Het tooneel

616659 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 06 Mai. Het tooneel. Accès à 19 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/sj19k46x6r/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

10 Centiem HET TOONEEL lBte Jaargang. Nr 25 Beheer en Redactie : Vleminckxstraat, 15, Antwerpen Annoncenbureel open aile werkdagen van 9 tôt 1 en van 3 tôt 5 uur (Torenuur) 6 Mei 1916 HEER PIERRY Heer Pierry is lang geen onbekende in de Antwerpsche tooneelwereld. Hij speelde vroe-ger in tal van maatschappijen, waar hij al s een goed liefhebber aangeschreven stond. Hij volgde de lessen der declamatie- en tooneel-speelkunst in ons Koninklijk Vlaamsch Con-servatorium en behaalde, — tegelijkertijd met Mevr. Rezy Venus, zijne collega uit den Pala-tinat schouwburg, — in het jaar 1909, zijn eerste prijs met onderscheiding in dit vak. Heer Pierry volgt, op dit oogenblik, de lessen van zang in hetzelfde gesticht, onder de kundige leiding van den heer Henry Fontaine, bestuurder onzer Vlaamsche opéra, om binnen kort de eindproef af te leggen. Voor een viertal jaren deed hij zijn debuut, in de Vlaamsche Opéra, in de operet «Studen-tenliefde». Onlangs trad hij op in de «Folies-Bergère» en wist veel bijval te behalen in de oorspronkelijke operet «Nitela» van onze stad-genooten H. Senten, Fatum en Ed. Frederix, waarin hij de roi van Kwik vervulde. Vervol-gens* werd hij verbonden aan den Palatinat-schouwburg, waar hij met veel succès de roi van Hendrik vervulde in «De Brave Hendrik», «Rare Marus», vergrootte nog zijnen bijval. Heden avond zullen wij den heer Pieçry aan 't werk zien in «Musketiers in 't Klooster» (Les Mousquetaires au Couvent), waarin hij de zware roi van Brissac zal vervullen. De Schommelmeid in de Journalistiek Ja, hoe zullen we vertalen: Le ion- naliste 'à tout faire» van Henry Murger, den geestigen schrijver van «La Vie de Bohème»? Trouwens çle bepaling geeft de schrijver zelf en onze lezers zullen zich dus wel een trouw beeld kunnen vormen der bedoeling van den Franschen titel. In vele weinig-gefortuneerde huisgezinnen gebruikt men eene schommelmeid, une bonne à tout faire. De dienstmeiden die deze voor-waarden aannemen doen vooreerst het huis-houden en ailes wat met deze bezigheid in verband staat. Zij doen de keuken; Zij verrichten de boodschappen: Zij doen de wasch en den strijk; Zij maken of herstellen de rokken en de keurslijven van mevrouw; Ze doen hetzelfde met de gilets en de broe-ken va.n mijnheer. F,n zelfs, wanneer een, zuigeling het gezin verrijkf, tracht men ze te doen optreden als min. Ik durf echter niet beweren dat een schommelmeid zich bijzonder verdienstelijk maakt in deze veelvuidige bezigheden. Men geeft haar gewoonlijk vijftien tôt vijf-<m-twintig frank per maand en de kost. Zoo besfaan er te Parijs minder rijke dag-bla.den — armoede is geen schande — aan wie middelen ontbreken om er voor elke ru-briek een specialiteit op na ' te houden, en waarvan de eigenaar een schommelgazettiev aanstelt. 't Is gewoonlijk een letterkundige, baccalau-reus gelijk Lindor, die opvolgentlijk al de «oorten van literatuur heeft aarugrewend, zon-Her in een enkele wezenlijk gelukt te zijn. Al deze proeven waarin hij mislukte, heb-ben hem nochtans den moed niet benomen. Hii gedenkt de spreuk : eendracht maakt macht en kiest uit vele zaken het beste. Het is door die gedachte geleid dat hij de functie van journalist-tot-alles-goed heeft aan-senomen en hij doet inderdaàd ailes, zonder aarzeling of zonder wikken en wegen. Hij maakt romans en verhalen; Hij stelt verslagen op: Dramatische. ' Lyrische, Wetenschappelijke Academische. Hij nmakl kronijken.- Van Parijs, Uit de provincie. ITit den vreemde. Hij" praat insgelijks en naar willekeur over- Geneeskunde, Fabriekswezen. Keuken. IJzeren wegen. Godsdienst, Nijverheid, Modes, Vrijhandel. Hij stelt de «Premier Paris» op. De filets, De entre-filets of kortere artikeltjes. De aankondigingen. De reklaam, Voor elk nummer geeft hij op: Woord- en letterraadsels; Lettergrepenraadsels. Rebussen of beeldschriftraadsels. . En woord of-naamspelingen. Soms teekent hij de vignet van het blad en eraveert ze zelfs. In één woord hij raakt overal aan. Het gebeurt ook wel dat hij een bezoldiging ontvangt van 70 tôt 125 fr. per rnaand; maar |iij heeft noch den kost, noch het slapen noch de wasch. .Nieuwjaarsgiften moet hij zich zelf schenken. Maar terzelfdertijd is hij hoofdopsteller en redactie. Dat verplicht hem zeer eerbiediglijk te zijn jegens zichzelve; Zich beleefdheidshalve te laten voorgaan wanneer hij zijn bureel binnenkomt of ver laat. Zich te sjroeten wanneer hij zijn eigen ont-moet;Zijn kaart bij zich aan huis af te geven op Nieuwjaarsdag. Maar daarentegen heeft hij het recht- Al zijn artikels te aanvaarden en ze niet te laten liggen op den steen; . Er nooit iets in- te schrappen en ze allemaal even schoon te vinden. Elken dag gaat. hij naar de bibliotheek en cloet er zijn portie geleerdheid op voor de natuurlijke behoefte waarmede- hij zich in 't volgend nummer zal bezig te houden hebben. Indien hij haastig is. laat hij zijn werk doen door een medewerker met twee armen, waarvan hij zich insgelijks bedient voor het snijden van zijn nagels en het snuiten van de kaars. Als hoofdredacteur is hij aanwezig bij al de «premières» in de stalles van de critiek. Daar de invloed van zijn blad slechts betrek-kelijk is, gebeurt het wel eerxs dat hij zich met een plaats in den gang of voor het kijkgat van een loge moet tevreden stellen. In dat geval gaat hij de opvoering zien in een café en volgt getrouw de ontknooping, terwijl hij domino speelt. Indien hij dubbel blank heeft is het stuk goed, neemt hij dubbel zes dan beteekent het niemendal. Maar slecht of goed. de critiek van den schommelredacteur is over 't algemeen voor-komend; kwaad of slecht doen zou hem te pijnlijk of zelfs te lastig vallen. Ontmoet hij een confrater dan heeft hij al-tijd een vriendelijk woord over voor wat deze laatstelijk geschreven heeft. ■ Die vriendschappelijkheid blijft hem bij wanneer hij zich aan de redactietafel zet met zijn éénpersonige redactie voor het opmaken van zijn gazet. Dat wil nu niet beduiden dat hij, net als ' aile wel georganiseerde menschelijke schep- . sels, niet een greintje eigenliefde bezit, vol strekt onontbeerlijk om van te leven lijk van de lucht en de zon. Bijvoorbeeld, wanneer een nieuwe abonnent zich heeft doen inschrijven binst den dag, drukt hij zich zelve de hand en zegt tôt •zich zelve met een gewettigden trots, cerwijl hij de houding en de stem aanneernt van eenen hoofdopsteller: Uw artikel heeft indruk verwektl En hij heeft veAchillende redenen om aan ; te nemen dat het zijn eigen artikel is en niet dit van een ander * Wanneer hij, sedert eenigen tijd, zijne fune-i tie vervuld heeft, tracht hij voor eigen. reke- - nins; een weinig invloed te verkrijgen door te beeroeven zijne nicht of zijne hartsvriendin t te doen engageeren in een klein theater. Daar- - in gelukt hij gewoonlijk. ' Het gebeurt ook wel dat hij eraan denkt te trouwen, maar hij is overtuigd dat hij nooit deel zal uitmaken van de Academie. 3 Hij heeft vijanden noch afgunstigaards. . Ghristoffel Columbus zelve zou er e:eene oni-i dekt hebben! *** • Totdaar het geestig, bijtend spotschrift, dat misschien reeds meer dan zestig jaar oud is, a **■ " want Henry Murger stierf te Parijs in 1861. En toch is het nog van groote actualiteit en zeer toepasselijk op onze Vlaamsche journa-listieke — en ook wel Belgisch-Fransche — ^ toestandenl ' Waar echter de Fransche oolijkerd van een i Murger nog spreekt van een «bachelier», ie-s mand dus met een diploma van volledige mid-e delbare studies, toegang verleenend tôt de universiteit. iemand dus die wel wat kent en meestendeels de geestelijke grondstoffen bezit tôt verdere verwerking en ontwikkelin.a\ hebben we hier in het achtbaar gild der Vlaamsche g'àzettiers, eerbiedwaardige burgers ontmoet die met moeite twee zinnen konden aan-l eenlijmen: gewezen kantoorjongens te artis-tiek bevonden door hun patroons, babbelzieke coiffeurs vol waanwijsheid en aanstellerij, gewezen schabletters. asthmatieke trombonis-Jten en clarinettisten, doove gelegenheidspia-nisten. handelsreizigers in goedkoope sigaren, enz., enz., want de lijst is te lang om te mei-den.En heel dat zoodje onbevoegden en ver-waanden moest ons lieve Vlaamsche/volk in-en vôorlichten en tôt gids dienen op den weg a der onfvoogding en verheffing. We weten er ailes vanl g. En daags na de aanvaarding van hun nieu-r we functie, spraken zij ook over kunsten en h letteren, politiek, beschaving, vooruitgang, h handel en nijverheid, over ailes en nog wat n met kennis en doorzicht welke gelijken tred hielden met hun onbewuste onbenullig-n heid. De polsslag van onze handelswereld gingen n zij voelen in 't een of ander caféken bij de Beurs. Er waren gelukkiglijk uitzonderingen, maar veel, veel te weinig, helaas! p Verleden jaar konden we in een plaatselijk blad lezen dat, na den oorlog, aan de Vlaamsche journalistiek hooger eischén zouden ge-steld worden, daar de dagbladen van Neder-land ons publiek aan oneindig veel beter gees-telijk voedsel gewend hebben. n 't Is zeker dat de steller van bedoeld artikel het goed gemeend heeft, maar of hij gelijk zal , halen en aan die eischen zal voldaan worden k is sterk, zeer sterk te betwijfelen. i, Wij meenen dat, eer we gezonde journalis-tieke toestanden beleven, er heel wat water P door de Schelde zal stroomen en dat er nog j veel veranderd, gewijzigd, omgekeerd, ge-; draaid, geschaafd en herschaafd moet worden. .Maar wie weet? h Misschien is aile hoop nog niet uitgesloten! it it y k IJdele *Beschouwingen it n Eerbied voor het sacerdotaal gezag heeft de menigte steeds beheerscht. Ontzag voor de be-e middelaar tusschen den mensch en het onbekende.I- Maar naast de priester stond de toovenaar. e Geloof en bijgeloof als erfvijanden van het tragisch verlangen om vrij te denken .Menig-j maal waren beiden in een. persoon aanwezig in it den priester-toovenaar. n Ondanks de vloedgolven van opstand, gees-tesontvoogding en stijgende volksmacht bleef s ' het sacerdotaal gezag zijn ontzaglijken invloed )- , uitoefenen op de menschenkinderen, op hun i denken en handelen in goed en kwaad. On-a danks het licht van den nieuwen tijd, ondanks ontwikkeling en wetenschap staat de priester i- aan het sterfbed vanmiljoenen eenlingen die a voor den dood zich verzoenen met wat zij tarit tend ontkenden binst hun leven. Waar toch aan het priesterhjk gezag getornd werd, ontwikkelde in haar schaduw zich. een eeredienst voor den toovenaar. De toovenaar, de kruidenlezer, de barbier-heelmeester, de kwakzaîver, de reizende tan-dentrekker en de moderne dokters zijn van de-zelfde familie. Zij bewaren de geheimen der wetenschap, zijn ook bemiddelaars tusschen den mensch en het onbekende. Molière, Regnard, om slechts een paar namen te noemen, hebben, naast den volksgeest, de kwakzalvers, de meesters, de klisteerspuit, naar waarde gehekeld. Over het doen en laten hun-ner achterkleinzonen de hedendaagsche genees-heeren hebben E. Daudet in Les Morticoles, L. Muhlfeld in La Carriéré d'André Tourette een schril licht laten stralen. De toovenaar heeft in den loop der eeuwen zijn weg gevonden! Wie niet meer gelooven kan in den priester heeft zijn vertrouwen in hem gesteld. Wat een ijselijk bijgeloof is ge~ groeid uit de openbare erkenning van zijn ge-heimzinnige wetenschap ! Het ezelsvel door den Staat geschonken na genoten onderricht is de wereldlijke zalving zijner levenstaak. Hij is de erkende, de wettige genezer van kwalen en ziekten. Hij mag dom zijn, hij mag idioot zijn, hij heeft een recht verkregen over leven en dood. Het feit dat hij studies deed, bewijst immers niet dat hij geschikt is voor zijn taak, dat hij een «geneesheer» is. Wie kent geen onnoozele, dwaze, zorgelooze, onwetende dokter? Voor éen eerlijk, onbaatzuchtig priester hebben wij, ongeloovigen, eerbied. Hij is de die-naar van zijn geloof in zuivere en vereerens-waardige kracht. Voor een onderwijzer, niet voor een school-meester, voelen wij een erkentelijke bewonde-ring. Niet voor den advokaat maar voor den overtuigden verdediger koesteren wij waardee-ring.Zoo dient ook onzen eerbied te gaan tôt den geneesheer die een echt wetenschappelijk man is maar tevens een goed en eenvoudig mensch. De echte mannen der wetenschap staan toren-hoog boven de dragers van diplomas, wat zij bezitten zullen zij mild deelen, niet krenterig verkoopen. Eerbied voor de wetenschap, maar geen on-derdanig, onberedeneerd bijgeloof voor die middelmatige geesten met hun minachting van het menschelijk leven en hun cynisch gebrek aan medelijden. Eerbied en bewondering voor den dokter die zijn taak waardig vervult, maar geen ontzag voor den dokter als titularis van zijn beroep. Afvalligen van het geloof, verval niet in bijgeloof, loopt van de klaver niet naar de bie-zen.Deze bedenkingen kwamen in mij op toen mij een ellendig avontuur verteld werd van een , armen sloeber, die uitgeschud werd door een gepeperde doktersrekening... In Anvers-Palace werd onlangs een film vertoond Les blouses blanches (vertaald door De witte vrouwenlijfjes ! !) waarin de twee soorten voorkwamen : de hardvochtige-zorge-looze en de gewentensvolle-ernstige en edele geneesheer. De moraal der geschiedenis was : De eer van den geneesheer is zijn onbaatzuch-tigheid.Maar dat is larie en apenkool in aile landen ! De geneesheereri blijven nog uitzonderingen in hun gilde, de meesters der klisteerspuit Verdrin-gen hen in de wereld. De vlijmscherpe, giftige G. Bernard Shaw zegt o. m. het volgende in zijn Préfacé on Doc tors : «Mij een dokter aan te bieden als beoor-deelaar van mijn ziekte, die de kans heeft een flinke som gelds te verdienen als hij den duur van die ziekte verlengt, terwijl hij zich vergist heeft, staat gelijk met het blootstellen van een evenmensch aan een temptatie waartegen de natuur niet bestand is. Het is daarom onmoge-lijk te gelooven, dat cnder de huidige omstan-digheden niet vele od oodige operaties worden verricht .en niet \>_ie winstgevende ziekte-gevallen worden uitgelokt of slepende gehou-den. De eenige medici die men vertrouwen kan, zijn dezulken, die zooveel «te doen» hebben, dat zij erop kunnen rekenen hun genezen pa-tiënten onmiddellijk door nieuwe aangevuld te zien. En hoevelen zijn er dat? Nogmaals, als men de eer en het geweten van den dokter, erbij haalt, dan moet ik daarop antwoorden, dat medici zijn als aile andere menschen : de meesten hebben geen eer en hebben geen geweten; wat zij daar verkeerdelijk voor aanzien zijn sentimentaliteit, en de hevige angst iets te . doen wat elk ander niet doet of iets na te laten wat elk ander niet nalaat . Het ergste is, dat èn het publiek èn de medici zoodanig verward zijn geraakt in een net van leugens over de onfeilbaarheid der geneeskunde, dat er geen hoop op verbetering bestaat. Door hun posifie in de maatschappij zijn de dokters gedwongen het leugenachtig dogma der medische almacht te helpen bestendigen door tegenover het publiek te blijven huichelen een onbeperkt geloof in hun kennis. Nu zij een-maal de menschen aan hun onbeperkt gezag hebben onderworpen, zijn zij zelven de slacht-offers hunner eigen tyrannie. Voor de wereld wordt de schijn bewaard, dat elke geneesheer met een enkelen blik op den tong van een patient, het louter voelen van diens pois en het aflezen van een koortsthermometer zoo maar op

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het tooneel appartenant à la catégorie Culturele bladen, parue à Antwerpen du 1915 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes