Gazette van Gent

627740 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1914, 14 Decembre. Gazette van Gent. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/gh9b56hf8m/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

247° JAAR. — N i88. 5 OUHTIEMra MAANDAG, 14 DECEMBER 1914 GAZETTE VAN GENT ïx«SCHKIJYISGS1»EWS: VOOR GENT : VOOR GEHEEL BELGIE Î l£en jaar ... . fr. 1 S>00 Een jaar . . , . fr. 1 tf-OO 6 maanden ...» 6-î>0 6 maanden ... » y.7S 8 maanden » . • » 3«SSO 3 maanden ...» 4>00 Voor Hollancl : 5 frank per 3 maanden. Voor de andere landen : fr. 7-50 per 3 maanden. NIEUWS-, HANDELS- EN ANNONCENBLAD Gesticht in 1667 ï <' . ï'.\. f. . r ' rx 1 .trop «ci-i «î'V'i ■" ' BMSTÏTÏTSS. REDÂCTIB VELDSTRAAT, 60, GENT TïïLEFOON KTr 710 De bureelen zijn open van 7 ure 's morgends tôt 5 ure 's avonde De inschrijvers buiten de stad Gfent. moeten hun abonnement nemen ten postkantoore hunner woonplaats. DE EUBOPEESCHE OORLOG VERORDENING UITVOERVERBOD. De uitvoer van paarden, runderen, varkens, •chapen en leveiismiddelen van iederen aard, uit Belgie, voor aile grenzen, is verboden. Bij tegenhandelirigen zal inbeslagneming geschie-den.Brussel, 30 september 1914. VERORDENING BETREKKELIJK HET VERKEER MET STOFFEN VOOR OOR= LOGSBEHOEFTEN. I. — De hierna genoemde stoffen voor oor-logsbehoeften zijn onderworpen aan de bepa-lingen van deze verordening : Zilver, koper, messing, lood, zink, nickel, nickelerts, aluminium, tin, antimonium, ferro-manganese, manganerts, ferrosilicium, ruw- en superphosphate, salpeter, salpeterzuur, solfer-pyrites, solferzuur, graphiet, glycerine, looi-stoffen, ontploffingstoffen, kamfer, codeine, morphine/ opium, vodden, katoen, jute, wol, hennep en de garens en de fabrikaten van deze materiën ; vlas, zakken, vellen, leder, caoutchouc, ruwe gom, guttapercha, vetten, mine-raal-oliën, benzine, benzol. II. — De uitvoer uit Belgie van de in par. I genoemde stoffen is, tôt op nader order, onderworpen aan het opzicht van den Commissaris van het Ministerie van oorlog in Belgie, Wet-straat, 65, Brussel. Gegronde aanvragen we-gens autorisatie van -iiitvoer, moe.ten aan den Commissaris gezonden worden. De stoffen van wie zich aan dit opzicht onttrekt, zullen ver-beurd verklaard worden. III. — De Commissaris van het Ministerie van oorlog (II), is gemachtigd te bepalen, dat voorraden van de in par. I genoemde stoffen aan het Duitsche Rijk of aan derden tôt eigen-dom af te staan zijn, tegen vergoeding der waarde. De waarde der voorraden wordt door eene commissie, benoemd door het Ministerie van oorlog, in Berlijn, afdoende vastgesteld. IV. — Deze verordening treedt onmiddellijk in werking. Brussel, den 26 october 1914. De Gouverneur-Generaal in Belgie, Vrijheer VON DER GOLTZ, Generaal-V eldmaarschalk. Bij dezen maak ik tevens bekend, dat de in-komen.de rechten, tollen en accijnzen van de-zelfde kracht blijven als v66r de oorlogsverkla-ring. Het uitvoerverbod nopens bepaalde goe-• deren, blijft eveneens bestaan, zooals dit vôor de oorlogsverklaring het geval was. De oorlog aan het Gostelijk Front Monténégro en Oostenrijk Cettinje, 11 december. — Zeer vele Oostenrijksche compagnies waarachter ver-scheidene sterke troepenafdeelingen kwamen, hadden gebruik gemaakt van de duisternis, rond 4 's morgends, om op zekere Montene-grijnsche hoogten te geraken, die den berg Lovcen beheerschen. Maar de Montenegrijnen waakten ook. Zoodra zij de Oostenrijkers be-merkten, openden zij een levendig vuur, waar-door de vijand genoodzaakt was in wanorde de vlu-oht te nemen. Rusland en Torkije Constantinopel, 10 december. (Wolff). Officieel wordt bericht, dat de grensafdeeling in den Kaukasus, Tasuchred, ten Noorden van Otty, bezette. Onze troepen, die zich aan de grens van Aserbeidsja bevonden, rukten tôt Somay Djihari, in het Oosten van het vilajet Van, vooruit. OP ZEE Een belangrijk zeegeveoht DUITSCHE KRUISERS IN DEN GROND GEBOORD. Een belangrijke zeeslag had den 8 dezer nabij de Falkland-eilanden plaats, tussohen Duitsche en Engelsche eskaders. Ziehier de officieele tijdingen, uit verschil-lige broimen, die wij daarover ontvingen : Duitsche lezing. Berlijn, 10 december. (Wolff) (Officieel). — Volgens een officieel bericht uit Londen werd ons kruisers-eskader op den 8 december, om 7 1/2 's morgends in de nabijheid der Falkland-eilanden door een Engelsch eskader, onder bevel van den onder-admiraal Sturdee, aangevallen. Volgens hetzelfde bericht zijn in het ge-vecht de " Scharnhorst",de " Gneisenau" en de "Leipzig" gezonken en twee kolenschepen in handen van den vijand gevallen. De "Dresden" en de "Niimberg" zijn ont-komen, maar worden, volgens het bericht, nog aehtervolgd. Onze verliezen schijnen zwaar te zijn. Een aantal overlevenden van de gezonken schepen werden gered. Omtrent de sterkte van den vijand, die slechts geringe verliezen zou hebben geleden bevatten de Engelsche berichten niets. Engelsche lezing. Londen, 10 december (Reuter) (Officieel). — De zeeslag duurde vijf uren met eenige tus-schenpoozen.De " Schamhorst" zonk na drie uren, de " Gneisenau" twee uren latér. De lichte Duitsche kruisers verspreidden zich, maar werden vervolgd door Engelsche lichte kruisers en pantserkruisers. Geen enkel Engelsch schip moet «erlor^a zijn gegaan. Later. Uit zekere aanwijzingen was reeds bij de Engelsche Admiraliteit der in de Stille Zuidzee en Atlantischen Oceaan stoomende eskaders bekend, dat na den slag bij de Chileensche kust, de Duitsche vloot om Kaap Hoorn was geva-ren met de bedoeling, om op Engelsche stoom-schepen in den Atlantischen Oceaan jacht te maken. Op meer dan ééne plaats kruisten sterke Britsche eskaders, om de zeeën af te zoeken, tôt eene vloot, onder onder-admiraal Sturdee, de Duitsche scheepsmacht ontdekte, eenige honderden mijlen van den Zuidpunt van Zuid-Amerika ; zij was vergezeld van kolenschepen en torpédos en voer in een niet dicht-aaneengesloten linie achter de " Scharnhorst", die voorop ging. Zoodra zij zich ontdekt zag, nam zij de gevechtslinie in, tegelijk Oostwaart'i koersende, met de bedoeling, om in moeilijke omstandigheden een vrije baan te behouden. Door het handig manœuvreeren van den En-gelschen bevelhebber, was echter de " Scharnhorst" spoedig ingesloten door de sterkere Britsche strijdmacht, die tegelijk een gedeelte van het eskader kon afzonderen, om de een weinig minder snelvarende " Gneisenau" aan te vallen. Toen beide schepen buiten gevecht waren ge-steld, trachtten de "Leipzig" met de "Nurn-berg" en de "Dresden", te ontkomen. Dit ge-lukte alleen aan beide laatstgenoemde • schepen, daar aan de "Leipzig" de uitweg werd afgesneden. Nog eene Duitsche mededeeling. Berlijn, 11 december. —- Ons kruisers-eskader, bestaande uit de schepen " Scharnhorst", "Gneisenau" en "Leipzig", alsmede de "Dres den" en de "Niimberg" had na den zeeslag van Coronel de haven van Santiago di Chili op gezooht, doch dezelve na nog geen 24 uren op-onthoud verlaten met onbekend bestemanings-oord. Wellicht stevende het naar 't Zuiden, om naar de Engelsche kruisers " Canopua" en "Glasgow" te zoeken. Ipit-usschen was, zooaJs uit d|e Engejlstelhe dagbladberichten blijkt, een zeer sterk En-gelsch-eskader — eene sterkte van 38 schepen wordt genoemd — uitgezonden geworden om ons kruisers-eskader op te zoeken en te ver-slaan. Zooals het uit eene ambtelijke melding blijkt, verraste het Engelsche eskader, onder commando van den onder-admiraal Sturdee, onze schepen in de nabijheid der Falkland-eilanden, aan de Oostkust van Zuid-Amerika, ten Noorden van Kaap Hoorn, gelegen. De vermelding, dat twee kolenschepen in de handen van den vijand vielen, doet vermoe-den, dat onze schepen onder bedekking der eilanden kolen innamen of met het inslaan er-van geëindigd hadden. Volgens de Engelsche berichten zou het slagschip van den onder-admiraal graaf Spee, " Scharnhorst", het vuur geopend habben. Over den daaropvolgenden strijd is niets bekend, doch men heeft allen grond om aan te nemen, dat de " Scharnhorst" do " Gneisenau" en de " Leipzig" gezonken zijn, tei-wijl het aan de oorlogsbodems "Dresden" en "Niimberg" gelukte te ontkomen. Over de Engelsche verliezen is niets be kend. Men mag niet vergeten dat ons eskader zich sedert 4 maanden in voile zee bêvindt, dat het zonder van kabels of andere betrekkings-middelen gebruik te maken, zich vereenigde tôt een zwaren strijd tegen de vijandelijke vloot. Geen beschuttende haven stond het ten gebruike, om de noodwendigste herstellingen te doen uitvoeren. Niettegenstaande slaagde het erin ge du rende vier maanden den noodigen kolenvoorra&d en proviand te nenjen, zonder in vijandelijke handen te vallen. Amerikatinsch bericht. New-York, 10 december. (Reuter). Aile bladen wij den hoofdartikelen aan de overwinning der Engelschen ter zee. De "World" zegt dat de slag bij de Falkland-eilanden zeker het belangrijkste zeegevecht is, dat in dezen oorlog tôt dusverre is geleverd. AAAAAÂÂÂAAAAAAA De nieuwe inschrijvers, welke een abonnement nemen op de GAZETTE VAN GENT, voor geheel het jaar 1915, be-komen van nu af tôt 1 Januari aanstaande, ons blad kosteloos. WfYWWYWWWWWWWWW BU1TENLAND. NEDERLA^D. MAATREGELEN DER REGEERING. Een ministerraad, gehouden onder voorzit-terschap van koningin Wilhelmina, heeft de volgende belangrijke maatregelen beslist : 1. Het geheele gemobiliseerde leger van 200,000 man, zal op oorlogsvoet blijven. 2. De oorlogsleening van 250 millioen gulden, die eenigen tijd geleden gestemd werd, zal deze maand worden uitgegeven en zal, voor het deel dat niet door vrijwillige inschrijvingen ge-dekt werd, het karakter hebben eener gedwon-gen leening. 3. De provincie Zeeland zal onmiddellijk in staat van verdediging gesteld worden. De ver-sterkingen langs de Schelde zullen met krach-tigere kanonnen bewapend worden. 4. De censuur der dagbladen zal voor aile k rij gsmaatregelen worden ingericht. DE BEURS VAN AMSTERDAM. Men denkt dat de Hollandsche regeering zal toelàten de Beurs van Amsterdam in het be-gin van januari 1915 te openen. DE OPSTAND TE ZEIST. Ziehier de namen der slachtoffers van den opstand : Werden op den slag gedood : Pieter Desmet, van het 2° linié, van Borgerhout (Antwerpen) ; Gaston Boiitemps, van de genie, Molenbeek ; Jozef-Riçhard Boeykens, 4* linie, Antwerpen : Oamiel De Vriese, 9* linie, Brussel; Jozef De Mayer, van de genie, Willebroeck ; Frans Ceup-pens, van de genie, Elsene. Bezweken te Amersfoort aan hunne wonden : Honoré Clément, 9* linie ; Corbeck en Philippe De Haerdt, 4* linie, Antwerpen. Werden gekwetst : Ed. Segers, 6* linie; Alf. Van Giesbergen, 2* linie; Marcel Janssens, i• genie; Frans Van Loo, 6® linie; Paul Van Gendt, 7* linie ; Maurice Albrecht, 2® linie ; Arthur Willemet, 7° linie, Waver ; B. Van Mol, van de genie ; Pieter Wyns, 4* linie ; Guillaume Joos, 6' linie ; Edm. De Cloedt, 2" linie ; Gust. De Looze, 5* linie; Jozef Uitenhove, pontonnier; Van Dyck, van de genie; Octaaf So-dayer, kaporaal der genie ; Aug. Marcel, 6' linie ; en Désiré Desmet, 6* linie. Deze vier laateten zijn erg gewond. OM DE GEINTERNEERDEN TE BEZOE-KEN.Het Nederlandsch Steuncomiteit voor Bel-gen maakt bekend, dat personen die een inge-kwartierden soldaat in het kamp van Zeist willen bezoeken, een spoorwegkaartje moeten nemen naar Amersfoort en niet naar Zeist. Van de statie Zeist-Soesterberg is het een lange en zware weg naar het kamp. Van de statie Amersfoort is men er spoedig met den tram, voor één dubbeltje of tien Hollandsche centen. FRANK RIJK» DE REGEERING. Président Poincaré en al de ministers, uit-gezonderd den heer Millerand, hebben Bordeaux verlaten om zich naar Parijs te begeven, waa r de K amers zullen ge-operrd' worden. Voor den buitengewonen zittijd, die niet lang zal duren, zullen aan de onder de wapenen zijnde volksvertegenwoordigers en senatoren, tijdelijke verloven worden toegestaan. EEN OPROEP TOT JAPAN. Gustave Hervé, gekend Fransch schrijver,die een buitengewoon hevige antimilitarist was, en nu een hardnekkige militarist geworden is, doet de Verbondenen verstaan dat men een op-roep zou moeten doen tôt Japan, opdat dit land troepen in Europa zou zenden, om den oorlog te bekorten. gNGELAND BELGISCHE VLUCHTELINGEN NAAR ENGELAND. Men verwacht te Londen 29.000 Belgische vluchtelingen, komende van Holland. Zij zullen gehuisvest worden door de zorgen van de "Local Governement Board", geholpen door het "Women's Emergeney Corps". HET KATOEN. De verkoop van katoen te Liverpool bedroeg deze week 35.000 balen tegen 54.000 de vorige week en 66.000 balen dezelfde week van het vorige jaar. DUiTSCHLAMD; DE KEIZER. De toestand van den keizer is aanmerkelijk verbeterd. De katarrh neemt af en de tempe-ratuur is normaal. GENERAAL VON MOLTKE. Generaal von Moltke heeft zijne gezondheids-kuur geëindigd te Homburg. Zijn gezondheids- toestand is raerkeujk verbeterd, doen ni] is nog niet voldoende hersteld, om naar het front te-rug te keeren. Hem zal een ander ambt opge-dragen worden, wanneer zijn gezondheidstoe-stand hem dit zal toelaten. Luitenant-generaal von Falkenhayn, die ge-durende de ziekte van von Moltke dezen had vervangen, als hoofd van den algemeenen staf van het veldleger, is nu bepaald met dit ambt gelast en zal tevens minister van oorlog blijven.DE GOUDSCHAT. Berlijn, 11 december. — De goudschat der Rijksbank oversohrijdt de eerste maal sedert het bestaan der inrichting twee milliard. Hij bedraagt 2019 millioen tegen 1253 op 31 juli. De zuivere gouddekking der in omloop zijnd« banknoten bedraagt 47.7 ten honderd. BELGISCHE GENEESHEEREN. Twee der Belgische geneesheeren, die in de ambulanciën om Luik zijn werkzaam geweest, en door de Duitschers te Osnabruck werden gevangen gehouden, hebben thans geschreven, dat ze uit hunne gevangenschap zijn ontslagen en aangesteld de een in Celle, in Hannover, en de andere in Posen, beiden als geneesheer bij een interneeringskamp. OOSTÊNRîJK-HONGARIE AARTSHERTOG FRIEDRICH. De keizer heeft aartshertog Friedrich, den opperbevelhebber van het leger, tôt veldmaar-schalk benoemd. PRIJZENGERECHT. Een blad kondigt af de verordening op het prijzengerecht. Ingesteld wordt hierbij een prijzengerecht van eersten aanleg, te Pola, en een hoogprijzengerecht als tweeden aanleg, fe Weenen, met zetel in het ministerie van oorlog.RUSLAND. HET ONTSLAG VAN GENERAAL VON RENNENKAMPF. Over het ontslag van generaal Rennenkampf wordt gemeld : Paul von Rennenkampf, die wegens het te laat komen op den hem aangewezen post bij d*. insluiting van het Duitsche leger ontslagen werd, was een der generaals op wien Rusland do grootste verwachtingen bouwde. Reeds het feit, dat hij zich in het hoofdkwartier van den generalismus, grootvorst Nicolaas, bevond, ba-wijst dat Rennenkampf als een der voorn s,ai liste bevelhebbers in den aanval tegen Duitsch-land werd aanzien. Hij was de opperbevelhebber van 't eerste leger, dat de belangrijke taak had, over Oost-Pruisen naar Berlijn te mar-cheeren. De Russische leger-bevelhebber ach-te den opmarsch naar Berlijn de voornaamste taak, omdat daardoor de Engelsche-Fransche bondgenooten zouden worden ontlast. Uit Parijs en Londen werden herhaaldelijk de drin-gendste verzoeken gedaan, dien opmarsch met groote kracht te ondernemen. Daarom ging grootvorst Nicolaas zelf naar Rennenkampfs zijn leger, om de bewegingen te bewaken, en invloed daarop te oefenen. Ongelukkig echter werden die bewegingen onderbroken door de nederlaag die Hinden-burg Rennenkampfs zijn leger bij Insterburg toebracht. Reeds na die' nederlaag zou Rennenkampf in ongenade gevallen zijn, ware het niet, dat de grootvorst hem had gedekt. Zoo bleef Rennenkampf opper-bevelhebbie!r van het opnieuw samengestelde eerste leger. Doclh ditmaal werd hij beschuldigd, de oorzaak te zijn geweest van de mislukte omsingeling der Duitschers bij Lodz ; met hem werden nog zes andere Russische generaals afgesteld. Rennenkampf was een gunsteling van den ezaar. Reeds in den Russischen-Japanschen oorlog had hij als ruiterij-aanvoerder belangrijke diensten bewezen. Hij werd door den czaar met hoogte onderscheidingen gedeco- 55 Feuilleton der GAZETTE VAN OEHT, DE LICHTENDRE STAD MQMAN UIT DE SÉ.AAI*. — Wat denkt gij daarvan, "Frikkia"? vroeg de Schot. — Inkosi heeft gelijk, zegde hij, een blauwen ring van rook in de lucht blazend en dien pein-zend nastarend. Er werden dus dadelijk bevelen gegeven, dj ossen werden ingespannen, en voôr donker, waren wij de Hagati-rivier overgestoken. Gebruik makend van de lichte maan, reden wij gedurende eenige uren zoo snel voort als wij maar konden. Bij onze volgende kampeerplaao! waren wij reeds een eind op weg naar de Molo po, en vonden genoeg wilde meloen en uitste-kend gras. Het beste van ailes was, dat wij veilig warer voor vervolging. Nadat wij de Hagati-riviei verlieten, trokken ons telkens troepen soldater van Ummisie voorbij. Zij bezetten elke boom groep ; zij verscholen zich in het riet van elkf ondiepe poel in de vlakte. Een paar maal waar echuwden zij ons, dat zij het water vergiftige hadden, en tewijl zij ons hoffelijk behandelden lieten zij duidelijk blijken, dat Ummisi vai plan was, elken duim grond te verdedigen. Di indringer» konden op een warme ontvangst re kenen. XXXIII. p" Eer wij echter de Molopo-rivier bereikten kregen wij een tijd van droogte, dien geen on zer licht zal vergeten. Het werd ondraaglij heet. Poelen en rotsholten, waarin water wa verzameld, werden zeldzaam. Na een poosj çntbraken ook ds mtloenan. Wij durfdea g«e dag te kampeeren, ofschoon de ossen nauwelijks de wagens konden voorttrekken. De leeuwen, voor wie het voedsel ook schaarsch werd, de-den bijna elken nacht een inval in ons kamp. Bij een van die gelegenheden braken zij een van onze ossen den nek en verwondden een van de jongens. Toen wij zoo vier dagen gereisd hadden, verkeerden wij in een treurigen toestand.Sandy, minder aan de woestijndroogte ge-wend dan zijn makker, smeekte Naudé terug te keeren. Doch deze schudde het hoofd. — Ik weet er ailes van, zegde hij. Vooruit vinden wij eer water dan terug. Dien dag bereikten wij een rotagroep, waar-op wij reeds een poos onze hoop gevestigd hadden. Hier was altijd water te vinden en wij moesten water hebben om ons leven te rek-ken. Wij waren uitgedroogd. Het veld was ha>*d als gebakken klei. Hoe de ossen nog voort-strompelden, weet ik niet ; maar toen wij na bovenmenschelijke inspanning de holle rotsen bereikten, vonden wij nog slechts een beetje modder. Het was ellendig om aan te zien. De arme dieren snuffelden aan de vochtige rotsen »n kauwden op stukken hout en verdroogde me-loenen. En wij, hoe uitgeput wij waren, moesten het veld op, om water en voedsel te zoeken. Sandy bracht een steenbok mede, een arm-zalig beestje, vel over been, maar het was toch altijd iets. Verder schoten wij geen van all 'n wat en kwamen met de wanhoop in het hart in het kamp terug. Nog zulk een dag, meenden wij, en het was met ons gedaan. Doch in den loop ran den nacht kwam er een hevig onweder, dat ons doornat maakte en de rotsholten met water vulde. Toen de mor-gend aanbrak, stonden onze kansen veel beter en dankbaar begaven wij ons op weg. Wij kwamen slechts zeer langzaam rooruit. i Verscheident ossen waren bezweken, en de i wagens schenen wel tweemaal zoo ewaar te i rijn, doch teg«n d#a middag waren wij uit ds streek van de droogte en begonnen de meloe-nen en de wilde komkommers weer te verschij- \ nen. Toen wij de Molopo-rivier over waren, wend- i den wij ons naar het Oosten, en volgden den ] stroom tôt aan zijn oorsprong. Enidelijk be- ( reikten wij Bechuanaland en kwamen te Mo-kopon aan, omstreeks zeven weken na ons ver- ] trek van de Zondagsrivier. i Veertien dagen daarna, na een gloeiend hee- j ten dag, kregen Inkombe en ik, samen met een i aantal van Ummisi's Bosjesmannen, die naar huis terugkeerden, Resea-Seb in het zicht, de j wachttorenpoort, waarvan Inkombe de tweede : wachter was. Een rij witte heuvelen, uit de bruine woestijn oprijzend, liep over ons pad, als een onoverwinnelijke hinderp&al om verder te trekken. — Ziedaar, Inkosi, riep mijn metgezel, de poorten van het paradijs. Zie hoe zij glinste-ren in de laatste zonnestralen. — Maar Inkombe, antwoordde ik, ik zie geen poorten. De rij heuvelen vertoont geen enkele opening, en zij zijn zeker te steil voor een sterveling om te beklimmen. — Dat is waar, zegde hij, die heuvels kan niemand beklimmen, maar toch liggen de poorten voor ons, en ik, die ze zoo goed ken, zie, hoe het licht der ondergaande zon hun kanteelen beschijnt. — En zullen de blanke veroreraar* ook lang* dezen weg komen? Inkombe schudde het hoofd. — Zij hebben den lageren ingang roor Amin-tet-Seb, de westelijke poort, gekozen. Zij vol-gen de Nosob-rivier, waarvan de rivier die door Nefert stroomt, een spruit is. Als zij zoo-ver komen, zullen zij trachten, door Amintet-Seb binnen te komen. Inkosi, mijn hart treurt om het rijk van Ummisi. De oude profetie luidt, dat, wanneer onze groote dimos sterven, het rijk der Bosjesmannen zelf naar hun wou-den in het Noorden zullen terugkeeren. Inkosi, ds dimo» zijn dood. — Hoe weet ge dat zij dood zijn? vroeg ik, rol sympathie met de ontroering van Inkombe. — Ik heb ze gezien, Inkosi. Een was door nidden gesneden, en lag in de zon te rotten. De ander was door een rots verpletterd. Oe limos zijn dood. Wij volgden een veel betreden pad, dat al-een bekend was aan dit zonderlinge volk, en lit was zoo moeilijk, dat wij wel een uur lang jjeen woord spraken. Het was donker, toen wij ie poort bereikten. Van dichtbij gezien, ver-;oonde het hooge rotsgevaarte, dat zwart te-jen de met sterren bezaaide lucht afstak, een sonderling schouwspel. Aan beide kanten was let doorboord door tal van schietgaten, waar-ioor de lucht scheen, terwijl vlak voor ons een groote opening in den rotswand, op een af-stand niet zichtbaar, aangevuld was door eene poort, die de geheele ruimte innam. Aan, aile kanten zwierven de soldaten van de Bosjesmannen om ons heen, en ik was geheel ver-bijsterd door hun gebabbel. Inkombe bracht mij door de poort, als iemand, die daartoe de macht heeft, en beval aan de poortwachters, zijne komst aan te kon-digen. Blijkbaar was hij een persoon van, eenig gewicht. — Kc«n, Inkosi, zegde hij, toen wij binnen de poort waren, kom, en zie onze stad. Door verscheidene slaven gevolgd, roerde hij mij naar een open ruimte voorbij den rotswand, die schijnbaar als een arendsnest hing onder de zwijgende sterren, en beval mij te kijken naar "Nefert de Schoone". Wat ik toen zag, zal mij lerenslang niet uit het geheugen gaan. Het benam mij den adem en de spraak. De nacht was zeer donker geworden, slechts zwak verlicht door de flikkerende sterren bo-ven ons. Van de plek waar wij stonden, staar-den wij in een afgrond van volkomen duisternis.Rechts van ont spiegelden ds >t«rr«m zie a hier «n daar flauw in stilstaand watsr. In de verte, v66r ons, zagen wij eene beweeglijke vonk, waarschijnlijk een brandende lantaam, die langs een moeilijk zigzagpad omhoog ging. Verder was ailes ondoordringbare duisternis. Doch toen wij ons naar het Westen keerden, werd mijn hart vervuld van verrukking en ver-bazing ! In het midden van dien onbegrensden nacht, als een schitterend juweel in een zwarte zet-ting, verscheen in de verte het liefelijkste vi-sioen van eene stad, dat ik ooit gezien heb. Zelfs nu herhaalt het wonder zich nog telken» in mijn droomen. Een matte glana, alsof de dag zou aanbre-ken, verdreef van een zekere oppervlakte de duisternis, en uit dien getemperden, verzach-ten gloed, verrees Ummisi's stad, elke koepel, elk terras, elke zuil van blinkend licht. Het was spookachtig, etherisch ! Er is een boek dat ik sinds mijn kindsheid heb liefgehad. Het was in het Engelsch ge-schreven door zekeren John Bunyan, en ge-naamd "De Pelgrimsreis van de Stad des Ver-derfs naar de Hemelsche stad". Ik had een exemplaar van een Hollandsche vertaling, bs Amsterdam gedrukt. Een tooneel, in dat boek beschreven, kwam mij levendig voor den geest, terwijl ik daar met Inkombe op het terras vaa Reset-Seb stond. Het was het verhaal van de herders en pelgrims op den Berg der Helder-heid ; met het bijschrift: "Zij meenden, iets te zien, dat op de poort [geleek, En iets ook van de heerlijkheid daarachter." Dien nacht was Nefert voor mij de aardsche tweelingzuster van de Hemelsche Stad. — Daar is zij, sprak de voile stem van den jongen wachter naast mij, en elk zijner woorden trilde van trots en verrukking. Daar is zij, Inkosi ! Op al uw zwerftochten hebt gij nooit zoo een heerlijk visioen gezien 1 — Nooit ! zegde ik, nooit ! (Wordt voorfcgezet,)

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Ajouter à la collection