De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1684 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 24 Mars. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Accès à 19 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/x34mk66j30/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

N°. sa woensflag 24 Maari 1915 3 Cents DE VLAAMSCHE STEM BELGISCH DAGBLAD [en volk za/ niet vergaanl Eendracht maakt machti REDACTIEBUREELC PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. — TELEFOON Ho. 9922 Noord. De Vlaamsche Stem verschijnt te Amsterdam elken dag des morgens op visr bladzljden. Abonnementspri,is by vooruitbetaling: Voor Holland en Beîgië per jaar / 12.50 — per kwartaal / 3.50 — per maand / 1.25. Vocr Engeland en Frankrijk Frs. 27.50 per jaar — Frs. 7.50 per kwartaal — Frs. 2.75 per maand. Hoofdopsteller s Mr. ALBERIK DESWARTE Opsidnaad: CYRIEL BUYSSE — RENE DE CLERCQ Mr. JAN EGQEN. - ANDRE DE RIDDER "Voor ABONNEMENTEN vende men zich tôt de Administratie van hefc bïad: PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AAÏTKONDIGINGEN vende men zich toi- d.» -Kirn'.". j. H DE BUSSY, ROKW 60, AMSTERDAM. ADVERTENTIES: 25 Cents lier reEel Om de betalingen te vergemak kelijken, zuilen wij voortaan weke lijksche abonnementen aanvaarde aan dertig cent, bij vooruitbetalin op te zenden in postzegels of me postwissel. Korte Inhoud. Jebladzijde: Over het kolossale. — René de Clercq. Kleine Kroniek. Letterkundige Kroniek. — André de Riddei Oorlogsepisoden. (9). 2e b 1 a d z ij d e : Uit het Vaderland. De bclasting op de afwezigen. De Belgische Landbouw. De filosoof (13). — Maurits Sabbe. 3® bl a d z ij d e : De Europeesche Oorlog. ïelegrammen en Beriohten.. Kunst. 4e bl ad z ij d e : Rond en over Stijn Streuvels' Oorlogsboek. Overzioht van Tijdschrifben. Onze Dooden. — A. de lî. Voor de Uitgewekenen. Yoordrachten. — A. de B. Van het kolossale "Het groote verhef t, het grootsclie adelt hét groteske doodt. Tusschen het groote, het grooteche ei hefc groteske ligt slechts de waan van eei kikker. ' -Zeolang glibberige nijlpaarden, schors achtige olifanteii en romplooze walvisschei niet gclden als de. fraaiste onder de zoog di'eren, zal de wereld bezwaarlijk wegzwij men in bewondering voor het kolossale, ool al vertoont het zich onder den vorm vai punthelmen, dapperheid, parades, Zeppe linbommen, Gemùtlichkeit, monumental kunst.en tweeenveertigers. Keû ?en6cliool mees ters met reuzenplal doeù sidderen ; reuzenschoolkinderen mei reuzenkennis geven den gruw. De krijgsman, die in gang, uitrusting er gebaar het ruwlawaaierige van den zes tiend-ceuwschen lanskneoht poogt na t< bootsen, als eerste Probe van terugkeer to' het oermassieve van Arminius Schlachthel den, dient stellig tôt frappant voorbeelc van Treue au die alte Sitte ; doch ook Mar: is niet afkeerig van een heusch woord er eierlijken dos. Was Wagner machtig, geweldig, Nietsclw in diepdenken nog stoerder, nog forscher toch klinkt de bazuinschelle Kriegston lié best beneden de Bùhne, en de nieuwbakken 6te krachtphilosoof heeft vooralsnu nog hel reclit niet op naar buiten woedende krank zinmgheid. Arme kunst bij wapengedoe, arme philo' Sophie! Wat werd er door de naneven vai ecktgrooten al niet in-, aan- en opgebla zen! Tôt het godsdienstig gevoel toe moesl vergrofd, verdraaid. militairement bruik-baar gemaakt. Hebben deze moderne, met 's Turkei: verbonden kruisvaarders ook niet het liei-ligste geannexeerd % en hebben ze het be-trouwvolle- >,God-wil het' niet overdriesl gewijzigd in een tergend ,,Gott mit uns": ! dat se dragon op een zeker niet onedel dock ook niet het edelste deel van hue i lichaam ? Moesten deze naamkristenen, aleer ze ei op uittogen om de zwakken te verpletteren. niet indachtig zijn de verheven mensclien-liefde van den Vredestichter en zijn roe-I rend teeder verlangen: laat de kleinen tôt | îflij komen? Inderdaad had de Heiland een hartig | w°ord ook voor keizerlijko soldaten, beulen Echriftgcleerden, afvallige .discipelen en [ DVerspelige vrouwen ; ja, de goede moorde-| zou de genoeeens van het Paradijs [ ûeélachtig worden, maar dat Jezus kolos-. ^ tôt zich heeft seroepeu meldt ?een tekst, Het groteske doodt, ook don ernst. Doch aile gekheid van kant. Er was, enj [ fP'jts veel, spijts ailes, er is en blijft een f ^oede en rijke kern in het eisrer"liike Duit-I volk. Hoe het luidste en ongclukkiglijk leiden-î r^eel van een dichterlijk, muziekaal, er hoog wijsgeerig aangelegde natie die J oethe, Mozart en Kant heeft voortgc-i raclit, dermate ging zondigen tegen de i armonio der verhoudingen. dat ze het i , ?°ne zoekt in het maatlooze, het sterke | in het woeste, het indrukwekkende in het prbluffende, het hoogst zedelijke in den o nionster aangezwollen Uebermenscl] ( ..'ec onbegrijpelijk, indien zelfoverschat-i '.no> praalzucht, breeddoenerij en aanmati-; mot de onmiskenbare eigenscliappen aren van den tegen 'weelde kwaliik opge-parvenu.mm m .clercq, Kleine Kroniek. g Mysterleuz© brand te Straatsburg. t Uit Bern is het volgende aan ,,Le Journal' te Parijs geseind: m .,Sedert twee weken verslindt een ontzagge îijke en gehciim/.innige brand de onmotelijk< kolenreserves, die de Duitscliers te Straats burg hebben opgestapeld, op het eiland, ge vorrad door de beide armen der 111. Meer dai 4000 wagons steenkolen zijn reeds vernietigd zonder dat men het vuur heeft kunnen ver meesteren, daar het water een korst vorm en de inwending verbranding bespoedigt. D< - trein, waarmede men de reserven gedeelte lijk trachtte te redden, is in brand geslogei en gelieel vernield. T>e gestrengheid der cen suur, die het spreken over en liet verklarei van den brand der militaire k? lendépôts ver biedt, dien de Straatsburgers glimlacîiend bij wonen, doet vele veronderstellingen ontstaan.' Foei, die ongegeneerde Straatsburgei*s Waarom hebben zij zooveel leedvermaak? Zi zijn toch ook 'Duitscliers'? Na 44 jaar de zege iningen der unieke Duitsclie beschaving te heb bon genoten, verlangt toch niemand ont duitscht te worden ? Belangwekkende verklaringen van graaf Andrassy. Uit Venetie wordt gemeld, dat graaf .Tuliuc Andrassj- in een rede, die liy te Boedapesl ■ hield, onder meer zei : ,,De oorlog, gevoerd door Oostenrijk-Hon-garije, is geen v< roveringskrijg, doch een strijc om het bestaan. Het is beter, afzonderlijk mel 1 elken vijand vre<le te sluiten, en men moet t« dien opzichte met Engeland beginnen. Onge lukkig echter is Engeland do hardnekkigste onzer vijanden. De heer Lloyd George heefl > vprklaard, dat in de toekomst de grenzen dei Staten zuilen worden naar het beginsel dej l nationaliteiten, hetgeen beteekent, dat ons L koninkrijk versnippeid zou worden. ..In geval wij zou den zegevier»>n, moeten wi; niet aarzelen, ons mees ter te maken vai) het vijandelijk grondgebied, zullcs in het bel an g L van een duurzamen vrede.'- Er is ongetwijfeld1 een soort \an galgen-humor in deze lijkrede. i Italie mistrouwt perfide... Germanla. De ntdjekking to "Venetië van Fransche ge-weren, door een Duitsclie firma te Tripoli bin-nongesmokkold, wordt op levendige wijze in de - Italiaansohe dagbladen besproken. » De . Jdea Nazionale" schrijft: ,,Deze gebeurtenis werpt een eigenaardig l licht op de wezenlijke stemming van Duîtsch-land tegenover Italie. De heer Von Biilow b stount de zaak van don vrede ; hij bevestigt dagelijks do omnetelijke vriendsc-hap van Duitschland voor ons. Hij belooft ons bewil-ligingen, zijn welwillendheid, zijn hulp. Ondei ■ het mom van zijn vriendscliap. in elk goval 5 acliter het schild van zijn hooge beschaving, or-l ganiseeren zijn handlangers en zijn spionnen het oproer, liet verraad en de sabotage. Zulke , feiten zijn ondnldbaar.;' De ,,Stampa", een blad, dat over ]iet alge-' meon goed gestemd is jegens Duitschland. J vindt het diep jammerlijk, dat Duitschland zulke grove middelen bezigt, die zeker niet be-'• stemd zijn om de taak van Von Biilow mindet zwaar eu moeielijk te maken. ,,De Duitechers, die altijd hun trouw en hun openhartigheid hebben geroemd, schijnen heel weinig openhartig en heel weinig trouw te zijn, wanr.eer zij oproer te Tripoli -brachten te bewerkstelligen, en dat juist op liet oogenblik waarop de heer Von Biilôw over vVede to Rome 1 spreekt.'' De ,jCorriere delà Sera" vindt het vrecmd, dat op het oogenblik, waarop de gozant zieb beijvert om do Jieutraliteit van Italie tegen elk gevaar te bewai-en, Duitschland de vrije neutra'iteit tracht te schenden door een ,,wal-gelijk" kunststuk, l>estemd om in Italië de ' verdenking ten opzichte van anderc mogend-heden te zaalen. Aile twijfel is na zulke icitën geoorloofd, indien do Italiaansche opinio wak-ker en wantrouwend blijrt tegenover wic op een dergelijke smerige manier handelt. Het land heeft belioefte aan aile klaarheid. Het is voor Italie onontbeerlijk, te weten waar zijn tvare belangen en^zijn waro vriendon zijn." Niet in Duitschland, o Italia bella! Hans von Bulow, de uitermate maa,tvol, doch jam-merliJS ongevoelig spelende ^ianist, placht te zeggen : ,,Im Anfang war der Rythmus." Uit bovonstaande feiten blijkt. dat zijn jongeie naamgenoot Haunes von Biilow het devies huldigt : ,,Im Anfang war die Germaaiisclie Treulosigkeit." Wat bclet echter do Italiaansohe regeering om dezen op hceterdaad op vuige streken betrapten gezant cito cito in een sneltrem naar zijn Heimat te stoppon, waar men, uit gelijkgeaaidheid. zijn sluwheid met een ander oog zal bezien? De K.K.O.-worst. In de Libre Parole" staat to lezen : ,,Do grooto vondst der Moffrika^vnsche industrie van scheikundige voeding tijdens den oorlog zal do cacao-worst zijn geweest. Is het K. K.-brooëT onverteerbaar. de K K. O-worst heeft van liaar kant het Duitscho léger een algemeene. kolossale" ingewandsontsteking bezorgd. Do ingewandsontsteking ..iiber alfes", wat! Geen volk ter wereld zal zich ooit kunnen vleien, een dergelijke ingewandsontsteking to iiebben geliad. Op dit gebied heeft het Moi-frikaansche lanct een çedenkwaardigo overwin-ning behaakl. De eenige overwinning." Aan die ontboezeming over do K K O-worst valt niete toe to voegen. Zelfs O. K. onder onze mëdeworkers, die, evenals de ,.Libre Parole", het vrîje woord mint als zijn oogap-pel, bekende zijn onmacfît en /.e\ niets anders dan: ,.0. K." — de gebruikelijko Britsche uitdrukkîng, aTs dimincetief van het oud-Schotsche ;JoJLl korrek" (,,ailes ia, orde"^. Strooslikkers. .,Der Tag" neemt op de volgende wijze zijn lezer9 en waarscliijnlijk ook zichzelf in het - ootje : î ,jDo privaat-docent, doctor Fiiedentlial, uit - Berlijn, heeft gisteravond een zeer toegejuiohto - conferentie over stroomeel gehouden. Hij is i begonnen met proefnemingen vxior het verhe-, melte en voor de oogen, door ten aianschouwe - der aanwezigen -een soep van korenhalmen te i bereiden, die iedereen heeft kunnen proeven en : waardeeren. Een stuk brood, bercid met een - mengsel van rogge- en stroomeel, verkreeg het-l zelfde succès. Ofschoon de onmenschelijkheid - van Engeland, dat ons van honger wil doen l sterven, niet de oorzaak is van de onderzoekin- gen van doctor Friedenthal, komt zijn uitvin-ding op den juisten tijd eu zal ze ons de keu-merkendste diensten bewijzen, daar stroomeel ! vijfmaal zooveel voedingswaarde heeft als de j aardappelen." Het zijn toch naïeve dotjes, die Duitscho . burgers. Want die ,,privaat-docent" Herr . Doctor Friedenthal is natuurlijk niets anders dan een handige kok, van hoogerhand uitgezon-den om de a.mwezige stroopoppen te doen ge-looven, dat de vooraf met do noodige ingre-diënten gevulde stroohalmen inderdaad 6troo-halmen .,simples et purs" waren. Zulke kunst-stukjes halen goochelaars ook uit, dooh het pu-bliek weet dan, dat het, zooals een geboren en getogen Amsterdammer zou zeggen, ,,belabber-lazerd" wordt. Stroomeel vijfmaal zooveel voe-dingskraclit als de aardappel! Wel, wij zien nog den tijd aankomen, dat een hongerigo Gér-maan den hutepot voor zich onaangeroerd laat staan en ,,mit grossem Schwung'; cen aanval doet op zijn stroomatras in de slaapkamer! I De sobere en matîge Duitsche soldaatï Voor de zooveelste maal is de ,,Berliner Lo-kal Anzeiger' aan het moraliseeren : ,,De roode wTjn en liet bier zijn de . eenige geaÏKoholiseerde dranken, die aan onze tr:je-pen op het slagvcîd worden verstrekt. Den En-gelschen laiten wij do zorg om hun soldaten te dronken met ruhm en met whisky. Men be-grijpt, dat zij machtiger opwekkingsmiddelen behoeven om de schande te vergeten, dat zij voor een eerlooze zaat vocliten. Het eenige opwekkingsmiddel van onze soldaten is de va-derlaudsriefde."Ei, ei, Germania, het kan wel waar zijn, dat uw soldaten van hoogerhand slechts bier en rooden wijn krijgen, maar in de overweldigde-steden en doroen hebben uw manschappen, van hoog tôt Jaag, aile mogelijke kelders leegge-plunderd en zich overwinningsroezen gedron-ken, die der bevolking duur zijn to staan ge-komen. Die soberhoîd der Duitsche soldaten is dus een "ïïoogst bespottolijke prusso-m^he, wel-ker onredelijke fantazie scherp belicht wordt d<x>r de feiten van alledag. Kein Schwatz, sifupleh! , Dan is er nog iets: elkeeu, die ook maar een weinig gereisd heeft, weet, dat een Duit-scher een dozijn literglazen bier opslokt tegen een Engelschman twee of drie glaasjes whisky, i)i de meeste gevallen nog aangelengd met soda. Sind Sie doch immer Spassmacher, und ' PossenreisSer, nah ! Er is nog wat, Herrscliaften. In :.Die Woclie" staat te lezen : ,.,Daar to Oostende de voor onze troepen be-stemde wijn uitgeput begou te raken, besloot men nasporingen in de kelders te doen. Do speurkunst 1s niets nieuw's voor onze marine-troepen. Weldra beliaalden wij een groot succès : wij ontdekten, ommuurd, 40.000 fles-schen.",, Weldra behaaldcn v>ij cen groot succès" — een welgeslaagde plundering, gevolgd door een orgie, heet bij u dus een ;;groot succès"! Hoe kensenetst een dergelijke, argeloos aan uw pen ontvallcn uitdrukking de ziel van uw volk ! Militaire katten. Niet alleen honden, paarden en muildieren, maar ook katten bewijzen het leger belang-rijke diensten. Zij komen echter niet aan het front, tenzij de Turco's enz. die als aile Mo-hamedanen groote vrienden van katten zijn, hun lievelingen mee te velde nemen, zooals het in 1370 vaak is voorgekomen. In do Februari-aflevering van do Kosmos wordt verteld. dat in aile militaire magazijnen met voorraden van elk soort volgens officieele be-paling, katten gehouden moeten worden om ratten en muizen uit te roeien en den oorlogs-voorraad daardoor in bruikbaren toestand te houden. zooals het in de bepaling heet. Deze ambtelijk gelegitimeerdo katten dragen een sierlijken halsband met de letters K.M.K., Kaiserlichc Magazin Katze. Voor elk van deze katten wordt maandelijks twee mark ou-derhoudgeld uitgetrokken, die aan ineik en broodjes besteed worden. Ieder fort bezit ook zijn van staatswege gesubsidieerde kat, de zoo-genaamde fort-kat. Do soldaten staan daar-înede altijd op goeden voet, omdat het zeer zindelijke beesten zijn, dio bijdragen tôt de ge-zelligheid.Bismarck over de B-elgische neutraliteit. Als het stichten van het Duitsche Keizer-rijk in den Rijksdag besproken werd, na zij ne uitroeping to Vorsailles, sprak do ijzeren rijks-kanselier zekere woorden uit, die niet aange-naam moeten klinken in de ooren van zijn tegenwoordigen opvolger: ,,Er kan geen spraak zijn voor ons, van Elzas en Lotharingen een neutraal land te maken, zooals België en Zwit-serland, want dit zou vo3r ons een bareel geweest zijn, welko ons in de onmogelijkheid zou gesteld hebben Frankrijk aan te vallen : ■wij hebben de gewoonte de traktdteih. çii de ncutralc land&n te ecrbicdigen * ''■■"•V 1 Letiertaiiip Kronisk. Het Jaar der Dichters 1915. (S. L. van Looy, Amsterdam, vitgever.) De jaarlijksche uitgave van het ,,Jaar der Dichters" wordt een onzer vroolijkst ver-wachte publicaties, een boek dat men met eene overtuigde gerustheid en toch met een belangstellend ongeduld tegemoet ziet, omdat men wel weet dat Jan Greshoff zijn taak van ,,anthologist", van ,,bloemlezer" telkens met smaak en distinctie vervult en men nochtans telkens op de eene of andere verrassing," op de openbaring van een pa-ar nieuwe, jeugd-ei^enaardige dichters mag re-kenen. Zulks gebeurde dit jaar, zooals tel-ken jare... De dichters wier bijdragen we vinden in dezen bundel, zijn: J. O. Bloem, J. van den Brandeler—Den Beer Portugael, Else Bu-kowsky, J. G. Danser, Willem van Doorn, P. N. van Eyck, George Gonggrijp, Geerten Gossaert, Jacob Israël de Haan, Aart van der Leeuw Kaetlie Mussche, François Pau-wels, A. Roland—Holst, Nine van der Schaaf, Nico van Suchtelen, J. Jac. Thomson, allen Hollanders en één Vlaming, die in de inhcudstafel geboekt staat als ,,Joannes Joannes Baptista Maria Ignatius van Nylen, en in dewelken ik, na eenig overleg en vooral na het lezen van zijne verzen, dank aan hun persoonlijk geluid, mijn goeden, simpelen vriend Jan van Nylen heb herkend, den prachtigen dichter van Het Licht en Naar het gélule. Ik duid het Jan Greshoff ten kwade dat hij den eenvoudigen, zoo zelden met zijn gewonen, korten en familjaren naam uitpakkenden Van Nylen, heeft lier-schapen in een dichter met vijf voornamen en negentien lettergrepen in zijn naam, zooals een edelman uitpakt met zijn langen titel van afstamming en ver^akking ! Wat ;sijn dat voor zonderlinge adelbrieven voor een dichter! In zijn woord vooraf, schrijft de verza-melaar van dezen bundel: „TLct Joajr der dichters dankt zijn ontstaan en voortbestaan aan mijn behoefte om regelmatig eenige ge-dichten die mij troffen en de uitingen van eenige dichters die mij' lief zijn te verzame-len voor mij zelf en voor hen die de ont-wikkeling der nieuwe Nederlandsche dicht-kunst met gelijke liefde volgen... En daar-om is dit boek even pretentieloos als onvol-ledig... Het is niet te verwonderen dat waar de keuze der medewerkers alléén bepaald werd door mijn persoonlijke kunstsmaak, deze zèer eenzijdig is/' Zoo ligt metééu het standpunt van den bloemlezer open. En wij, lezers, kunnen niet anders dan beamen dat ,,de keuze der medewerkers zeer eenzijdig is." J. Greshoff trekt echter een te gemakkelijk argument ten bate van zijn enge, i?aar zijn inzicht zeker hoog-kunstvolle en artistiek ze^r zui-vere methode —L maar die ons een niet even pretentieloos, door en door esthetisch critérium schijnt — waar hij meent te mogen aanvoeren: ,,Mij schijnt zulk een eenzijdig-heid te verkiezen boven kleurlooze en stijl-looze volledigheid." Want, zoo aile artisten met hem akkoord zuilen zijn waar hij den misstap van de meeste bloemlezers laakt, welke volledigheidehalve- of uit eerlijkheid en uit een op dieper rechtvaardigheid ge-steund gevoel van eclectisme, iedereen en alleman uitnoodigen om tôt hunne bundels bij te dragen, zuilen er toch weinigen voor zijn te ver gedreven beperkingssysteem sympathie hebben. We weten wel ,,qu'en matière d'art il faut des parti-pris farouches". We geven toe dat het een grove fout is het goede met het slechte te mengen, het zuivere met het onreine en dat nooit uit de samen-smelting van allei-lei metaal, edel en ge-men^d, in éénzelfden smeltkroes een een-heid van rijker metaal kan worden gesmelt. We weten ook dat een goed bestanddeel nooit kan winnen door aanraking met het kwade. Gezondheid loopt niet over, ziekte wel. Rozen kwijnen, onkruid sterft niet. Eene bloemlezing die te volledig zijn wil, mist aile karakter, allen stijl, wordt een chaos waarin niets.meer tôt zijn recht komt, het een door het ander teloor gaat. De lezer komt er terecht zooals de verbijsterde die met zijn lantaarn in den nacht, een naald in de hooimijt ging zoeken, of gelijk in een doolhof waar de vreugde door angst en voor-zichtigheid wordt bedorven. Ik kan dan ook den bloemlezer niet goed-keuren, die voor de literatuur te werk gaat, gelijk de botanist voor het lierbarium, en îiuttige planten naast schadelijke planten, de geurige bloem naast den doorn, het onkruid naast de gulden aar verzamelt. . Maar tusschen het onvoorzichtig samen-raapsel, verzameld zonder doorzicht door een te breed-eclectischen bloemlezer en het klein-egoïstisch werkje van Greshoff, van smaak zeer relatief, door en door subjectief van keuze, zeer opzettelijk enggeestig, een beetje dogmatiscli door zijne methode, ,,il y a de la marge"... Het boek je van Greshoff gaat lijken op cen Japansch liofje, waarin ailes even hoog en even breed groeit, dezelfde kleur en de-zelfde vormen aanneemt, ailes even klein is, even schraal gesnoeidj of'schtîon blp.^icnd .met yele kûppp^n ^ En zooals het te breed gebaar ceo gevaar is voor den bloemlezer, zoo is ook het te eng gebaar eene bedreiging. Want dan wordt de anthologie geene algemeene tijdsuiting meer, zelfs niet de uiting van een specialen tijdgeest of van een bijzonderen kunstvorm — zooals de ontelbare ,,revues" van de sym-bolistische periode in Frankrijk het waren — ook niet de openbaring van wat men in literatuur, gelijk in schilderkunst, eeu ,,school" begint te noemen, maar de belij-denis van één individu, zooals haar ,,album de poésie" het voorkeursboek wordt van een jong pensionaatmeisje, bijna het ,,livre de chevet" van den verzamelaar. Zoolang men voor zichzelf, met exclusie-ven, niet al te ruimen smaak, verzen verzamelt, blijft die liefhebberij een onbetwist-baar, heelemaal persoonlijk en aangenaam voorrecht — zouden we bijna allen geen heel kleine collectie van lievelingsverzen hebben bijeengebracht, heelemaal voor ons zelf, voor eigen genot? — maar de quaestie verandert van uitzicht waar men tôt uitgeven van die bloemlezing besluit! Men bedenke wat 'n anarchie er allicht ontstaan zou, indien enkele poëzie-minnaars, als buitenstaanders het voorbeeld van Jan Greshoff gingen volgon... Waar zou door dat kl de evolutieve lijn van de Nederlandsche dicht-kunst loopen, wat ten bate van de algemeene literatuur gedaan ■worden ?■ Men merke dat het eene voordeelige hou-ding is, spoedig tôt onaangetast estheet wij-dende, met stevige hand te weren al wat niet in uw smaak ligt, wat niet aan uwe verwachtingen beantwoordt, wat niet op uwe waardebepaling past. Maar het zuivere van een geest spreekt niet uit engheid, het synthetische van eene kunst niet uit het ge-lijksoortige... Ik vrees dat de heer Greshoff een beetje in 't nauw zou zitten, indien ooit een groot kritikus van den vorigen tijd, ik veronderstel Van Deyssel of Kloos, hem zou verzoekeu precirs, stipt en bondig, aan te duiden welke ,,het bijzonder levensgevoel en de bepaalde schoonheidsconceptie, de in hoofdzaak gelijke opvattingen over doel en wezen der kunst" zijn, die den dichters eigen zouden zijn, welke door Jan Greshoff in zijn Godenhoekje toegelaten worden, eigenscliappen die we dus berechtigd zouden zijn te ontkennen aan de vijwiïlig af-wezige of geweigerde gasten op zijn pcëti-schen ,,jour". Aannemende dat Greshoff alléén de jon-f/ere dichters in zijn jaarboek heeft willen groepeeren, kan ik het met het Hollandsche gedeelte van de bloemlezing nog min of meer eens zijn. Nochtans wil ik niet ontkennen dat ik niet even warm voel voor al wat Greshoff publiceert, daar vooral ons Vlamingen tegen de borst stoot liet plastisch-koele, het cerebrale van een deel der nieuwere Hollandsche poëzie, het bijna rederijkersachtige om en heén praten over wat we méér als zui-ver spontaan, heelemaal frisch en ongerept, bloeiend en borrelend gevoel in onze ei^en dichtkunst terug vinden. Maar ik weiger beslist me neer te leggen bij zijn beperking waar het de Vlaamsche j^oëzie geldt. Ik heb eene warme sympathie, eene vriendschappelijke vereering," eene overtuigde en diepe bewondering voor Jan van Nylen's dichtkunst, en niemand beter dan Van Nylen zelf zal dat kunnen getuigen. Gaarne beken ik dat ik hem bij de vijf of zes beste dichters van onze moderne beweging reken; ik wil zelfs niet ontkennen dat hij al de jongere dichters, tôt nu toe met de strengste zekerheid, zijn vorm beheerscht, zijn gevoel evenwichtig, eenvoudig en diep heeft weten te houden. Waar ik n dit Jaar der dichters nu nog een gedicht las, als zijn Bcminnelijke Nacht, met dien subliemen aanvang: Beminnelijke nacht, die als de lampen branden, De daden en 't gelaat der wandelaars vermomt, Hoe snakken de door drift of heimwee overmanden Naar u, wiens krachtig lied hun zachte klacht verstomt ! Zij, die bij dag gebaar of woord van liefde derfden, En bleven aan de droom gedroomder jonkheid trouw, Zij vinden, zelfs de meest verlaten en onterfden, Licht in uw schaduw, nacht, den glim- lach eener vrouw; Eu 't geen de zon hun toont als een ge- tooido logen Kan in uw duisternis waarheid en liefde zijn, Want heviger zien zij niet, in helder- glanzende oogen, Van 't dagelijksche leed den troosteloozen schijn... moet ik tôt de bekentenis komen — uit on-partijdig kunstbetrachten, niet uit Vlaamschgezinde fierheid — dat geen enkele der andere, hier vertegenwoordigde dichters die volheid van klank, die diep-men-schelijkheid van aandoening, die bezonken-heid van gevoel heeft kunnen bereiken... Maar bij Jan van Nylen beperkt zich onze jonge Vlaamsche poëzie niet... JWaarom misses wç hier den koortsigen ge- dachten- en gevoelsstrijd, den trots van |irm.in vanHeck e's verzen ?... waarom de zacht-lispelende, van fijue teerheid bevendo liefde-sicilianen van Paul K e-n i s? ...waarom de broos-geciseleerde en de-coratieve, voor Van de Woestijniaansche verzen van Edmond van O f f e 1 ?... waarom de weemoedige, berouwende, van vrome liefde angstige, religieuze verzen van Constant Eeckels? ...waarom de primitièf-gekunstelde, een beetje stroeve en soms kinderlijk-naïevç4 door Francis Jammes en door de oude dichters vaak geïnspireerde verzen van K a r e 1 van den Oever? ...waarom de intieme, door zeer spontaan gevoel doorzwollen verzen van A.ugust van Cauwelaert? Nog andere jonge Vlaamsche dichters zijn er, vele anderen, die wel naast Danser en Gohggrijp of Mussche een plaatsje zouden verdienen. Ik heb vooral, in deze kroniek, op de te systematische beperking, de te zeer op eigen-smaak-als-criterium berustende engheid, op de iets of wat gewilde concentratie-begeerte van Jan Greshoff als bloemlezer willen wij-zen, en als Vlaming eerbiedig aan den bloemlezer den wensch van velen onzer te kennen geven van eene meer uitgebreide en meer verscheidene vertegenwoordiging onzer jonge krachten in zijn Groot-Nederlandsch boek... Mochten volgende jaargangen van ,,Het. Jaar der Dichters" met dçze eischen of deze wenschen rekenschap houden, we zouden met nog meer gretigheid naar de altijd zoo kunstvol uitgegeven bundeltjes van Greshoff de handen strekken. ANDRE DE RIDÛER. Oorlogsepisoden. IX. Het laatste kwartier. 1453... en het rijzen der maan over de wijde landen van Europa, waar, in den nacht van smarte, het kruis zich verheft, somber, angstvol, met het lijdende lichaam van den Christus, moegemarteld, in bangen doodsstrijd. De zege der Turken, de vesti-ging van hun rijk en hun geloof in de oude veste der mystieke middeleeuwen... Konstantinopel viel in de handen der on-geloovigen, die moordend en brandend de stad binnenrukten. Huis voor huis werd gevochten met het wilde fanatisme vao ge-loofshaat. De Kristenen, overwonnen door de duistere machten van den Antichrist, weken langzaam en beleden hun goddelijken Meester met den losprijs van hun bloed. Verwoeder werd de strijd. De Turken na-derden de Sophia-kerk, waar de vrome schaar geknield lag in gebed en Zijne hulp afsmeekte in de rampvolle ure van het doodsgevaar... Het krijgsgeweld donderde en groeide aan. Reeds vloden de bangen en de kleine zielen. De zang der smeekenden verstomde in het aanzwellend rumoer van den strijd. Vuriger werden de gebed en, dringender de belijdenis van eigen zonden. Verheven schoon in zijn wit en gouden kleed, droeg de trouwe Godsdienaar de mis op aan Zijne oneindige bannhartigheid... En hief langzaam de gouden kelk ten hemel, met de wijdingvolle zegening van het kruis, Toen bei'eikte de eerste volgeling van Mohammet de geheiligde poorte en drong de woonste van het Lam binnen met den brandenden haat zijner leer... De priester blijft kalm en roert niet. Hoog opgeheven, in de mystieke atmosfeer van wierookzwan-gere, goudlichtende ruimte, zegeviert het kruis, in het lijdelijke verzet van den Vre-desvorst...Woest dringen de kreten door de geluid-looze ruimte. De laatste geloovigen worden gemoord in gruwelijk bloedbad. Dan ria-deren zij hem, den Godgewijde. Reeds heft liet zwaard zijn flikkerlichtend doodsvon-nis... Het is gedaan en volbracht... als plots de marmeren muren opensoheuren, en de priester verdwijnt, vol geheimzinnige glo-rie in extaze, het kruis geheven hemeî-waart6....Zij hebben het kruis neergehaald van af de hooge torens en de rijzende maan er go-f plaatst, uitdagend, als symbool van overwinning...De tijden zijn wonderlijk gegroeid. Het geloof van het Licht gaat zegevieren. Reeds wentelde het rijzend hemelteeken ten laat-sten kwartier. Konstantinopel zal dra openen hare poorten voor de winnende legeis der Waarheid. Dan zal het kruis weer zon-nelichten op de torens... dan zuilen de muren weer openscheuren en zal de priester ontwaken en opstaan uit den doode, met hc4 gebaar van zegenend kruis, geheven heme" waarts, in den orgeljubelenden triomf vr het Eene Leven. Zie onze teSegrammen en laaistelegerberichten op de derde bladzijde-

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Amsterdam du 1900 au 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes