Gazet van Brussel: nieuwsblad voor het Vlaamsche volk

2087 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 19 Janvrier. Gazet van Brussel: nieuwsblad voor het Vlaamsche volk. Accès à 19 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/9w08w38w5z/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

ôe JAARGANG. Ni. 18 ZATERDAG 19 JÀNUARI 1918 ABONNEMENTSPRIJS : Btanenland (Etapegebied uitgezonderd), fr. 3.75 per fcwartaai. (ALLE KOSTEN INBEGREPEN) Men wende zich tôt de postkantoren. VERSCHIJNT 'S KAMIDDAGS met al de ochiendtelegrammer BEHEER EN PUBLICITEIT : 75, Anspachlsa», 75 (Sears). Kanfoor te fiENT : Gazet van Brussel AANKONDJGINGEN worden aangenomen : 75, Anspachlaan (Beurs). — 52, Warmoesberg. Publicitei t DE CERF, 54-56,de Brouckereplcin. Office de Publicité, 36, Nieinvstraat, Brussei. VERSCKtJNT 'S NAMSDDAGS mat a! de cchtendielegramsneit.. Eike medtwerker is veiantwoordelijk voor het-geen hij schrijft. Ongevraagde stukken werden in geval van niet opneuûog, teruggezondeft zoo er het noodige porto is bijgt»oeg<!. 1- ooldopstt'ller : Dr. î.'eiïé DE CLEHCQ. HERVORMINGSPLANNEN. XII . HET AANDHEL C2ÎZEB ETILTIIUEMASERS. Niets zou mij zoozeeï verdrieten, aès het vernie m en dat ik in de \ orige artikels tien indruk verwekt heb, dat ik een hekel heb aan ietteikundigen of ze ais een te verwaarloozea, niet raeetedeade kategorie aien-eohen, bicischouw. Die metniBg zou viak het tegeadeei vep-tëigenwooi digen van wat ik werkelijk denk en gé-voel. Wan.t al plceg ik nuj zelven niet uit te geven voor eien letterîrand'ige, toch s ta ik er op oen warme letter-vriend te zijn. En de taaikunde is mij niet mindear hef. Waar ik mij ergunstig heb uitgeiafceiî, had ik het alleen op eenzijdigheid yoorzitn. De beteekenis van de ktteâkunde voor een volk kan ©nmogelijk overgehat worden. Zij is- een blijvend monument, dat door cte eeuwen hee-n getuigi wat het volk waaruit het voorfcspruit cens heéft beduid. « Waar ".s Salomon. in de beerlijkheid zijn.tr pracht — en de ver-veerl) jkheid /.ijner macht? — Sleehts de zang, waarin hij zijn hart omhoog liet, — zijn Ho®glied — ver vj oog niet! » Zoo sprak Jan Ferguut en zijn welluidende wooKlea kan ik sleehts beamea in volheid van ovcrtui-ging.\\ ijsbege-erte, wetenschap en kunst, met inbegrip van • godscUenst en lettet'kun.do, da.t is de trits waamn een volk bewijst, dat het geesteiijken aanleg heeft, dat het toremhoog boven etn samenleving van dieren staat. Daarom moeten zij onderhoudea wordea ais het heiiig vuur op de altaren. Taastrijd is sleehts in zooverre te verdedigen als hij de ontvouwing van kunsfc, wetenschap en lefcteren vennogelijkt oi vergemakkelijkt. Hij is hun ruimbaanmaker oi hun staffier, maar toch steeds hun gewiâlige diemaar. Het is dan ook niet voor mijn vermaak dat ik mij hais over kop in den atrijd heb geworpen; mijn aaavanke-lijk d'oel was geheel anders, namelijk van louter kultu-reielea aard. Door de zuigijig der onistaudigheden ealiter ben ik in het gedrang geraakt, zooals zooveel andeivn. Ik bon de haatien koaien leerien aaa het meei&t d'im-' gemclia werk <'n heb het eigenlijke doetl girootelijks laten rustea tôt beîcre tijden. Maai' heimwee drijft mij steeds rtaai' het verloix?n,doch nog immer beloofde land. Daar-om wilde ik « eJ gaarne, dat de- feliieid van den strijd «potidig een eiade nam, door het intreden van nieer veiligheid voor ons voiksbestaan ,om mij aan meer ge-liefkoo'sden arbeid te kunren wijden. Het is door die gedaehte bezield, dac ik zoo'n era-st van d-e zaak maak en dat ik rasteloos .:oek naa.r wegen die sneller en ze-kei'der naar het doel voerc-n. Anderen, die zich vermeien in klcinhartig gckibbel, mogen mij niet begrijpeo, maar ik schaani mij toch op geenerhande wijze oœ te zeggen wat wu'kelijk in mijnen bo-.'zem omgaat. De eigenlijke taalstrijd ^ecgt ruij; toch zal ik hem volhoudeai zoo-ilang de otn«tandignedein zulks gebieden e<n hoe langer hij duurt met des te moer hardnekkigheid en onvea-bid-dulijkhcià ik hem zal meeistrijden. t-e^en al deger-en die, hetzij-drçr Tija-ndschap" of knoeimj, ons volk van zijn reehtma.tig aandueJ aaji hcr. lieht der zon berooven. Een taal vindt hare leelcracht voor een aanzienlijk deel in Jiaar literatuur. Zij wortelt wel-is^waar in al de geledingen van de spraakmakendie gemeemte, maar heure literatuur is het lieht en de hieht zonder elewelke zij op den duur verstikkea moet. Eén enkel letterkun-dig gewroeht van hO'Oge vvaarde, één standaardwedj, hceft een veel grooteren invloed op de vasth«id en die yerspreiding van eea iaal dan een millioen. — dit boog cijfer is niet hyperboAisch bedoeld — zegge een mil-lioon vergaderii gen, lezingen ea dagbiadartikels. Wat is niet de beteckenis va-n een Dante voor het Italiaansch, van e.:ii Tolstoj voor het ftussisch, van eea Ibsea voor het De-ensch! Àls er.n vo'k sciirijvers met zulke kracli-tige wioken voortbrengt, doet het daardoor aile vergui-zens verstemmen. Men vergeefc het al te vaak in onze geiederen! Waarschuwexde stem m en hebben nochtans niet ontbroken. In 1901 nog, sprak de Gentsche lioog-leeraar Mac Leod, op liet Natuur- en Geneeskundig Kongres te B.upge, de volgende mei'kwaardige, niet genoeg te herhalen woorden : « De flamingant en heb-ben c» n te groot gedeelte van burine kîuehfceo gewijd aa?i den eigen-lijken strijd, en te weinig gedaan oui den invloed der Vlaamsche Bew eglng uit te breiden door de Tierspreiding van NederTaudsch geestesvocdsel. Hadden wjj, sedert dertig jaar, de vijftien hondeard à twee «ui-zend boeken die ieder jaar in onze taal verschijnea, m 't bereik der Vlammgtin gêùracht, — wij zouc+on aan het Vlaamsche vo.k een onsohatbaren elierist hebben bcv.'ezen, door het versproidcc van kennis, — en vve-derkceiig zouden wij, veel meer dan thasis, de achting en de dankbaarheid van de Vlamiïigen en zelfs van vele onzer tegenstrevers ge^onnen hebbemi. Hetgeec wij hans moeten afdwingen, zouden wij vanzelf ver-kijjgen. » Het staat dus als een paal boven water, dat onze kultuuraiakers, onze denkers, sehrijvers en geieerderi, do Zaak bevorderea zelt's Waiiileer zij zich op c'en ai-stand hp-uden. Willens of onwiHeis zijn zij het puik der yooj'kampers, wel te verstaan. als zij heuse-ho voortbren-gende kiachten ziin en geen mensenen dîe altijd zwan ger loopen maar nooit in de kraam komen. Waarom dan van h?n eisehen, dat- zij zich druk met den eigen-îijk^n taalstrijd onledig il011 den t Hofc is immers veel doelmatiger ze aan hun meesfc gejiefkoosel© bozigh-eid over te lateai, opdai zii er zich knnnen in voknaken ea, als do hemcNeli« ger self* ze daarto© ge noeg heeft be-gaafd, tôt groot nie esters in hun vak te wordien. Dat zo« zeer ver.^candige en doeiirrtige verdeeling van den arbeid zijn. Ecn_ vepstandhoudn ^ in dien zin is d? s te b?tef te vcrdeeligeu, _dat de feiten duidelij'k bewijzesi dat groqfc dichters met al ijd even schittorcod zijn !n dû politiek aïs in de fraaie letteren. Frankrjjk levert ons daarrari tvee wckprekeade Toorboeldea in de per-senen van _ Lamartine -en Victor Hugo. De eerstge-ikk mde. die na de dmwentelir.g van ÎS4S een der m-vloiedrijkste leden van het vooiJoopig bewind w erd. net de op»'iibare zakea in Kt ho-nderd loopen, zoodat g'ejie-raai" Cavaigaac ton slotle met veel biocdvergieten de orde nio st herstelleii. Het vo.k zelf trouwens ooixleelde toeni dat de beste pîaats voor een dichter achter zijn sehrijrtafel i-, Want tijdens de volkssfiemming, welke ra do bovenbodoelde_ omm-nteling piaats had tôt aa.ndui-ding van den président der" IîeçubHek, werden op Ledru Kcllin ruim 350,000; op Cavaignac anderhalf millioem. op den kbtercii keia?r Napoléon lll bijna 5 1/2 millioen en op Lamartine s.cciits 8,000 (zcgge acht duizend) fitemmea ujtgebracht. En Lamartine was een der ver-niaardste dichtcrs van zijn tijcl. over den ganschen a,'<'d bol bekend en gelezen ! De roi van Victor Hugo, in fie wetgevende Kamers, voôr het. opkomen en na den va! van het d'rde keizerrijk. was, naar het eenstemniig oordeel, tawlijk onbenullig. Tegenover die tv.-co spie-kende en wclbekendc voorbf-lden staat wel-is-^aar ' het geval Goethe. Maar deze aanlie ik veel meer ais oen denkor &n geloc-rdo, dan a's een blooten bezingor van rozeaig'ur en manesehijn. Bovendien moet in a'an-merking genomen, dat hij minister was in eeh volko-men autokratischcii staat, al was deze dan ook met etfn zeer vorlicht despotisme bestuurd. Ten einde kwaaclwLllige uitlegging van de boven-staande negeleii te verhoedec, leg ik er den nadruk op, dat zij gecinszins geschreven zijn met het oog op île huidige Vlaaansclie tocs.tanden; ik piaats mij in deze ^oordeelvoEing hooia- boven het giedo.cn ^ an den cliag. Hopclijk zal riemand meer twijfelen aaai mijn onbe-grensden etrbied voor allen geestesaibeid, zoowel literatuur en kunst als vvijsbegeerte en wetenschap. Tlians kan ik ook ved'kWen, da.t toch de reddmg \ an ons volk titt uitsluitend met de verspreiding van kultuur te bereiken is, al is zulks bij onverdiukte volkcai misschien wèl het geval. Er zin er die beweren — het zijn wei-meeaende maar doAcnde menschen — dat een verstan-digo en, rustdooze opleiding van ons volk volstaat om hec zijn gaafheid terug te schenken. Dat standpunt is éénzijëlig, daaf het uit het oog veriiest, dat die pogin-gtn vvorclen geneutrali-secrd en overwogen eloor de in-spain^aiigen der tegenjpartij en de veel methodischer en rustÇ'.oozer inweakmg van den staat. Ons oi>treden moet deibaj^e naar twes kantea uitgaan : strijdend en opvoedend teveris. Met onze letterkunidigea en geleerden aaa hua sehrijî-ta.lel of in hun laboratorium te laton, is niet gezegel dafc gij mogen onverschillig wezea, laat staan vijandig, tegenover de strijdcnde gelederen van het nationale streven; allcsbehalve dat. De onhebbelijkheiel die eea Cyriel Buysse bij herhaling heeft laten blijken en waar-van hij nooit geheei genezon schijnt te zijn, wijst op een uiterst bedenkelijik en beelroevend geval. Hetzelve bewij&t, dat men een bedreven ambachtsman kan we-zen in het vervaardigen van romans en teveaa» kort-zichtig zijn en een hart van steen in den boezem dra-gen. Een Vl-iamsche liteiator immers, die zich &malend tegenover de VlasuiK-ehe Beweging aansteit, is dubbel koi'tziclitig, daar hij de fouten van rmerschen vervvai't met het nagestreefde doeil,_ of dit laatste heelemaal niet begrijpt en almede zijn eigen belaagen metteidaad be-kampt. Een wegkwijnend Vlaamsche volk toch, biedt geen toekomst aan zijn sehrijvers; geldelijk voordeel en roeni tevens glijd-cn hun door de viagers. Zij hebben er derhalve ailes bij te winuen dat de Zaak voortgang hebbe. In aile la..iden trouwens verstaan de sehrijvers best, dat het volks'oelang hun belang- is. Aleen in een ver-vaLlen gewest als net onze kunneu sommige begaafde kop peu mede zoo vervallen zijn, dat de eenig pas-sencîe houding hua ontgaat. Met deze woorden zijn — goddank! — niet de letterkundigen over 't aLgeimeen bedoeild, maar een.ige welbekende, vaak geaoeande en verklaagde pei-sonen. Ik heb thaas geen pUuitsruimte genoeg om hier ailes bloot te leggen wat mij op dat stuk het hart bekleaat. Ik zie echter zoo noode dat de menschen lmn plichten nfct begrijpem ! En voor iemaad die de kunst van schrijven verstaat, is het alleszins plicht zijn s c h r i f t e 1 ij k e sympathie en medewerkirg aan eesi beweging tôt volkEontvoogding tie verle<?neo. Wie zal dat onontbeeriijk werk ter haaid nemeo als zij die heifc kurnen zich onthouden ? Het is om er van te snikken. Laat uw hart eetas sprekea, heereai letterkundigen i Ik laat u aan uwe sch riiftafels, ifc begrijp best dat gij uw tijd niest komt dooi'brengen op langwijlige verga-deringea ; maai'.schenkt bii tijd en wijle een uitgewon n©n uurtje aan de Vlaamfecbe zaak. — die toch ook de uwe is! De sammemspaîiaing van aile krachten is nie! te veel om het doeâ voelbaai- te knnnen naderen. Een-ieder moet aan 't werk gesteM, naar eigein k-unnon en begaafdheid. Op die wijze alîeen ziillen de nazarten eens het geslacht van heden kunnen prijzenl C. F. do SADELEElï. Sprokkeïlnpri uit onze Oeschiedenis. « Les faits sont les faits. » Ch. de Bi-oqueville. II. Het groote he;i.*togdom Bradant strekte zich u.. over do : tegeawoordige îstxl.i'iandrfche pxovincie A'oord-Urabant, de provinck Ant'.verpen, e«_n klein gedecite vaa Oost-Vlaanderon en vaa l.imtaiig, ae aironclissemc-nten Leu-vea ea Brussel, de kantors Lan den en Dalem in de provincie Luik, ais Viaaui.^ca geoe^ite; het arrontt'isse-meat Nijve. en eene strooK. ci<r provineie Heaiegouw, tôt en met Trazegnies, ais Waalsch Brabant. Van tweetaiigneiti is, in Viaamsch Braban.t, nooit spraak geweeis-t, eveamia ais in Viaamsch Vlaanderen; de f ci ton bewijzen he,, ea zooals de keer de Broqufeville ze.gt: » les fa^us sont toujours les faits » — de feiten z.jn toch altijd de fui ten. In 1609, lie. en ae wethouderen van Bra-ssel, in gemeen overleg met de negen natiën der stad, eon lijvig boek-dciei druk'rvem, van 510 bladzijden groot in foiio, ondei' den titel van « oen Luys&er ende 6-iorie van het herteg-cicm va,:i Brabant », waar de cha-ners, keuren, priviie-giëa, Blijd.' Inkcin&t. n, plao^aten en oraonnanci&n van B.-abant, miu.gaders aktcn ,overeenkoraste®, rcao utiën enz. van net magistraat van Brussei, van den Ambt-man enz. in afg.divkt zijn, te beg nnen met het jaar 1209 tôt 1549; daarenboven d& Blïjde Inkomsten van Albreclït en lsjibeilla ,van 1599, van Filips IV vaa. 1623, en van Karel II van 1636. De Lusytcr van Bra.bant, — zoo noemt mon het boek ge.woonlijk, — bevat 166 oorkonden, waaavan 148 Vlaamsche, 14 Frarsehe en 4 ia het Latijn. Van die 14 Fîanselie dienen er nog twee afgiC'trokken te worden, dô eene van 1403, omeîat zij niot- anders inhoad dan eene verdeeling, per testament, der erflanden van Filips den Si otite on der z.jne drie zonen, eai die van 1407. zijnd.' do bekraehtiging van dat testament door Jan ?on-der Vrees. Beide ooikorden betreffen dt?s aigeniijk maar «■ne t'ainili' zaak. Er Wijven dus wezenlijk 12 oorkonden in hnt Fransch, tegen 148 in het Viaamsch, of nau-v. i'iijks acht ten honderd. De vior Latijnsche oorkonden ziin: een privilégie van Hendrik II van 1234, een ander van Hcsndrik III, van ]260, eeii van Jan 1, van 1289; de laatste is de Gulden Bulle, door keircr Sigismurd in 1448 gegievsn aan ganse'n het Duiische 1-ij.k, waar het hertogdom Brabant deel van uitm.i:Jtle. E.nc vijfele Latijnsche oorkonde is die, waar bij Edward I, koniug van Engeland, in 1294, aan do ingezeten koopiiedea van ^russei viijgeleide en oorloî gai ont in Engelaad vrijelijk handel te drijve.a Een enkel charter is tweemaal gegeven eens in het Vla-amech en eens in het Fransch, omdat het ook (le Wa.akche _stedr n aanbelangde, namcîijk het chartei van « den viijdag na de octave van sent Peters ende sent. PpnweJi MCCCcr.de XlIfJ », bijgenaamd het Vlaamsche en, het Waalsch e eharber. Filips II, zo-on en opvoiger van keizer Karel V, ver-stond geen Nedcrlandsch, toch gaf en bezwoer hij zijne Biîijde Iukomst, in het Vlaamsdi, den 5 Jitli 1549. Uit de inieiding dier oorkonde, scbrijven wij het voîgende over: « Na dien wij Prince aile de voorz. Eàjde Jn « koniste, van onsen Heere ende Vade.r, mitsgaders de « toebrieven ende verleeninglien v and en voorz. wijlen " onsen over-ouden Vader ind'en lesten artijekel van de «voorz. Blijde Inkomste. (gheroert in Spaecscher taele « tronwclijcken ghetranslatesrt) hebben hooren losen, «i g-he.ïien ende wel yerstaen, mitsgaders die veranderin-«ghe ende moderatic van dien... enz. » Van eene twee do taal is er hier volstrekt geene spraak; dat is een feit, en « les faits sont les faits <> Nog meér kenmerkend i3 dit andere feit: 'l'oen de meiueedige blocdhoijd Filips II, al zijne gc-zworen éuden met rien voet tredend, overail zijne'brand-stape'ls deed oprichten, ht&t volk ond'er zware belastin-gen teineerdrukte, en het al zijne vrijheden ontnam, verklaarden de Staten hem van de heerschappij onzer gewesten wi'valien, en droogen die op aan den hertog van Alençon, 's koinugs broc der van Frankrij'k. Hij vet-stoïKl géett Viaamscli. Hij gaf en bezvvroer zijne Biijde lnkoiii,t te Antwerpen, den 19 Februari 1582. Ware de Frai scite taal genoeg verspreid geweest in onze Vlaamsche gewesten, om als tweede landstaal aangezien le kunuen woiden, dan hadde die Fransche vorst een voor hem zoo gewiehtig stuk vooraeker laten opstelien in de taal, die hij vemtond, of ten minste in de beide ta-len ; maar neen, de oorkonde is in het Vlaanisch, en in het Vlaanisch alleen: u les faits sont les faits », zal de heer de Broqueville eoggen. Het "stnk_ begint met eene breede uiteenzetting der redeneh, die hem genoopt hadden de soevere-iniieit over de Nederlandcn te aanvaarden, (Jaama gaat hij voort : « Nae dien wij de Articulen der sielve blijde iukomp-« ste, in Franchoyser Talen trouw overgheset hebben n hooren Wsen, ghesien ende weî verstaen, mitsgaders^ ' « eenige vernïinderinghe ende toevoeginghe daer 5nn.c « gheschiedt... enz. » . - _ Deze Blijde Inkomst is in cîen « Luyster van Brabant ■> niet opgenompn; het oorspronkelijke bevind.t zioh te Antwerpen. « De feiten zijn toch altijd do feiten », dus onloochenbaar, ook voor heetf de Broqueville « cum stiis ». Albert en Isabella, wier heillooze, bloedige regeering ons voile verarnide, uitputte en ten gronde bracht, feen-den geen van beiden Nederlandsch; toeh gaven zij hun-he Blijde Inkomst alleen en uitsluitelijk in het Viaamsch, den 24 November 1599. Zoo dedem ook Filips IV, den 1 April 1623, en Karel II, den 16 Februari 1666. Dit zijn feiten, wdko a doende bewijzen dat de heer de Broçiueville en zijn orakel profeesor Kurfch, wan-rieer zij bevestigen dat onze Vlaamsche gewesiten vroe-ger twe.etalig waren, het op zijn zaehtst gczegd mis hebben.. III. Nu nog een woord over Limburg. Met het oudie hertogdom Limburg, door Jan I vero-verd in 1288, heeft onze teg>enwoorclige prov'incie Lim-btu'g niets gemeen dan der. naam. Het heitogdoan Limburg was gelegen ten O'Osten der provincie Luik; eene klcine strook dier provincie maakte er deel van uit, namelijk het sitadje Limburg, DoJiain en omstreken. Het overige, min een kleia gedeelte van Nentorlandseh Limbuig, maakt tlians deel uit van Duitscliiand. Wij hebben or dus hier niet over te spreken. Oi ze tegenv\ oordige provincie Limburg hiet vroeger « het la'id van Loon ». Het was een vrijheerlijkheid. Zij gre »• cte ten noorden en ten wosten aan het hertogdom Brabant, en ten, zjuiden aan het prinsbisdorn van Luik. Op het eindracler twaïalfde eeuw, droeg gxaaf Lo-dewijk tan Loon zijne heerlijkheid op aan het prinsbisdorn. Hij zejjf buwde in 1203 met Ada, dochter van graaf Diedeiik. VII van Holland en Zeéland. Die odht bleef kir,dei'qo3. Beid& > ch1®cnoot«i werden b^graven in-de a-bdij vân Herkenrode. Het land van Loon en het bisdoim van Luik maakten, van het b:gin der dertien.de eeuw, voortaan één uit, onder den naam van Prinsbisdorn Luik of het land van Luik ; maar alhoewel bij Luik ingelijfd, was en bleef het land van Loon, thans ons Limburg, door en door Vlaanisch, niet tweetalig, zoo min vroeger ais nu, maar eentalig Vlaanisch, met zijnie welluideEde, woordenrtj-ke gem'e&tspraak. Wat beteekent het dat, bij de verleiezing van eenen nieuwen biikop, een bazuinWazcr, voor de boofdpoort van Sint-Laanbrechts kerk, in het Waalsch en in het VLtaanseh aankondigen kwam.wie er verkozen was 1 De Limburgers ken 'en het toch niet hoonen, of had die liecaut eene stem, die tôt over de Waalsche grenzen klorik 1 Wat doet het er toe, da£ de onde wetgeving der stad Luik eischte dat minst ns Ma der wethouderen de Vlaamsche taal wel kennen moest ? De steden Luik en Dînant maakten de»l uit van den machtigen Diet-schen Hanzenbond. Hvrn-e archieven bewijzen dat die beide steden hunne biiefwi?selini? met de hoofden van dden Bond in het Viaamsch vofirden. Moet dat berwijzesi dat Limburg tweetalig wais, of zou dat niet carder de verfeeerefe meening deen ont staan. dat de stad L,uik tweetaJig was 1 Volstrekt afdoende is volgmd bewijs: In de vergaiderirg der Staten van het bisdom van Luik, spraken de afgcvaardigden van het Vlaamsche Limburg Viaamsch, de afgevaardigden der Waalsch e gc-westen spraken er Fransch. De aigevaardigden van Tongeren waren gelast in het Frar-.se h over te bren-gen wat hunne Vlaamsche koOega's gezegd hadden; de afgevaardigden van lloed moesten, van hunnen kant, m het Viaamsch vertalen wat hunne Waalsche kollega's in het Fransch gezeid hadden. De aigevaardigden werden toec, even&ts nu, gekozen uit de hoogere standen; die afge\'aardigden vcrsîonden geen Fransch, hoe wil men dan de bevolking van Limburg voor tweetalig doieea doorgaani? Ja, de afgevaardigden van Torgeren en van Hoiei moesten beide ialein kcanen, dat eiseliten de stand regels, maar als het Fransch in Limburg taoneilijk ver-apreid was, liadde men geen en tijd willen verliezen met vertalen. Uit onze uiteenzetting en uit die van professor De-decker blijkt duidelijk dai ons Vlaa,m,sche land, in het verleden nooit tweetalig geweest is. Het zal het nooit worden, niettegenstaainrie de drakking an verdrukking der regéering, die nti 87 ja.a,r lang ailes in het werk geste, d heeft om ons voor te bereiden voor eene an-nexatie aain Frankrijk. Wij zijn geene Franschen» en willen het nooit worden; Vlarningen zijn wij, en Vla-nimge-r, bïijven wij, bel ko>3to wat het moet. Vlaanderen heeft eindelijk hofc gevaar idgeziien. Ons volk is ontwaakt en ontgoocheld, het wil zich zelf zijn, Viaamsch in ailes, in n geerblg, bestuur, g-erecht, onder-wijs en lieger, ja, een Viaamsch ieger in de Vlaamsche gewesten, een Fransch in Wallonie. Geene ambtenaren meer met "wat Vàaamiseh gebrab-bei, onder den naam van « Flamand usuel », neen, maar ambtenaren in ons nnddeva opgegroeid, die niet alleen onze taal grondig kennen, maar VLaantseh den-icon en Viaamsch voelen. De vollodige bestuùrlijke schel-dàng willen wij, eischen wij, er. hebben zullen wij haar. Moet heb bloed kosten, wij hebben ons bioed veil voor moeder Vlaanderen en onze Vlaamsche overtuiging. L. DELPIBE. Vredesoiiderhandeîingen. De or.darhandelingen. (Vejvolg.) Wat de uiteenzetting vaa het tweede punt betreft, gaan ze het principieele verschil vcorbij, waarop de verbonden delegaties teikens weer den viager hebben ge.egd: er.n terugtrekking vain de legers, is zoolang de wcreldoorlog d'uurfc, onmogeiijk. Evenwel kan eraaar gestreefd wordea, de troepen ingeval de militaire omstandighoden het veroorlovcn, tôt dat aant-al tenig te brengen ,dat ter handhaving van de orde in hefc land onontbeerlijg is. De vorming van een nationale gendarmerie kan worden nagcstreefd. Wat d'en terugkeiear der vluchtelingen en tijdens den <>orlog weggevoerden aangaat, ^'ordt weiwilleod voor elk geval ai'zonderiijk een onderzoet beloofd. Deze kwestie kan, daar ze niot van doorslaande po-liiieke beteekenis is, naat' ©en bizondere komautsie verwezen w orden. Het derde punt van het Bussisehe voorstei >s in on-derdeelen niet duidelijk genoeg en behoeft verdei'e op-heldering.Echter moet voetstoots worden erkend, dat met het voarschiijd<iïide naderen vaai den aigem,-,enen vrede, den gekozen vertegenwoordigers der bevolking van net iand m steeds stijgende mate medevverking oo-k aaii de bestuurstaa'k moet worden toegekend. Omirent het v>erde punt zijn de verbonden delegaties principieel bereid om er iu toe te stemmen dat eea volkstemnung op breeden groudsiag de besiuitea over het staat.kurdige bc-hooren der gebieden tôt atndcre staten moet sanktioneeren. Eenzijdig partij te fcfezen voor een référendum blijkt ojapi'aktisch. Ook het votum van. een op breeden gi-ond-»lag gekozen en aangevuld vcrtegenwoordigend lieiiaam zou naar de meening der \ olbonden dedcgatdes vol-de-ende zijn. Er kan op worden gewezen, dat ook de door de regeering der votkskommissarissen trkende staten binnen het voornialige Bussische keizerrijk, gelijk b. v. de Oekraine eai Finland niet 1-a-ngs den weg van een refe-vendum, doch door besluiten van op e^n'breeden grond-slag gekozen nationale vergadering gevotnid werden; Bezield door den weeseh, iiet nog eene te bepioeven met de Biissische regeering tôt een vergelijk te komen, kebbesn do regeering m van Duitsclnand en Oosl-Hoa-garije deze ver-strekkende voorste..le-n g-edaan. Ze voegea er echter dadeiijk aaa toe, dat ze net interne r.ader zijn, waarbinnen ze nog op een minne-lijko scliikking knnnen h opta. Zij warm bij de uiteenzetting deaer grondbegrnse-len eveneens van de meening doordrongta, de eigen ver ded i g in g sk racht niet te laten verzwafcken, zoolang do oorlog nog voortduurt, aisook van het pian, eenige volkeren, weBce aan hun gebied grenzen, in staat te stelfen, eindelijk zel fît-an dis- over hun tokonist te oe-slissen, zonder daarbij in den toestand van uitersten nood, elVende of warhoop te geraken. Een overeen-komst t.ussehen Busrand en de Middenrijkeia over deze moeilijko kwestie is fehtcr sleehts dan mogelijk wan-neer ook Busland ernstig den wil loont om tôt een overeenkosast te geraken; en wanneer Busland, m plaftts van eenzijdige diktaten op te stellen, in de weer is om de kwestie ook van den anderen kant te besehou-wen en om den weg te vinden, vveilke alleen toi een vrcdeîiever.den uitsiag kan îeiden. Sleehts onder deze voorwaa-rden knnnen d-e afvaardiginjren der verbonden l'i.jlîen nog op een vred Jievend bijleggea van het kon-! flikt hop en. Hierop nam ïro: zki het woord en verkiaarde dat iuj_ ; lioopt dat het jaist vocrgelezci "antwoord der midden-' iijken in ieder geval den twijfel over de foimeele moei-ïijkbeden herft ter zijde geste!d, welke voor de Bus-sisehe afvaardiging door de rede van gea>:raal Hoffmann ontstaan zijn. Do Bussisehe regeering koestert de meening dat zij in dit geval onderhandclt met een partij, welke de Dnit'îehe regeering verte-gemwoorrîigt. De heer ataatesekretaris heeft er op gewezen dat aile punten van deze onderhandelingen uit "den enkelen po-litieken wil der Duitsche regeering vcortspruiten. 2!oo-)aag deze meening door niemand fonneel weedegd is, beschonwt de Rosaische afvaardiging dit als foimeele vei'klaring. Indien Generaal Hoffmann er op gewezen heeft, dat de Bussisehe regeering zich op haar niacht-steliing sbeunt, en met wapengeweld optreedt te.gen aile anders deakenden, die zij tegenrevolutionnaii-en of bourgeoisie noemt, zoo moet in ieder geval opgcmerkt w-ordea dat ook de Duitsche regeerirg op de macht steunt In de geheele geschiedenis kemt men tôt nog toe geen andere regeeiingen. Zoolang de niaatschappij uit strijdende klassen bestaat, zoolang zal de macht cener regeering op de kracht gegrondvest zijn en 'cor gewejd haar gezag behouden. Ilij moet er echter kate-îtoriek tegen protestef-ren dat zijn regeeiing eiken an-dersdenkenden vogclvrij verldaard. Dat, wat de regee-ringen van andere land en bij de onderhandelingen der Russische regeering, niet gaat is de richting in welke zij .van._ haar maeht gebruik maakt en in welke zij zich door niets laat beinrloeden. Alchis hadden hij en zijn vriendrn, toen de Roenicensche regeering poogde op Rnssisch gebied geweîddndige maatrcgeleti togon révolutionnaire solda ton en werklieden te tneifcsn, van hier uit de regeering van Sint-Petersburg vcorgesteld den Roemoen.sch/en gezant.zijn pei-poneel" en de Roem-een-sebe miliatire niissie aan te houden, en zij zo-uden het nntwooord ontvang-en hcbbr-n dat dit reeds geschied is. In aan -hiiting hierraede, zegde Trotzki verder : Wafc die beide voorbeeîden betreft. welke generaal Hoffmana aargehaald heeft, zoo karakieriseercu, deze np geen manier onze poîidék op het gebied der nationale kwestie. Hij hoett inlïehtingen gekregen over hefc vyit-Ruïsisch kongres. Dit Kongres bestond uit verte-gesE,wooridiigers der wit-Rnssiscne gronelbewerk-crs en heeft giepoogd, zieh van een steunpunt mesester te ma-kon. dat heb eigendom van het wit Russische^olk zou moeten zijn. ; BREST-LITOFSK, 15 Jantiari. — Ln de zitting van Ivlaandag zegde Ti-otziki nog het volgende: Wat do twee voorbeejden aaabeiangt die generaal Hoffmann aanhaalt, zij teekenen op geene enkele « ijze ons po itie'k op het gebied der nationale investies, ik heb mlichtingen genomen over het Wit-Russisch kongres. Dit ko::g_res werd samengesfceid uit vert/egenwoor-digers der Wit-Rnssisehe agriiriëi's en heeft gepoo^d, een dezer steunpuirten te bemachtigen die het eigondem moesten ziin van het Wit-Bussieche volk esi toesi za op tegenstand stieten, dan gaat deze uit van soidaten ondes: de welke op gelijke w7ijze groot- klein- -en witte-Russeu vert€«en.w«ordigd waren. De koaflikten tus-schen ons ca Oc-;kr?nië, die tôt mijne spijt nog niet uij-geàegd zijn, Iran non in gieeaen deele het redit op zelt-besteaiming van het Oe-kreensehe volk beperken.I>aarop kwam Trotzki op het lot der bezette gebteden en m een de, met de gegeven verklaringen van de Duitsche vertegea wo ordigers t e ktinaea besluiten. dat de besiis-sing over het lot dezer gebieden zal volgen, zonder in aanmerking te nemen, of het eigen volk reeds.in staat is, ck>_ beshssing in eigen h ail de u te neaien. Het opper-sto miliatire grcchfcshof van Amerika heeft zijn reehts-filoEofie zeer geschikt • veranderd, volgens het noodig was, het. gebied der Vereenigde Staten te vergrooten of nicfc. Wat den vorm der onderhandelingen aanbe-tang-t, acht de Russische delegatie het coodig, j-uisfc dez® punt'i'n op deu voorgrond te plaatsen, die het on-derwerp der m een in gs v c-rsch i 1! en uibmakefli, en ze met, de noodige vastberadenheid ria te gaan, omdat sleehts in dat geval een rcchtvaardigc oplossing kan gevonden worden. De voorzittor der Duitsche delegatie heeft gevraagd, uit welke bron do Russische delegatie hefc reeht put zich met hefc lot der bezette gebieden in te laten. Maar ook de heer Siaatssekretaris heeft zijn recht niet ge-pufc uit dç naakle werkelijklte à der beze-tMng, maar uit het princiep van het zelfbesteouningsrecht der volkeren, wat hij bepaald zteker ietwat vei'keerd uiliegt. x Dat princiep geldt nochtans niet minder voor de Bus-sésche delegatie.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Gazet van Brussel: nieuwsblad voor het Vlaamsche volk appartenant à la catégorie Gecensureerde pers, parue à Brussel du 1914 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes