De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1535 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 17 Octobre. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/222r49h52m/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

■ cprste Jaargang No. 228 Zondag, V7 October 1915 S Cent DE VLAANISCHE STEM len volk zal niet ver g aan! ALGEMEEN BELG1SCH OAGBLAD Eendracnt maakt macht. REDACTIE- EN ADMINISTRATIEBUREELENI PALEISSTRAAT 31. bovenhuis, AMSTERDAM. Telefoon No. 9922 Noord. ■ — — Onder leiding van RENE DE CLERCQ en Dr. A. JACOB. ABONNEHENTSPKIJS (by vooruitbetaling): Voor Nederland per jaar g)d. 6 SO — per kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Voor Belgii!, Engeland, Frankrjjk en andere landen dezelfde prgzen, met verhooging van verzendingskosteu (2U cent per nummer), ' A DVEETENTIES 20 Cent per regel. AAN DIE VAN HAVRE to&n sij vergaten dat ooSs Vlemraderen in België lag, Wij houden van trukken noch tirelantljnen, Haarsn van Havere, weet het goed! Wij zijn Germanen, geen Latijnen, Opene ftarten, zuiver bloed! Heb ik geen recht, ik heb geen land; Heb ik geen brood, ik heb geen schand; Vlaanderen, Vlaanderen, met hand en tand Sta ik recht voor u* Vecht voor ul Geen bcndgenoot, geen band in 'tZuiden! Havere, Havere, 't zal niet gaan Bat gij het Noorden uit zuit luiden Om aan ons erve hand te slaan! Heb ik geen recht, ik heb geen land; Heb ik geen brood, ik heb geen schand; Viaanderen, Vlaanderen, met hand en tand Sta ik recht voor u, Vecht voor u! Zoo gij de meerderen doemt tôt minderen, Zoo gij haï brood uit hun monden rooft Wij! gij het bloed eischt van hun kinderen, Rome dit bloed niet over uw hoofd!... Heb ik geen recht, ik heb geen îand; Heb ik geen brood, ik heb geen schand; Vlaanderen, Vlaanderen, met hand en tand Sta ik recht voor u, Vecht voor u! West de Koning, onze Koning, Qat men zijn Volk tôt slaven rirîit? Vlaanderen wordt osiz' eigen woning Of de leeuw springt uit zijn schfid! i!ob ik geen recht, ik heb geen land; Heb ik geen brood, ik heb geen schand; Vlaanderen, Vîaanderen, met hand en tanc Sta âk recht voor u, Vecht voor ul RENÉ DE CLERCQ. Zelfbestuur. Ons Léger (2). Bij het begiï van dezen oorlog, in zijn-en oproep, herinnerde de Koning aan onze loemrijke geschiedenis : jjVlamingen, godenkt den Gulden- sporenslag ! „Walen, gedenkt de zeehonderd van Franchimont! Deze oproep zou onze Regeering in drieërlei opzichfc tôt nadenken moeten îtemmen: In de eerste plaats, werd daarmede de tweeledigheid der Belgische natie door de regeering zeive als historisch funda-menteel erkend en uitgesproken. Ten tweede is het merkvvaardig, dat er vân de Belgische geschiedenis met geen enkel woord werd gerept. Roemrijk was trouwens 1830 niet, en de Regeering be-flaarde maar liever het zwijgen over de Dederlaag bij Letuven, waar onze Conscience en onze Th. van Rijswijk, met Hollarudeche dichters in den ransel, tegen Hollanders vochten..., of liever niet vochten, want bij ta eerste kanonschoten viel de eerste in oezwijming en koos de tweede het hazenpad naar Mechelen. Een der de eigenaardigheid van de twee geschiedkundige herinneringen van den op foep is voor onze Recreeri: ^ al heel beden-of bevroedde zij niet dat en Groe-en Franchimont niet zoozeer tegen wd vijand van buiten dan tegen de inland-*che overheersohers gericht waren ? Bedonkelijk ! Want moe6ten de Vlamin-J>fn de voile beteekenis van Groeninge, van ^•assel, van 't Beverhouteveld beseffen, dan zou de vergelijking met den huidigen °estand tôt ongewenschte gevolgtrekkingen *anleiding hebben kunnen geven. En wat 5j,n bittere les blijft niet West-Roosebeke? are de beslissing toen anders nitgevallen, oe veel beter zag het er heden uit met > laaaderland ! .Maar wij staan voor eene harde werRe-'Jkneid en moeten de verantwoordelijkheid voor de fouten onzer vaderen weten te Wn. Wat een verbazingwekkende veer-acht r.oohtans moet er toch liggen in den «jnwchen aard om vijf eeuwen van de Joodlotfcigst© wisselvalligheden te lieb-ben .001 staan, ongebroken en onvervalscht ! Hoe toch dat die kracht niet den Relgi-^ll Staat ten goede is kunnen komen ! Qze kloeke jongens werden ak dom vee 6e reven naar de kazernes, in 't Fransch ' gôscholden, gehoond en gesard, tôt dat ver<iwaasd, als wezenlooze werktuigen Werktuigen in plaats van j "^en ^ iiiitiatief ; sîeohte werktuigen » • Wan^ ^un °nbekendheid met de Verk !j ^en bevelen dikwijls kad6er ll^Voeren- Een Franschsprekend ]_eT' 6en voor twee der den Vlaamsch ^îr; ^on onmogelijk samenwerken. oorl c) f^e ^^ainingon reeds voor den ' en ingegeven doôr-hùn vader-2«wSC 011 hadden zij de Regeering v oj> de e^nige gezonde hervorming, die ons leger znn voile kracht zou geven: de indeeling in Vlaamsche en Waalsche regi-menten. Het voorstel werd smadelijk van de hand gewezen. Nu boet ons arme land ook deze onrede-lijke koppigheid. En toch worden de Vlaam- | sche lichtingeii van 1914 en 1915 weer in 't Fransch gedrild en verstompt. En niette-genstaande dat ontvangt de Stem uit België bijna geen andere dan Vla-amsche brieven uit de loopgraven. In de loopgraveai wordt de Vlaamsche Leeuw veel meer gezongen dan de Brabançonne. Waaroan geeft de regeering dan niet gehoor aan den hartewensch der soldaten ? Waarom erkent zij hunne rech-ten niet? Waarom geeft zij niet toe: het is vôor een zelfetandi^ Vlaanderen dat gij vecht, jongens? Mr. Dr. L. BRULEZ. (Wordt vervolgd.) £eschirnutsel. I Bedriegelijk Schermen. Er zijn Vlamingeoi die hét denkbeeld be-strijden : Zelfbestuur voor Vlaçmderep.. Wij hebben a-ls Vlamingen het recht hier-over verbaasd te zijn. Welhoe? Zonen van een volk wij zen de taak af, uit de handen van vreemden en ver-"vreemden het bestuur over het eigen volk in eigen hand te nemen ! In geen andeare handen de macht in Vlaanderen dan in echt Vla-amsche handen — welk oprecbt Vlaming kan een stelsel af-wijzen, dat dezien ziegen noodzakelijk alge-heel verwezenlijken moet? Want de macht, in Vlaanderen brengt Zelfbestuur algeheél en integraal in onze handen. Zelfbestuur verzœkert ons integraal Volke-belang.Wie Zelïbestuur bekampt, st-rijdt tegen ons integraal Volksbelang. Wie Zelfbestuur bekampt, verzaakt ons integraal Volksbelang — al mage hij nog zoo dapper met eîschetb van volksbelang op < bedriegëlijke wijze schermen. II Gezond Verstand. De tegenstander van Zelfbestuur staat op gespannen voet met de gezonde Vlaamsche rede. Aan haar snedige argumenten waagt hij zich niet: hij kwetst er aan zijn hand. Uit vreemden koker Jiaalt hij liefst een gjftige pijl. In de lijn der vennaarde Duit-eche belangen richt hij zijn arendsohot. i,Uit den booze, een autonoom Vlaanderen in het Belgische staatsverband ! Het is een Duitsch belang". De vraag is niet, of het een Duitsch belang is. De vraag is : Of een Vlaamsch Vlaanderen een -Vlaamsch belang is1 Indien morgen bleek dat een Vlaamsch Vlaaadereii ook feelang dan nog zou ons recht op een Vlaamsch Vlaanderen onafwijsbaar zijn. Of een Vlaamsch Vlaanderen ook «en Duitsch belang is, kan ons onverschillig laten. Ons volstaat te weten, dat het is ; ons hcogste Volksbelang. Hetwelk te bevorderen is : Natuurplicht. De tuinman die in vete met zijn buur-ma.n leeft, gaat voort van zijn gewassen de rups te weren — al weet hij dat dit onrecht-streeks ook zijn buunr.ans tuiu ten goede komt. Houdt hij nu hiermee op, zoo gaat hijzetf ten onder. Niet anders wij. De Fransche rups dan uit den Vlaamflchen tuin ! Vlaamsche tuinman, neem z e 1 f de rupse-schaar ter hand. Dr. A. J. -o — QHR I ABU G * t - Vlaanderen en Wallonie II. Huidigo economische toestanden. In het vorig artikel beschouwden wij den economischen toestand van Vlaanderen eh Wallonië in .de eerste helft der vorige eeuw. E?n onderzoek naar den huidigen toestand leidt tôt de volgende resultaten. Het aantal in werkplaatsen arbeidende krachten van 1846 tôt 1896 daalde in West-Vlaanderen van 37.000 op 32.700. In Oost-Vlaanderen steeg het van 43.900 tôt 87.400, in Henegouv/en van 75.800 tôt 204.301, in de provincie Luik van 53.700 tôt 136.400. De mijn-, metaal- en steengroeven-industrie en de glasfa/bricage zijn in Wallonië geconcentreerd. In 1896 verschaften zij werk aan 260.000 arbeiders. Zij be-schikten over 243.000 paardekracht, d.i. meer dan de helft van het totaal paardekracht waarover het rijk beschikt. (433.000 H.P.) Aan den anderen kant zijn de weef- en de tabak-industrie bijna .geheel Vlaamsch. Van het totaal arbeiders in de eerste over het geheele land, 82.000, behoorden 61.000 t-ot Oost- en West-Vlaanderen. De hoofdzetel van de weefdndustrie is Gent. Onder de andere belangrijke centra moeten vermeld worden Dendermonde, Lokeren, St. Nicolaas en Ronse. Aldus be-zitten de Vlaamsche gewesten het monopolie van de industrie met de laagste loonen en den langsten arbeidsdag, Immers, als met de weefindustrio do jnijnep- ea: metaal industrie in dit dubbel opzicht vergelijkt, ziet men dat deze laatsten, die in Wallonië geconcentreerd zijn, de industrieën zijn met de hoogste loonen en den kortsten arbeids-dag.Door het Arbeidsbureau (,>Office du Travail") werd een onderzoek ingesteld naar de loonen en den arbeidsduur resp. in de koolmijnenindustrie (1900), de weefindustrie (1,901) en de metaalindustrie (1905). Uit de door het bureau verzamelde gegevens is de volgende tabel samengesteld : Op honderd mannelijJce arbeiders boven de 16 jaar beurende : J, Spinnertfen We ver y en Loon per J .S % -j dag gè % g ~~~ ^4 g ^ Jute Vlas Ivat. Vlas Kat. Minder dan j 2.50 fr. .. 1.0 10.55 77.32 51.11 35.56 35.62 37.78 Van 2.50 tôt 3.50 fr. .. 7.5 30.26 22.37 46.53 41.50 34.39 40.54 Meer dan 3.50 fr. ..9 .5 59.19 0.39 2.36 22.94 37.70 21.76 Wat de arbeidsduur betreft, arbeidde de overgroote meerderheid der koolmijnwerkers van negen tôt tien uren per dag, der meta.al-bowerkers van negen uren drie kwartiers tôt tien uren, wevers en spinners elf uren en half. De huisindustrie is in de Vlaamsche pro-vinciën veel meer ontwikkeld dan in de Waalsche. Van de 118.000 arbeiders die tôt de huisindustrie beihooren zijn 97.900 uit de Vlaamsohe en slechts 20.465 uit de Waalsche gewesten. In West-Vlaanderen behooren 36.351 ar-beiders tôt de huisindustrie, 32.700 arbei-den in werkplaatsen. In Oost-Vlaanderen is de verhouding : 41.750 voor de huis industrie, 87.400 voor de werkplaatsen Weliswaar telt de provincie L-uik 12.589 tôt de huisindustrie behoorende arbeiders, waarvan 7000 tôt de wapenindustrie behoo-ren, maar dit is slechts één twintigste van het totaal der arbeiders. Uit de volgende tabel blijkt het aanta) tôt de huisindstrie behoorende arbeiders in een reèks Vlaamsche arrondissementen : Arrondis- v4.anta{, . Arrondis- . „ arbeiders huis- , arbeiders menten industrie sementen Brugge 7.000 Oudenaarde 6.100 Kortrijk 10.600 Dendermonde 6.300 Roeselare 8.700 St. Ncolaas 5.200 Thielt 8.100 Gent 4-700 Aalst 13.300 Naar hun ambaoht gerangschikt, waren hiervan : Wevers (vlas) 10.000 Wevers (katoen) 3.200 Wevers (katoen en wol) 5.200 Han d schoenen-in dustrie (snijders, naaisters) 3.000 Schoenmakers 5.000 Lijndraaiers 1.300 Stoelemnakers en Sdhrijnwerkers 1.600 Kantwerksters 47.000 Het aantal vlaswevers is zeer verminderd : in 1846 was het 60.000, thans is het nog 10.000. Doch de bereiding van konijnen-huiden als huisindustrie is in de laatste tien jaren aanzienlijk toegenomen. Tôt deze industrie behoort oen reeks bewerkingen die, binnenshui^ yjt-gevo_eçdA )>ijZQiwier gevaar- lijk voor de gezondheid zijn. Te Lokeren versohaft zij werk aan ongeveer 4000, te Zele aan ongeveer 1000 arbeiders. Over 't algemeen genomen zijn in de huisindustrie de loonen bespottelijik gering ; is de arbeidsdag lang ; wordt het truc k-system gehuldigd; zijn de hygiënische voorwaarden sleciht; heerscht kinderarbeid. Uit dit overzicht van den economischen toestand der beide deelen van het land blijkt overtuigend de treûrige achterlijkheid van de Vlaamsche provinciën. Hoe deze verhol-pen kan worden Zullen wi zien in een voi-gend artikel, LODEWIJK DE RAET. Ântwarpâche Biblistheken in ësriogstijd. Do Antw. conospondent van Het Vaderland schrijft aan zijn blad : V»ordt er m oorlogstijd, in de door den oor-log getroffen landen, veel gelezcn en wat wordt er gelezen ? Ziedaar een vraag die stellig waard is met kennis van zaken te worden beantwoord. Die kennis waren we zoo gelukkig te kunnen oj";doen in cijfers en statistieken en do resultaten van ons onderzoek deelen we hier be-lcnopt medo : Eerst de Volksbibliotheken, wier werkzaam-heidj zooals te verwachtën was, moest van al door do omstandigheden is beïnvloed gewor-den. Werkloosiieid komt immers vooral voor in de standen. waarvoor deze bibliotheken, die hoofdzakelijk gemakkelijkero vulgarisatiewer-ken eii ontspanningslectuur bevatten, werden gesticht. Het gobruik van deze boekenverza-melingen is gedurende de laatste maanden zoozeer toegenomen, dat een vierde bijlokaal moest ingericht worden en dat do meest druk-ko afdeelin^ van het lioofdlokaal, do afdeeling ..Nederlandscho letterkunde", kortelings van de Blindestraat naar het eerste verdiep van do Handclsbeurs verhuizen moest. Voor het Hoofdlokaal alleen (dus ongerekend de bijlo-kalen) hedroeg liet aantal uitgeleende werken \an allen aard respectievelijk in Januari 1915 20.073 tegen 11.358 in het vorig jaar; Feb'ruari 28.853 en 10.329; Maart *2i5.137 en 11.743; April 21.510 en 9986; Mei 18.237 en 9559; Juni 19.370 en 6166; Juli 22.097 en 3518. Teekenend is de teaenwooi'digo standvastig-lieid van dit hooge cijfer, terwijl in het vorig jaar (ni. voor den oorlog) 's zomers slechts het. derde gelezen werd van 's winters. Naar verhouding veel minder groot is (19 toename in. de Stedelijke Hoofdbibliotheek, die slechts een onenbare leeszaal en geen alge-meenen uitleeningsdiensfc heeft en meer door ,,gesiiudeerden" wordt bezocht. 's Winters, d.i. van October af, wordt daar echter 's avonds van aebt tôt t^n unr, door menschen die in den dag hun betrekking hebben, een druk ge-bruik gemaakt van de leeszaal, gebruik waarvan we nog geen cijfers kunnen mededeelen. Echter is reeds te voorzien dat deze leeszaal spoedig te klein zal worden. Vergelijkenderwijze geven wij hier de cijfers voor het dagbezoek in de Hoofdbibliotheek gedurende de vijf zomermaanden (Mei—Septem-ber, Aan de laatste drie jaar (vredes- en oorlogstijd). respectievelijk in : Mei 1913 1431, 1914 1546. 1915 1865; Juni resp, 1355, 1692, 1787; .Juli resp. 1604, 2246, 2479; Aug. resp. 1926, 1312 (Aug. '14 uitbreken van den oorlog!), 3034; Sept. resp. 1959, 2619, 3204. In verband met het aanzienli.ik getal studee-renden die de sta cl vorlaten hebben, wijst ook deze getalsvermeerderirg op grooter behoefte aan lectuur en studie in brprrleren kring. Merkwaardig is de plotselinge daling gedurende de eerste oorlogsmaand en de daarop volgende stijging. Er wordt overwegend literatuur gevraagd; ook dit is te wiiten aan de afwezigheid van veel studeerenden. In! de maand September werden gelezen : Buysso (132 maal), Van Eeden (50 maal'), daarna Baekelmans, Querido, Streu-vels, Hevermans. Oonscien e, Brusse, Stijns, Gittens, Vermeylen, Couperus, Verhulst, De Mont, Rodenbaeh, Multatuli, Gezelle. Hierbij mag niet uit het oog verloren worden dat een werk dat door één lezer bijv. zes achtereenvol-gende dagen in lezing gevraagd wordt ook zesmaal in do statistiek voor komt. Een volg-orde als deze is dus grootendeels aan het toe-val onderworpen. Do vorige maand gaf ni. Rooses, Buysse, Querido, Streuvels, Multatuli,* Conscience, Hevermans, Rodenbaeh, De Mont, Vermeylen, Baekelmans, Couperus, Van de Woestijne. Een heel andere volgorde dus, waar-in echter hoofdzakelijk de zelfde namen voor-komen.Voor do Fransche letterkunde geeft de statistiek over . September : Zola (51 maal), Sue (31), Bourget, Daudet, Dumas, Maeterlinck, Rostand, Lemonnier, Baudelaire, Loti, Ma u passant, France, Hugo, Flaubert, De Goncourt, Balzac. Wetenschap wordt minder gelezen dan vroe-ger. In Brussel is dat juist andersom; mis-schien komt dat door dat te Antwerpen een menigte openbare en kostelooze wetenschap-pelijko en taalleergangen werden ingericht, waaronder spéciale leergangen voor oudleer-lmgen van stadsscholen, die aile zeer talrijk worden gevolgd. De werken van Flammarion Werden gedurende deze laatste maand in de Hoofdbibliotheek 14 maal geraadpleegd, de werken over boek-houden van Kreukniet, Sobry en Thiry samen 46 maal, de taalcursussen van De Bruyn wel 71 maal! AtlaSsen werden in het geheel niet gevraagd ; vermoedelijk heeft ieder zich oorlogskaarten aangeschaft. Geschiedenissen van 1870—1871 werden evenmin gevraagd, daarentegen is er veel vraag naar . geïllustreerde bladen als ,, Panorama' ' en vooral naar Bertha Von Siittner's ,,De wapens neder". Werken over kunst blijven over het algemeen ook rusten op de boekenrekken ; alleen die over Rubens, Jordaens, Van Dyck en andere populaiie Vlaamscho kunstenaars worden nog gelezen. Onze scliilders en beeldhouwers die, 's winters vooral, hun koude ateliers wel eens met de warme leeszaal van ^le biblotlieek kwamen ruilen, verblijven immers meest in het buiten-land waar zo aan den kost trachten te komen. Om saam te vatten: niettegenstaande de uit-wijking en dienstname van een goed deel van de lezende en studeerende bevolking, neemt het bibliotheekbezoek buitengewoon toe, en de'boeken bereiken nu kringen waar ze vro«*-ger nooit waren binnengedrongen. Stellen do bibliotheken nu deze vele nieuwe lezers en lezeressen niet te leur — en zulks is natuurlijk niet te verwachten — dan volgt hieruit een verhoogd bibliotheekleven en eer. hooger peil van het verstandeleven in de toe-kom&t, KLEINE KRONIEK. Kern. Flandrophobie% I. Jan Gallomaan, die Vlaanderen schendt, Is op zijn Fransch gev^eldig prat: Hij waant dat hij het Fransch wel kent Om dat hij al zijn Vlaamsch vergat. II. De kreupelc wil eerst ten dans. Jan Flandrophoob, tôt aller ergernis, Waant zich een feniks in het Fransch Omdat hij in het Vlaamsch een groote ezel is. PRUDENS VAN DUYSE. De herbouw van Belgio. De heer W. A. van der Veen, voorzitter van het Land- en Tuinbouw-Comiteit te Antwerpen, deelde in een persgesprek een en ander mede betreffendo den arbeid ter voorbereiding van den herbouw in België. Dit vraagstuk, waarover in het buitenland veel wordt geschreven, is verre van eenvoudig. Comités zullen do zaak in studie nemen. Do Duitsche overheid ving in September 1914 reeds aan met een onderzoek, waarover door Geheimrat Von Falcke rapport werd uit<*c- j bracht. Sinsdien is echter nog heel wat meer ! verwoest. De beste Belgische krachten hebben zich intussclien eveneens bezig gehouden met hét vraagstuk, hetgeen getuigt van de vitaliteit in het Belgische volk. De zaak grijpt diep in in de sociale, econo-mische en bestuurs-toestanden. Men moet hun bezien uit juridiseh, administratief, aesthe-tisch, historisch, verkeers- en sanitair oog-punt. Traditie en nationaliteitsgevoel moeten ovonzeer ontzien worden als do godsdienstigo ' inzichten, wolke zich soms lieftig kanten tegen j de verplaatsing van een kapelletje, dat eeuwen-lang een sta-in-den-weg is geweest. Scliikkin-gen, die de plaatselijke autoriteiten toelachen, doen vaak de aesthetici schande roepen. Allereerst waren bij de besprekingen aan de ordo do verkeersquaestie, dan de sanitaire aan-gelegenheden, vervolgens de eischen der kunst, waarbij met elkander in botsing komen do be- ; langen der eigenaars en bouwers, welke men ! erkent te moeten ontzien, wil men de gelegen- J beid openen vroegere welvaart te herwinnen. ! Vele gemeenten en personen zijn eenvoudig onmachtig weder op te bouwen. Industrieën zijn verwoest, werkkrachten hopeloos verdreven. Als fabrieken al worden herbouwd, dan zullen do eigenaren nog niet weer woningen bouwen voor het personeel, ook al omdat het zeer do vraag zal zijn of industrie er in zal slagen, zich er weder boven op te werken. Veleri hopen bij den herbouw van hun huis op een schadevergoeding van den Staat. Er is ni. in 1842 een wet tôt stand gekomen, die recht op vergoeding erkent voor oorlogsschade. Dit wordt beschouwd als een plicht die op do gemeenschap rust. Men gevoelt in België over het algemeen ' een sterke solidariteit. Nu voert deze mogelijkheid van een algemeen dragen der lasten aan velen, dio droomen van een schitterend herstel van vroegere schoonheid en welvaart of van den bouw van nieuwe tuin-dorpen en voorsteden allerlei nieuwe plannen voor den geest. Soms zouden ze een geheel dorp willen herbouwon op een plaats, waar het ge-boomte schilderachtiger is, vijvers willen aanleg-gen, een nieuwe kathedraal willen stichten. Wordt nu het recht op schadevergoeding erkend, dan mag de beteekenis daarvan toch nog niet worden overschat, want ten eerste zal er zeker heel wat tijd verloopen voor het geld kan worden uitbetaald en dan blijft het voorts de vraag of men aile schade zal kunnen vergoeden. Het ,,Land- en Tuinbouw Comiteit", waarvan de heer Van der Veen voorzitter is, ontving reeds in December 1914 machtiging tôt het vast-stellen der oorlogsschnden. Wat de onroerende goederen betreft, kunnen worden onderscheiden schaden, toegebraclit door de Belgische troepen ten behoeve der verdediging, schaden, tijdens de gevechten ontstaan, en die, welke op last der Duitsche bevelh/bbers om strategische of andere redenen werden aangericht. Do indirecte schade is echter niet minder groot en stijgt nog meer naar mate men langer op deze schadevergoedingen moet wachten. Landbouw, liandol en industrie moeten terstond na liet sluiten van den vrede kunnen aanvan-gen. Ook tôt herstel van rustige maatschappe-lijke toestanden is er geregelde arbeidsgelegen-heid noodig. Zal men deze belangen kunnen vereenigen met de verkeers- en sanitaire belangen? Zullen niet overgangsbepalingen noodzakelijk blijken? Zullen als arbeiderswoningen aanvankelijk niet loodsen en keeten dienst moeten doen? Zal men niet de hand moeten lichten met de bepalingen inzake veiligheid, en grootte van fabrieks-lokalen ? Zal de kunstsmaak der Belgen zich kunnen doen gelden? Zullen" historisclie en moderne richting elkander blijven bestrijden? Kunstzin heeft de Vlaamsche steden gemaakt tôt bedevaartplaatsen voor allen, die iets voor kunst gevoelen. Het is zeker te hopen, dat de , Belgische architecten zich zelf zullen blijven en zich niet to veel zullen laten beinvloeden door den vreemde. Een Vereenigde commissie, die in nauw verband met het ,,Nationaal Hulp- en Voedings-middelen-Comité" staat, tracht leiding te geven. Ook heeft men ,,Provinciale Studie-Comitei-ten" (vooi* den herbouw van hoeven, landelijke woningen en dorpon) samengesteld. Het-,,Land en Tuinbouwcomiteit" heeft daarvoor geen spéciale commissie willen aanwijzen, omdat reeds een commissie voor verfraaiing van het landelijk schoon bestond. Deze commissie werkt nu als Provinciale Commissie. Zoo is een grondige en allesomvattende orga-nisatie verkregen, die krachtigen invloed kan uitoefenen op het volksleven vooral op het platteland ; vertakkingen toch worden in aile gemeenten verkregen. Zoo wordt dus de grondslag gelegd voor een nieuwen bloei. Het is een organisatie, meent de heer Van der V., die zeker België tôt eere strekt. Straks zal nu de practijk komen met zijn moeilijkheden van economischen aard. Ook die laatste worden onderzocht en de heer Van der Veen deelde mede, dat hij bezig is een Project te ontwerpen, dat veerkracht zal kunnen schenken aan het economische leven reeds op den dag, dat de vrede gesloten wordt. Be-treffende dit plan, waarvoor belangstelling en steun van het Nederlandsche publiek zal worden ingeroepen, zullen later nadere mededee-lingen worden gedaan. België heeft vooral noodig zakelijken steun op zuiver zakelijken financieelen grondslag. Oorlog en ras. > Professor Thomson van de universiteit van Aberdeen heeft zich in de Revue génércde des sciences uitgesproken over de werking yan den Oorlog op het ras. Wij hebben, zegt hij, prac-tisoh geen enikele zekerheid aangaande do uit-werking van een grooten oorlog op een ras, maar wij kunnen in den modernen oorlog ver-schillencle aanwijzingeii vinden, die op een waardevermindering van het ras wijzen, d.w.z. dat de oorlog slechte huwelijken veroorzaakt, bestemd om kinderen voort te brengen, dio voor het ras van weing wiaarde zijn. Eertijds veroorzaakte een veidslag in de meeste gevallen een uitscheiding van de minst sterken, do minst handigen, de minst moedigen aan beide zijden en liet gevolg, was dikwijls, dat in beide kampen feitelijk d" zwakste waren verdwenen. Op deze wijze heefi het kunnen gebeuren, dat een voor het ras gunstige afscheiding plaats had van diegenen, die hetmeest geschikt waren voor dien tijd, waarin veldslagen zoo veelvuldig voorkwamen. De tijd en zijn echter veranderd en de oorlogen eveneens. Een volk roeit een ander .niet meer uit en de overwinning wordt niet noodzake] m'< behaald door die partij, welke het sterksto fysiek heeft. Bovendien worden de beste troepen afdeelingen uitgezooht voor de moeilijkste taak, waar de meeste vermetel'heid .toe wordt vereischt en waarbij de kans van sneuvelen het grootst is. Nu heeft men wel do opmerking gemaakt, dat al worden er veel mannen aan liet ras on.t-trokken, de vrouwen blijven en als het ware een waarborg voor het geslacht vormen ; maai liet is te verwachten, dat tengevolge van een oorlog het aantal ongehuwde vrouwen nog zal toenemen en bovendien veroorzaken wreede on langdurige oorlogen een vermindering van do fysieke kracht in breede kringen van non-combattanten.Een tei*ugsla.g in de vruchtbaarheid heeft e\renals hongersnood tôt gevolg, dat de ont-wikkeling wordt tegengehouden en dat menschen van minder dan de gemiddelde waardo worden geboren. Men heeft ook wel gezegd, dat de militaire training een gunstig resultaat heeft, dat op-weegt tegen talrijke verliezen, maar zelfs indien de training uitsluitend een uitwerkin^ ten goede heeft, verniindert zij niet de verliezen, door de natuurlijke erfelijkheid van het ras veroorzaakt in een leger, dat eenige van de beste koppen van een land bevat. Er bestaat nog een ander middel, waarmedo de oorlog een krachtigen invloed uitoefenr, ni. doordat een groot aantal van de beste mannen een deel van hun waarde voor het ras wordt ontnomen. Talrijke strijders zullen ver-minkt of verzwakt terugkeeren en zelfs zij, dio gezond zullen zijn gebleven, zullen ailes anders terugvinden, dan zij het hebben -verlaten. Mil-liarden zullen voor onproductieve dingen zijn uitgegeven en vele bezuinigingen noodzakelijk zijn. "En het gevolg zal zijn, een uitscheiding in de verkeerde richting, daar voor velen van de bekwaamsten, voor de kunstenaars, voor hen, die in de vrijo beroepen werlvzaam zijn, een huwelij-k onmogelijk zal worden, aangezien hun werk van dien aard is, dat men het zioh in de eerste plaats zal trachten te ontzeggen. y w -j— Versuffing in de loopgraven. Een oorlogscorrespondent in het Britscho hoofdkwartier op het westelijk gevechtsterrein betoogt in de ,,Times" dat de mollenoorlog thans zoo eentonig is geworden, dat de soldaten er bij versuffen en door het geestdoo-dende bedrijf er op achteruitgaan. Voor do Franschén is dat volstrekt niet in dezelfdo mate het geval. De Fransche soldaat is praat-graag en kan met zijn vrienden uren lang in een café zitten debatteeren. Dat houdt hem opgewekt. Maar de Engelschman praat niet zooveel en niet zoo graag, dus mist hij de geestelijke af-leiding, die de Franschman in de loopgraven wèl heeft. De Engelsche soldaten moeten liet hebben van rooken, voetbal, cricket en lezeu. Maar nu is — klaagt de ,,Times"-man — het publiek in Engeland den laatsten tijd minder gui geweest met het zenden van boeken en ccuranten naar het front, dan vroeger het geval was. Ook in verband met dit schrijven is het intéressant, dat de machtigo ,,Times"-uitgever een plan heeft bedacht om de Britsche troepen te veldo goedkoop aan goede lectuur te lielpen. Het blad gaat uitgaven publiceeren van Engelsche klassieken, of van gedeelten er uit, en wel in gemakkelijk draagbaar formaat. Aile die brochures, of lioo men ze noemen moge, beginnen met een fragment uit den Bij-bel. De uitgaven kosten zeer weinig. Mocht er na aftrek van de kosten van productie en ver-zending nog een winstje overblijven, dan is dat bestemd voor 't Roode, Kruis. De wilde kastanje als geneesmiddsl. Van den gewonen kastanjeboom kunnen do bast, de bloesems en de vruchten als heelmid-del gebruikt worden. De bast van de jongo stammen en takken smaakt tamelijk bitter en komt in zijn geneeskracht den eiken- en wil-genbast nabij. Tijdens de stremming in den iiandel die Napoléon I over geheel Europa bracht, werd de bast van den wilden kastanje genomen in plaats van den toen zoo duren kinabast. Vroeger gebruikte men hem ook als strooipoeder op zweren, en verder bereiddo men uit den wilden kastanjebast eenen gorgel-drank, dien men bij keelontsteking gebruikte. Voor 't overige is het poeder van den kastanjebast een sterk niesmiddel en een hoofd-bestanddeel van de zoogenaamde zinkingsnuif. Meer geneeskracht bezitten echter de bloesems en vruchten van dien boom. De bloesems moeten eene werkelijk verwonderlijko kracht hebben om jichtpijnon te genezen. Men plukt den bloesem als hij in zij ne voile sclioonlieid staat en snijdt hem in kleine stukjes. Die stukgesneden massa wordt in eeno flescli gedaan, met spiritus yan 90 graden overgoten, goed diclitgekurkt en dan 2 of 3 weken voor een venster aan de zonnestralen blootgesteld. Met het afgegoten vocht wrijft men de pijn-lijke plaatsen in. Dezelfde uitwerking moet ook een aftreksel van wilde kastanjevruchten hebben. Een man was sedert eenige jaren zoo ver-larnd dat hij niet meer loopen kon. Reeds had hij zes gencesheeren geraadpleegd en allerlei geheime middelen gebruikt zonder er baat bij to vinden, toen men hem baden van aftreksel van wilde kastanjes aanried, door liet gebruik waarvan hij in korten tijd volkomen herstelde. De kastanjes worden gesneden en met kokend water overgoten, of, wat nog beter is, met water gekookt en dit vocht wordt in het bad-water gegoten. VLAÂNDEREPJ ~ DAG EN mmi DENK IK AAN U...

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Amsterdam du 1900 au 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes