De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

2149 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 19 Mai. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Accès à 25 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/m61bk17w4r/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

i gerste jaargang n°. 10» Woeiisdag 19 IYïeil915 5 Cents DE VLAAMSCHE STEM ^ ALGEMEEN —» ' ' ' BELG1SCH DAGBLAQ *NIET VERC^Awf^ ♦eeNûKACHT MMKT MACHTi REDACTIEBUREELJ PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. - TELEFOON No. 9922 Noord. 00 Vlaamsche Stem verschijnt te Amsterdam elken dag d«s morgens gp vler bladzijden. Abonuementspr\js b\j vooruitbetaling : Voor Holland en België per jaar / b.50 — per kwartaal / 1.75 — per maand / 0.75. Vocr Engeland, Frankrijk en buitenland dezelfde pryzen, met ver-hooging van verzendingskosten (2cent per nummér). Hootdopsteller s Mr. ALBERIK DESWARTE Opstelraad : CYRIEL BUYSSE — RENE DE CLERCQ — ANDRE DE R1DDER Yoor ABONNEMENTEN wende men zich tôt de Admiriistratie van het blad: PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. - Tel. N. 9922. Yoor AANKONDIGINGEN wende men zich tôt de Administrai van de VLAAMSCHE STEMj Paleisstraat 31, Amsterdam. — Tel. N. 9922, ADVERTENTIES: 20 Cents per regeh kokte inhûud. 1 e bl.a d z ij d e : In de gevallen Stad. (HT, Slot). — E. v. O. Kleinc Kroniek. Amstcrdamsche Schetsen (I.) '— André de Uiddcr. Eigen lof. Lente. — L. C. Dichl. 9e-b4 ad z ij de : l'it het Vaderland. Brioven uit Antwerpen. fit Iseghem en Koeselaei'c. X';u>s uit Antwerpen. Bnev.eu uit Eecioo. Nieuws ui't Brussel. Elomenten van Oorlog en Vredc. (T.) — 11. Brnam. Se bl adz ij d e : De Europeesçhe Oorlog. Telegranmion en Boricnten. De houding van Italie. 4 e b 1 a d z ij d e : Do Vogels on do Oorlog. Overzicht. der Duitsche Pers. Voor de Uitgowekenen. Uit- de Kampen. Kunst. Onze gewonden in Engeland. ÏGE ÏM!E Sîâ Stammingen en indrukken uit Antv/erpen. (Vervolg./ Een tooneeltj.e van eencn ' anderen aard. Op Zondagavond. De laatsta tram (8 tiur) rijdt langs de lijen. Het regent en veel volk staat aan De Keyzerlei te wachtèn om naar 't Zuid te geraken. De rijtuigen zitten al vol. Ik sprin'g o'p 't voor-platform en dra staan we daar met een dozijntje opeen ge-pakt als sardinen in een blikje. Er staat een joug officier van de Duitsche marine tusschen oris. De tram gaat al in gang, alsN op 't laatst oogenblik, een hefcr zijne vrouw op 't platform tilt, dan zijn hond en er eindelijk zelf nog bij wringt. — ,,Als er zoo'n individu op mag, dan kan er mijn hond zeker bij!" Zoo begint de heer luidop te schimpen op den Duitscher.* ,,Onze man-nen iiepen door den regen, deze zijn bang voor t water!" gaat de burger voort, half in 't Fransch in 't Vlaamsch, naar gewoonte van vele Antwerpenaars. Ik kijk tersluiks naar den officier. Hij schijnt zeer goed te begrijpen. Hij bijt op zijn t.anden en zwijgt. De andere gaat zijn gang maar ! ,,Maar zwijg toch", hoor ik zijne vrouw gaat in 't gevang geraken!" „Je m'en f..., roept de man. ,,'tls een eer voor hen in de Begijnenstraat te zitten!" De man, klaarblijkelijk, heeft wat te veel gedronken. "We rijden voorbij de Bank. ,,Ziehier de Nationale Bank, Dames en Heeren! Hier vonden ze maar 3 fr. 75 cen-tiemen! Maar 3 fr. 75 centiemen! Hoera ! De rest was in Engeland ! Leve Engeland !" —•. Piaf ! De officier slaat met zijne ge-handschoende hand in t gelaat van den burger, springt op hem toe, terwijl allerlei Duitsche scheldwoorden uit ziju mond rol-len! — ,,Spreek een taal die ik versta, dan kan ik u antwoorden !" zegt de andere nog ! Maar de militair, daar de tram stopt, duwt hem van 'trijtuig af. — ,,Gehen Sie mit! gehen Sie mit!" schreeuwt hij, de hand aan zijn degen! — ,,Ja, ja, ik zal wel meegaan. Maar eerst mijn geld aan m'n vrouw geven ! Da's zekerder!" Kalmpjes haalt hij zijn portefeuille te "Voorschijn en overhandigt ze aan de dame. — „Dat zullen ze nu toch v-'eer niet hebben !" De officier, barstend van woede, geeft hem weer een ruk... Dan rijdt de tram verder en we verliezen de groep uit het oog. Onbetwistbaar, de burger had ongelijk. En de officier, op zeker oogenblik, als militair, kon den hoon niet langer gedoogen. Zoo meende iedereen. Maar was niet in ons een heimelijk plezier bij 't hooren van de schimpscheuten van den burger, eu ook eenige ergernis bij 't brutale doen van den Duitscher? Zoo'n tooneeltjes gebeuren nog wel. behier aile dagen leest men in de krant: — door den Krijgsraad werd veroordeeld tôt weken of 4 maanden M. A. of B. we-, gens smaad... enz. Ik las nog niet ailes wat er verscheen ''^ll °°r»0Kstijd" van Stijn Streuvels. ^leen enkele uittrcksels en wat kritisciie cûouwingen erover. Zoo kan ik geen al-gomeen oordeel hebben over 't geheele boek 5 ^hrij^ers innig gevoel. Miss chien ^ later minder erg de nog al dorre egoistische stugheid die de gelezen blad' ZIJ en verdonkerde. Thans ben ik nog ge-neïgd me af vragen of Streuvels niet àa-,618 zou hebben geschreven zoo men z ij n Uis had afgebrand, zoo zijne kinderen ^aren vermoord geworden, zoo z ij n e bro2-• r!in ^e.î°°Pgraven lagen? Heeft hij zicli, den 66115 ergens anders bevon- an tussohen een hoopje bange boeren, 55 oiider-pastoors î Zou hij niet anders denken over nationaal gevoel en ,,âme belge"' haddo hij, bij semmige gele-genheden het voikbeweeg te Gent, te Antwerpen of te Brussel gozien ? Ik wenschte wel dat hij in de Scheldestad ware gew-eest, op Prinkendag; b.v. — Ik zag nooit een schoonere volksmani-feetatie. En een waardigero. Geeîi betooging was het waar 't wapperen van vla-ggent cf 't uitspreiden van deeksn mot spreuken beschilderd een grooten roi speell, waar door 't rumoeren van 7.ang en fànraren een gemakkélijke geestdrift aïs Champagne opbruist. Ze was door geene pl'akbrieyeji iioch door de dagbladen aange-konaigd en, voorboreid. Hce het er juist toeging weet ik niet, en niemand weet het wellicht. Heimelijk ging een gefluisterd woord'r.ond. En iedereen ,f>e-greep het' âanstonds, alsof hij' 't zelf, naar zijn eigen .go veel; uitgesproken had. Van 's morgens Iiepen de menschen cp straat met liun beste kleeren. Eu op aile borsfcen fleurde de feestelijke driekleur. Op 't verfroinnveld jasje van den simpeleu ir-beider, als op 't zwarte, sjofele halsdoekje van 't oud-moedsrken ;. op. de officieeie redingote .van de ,.groote-bazen" als op c'e bonta blouze der kranige volksmeid. En dan de linten in de kinderlorullebollen, op de mutsjes eu hoedjcs"; de kokardes en .de zwartVroçd-en-gele bloemen op de hoeden der chiqua daines, enz. Niemand dio niet gewaar werd de fiere vreugde het kenteeken te drageîi ei\ de vreugde het overal bij de andere te herkennen. Was ooit wel een diepere, innigere voeling tusschen het v.olk als toen? Tusschen liééi het volk, tùs-chen de armen en eeuvoudigen en tusschen de rijken en outwikkelden 1 's N.amiddags was hecl de stad op straat. In dichte etroomen kuierden de menschen Ix^daard, stdl-keiuV^nd langs malkander. — Tal van Duitsche soldaten en cfficiereu v/andelden mee, hunné verbazing -- vele klaarblijkelijk waren niet op liun gomak — trachtend te verduiken onder een air van onversohilligheid of soms ironie... Diege-nen-onder hen — er zulleu er toch v/el zijn? — die over iets nadenken kunnen, zullen tôt vreemde gevolgtrekkingen moeten ko-men...Het was een lieerlijke l>etooging. Heer-lijk vooral omdat het eene stille betoogmg was. Het was een feest, in der waarheid, van Hoop en Geloof, een feest van Liefde! Ik was fier dien dag, op mijn volk ! E. v. O. (April 1915.) — De uiivinder van i:ei Maxim-kanon. De uitvinder van het Maxim-kanon, sir Hiram S. Maxim, is genaturaliseerd En-gelschman, van geboorte Amerikaan. Uit zijn levensgeschiedenis, die hij pas in boek-vorm uitgegeven heeft, blijkt, dat hij op zeer veel gebi'eden als uitvinder werkzâam is geweest. Sir Hirarn Maxim is in 1840 in den Staat Maine (Ver. St.) geboreu, waar hij als kind reeds zeer hard moest werken. Hij is daar van ailes geweest, van kroeghouder tôt landschapschilder. Verder heeft hij taHooze uitvi'ndmgen gedaan, waarvan de meeste door anderen geëxploiteerd zijn. Een paar uitvindingen van hem zijn b.v. muizenval-len, gasmotoren, brandbluschsproeiers, kop-lichten voor locomotieven, electrische régulateur (hiervoor kreeg hij het Legioen van Eer), verder ontmagnetiseerde hij horloges, maakte eeiv speciaal hard soort kool, door koolstof in een atmosfeer van koolwaterstof-fen te verhitten, enz. Op zijn 40ste jaar was hij druk bezig met de fabricatie van dynamo's, terwijl hij in 1881 op de Parij-sche tentoonstelling uitstekende gloeilampen exposeerde. Kort daarop vond hij te Londen zijn Maximkanon uit, dat in zijn elementairen vorm reeds 600 geweerschoten per minuut kon afgeven. De daarop volgende 20 jaren besteedde hij aan verbeteringen van zijn kanon. Ook schijnt hij de eerste uitvinder van rookloos buskruit geweest te zijn. Hij voor zich vindt deze uitvindingen niet be-langrijker dan zijn werkzaamheden op het gebied van het branden van koffie. Verder is hij de eerste geweest, die het beginsel, volgens 't welk de vliegmachine werken moet, goed inzag. Hier verspeelde hij echter veel mee, daar in dien tijd de machines voor het aandrijven nog te zwaar waren. Zijn mededirecteuren vonden het in strijd met zijn waardigheid, dat hij in de kranten een door hem uitgevonden inhalator voor asthina-lijders adverteerde. Hiertegen, zegt hij in zijn boek, dat zij het blijkbaar erg waardig vonden een machine als zijn kanon te adverteeren, doch dat zij het een schande vonden de menschheid een yerlichting van lijdçn te bezprgen.. Kleine Kroniek Honden m de Fransche loopgraven. In de ,,Annales Politiques et Littéraires" lezen wij: ,,Generaals hebben aan de binnenland-eche bevolking gevraagd lii|n eenige van die- mosdige helpers te leveren. De aanbie-dingeii hebben niet gedraal# zich talrijk en belangeloos voor te doen. Een brave dorpe-linge biedt den hare als volgt aan: ,,Ik had hem. opgevoed om centen voor me te verdienen, want 't is een rafiliond en iedereen zal erken'nen, dat hij mooi is, hij is verstandig uit zichzelf en hij is veertien maanden oud; maar stellig heb ik hem niet het vcrlangde onderriclit kunnen geven. De oorlog is gekomen, mijn hond is mij overgsbleven. Ik herhaal u, meneer, hij is veertien of vijftien maanden oud; hij heet Guit en hij is. mooi. Als u ziet, dat hij tôt iets dienstig kan zijn, is hij tôt uw beschik-king... Toch houd ik van mijn hond, en wensch dat hij Wilhelm zou kunnen op-eten..."Wij voor ons vreezen echter, dat zelfs de honden de Duitsche renaiesance-begroetinç met stinkboinmen een wat àl te hondsehç î^eiegening zullen vinden. Bovendien be-staat er een Duitsch spreekwoord, dat luidt: ,,Es nimmt kein Hund ein Stiick Brot von einem Deutschen". Dd fmanclacle toestand in Duitschiand. Volgens de Duitsche- bladen is de toe-sfcand in Duiischland nog alt-ijd rooskleu-rig. Nat-uurlijk. De tôt idiotisme gestegen grootheidswaan kan in geen negen maanden genszen, zal elke psychiater zonder aa-r-zelen zeggen. Enfin, de toestand in Duitsch-land is prachtig,. jjrachtiger zelfs dau ooife tevoren, en, om.nu maar bij.geldzaken te blijvcn, de kôersen der Duitsche publieke fondsen- houden zich beter staande dan die der Engelsche, Fransche en Russische. Nu'.zeggen wij op onze beurt, en met heel veel meer kans op juistheid en nauwkeu-righeid: ,,Es ist nicht wahr..." Want hoor eene, wat Edmond Shéry in ,,L'Economiste Européen" zegt: ,,Wat het goed standhouden betreft der : koersen van Duitsche waardon, ze is ge-makkelijk verkregen geworden, daar atte Jir.vrzai van het keizèrrÂjk r/csloten zijn sinds het begin van den oorlog en het aan de pers ten strengste vérboden is, -\velke koersén ook van publieke effecten te publi-ceeren. Dank zij die kleinc voorzorgen is de Duitsche rente niet gedaald in Duitsch-latuJ..., doch de waarde van het Duitsche krediet, heeft op de neutraie markten hee-lemaal .kopje geduikeld.!" Dat verstoppert-je spelen behoort tôt de naïviteitert van de Kultur, die, welbe-schouwd, toch eigenlijk maar prutswerk is, bestemd om armzalig onder'te gaan. Sir Jan Hamliton. Wij lezen in ,,Peàrson's Weekly": ,,De generaal sir Jan Hamilton, die het expeditie-corps der Dardanellen aanvoert, was in het bijzonder de aangewezen persoon om deze hooge functie te vervullen, zoo door zijn waarde als door zijn afkomst (hij is te Korfoe geboreu). ,,De generaal Hamilton is beroemd door zijn verachting van het gevaar. Hij is stellig een der soldaten van het Britsche leger, die het vaakst gekwetst zijn. Gedurende een veldslag in Indië verloor hij het m gebruik van den linkerarm, en later werd hij bij-kans blind door een granaat, die voor hem sprong. Tijdens den Zuid-Afrikaanschen oorlog werd hij nogmaals ernstig gewond. Terwijl hij op den grond zieltoogde, nader-den twee Boeren hem en bevalen hem zijn degen over te geven. De dappere generaal weigerde. Een Transvaalsche bevelhebber kwam tusschenbeiden om de dingen te rege-len, aan zijn soldaten verklarend, dat het zeer nutteloos was dien Engelschman gevan-gen te nemen, die te gekwetst was om nog te kunnen blijven leven!" Deze Engelsche generaal met zijn Neder-landschen voornaam zal wel orde weten te stellen daar in de Dardanellen. Colgotha was Duitsch. ,,La Patrie Belge" weet het volgende te vertellen: ,,Op Goeden Vrijdag herinnerde een Lu-thersche dominee te Mùnchen in zijn preek, dat de kapitein, die zich bevond aan den voet van Jezus Christus op het uur van zijn dood, met name Longinus, een Duitscher was van geboorte. ,,— De uitnemende militaire hoedanig-heden van dezen krijger, voegt deze ironist er aan toe, zijn tôt op onze dagen overge-plant in de Duitsche natiè. ,,Aldus was Golgotha ten tijde van Pon-tius Pilatus. reeds in hauden der troepen van den Kaiser..." Waanzin of niet? Hot verlios aan Duitsche officieren. Luitenant-kolonel Roustam Bek schrijffc in de ,,Daily Express" : ,,Met betrekking tôt do formatie van offi-cierskorpsen in oorlogstijd gcloofdo mon, dat Duitschland supérieur was aan allo landon. Hot had 27,000 officieren in heb actieve en 32,000 in, het reserve-leger. Buitendien was men overeengekomen, dat in den loop van den oorlog 30,000 officieren onder de onderofficie-ren zouden worden gekozen. Indien Duitschland volkomên geslaagd was in zijn voornemen om Frankrijk in zeer korten tijd te verpletteron, zou dit totaal van 90,000 officieren voldoende zijn geweest om den oorlog tegen Rusland voort te zetten; doch in werkelijkheid ' werden de 50 legerkorpsen, dio voldoende voor den oorlog wordèn geacht, klaarblijkelijk te wcinig talrijk', en lictlen ten dage bezit Duitschland ongeveer 70 legerkorpsen en doet aile moeite om het getal tôt 100 op te voeren. .,Elk der Duitsche legerkorpsen heeft 1500 officieren, zoodat er op het oogenblik, om do 70 korpsen te vervoliedigen, meer dan 100,000 en voor de 100 korpsen iriinstens 150,000 officieren noodig zijn. ,,In de verlieslijsten, door den Duitschen mini.s ter van oorlog geopehbaard, komon 31,000 namen van officîèren voor. Het geheele getal officieren van het Duitsche .leger is, gelijk men weet, 52,000, zoodat ongeveer 3/5 verdwonon is. Op dat getal zijn er naar schattinj> 27,000 in-fantcric-officieren. "Welnu, daar er 32,000 officieren bij do Duitsche infanterie zijn, be-dragen de verliezen in dat korps ongeveer 75 procent." Zooveel Duitsche officieren ad patres... De ,-jFliegende Bliitter" zullen hun rubriek van .,sclmeidige Leutnants" en hoogere Teutoon-sclio ijzcr- en oorlogsbroodvreters moeten af-schaffen.Hun geest. Xa lezing van volgond gedicht, dat wij vertalen uit de ,,Badische Landeszoitung", zal liet wel niemand meer verwonderen, uit welken verheven (?!!) geest van- kultur, de gruwelen der Pruisen voortspruiten. Dat onze lezers er kennis van nemen, on dat zij weenen ont dat ras en twijfolen aan zijn mensche-lijkheid...O gij, Duitschland, haat nu! — Met een iizeren ziel, verwurg millioonen mannon van dit diiivelsras. — En dat, tôt in de wolkon, hooger dan de bergon, — Het lillende vleosch en de mensclielijke beenderen zieli opstapelen. 0 Duitschland, haat nu! — Met staal om-pantserd, niaak geen krijgsgevangonen, en aan elken vijand oen stoot, een zwaardstoot in het hart! — Ma-ak iedereen dadelijk stom, — Maak een woestijn van de landon, dio ons als een gordel omringen". Dit is een der st-rofen. De moed ontbreekt ons de anderen to vertalen. En dat ding is geteekend: Heinrich Vierordt, raadshecr bij het Ko]! Laat \Volff nu maar vertellen. dat'de Bond-gonooten de Duitsche gruwoldaden uitvinden! Gorechte straf. De correspondent van de ,,Dailv Newsï in liet Noorden van Frankrijk telegrafeert, dat verschoidene honderden krijgsgevangenen den 5den dezer. 's avonds, nabij de kust zijn aan-gekomen. Onder hen bevindt zich oen zeker aantal gewonden, waarvan verscheidene leden aan de gevolgen van hun eigen stikgassen. De ziektevorm is een zeer ernstige bronchitis en een algemeene ontsteking der slijmvliezen. Aile krijgsgevangenen hebben verklaard, dat zij een zeer liarden tijd aan het front hebben doorgemaakt en zeer gelukkig waren krijgsge-vangen te zijn gemaakt. Het spreekt echter van zelf, dat do Duitsche telegrammen bezwaarlijk konden melden: ,,Wij stinken ook ons zelven mortibus". In je eigen stank om zeep gaan — welcli eine herrliclie Erfindung unsrer Kultur ! Het ijzeren kruls voor iedereen. De vDaily Mail" ontvangt van zijn bijzon-deren correspondent te Kopenhagon do niede-deeliug uit Berlijn, dat het uitreiken van dui-zenden ijzeren kruisen de uitwerking heeft gehad, dat het publiek thans de niet gedeco-reerde soldaten als minderwaardigon gaat be-schouwen. Een grooto ontstemming was hier-van het gevolg en de autoritoiten waren ge-noodzaakt bekend te maken, dat het onmoge-lijk was de heele wereld te decoreoren. Deze kennisgeving had echter geen effect en, wensch t men botsingen te vermijden, dan zal men er toe over moeten gaan elk soldaat oen kruis te geven. En waarom ook niet? Ze zijn allen met hetzelfde sop overgoten! Wat ze ©r van denken te Innsbriick. De ,,Times" deelt de volgende reislierinne-ringen mode: ,,Ik ko'm zoo net terug van een reis door Tjrol tôt Trente. ,,Innsbriick, hoofdstad van Tyrol, is één groot gasthuis. Overal waait de Roode-Kruis-vlag. De straten, gevukl met gekwetste soldaten, zijn stil als gasthuiszalen en do reuk van ontsmettingsmiddelen dringt door in do frissche berglucht .... Het noemen van Italië's naam, ont-lokt een aanval van Avoedo, in plaats van een verstandig antwoord. Spreek over een vriend-schappelijk afstaan van Trente aan Italie, men zal \i antwoorden dat het onmogelijk is". Als het dan vriendschappclijk o n m o g e- 1 ij k is ! !, dan zijn er nog wel andere middelen. De toekomst zal er ons nog wel wat naders over vertellen. Amsterdamsche Schetsen. i. De Poppenkast, Gisteren zag ik voor de) eerste maaî — 't was op den hoek van de N. Z. Voorburg-wal, vlak bij het Paleis — en de boomen droegen hunne voile weeldo van hel-groen gebladerte, en musschen en vinken zongen daar, il* de dichte kruinen, hun leivenslied te loor — een Amsterdamsche poppenkast... een kleine, schamele poppenkast, maar een paar poesjenelleu rijk.... groote en kleine kinderen drongen rond het miniatuur-too-nèel, en in hunne oogen blonk een schijn van prêt, de stille glanzing van een glim-lach, die zich gewillig op de lippen legt en leeft één oogenblik.... Het rumoer van de groote stad oversteande de zwakke stem van den poppenbaas.... zelfs de v.ogels zongen hôoger en de electrische trams belden, belden... belden zijn geluid van dichter der f^raat-poëzie, in de drukte der menigte, dood.... Jt Waren vooral kinderen, dio luis-terden, en ook eenige jonge mensohen, een paar meisjes met rozen blos en roze droomen, een paar jongens die van liun werk kwamen en die plotseling minder moe waren.... Plechtige heeren met portefeuilles en col-legemaps en damen met hoeden vol -bloemen en pluimen en strikken Iiepen voorbij, en keken amper naar de poppen, die .met hun kleine annpjes groote gebaren maak> ten, luisterden niet naar de simpele en naïeve woorden van den acteur, die regis-seur te\rens, het heelé gezelschap der ,,Jan Klazen" bezielde.... Een beetje zon vlokte door het gebladerte van den boom, waar-onder J. A. Calant zijn ,,Grand Théâtre" had opgesteld, en guidon schijnen weefde ze over de versleten plunjes van de poppen, over hunne zwart-beschilderde houten kop-pen en hunne rood-geverfde aangezichtjes... Ze speelden kalm, bezadigd, met waardigheid. 't Waren de poppen van den ,,Soheele" niet, de beruchte poppen van on zen Antwerpschen poesjenellenkelder, de vlc^ekende en brallende, vechtlustige en levenszuohtige poppen, de reeds historisclie ,,Jan Klazen'' die Conscience in zijne ,,Her-inneringen mijner jeugd" vereeuwagde, de in zijde en fluweel uitgedbsehte en met goud bestikte poppen, die weten dat ze, nà hun leven van acteurs, voor 't nageslacht in liet Antwerpsch ,,Folklore-museum" zullen worden bewaard, en daarom misschien zoo luidrucht-ig en hoogmoedig optreden, zoo'n felle taal en kleiîrig dialeet gebruiken, als èchte ridders en gravinnen van ras, durven-de minuaars of heldliaftige krijgers, die al onze oude sagen, onze ridderverlialen en liefdeballaden op zijn Antwerpsch en op zijn volksoh vertolken, met eenvoud en har-telijkheid, zinnenlust en levensweelde, en met een fieren adeldom. Ik herinner me de homerische vechtpartijen en drinkgelagen van de drie déserteurs of van ,,Ourson en Valentijn", de grove maar teere liefdes-lyriek van ,,Genoveva .van Brabant".... Hoe ver van me ligt thans de sombere Bloedberg met zijne statige vleeschliallen, met zijn ge-kruisigden Christus, naast de Schelde, zoo ruim en breed en grijs, êni met den kelder van Soheelen Schavies, het rijk der luid-ruohtige poppen van Vlaanderen, die thans niet méér spelen, te rusten hangen aan hunne ijzeren staven, tegen den muur, met lamme koppen, starre oogen, en doode zieltjes... En ik faiïtaseerde op de verzen van mijn vriend René de Clercq : Is 't Noorden het hoofd met het kalm verstand, Hot Zuiden is 't harte van Nederland, Het warme, klare, kloppende bloed, De geestdrift, de hartstocht, de ovormoed. en terwijl ik naar de kleine Amsterdamsche poppen van den regisseur Calant keek — en voor me, heel in de verte âcliter de boomen van den Voorburgwal en 't Postkantoor en 't Paleis van den Dam, ver achter de wei-den van Holland, ver achter den Moerdijk, de klare vizie van duurbaar Antwerpen reos, met de Schelde, met onze torens, met onze havenbuurt en met den ,,Poesje" — moest ik beamen dat poppen kleine men-schén zijn.... 't Zijn gezellige, brave poppen, met kalm verstand, maar met een heel vriendelijk hart, zachtzinnig, zelfs wanneer z3 elkaar een rammeling toedienen, de goede, rustige poppen van Amsterdam.... Ik heb geluisterd met gret-igheid naar hun argeloos dialoog, met een beetje weemoed ook.... en gelijk een kleine jongen, die met zijn cent bedankt voor 't genoten plezier, heb ik een geldstukje laten zakken in 't busje van den impressario, en ben door ge-gaaai, niet zonder vluchtig nog -t hoofd te wenden naar de schamele poppenkas,. onder den groenen lenteboom.. . -ANDRE DÇ. RIDDER. Eigen Lof. ,,Eigeii ]of..„ hecffc een geurtje" — eeu Ylaamscli spreekwoord. Dat schijnt wel niet de opinie te zijn van de Duitsche pers, die, in de ,,Kôlnisclie Zeitung" haar eigen lof laat zingen. X<ees dit brokje ,,tot u-.v-3 Btichting en de recreatie", en vertel dan niet meer dat de Duitscliers geen zin hee'.t voor humor. Lnister nu naar wat de „Kolnische Zeitung" over haar eigen uitmuntendheid weet te vertellen: ,,De geschiedschrijver zal ééns met verbazing vaststellen met wat kalmte en waardigheid de Duitsche pers de echt-Duitsche kalinte en waardigheid fcewaard heeft te midden van een stijgenden vloed van mis-bruiken. Ofschoon komisclie uitgaven of postkaarten, teekeningen of gedichten kunnen -uitgegeven hebben, die, in 't belang van den goeden smaajt, beter achterwege ge-bleven waren, heeft geen enkel Duitecli blad, sroomin op 't oogenblik der eerste op-winding als gedurende de lange maanden van den kamp, ooit iets gedrukt dat zoa vergeleken kunneu worden met de duivel-sche bedorvenheid der Fr nsche pers of de koude laaghartigheid der Engelsche pers." Ziet ge daar al die komende gesohied-schrijvers versteend blijven zitten van verbazing als ze die ,,echt-Duitsche kalmte en waardigheid" bezien, waaxmede de Duitsche pers vertelt ovêr de schendihg en ver-woesting van een vreedzaam landeken door de „waardige en kalme Duitschers ! ,,Kalm en waardig" heeft de Duitsche pers gespro-ken over de verbranding van Leuven, de vernietiging der bibliobheek en der hooge-school, het neêréchieten van onschuldige burgers, vrouwen en kinderen, liet ver-krachten der meisjes; en het veraoorden van duizenden weerloozen. ,,Kalm en waardig" heeft de Duitsche pers gesproken over het zinken van neutfale koopvaarders, het torpedeeren van een schip .met vluchtelingen en van een hospitaal-schip, van het werpen van Zeppelin-bom-men op een slapende stad, op slapende vrouwen en kinderen in do wieg î ,,Kalm en waardig over hét gebruiken van verstikkende bonimen, liet zinkeu van een passagiersboot waar 134 ouscliuldigen verdronken en den mae6a-moord. van de ,,Lusitania", de plundering van België, het uitliougcren van krijgsgevangenen, ' het bomibardeeren d«r gasthuizen, het onder deu voet. loopen van traktaten. Met ,,echt-Duitsche kalmte en waardigheid" over het gruwelijk bloedbad waann klein, onzijdig België werd gedompeld, ter wille. van de heerschzucht van de Duitsche militaire kaste, over het bloedbad, waariu Europa gedompeld wordt om de stapelzotta droomen te trachten in -werkelijkheid om te zetten: droomen van wereld-dominatie. De Duitsche pers is ,,kalm en waardig" gebleven, zelfs onder de striemende zweep-slagen van de verachting der onzijdige lan-den, zelfs bij 't aanzien van den rouw en <if, ellende in hun eigen laud gebracht door den oorlog, zoo. roekeloos ontketend door ■hun ,,kaiser". _De geschiedsclirijvers der toekomst — op wior oordeel de ,,Kôlnische Zeitung" zich nu reeds beroept, -— waarschijnlijk omdat onze tijdgenooten nog maar misprijzen voor de ,,eclit-Duitsclie kalmte en waardigheid" over liebbeni —■ zullen ,,met verbazing vast. stellen" dat bij 't begin der 20ste eeuw een natie plots gezonken is tôt op de laagte eener wilde horde, die moorden pleegt uit genoegen, op onschuldige kinderen en weer-looze vrouwen.... «o . e «» Lente. God, Gij zijt groot! Gij hebt uw' hand geheven en blijden lach langs veld en wei doen gaan. Hoe schoon is de aard ! — Het feestkleed wordt geweven en fluitend heft de merel 't loflied aan. De zôn staat boven emeralden weiden vol madelieven, glanzend nog van jeugd. De kerstlaars dragen zwierig 't jonge, blijde, een witte weeld' van blanke bloesem vreugdî — De lente is als een bruid van God gegeven ; * in blad en bloem trilt ailes Hem ter eer! De mensçh... slaat schendend d'hand aan 't jonge leven on moordt en velt den eigen broçder neer... Hij gaat op 't oorlogspad om te verdejgen en voert ten dood, wat God het leven gaf. — Acîi, 't laehend land der dappre Belgen Staat in de Meimaand als een bloeiend graf. — Xo C. DIEHL,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Amsterdam du 1900 au 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes