons hoe wij strijden, de zcgepraal ontzegd, — hoe heerlijk is 't, te lijden voor 't goede recht!" Dr. AUG. BORMS. Van het blad waaraan wij dit stuk ontleenen verschijnt thans een nieuwe reeks onder redac-tie van Dr. Borms en den jongen Vlaamsch-gezinde Albert van den Branden, een'der voormannen uit de kringen der „Groe-ningerwacht".Vlaamsch leven te Antwerpen. Tn de laatste weken*is het Vlaamsche leven te Antwerpen in den schoot van onze vereenigin-gen opnieuw gewekt. Zoowel de liefdadigheid als de volkspntwikkeling komt dit ten goede. Met onverpoosden ijver zorgt de verdienste-lijke ,,Verbroedering der Vlaamsche ToU en Accijnsbedienden" voor het verstrekken van lektuur aan onze krijgsgevangen soldaten ; reeds meer dan een liefdadigheidsfeest werd door haar ingericht. Onlangs hield dr. Aug. Borms, de koene strij-der voor de vervlaamsching der Gentsche hooge-school, op wien onze voortreffelijke broeders de Franskiljons, ook hier in Nederland, het vooral gemunt hebben met begrijpelijk bedoelin-gen noemden zij hem onlangs dr. Von Borms! — in den Meisjesstudentenbond ,,Klimop" een merkwaardige voordracht over ,,De Vlaamsche Beweging in verband met den Oorlog" (Paasch-verlof 1915). In April begon de maclitige katholieke Vlaamsche gilde ,,eigen Taal, eigen Zeden", in wier midden de ,,-Katholieke Vlaamsche Hooge-schooluitbreiding tôt stand, kwam, met het in-richten van wekelijksche voordrachten, die I groote belangstelling wekten. Als sprekers traden op : Op 28 April, René Vermandere, met eene welgeslaagde voorlezing uit zijn werken ; Op o Mei, Oscar Van Schoor, over De Dich-ters eener verbrande stad; Op 12 Mei, Dr. A. Borms, over Fransch-Vlaanderen ; Op 19 Mei, Jef Grote, over „De Strijd" van C. Eeckels; Op 26 Mei, P. de Mey ovêr Ninive en Baby-lon ; Op 9 Juni, L. Vissenaken over Skakespeare ; Op 16 Juni, K. Gommers over Zeekunde; Op 23 Juni, E. Van der Voort over Justus Van Maurik. Het Fransklljonisme legt z'n mom af. Een Vlaamsche kei kwam in een franskiljon-schen kikkerpoel tërecht. Verwarde kreten stegen op uit het verontruste water. Batrachiërs wordt geen eisoh van verband en samenzang gesteld : laten wij dus zachtmoe-dig wezen in ons oordeel over het stukje uit de ,,Êcho belge" waarin de heer Charles Bernard onze medewerkers mr. Buysse en Joh. Demaegt, naar aanleiding van hun brieven uit Nr, 148, te woord staat. Het eenige wat uit dit stukje overtuigend blijkt is, dat de schrijver zijn van ouds bekend. epitlieta-regiister in België inietachtergelaten heeft; blijkbaar doelt hij hierop, waar hij zegt : ,,dat hij niets heeft vergeten". Het ^as overbodig daarop te drukken; wij ihadden het reeds bemerkt. Niet zonder vermaak hebben wij dus de vertrouwde pennevrienden van den heer B. opnieuw op het papier zien herleven. Ijiefelijke epitheta als daar zijt: ,,onbesohaanv den", ,,hinderlijken", „kwaadwillige kliek",-,,luidruchtige minderheid", ,,maniakken", ,,dwepêrs", ,,lijders aan vervolgingswaanzin", allen veelvuldige omsclirijvingen van het be-grip ,,flamingant" — kerels, we groeten u, we kenden u! Van de Vlaamsche Beweging zegt de heer B., dat hij, nu ze ,,gevaarlijk" wordt, tôt de overtuiging is gekomen. dat hij er vroeger te weinig belang had aan geheoht. Het geschrijf van den heer B. maakt ons duidelijk, dat wij niet te veel belang aan zijn franskiljonisme moeten hechten. Wat toch is de logische inhoud van dit franskiljonisme? Als de heer B. dien eens kalm op het papier zal hebben gezet, kunnen wij wellioht met een ernstige discussie begin-nen.De redactie van dit blad is begonnen met het verband aan te toonen dat tusschen de Vlaamsche en de Belgische zaak bestaat; in onze opvatting — die wij breed motiveeren — zijn het twee zijden van éénzelfde* groote zaak. De heer B. zegt terloops, dat hij er een andere opvatting op na houdt, maar... dat hij die niet nader wil toelichten. Wij kunnen hèt heusch niet helpen — en gaan onzes weegs. Leerzaam is de uitlating van de heer B. aan het slot van zijn stukje, dat hij, met het oog op de Nederlandsohe bescliaving, in Holland niets geleerd heeft! Arme batrachiër, wat heeft u de opgedrongen kuur gebaat in de Bataafsche plasseU? Het Minxhof. In de Minxbossclien (Monniksbosschen), onder Heijst-op-den-berg bevindt zich een laagte waar langs, door een diepe bedding, de Minxbeek haar zacht klaterende wateren voort-stuwt. In deze laagte verzonk volgens de le-gende, het middeleeuscli jachtslot der Bert-houten, het ,,Minxhof" genaamd. Om den vijand te misleiden deden de edelen heeren de hoefijzers averechts onder hunne paarden slaan. Die hoefijzers waren van zilver. Ver-scheidene lieden uit den omtrek zagen daar lichten ronddwalen. ! Onder de brug die over. de beek ligt zag men te middernacîit een stok oud moederken dat j meermaals rond middernacht gçheimzinnige jzat te spinnen3 ne bescnteoenis oer ueigiscne scnoien in Nederland Wanneer het weer eenmaal zoete vrede is, en wij allen, vastberaden, onze gewone doening in België hernomen hebben, dan zullen wij, spre-kend van het Duitsche wandalisjne, telkens en schier onbewust ook aan 't vertellen gaan over ons verblijf in Nederland. Zoo zal het Caritas-beeld dezer aiatie in geest en hart vereenzel-vigd zijn met de gebeurtenissen, die wij thans door maken. Ieder echter zal slechts dit beeld kunnen vorrnen naar eigen ervaring en opvatting, één plaats, één inriohting verboelden dan mogelijk bij hem heel Holland, de heele Belgische kolo-nie. 't Ware jammer moesten enkel persoonlijke ondervindingen ons bijblijven. Deze tijd is als een uitlandsehe schakel onaer Belgische économie en draagt derhalve reeds een kiem onzer toekomst. Die toekomst ware later ge-deeltelijk onverklaarbaar, zoo wij ons.de huidige période niet flink voorstellen, langs aile zijden belicht. Niet veraîgemeenen, maar saamvatten moet gedaan. Daarom ware het wezenlijk practisch dat, wie tijd en lust hebben, de handen samen sloegen en ons een krachtig, tôt in kleine hoekjes uitgewerkt beeld schonken der heele Belgische kolonie in Nederland. Wij meenen, dat reeds sommige medewerkers aan de ,,V1. St." hierover mooie plannen hebben en drukken den wensch uit, dat zij mogen slagen. Wij, althans, willen trachten een onderdeel van dat beeld uit te beitelen: het onderwijs. M. Demaegt's artikel: /,Waarachtige historié ener Belgiese School" en het verslag van mr. Witteman over de Onderwus-Commissie toonen dat reeds heel wat op *dat gebied tôt stand kwam en noopten ons maar onmiddellijk te be-ginnen. Van een volledige ge^chiedenis kan | natuurlijk nog geen sprake zijn : nog zooveel | kan gebeuren ! Doch wii vreezen dat, bij langer uitstellen, heel wat belangrijke gegevens zoek geraken. Met z'n beiden schieten de ondergeteekenden echter te kort: Wij hebben medehulp noodig. Mogen wij dan ook Commissièn en Hoofden der Belgische Schdlert beleofd doch dringend ver-zoefeen ons volgende vragenlijst bon'dig, maar juist te beantwoorden} Zoo mogelijk nog vôôr 10 Jvliî Bij voorbaat ontvangen zij onzen in-nigsten dank. De vragen zelf, meenen wij, moeten niet verder verklaard. Wat tusschen haakjes staat dient enkel tôt gids. Sprekend over ,,Hooge-school" bedoelen wij vooral Amersfoort. Noch-tans volgen Belgische studenten de lessen te Utrecht. Wie verschaft ons daarover juiste in-lichtingen ? Dr. J. TJYTTERHOEVEN. Vragenlijst te Leantwoorden door Froebelschool, Lagere School, Middelbare School, Atheneum, Hooge» school, Adultenschool (taalonderwijs e. m. in de Interneeringskampen, vluchtoorden), Vak- ; school. I. Stichting der School (voorloopige inrichting; door wie; datum; hoe lang; tegen-stand ; bezwaren ; definitieve inrichting : door wie, datum, enz.). IL Stoffelijke inrichting. Lokaal (ligging ; eige-naardig karakter; zalen; omgeving; huurprijs) — Klassen (aantal, afme-tingen, v'erlichting, verluchting, verwarming) —Schoolmeubels (banken, borden, enz.) — Hygicne{ (maatregelen, speelplaats, sohoon-maak, geneeskundige dienst). III. Pedagogische inrichting. Programma (lichamelijke, verstandelijke, zede-lijke opvoeding; godsdienst ; liandenarbeid ; nuttige handwerken; muziek). Lessenrooster. Lcerboeken. Schoolbehoeften (wie verschaft ze; 1 giften....). Aanschouunngsmateriaal. Voertacd. Bibliotheek. Uitstapjes (reizen, wandelingen, bezoeken aan musea, inrichtingen....). Verlof-dagen (vacantie....). Tuchtmiddelen (gedrag-en vlijtboekjes). Schoolexamens (beloonin-gen....).IV. Bevolking. Totaal (vroeger, nu — aantal Vlamingen, Walen; afkomst). Inschrij-vingsvoorwaarden (ouderdom, sohoolgeld) — Klassen (aantal, bevolking, vorderingengraad) — Absentielijsten (ziekten; schoolv'erzuim ; verlaten der school: waarom? waarheen?) — Voeding, Kleeding. — Hygiene (baden, koepok-inenting, geneeskundige hulp) — Allerlei (weg school—huis: tram... Gemoedsstemming der leerlingen. Hun betrekkingen onderling : tob Nederlandsche kinderen. — Hun vorderingen in het zuiver Nederlandsch spreken. V. Onderwijzend Personeel. Man-nen (aantal; benoeming; namen; standplaats in België ; bevoegdeid of diploma's) Yroxiwen (id.) —Bezoldiging — Allerlei (Betrekkingen onderling; met Nederlandsche leerkrachten, enz.). VI. B e s t u u r. Hoofd '(naam, enz. als voor personeel) — Pedagogisch bestuwr (vergaderin-gen; inspectie) — Administratief bestv,ur (sjchoolcommissie : leden ; bevoegdheden ; natio-naliteit) — Inkomsten en uitgaven. VII. Allerlei. Schoolfeestje (kinema ; merkwaardige gebeurtenissen : St. Nikolaas, be-zoek minister, enz.) — Sympathiebewijzen (vanwege Nederlanders, Belgen; giften....) — Kiekjes — Betrekkingen met andere Belgische Scholen — Algemeene indruk. N.B. Wie geeft inlichtingen over reeds ver-dwenen Belgische scholen (datums, bevolking, oorzaken van de verdwijning....). Vriendelijk verzoek de antwoorden op te stu-ren aan een der volgende adressen: Dr. J. TJYTTERHOEVEN, Kasteel van Stapelen, Boxtel. JOH. DEMAEGT, p.a. M. Vreken, S. 38, Veersche Singel, M\ddelburg. ^ m NIEUWE UITGAVEN. Ze crime de Guillaume II et la Belgique, récits d'un témoin oculaire door Paul van Houtte^— Vers la Victoire, door Paul Fiat. — IJInvasion des Barbares en 2.914 door A. Mas-son. — Folie d'Empereur door Dr. Cahanes. — A travers la, France en guerre. (Souvenirs d'Alsace) van Benjamin Vallotton. — Les Cruautés allemand es door Léon jMacras. — Après la guerre (Les Allemagnes, France, la Belgique et la Hollande) door J. Donten-ville. — Notre patrie door Charles Péguy. — Cloches de Borne door André Suarès. — Sur la voie glorieuse door Anatole France. (Champion 3 50 fr.) — Pendant Vorage door Rémy de Gourmont. (Champion 5 fr.) — En campagne (Impression d'un officier dejégère) door Marcel Dupont- ue sociaiisten der centrale rnooGneheden over België. De Duitsohe sociaaldemocratie heeft en in de zàtting van den rijksdag op 29 Mei j.l. door haar lid Ebert en in het Pruisi-sche huis van Afgevaardigden haar afkeer van aile annexatie-politiek te l^ennen ge^e-ven. Deze uitingen heeft zij nog bekrach-tdgd door de publicatio vau een stuk onder het opschrift; ,,Dle sociaaldemocratie en de > vrede" in de „Vorwàrts". In deze ma-nifes-tatie verklaart het „bestuur van de Diuit-sche sociaaldemocratiscbe partij"- onder andei-en: ,,Wij protesteeren opnieuw en op de m-eest besli^te wijze tegen aile strewn-gen en demonstraties ten gunste van de annexatie van vreeinde landstreken en de verdrukking- van andere volken". Overigens blijft het parti jibestuur ook in deze ma-nifes-tatie nog aan de onjuiste opvatting toege-daan, dat Duitscbland is aangevallen geworden. Wij hechten aan deze even als aan andere verklaringen der Diui'tsche sociaiisten geen oveixlreven waarde, want wij; weten heel goed, dat de politiek van Daiitschlarad door nieniand anders gemaakt wordt, dan door de konservatieven en de uit hun kringen voortgekomen regeering. Desniettemin is de uiting van de soci a al - démocratie toch van belang, want zij teekent tneffend den toestand van Duitschland als dien yan een land, waarvan de buitenlandsche politiek door eene kleine minderheid geleid wordt tegen de opvattingen en bedoelingen van 't volk in. Daarin zal oolc geen veran-dering komen, tenzij dat Duitechland zulk een nederlaag zal lijden, dat de regeering van de macht beroofd wordt, om in de ne-telige dagen tusschen wapenstilstand en vredessluiting het volk in het dwaalspoor te houden, waarop zij het heeft weten te lei-den. Slechts dan zullen ten minste de sociaiisten het gepleegd bedrog doorgronden, en hun uitingen meer dan zuiver theoretische waarde verkrijgen. In samenhang met de aangehaalde uitingen schijnt ons een stuk in de Weener sociaaldemocratiscbe „Arbeiter-Zeitung" be-langwekkend. Na op de redevoering van den rijkskaneelier op 4 Aug. gedoeld te heb-ben^ waarin hij den imnarsch in België een onrecht noemde, dat weer moest worden goed gemaakt, schrijft het blad: ,,Aan deze plechtige verklaring, gedaan op een zeer ernstig oogenblik, verbond men tôt heden de verwachting, dat het a*me België, dat sleohts ten gevolge van zijne tusschen Duitschland eu, Frankrijk in den oorlog werd betrokken, niet het offer van dit vreeslijke wereldstrijden zou worden, dat het, ofsclioon over won nen. en ' bezet, nochtans zijne onafhankelijkheid niet zou verliezen. Toen de rijtkskanselier de on-l^emantelde uitspraak deed, dat het inruk-ken in België in tegenstrijd was met de wetten van het Volkenreciht, en ter recht-vaarding der schendinig van het voliken-recht alleen de ontzagîijke nooddwang, waarin het rijk verkeerde, inbracht, toen had wel iedereen in Duitsche landen het gevoel, dat deze woorden, ingegeven door hoogste rechtschapenheid, niet kunnen ver. waaien,dat ook de plechtige belofte niet kan verwaaien, dat aan België niet gewroken zou worden, hetgeen Rusland, Frankrijk en Engeland tegen het Duitsche volk <-czondigd hebben. Wanneer eens de tijd zal gekomen zijn, waarin de barde noodzakelijkheid van den oorlog het oordeel niet meer in haar banden houdt, dan zal het Belgische volk, dat gelooft heeft, die wapens te moeten opnemen, om zijn neutraliteit te verdedi-gen, dat, voor de keus gesteld of te buigen voor de invasde of de eerste ^kst vau den oorlog tegen den geweld-igsten militairen staat te toi*sen, aan de versclirikkingen van den oorlog de voorkeur gaf boven de onder-worpenheid, dan zal het door 't lot zoo liard getroffen volk en het door den oorlog zoo ge-kastijde land een beoordeeling vinden, die rechtvaardiger is dan diegene, die voort-kwam uit den hartstooht van den oorlog. En daai*om is wel ook in de overweldigende meerderheid van het Duitsche volk — al is er natuurlijk geen gémis aan strevingen, die de annexatie van België voor het Duitsche oorlogsdoel verklaren — de overtuiging levendig, dat België, in spijt van al, wat juist daar de oorlog in zijn begin aan versclirikkingen toonde, zijne onafhankelijkheid niet zal verliezen, en dat de vrij-heid en zelfstandigheid van het land, die in den vorm van de tôt ket volkenrecht be-hoorende neutraliteit als eene Eucopeesche noodzakelijkheid bevestigd is, niet zal worden aangetast. Want België's oorlog is veel meer een ongeluk, dan de schuld van het land." De rechtvaardigheid eischt, dat op zulke uitingen gelet wordt, die bewijzen, dat de groote massa der sociaiisten in D'uitechland en in Oosteiirijk het gevoel vcor recht en voor de verplichtingen voortkomen.de uit beloften en verklaringen, nog niet verlore'n hee-ft. Tegelijk toont het feit, dat zulke uitingen slechts uit socialistische kringen komen, terwijl de mentaliteit van de burger-lijke klasse meer en meer vergiftigd wordt. ten duidelijkste, dat de vrede, zal hij duur-zaam zijn, nooit mag worden geslcten met de tegenwoordige regeeringen ; maar dat de tegenwoordige regeeringen verpletterd en het militarisme gefnuikt moet zijn, eer de tijd komt om over vrede te praten. Nog moet de leus zijn: oorlog tôt aan het bittere / einde. S, C. A. PHILIPS

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Amsterdam du 1900 au 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes