Het tooneel

1590 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 14 Octobre. Het tooneel. Accès à 23 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/7m03x84h1m/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Het Tooneel 2e Jaargang Nr 5 — 14 October 1916 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Gentiem IÇoninklijke J\ederlandsche Schouwburg. Kleine Menschen Mevr. JSoterman Kleine Menschen....- Zoo noemt Albert van Waasdijk — de schrijver van het' stuk — de feme-lende huichelaars,die den kerkeraad van een kleine Hollandsche gemeen-te uitmaken, waarvan de dominé wat liberaal van denken is en dus, nood-lottig, hun vijand en tevens ook hun slaehtoffer worden moet. Dit milieu vaïï kwezelaars, van rechtgeloovigen en formalisten, die voortdurend den mond voi hebben met teksten uit de Heilige Schrift, die zweren bij de Heilige boeken, waaruit ze slechts die spreuken halen, welke hun orthodoxe gluîperij en tevens hun boos opzet dienen kunnen, dit saaie, zon-looze midden, waaruit aile vreugd gebannen wordt in naam des Heeren, dat heeft de schrijver o.i. naar de realiteit geschetst, zij het o'ok in grelle kleuren en met eenige voorin-genomenheid.Zijn stuk is derhalve wat éenzij-dig, de verven liggen er nogal dik op, sommige tooneelen hebben wel wat van een caricatuur, zijn personages stellen veel meer gebreken voor dan heele, vèelzijdige, menschen. We be-doelen vooral de heeren van den kerkeraad met Van derGroef aan 't hoofd. Willem, de zoon,die zich tegen zijn vader verzet en ten slotte heel het kraam van walgelijke schijn-heiligheid en vuige vromigheid doet waggelen door zijn hekelende woor-den, ook hij is in het stuk slechts eèn tegenstelling, geen psychologisch uitgediepte figuur... Willem is slechts éen impuis, éen verzet, gebo-ren uit de reactie van zijn vaders «fijnheid» op zijn eigen tempera-ment. Dit temperament, helaas, we kennen het niet voldoende. S u z e , 't nichtje van den dominé, wat is ze meer in het stuk dan de onschuldige «aanleiding» tôt het conflict. Ze is jong, vroolijk, lief... ja wel!... doch, die enkele karakteriseerende hoeda-nigheidswoorden, welke men tôt af-teekening harer persoonlijkheid aan-wenden kan, duiden bitter weinig op . een ernstigen, zielkundigen onder-grond. Het best, het volledigst getee-kend — al blijven die figuren toch ook niet mj van eenige willekeurig-heid in de uitbeelding — zijn de d o -miné en de m o e d e r van Willem Van der Groef. We herhalen het, dat midden van femelende en futselénde femelaars is raak en pittig getoetst en —■ we raoeten het bekennen — de schrijver ( hanteert niet zonder brio en met ge-not den geesel van het sarcasme, al is dit sarcasme nu precies niet altijd overweldigend of meesterlijk in het stuk verwerkt : men «voelt» soms te duidelijk den wil tôt hekelen van den schrijver zelf, die zijn menschen al te weinig vrijheid van handelen laat, te §ekuur ailes regelt naar zijn wil en opvattingen, om zijn doel te be-reiken. Of Kleine Menschen een tendenz stuk is?... Juist niet.. wel een gewild - eenzijdig stuk, waarvan we het ontstaan zoo, goed begrij-pen. Kleine Menschen is een echt - Hollandsch stuk, al zouden we ons deerlijk overschatten indien we beweren dorsten, dat zulke toestan-den, als Van Waesdijk weergaf, niet in Vlaanderen voorkomen. Alleen,het min der hooge peil der ontwikkeling in onze kleine Vlaamsche steden, de eigenaardigheden van onzen Vlaam-schen aard, wij zigen de uitingen dei femelarij onzer inheemsche «fijnen». Zij doen of nog gemeerrer, platter, o:f komischer aan, dan d<_ -estant-sche rechtgeloovigen. De schijn-vro-men, de «deftigen» gispen, schijnt wel iets speciaal Hollandsch te zijn... Betje Wolf en Aagje Deken doen het meesterlijk in «Sarah Burgerhart»... De Meester spot met hen in «De zon-de in 't Deftige Dorp» en Heyermans laat geen gelegenheid voorbijgaan om hen met de zweep van zijn giftigen spot te striemen... Aan Heyermans doet dit stuk van Van Waesdijk denken, een oppervlakkiger Heyermans ... van Waasdijk bereikt in dit, zijn eerste stuk, het «uiterlijke» van zijn grooten voorganger, wiens diepte en veel - omvattend levens - begrijpen hij nog mist. In November 1904 werd Kleine Menschen voor 't eerst te Rotterdam vertoond. Dit eerste stuk van den toen 24 jarigen auteur verwierf een machtigen bij val, die sommige critici ontstemde. -— Een recensent noemde het tooneelspel een misluk-king — niet bij het geestdriftige pu-bliek, dat drie tôt vier maal halen deed, wat hem pijnlijk aandeed !.... Hij noemt het vooze spel een smake-looze speculatie op uiterlijken schijn, iets van voor den tijd van Rosier Faassen, zonder literaire waarde. In dit laatste gezegde schuilt o. i. wel eenige waarheid. Het stuk is toch niet yerstoken van letterkundige kwa-liteiten en is daarbij, voor een eer-steling, zeer tooneelmatig. Dezelfde recensent vindt dat die poppen boek-jesachtig redeneeren — buiten de lange 1 i rade van Willem in het slottooheel van IV is, zoo meenen we, van heusche redeneeringen niet veel spraak in 't werk! Zijn besluit is, dat de schrijver een «parodie» maakte en een «mislukte parochie» schetste. Nu, dat laatste gelooven we niet heelemaal, al geven we toe dat in Kleine Menschen de toeschou-wer nu juist niet voor een zeer alge-meen - voorkomend geval staat. Niet wat elken dag geschiedt boeit den le-zer of den kijker, want het is meest-al te vlak en te gewoon. De booze Rotterdamsche recensent kan echter niet nalaten de ware rede van zijn ergernis te la ten merken, waar hij aanmerkt : «Schijnvroom-heid met haar boos gewurm, kweze-lig'vertoon met verdorven begeerten, zijn door de besten onzer schrijvers gehekeld... (Na zulke inleiding mag men ailes zeggen, zonder den schijn van vooringenomenheid te hebben!) ... Maar géen hunner heeft het be-staaji daarom den godsdienst tôt een caricatuur en een bespotting te ma-ken. De idiote mensch - looze we-zens, die den schrijver ons als leden van den kerkeraad en als vrome broe-ders voorzet, kunnen in hun gewau-wel en hun gedoe geen ergernis geven tegen de ondeugden, die hij wil hekelen, maar ze ergeren ons tegen den schrijver, die ze beaacht.» Al-leen de laatste uitdrukking, we zeg-den het hooger reeds in andere woor-den, willen we behouden: de schrijver heeft in den loop zijner vier be-drijven, vier »tranches de vie», de menschen al te zeer «bedacht». Maar of hij met den godsdienst gespot heeft, durven we betwijfelen... Wij voelden dat niet. Wel hebben — soms wat te onpas ! — toeschouwers gela-chen, doch alleen om de v a 1 s c h e vroomheid der huichelende broeders, niet om den godsdienst, waarvan de edele schoonheid door dominé Raatgers belichaamd werd... Of zou het verschil in geloof, ook bij de waardeering der bedoelingen van den schrijver door ons publiek, niet zonder invloed zijn? Een draakjesschrijver voor Zon-dag - avond - publiek is van Waasdijk met zijn KleineMenschen bepaald niet, al is dat wel de meening , van hooger bedoelden parlij digen beoordeelaar. Een goedjonstiger criticus roem-de, na lezing van het werk, de too-neelkwaliteiten van het werk, doch gispte de eenigszins zwakke psycho-logische uitbeelding. Er komen onwaarschijnlijkheden voor in 't stuk : Waarom verneemt Suze eerst op twintigjarigen leef-tijd het geheim harer geboorte ?... Waarom liet Van der Groef zijn zoon in de kamer, tervijl hij met zijn geliefde broeders plannen beraamt om den dominé te treffen ? Misschien is hij zoo zeker van zijn gezag over Willem, dat hij hem niet als een gevaarlijk toehoorder beschouwen wil. Waarom noodt de kerkeraad de dominé uit nog eens in de zij kamer te komen?... Om niet als vijan-den te scheiden ?... Die laatste fout vooral is moeilijk goed te praten. — Neem die onwaarschijnlijkheden weg en tegelijk vervalt de «scène à faire» die inslaat bij 't publiek!... Na deze wellicht te lange bespre-king van het stuk blijft ons nog over al het goede te zeggen, dat deze op-voering in zich droeg. Voor Mejuffer Bertrijn was de uitbeelding van Suze het eerste groot succès van haar nog jonge loopbaan. Was ze in de al-lereerste tooneelen van I, waar ze on-gedwongen vroolijk doen moest,soms wel wat gemaakt, later ontplooide zich haar dramatisch kunnen ten voile en haar bij val was stijgend even-als haar verdiensten. Vooral in III, wanneer ze door het botte optreden der kerkeraadsleden het geheim harer geboorte hoorde, speelde ze in den juisten toon, met waar gevoel. Ook in haar gesprekken met den dominé trof ze door de innigheid harer uitbeelding. Zou deze welgeslaagde proef niet het «genre» aan wij zen, dat het talent van Mej. Bertrijn past? De heer Piet Janssens, die bij open doek werd toegejuicht, was een uit-stekende dominé, waardig, goe-dig zonder laksheid. Zijn opvatting van de roi, zijn typeering waren lof-waardig.Mevr. Noterman — als v r o u w Van derGroef — vervulde deze roi uitstekend. Er lag veel werkelijk-heidszin en intens gevoel in haar spel. Ook van den heer Gorlé kunnen we goeds zeggen. Hij speelde niet zonder autoriteit de roi van den bar-schen Van der Groef. De heer Cauwenberg was als altijd voortref-felijk en vooral in het slottooneel van IV wist hij, zonder declamatie, groot effect te bereiken. De leden van den kerkeraad waren : de heer Van Thillo, die door mimiek, houding, spel en zegging er in slaagde zeer eigenaardig genre -werk te leveren, — de heer Van de Putte, welke met zijn Mephisto-ui-terlijk de gedroomde godsdienst-on-derwijzer was, doch zijn spel soms wat aandikte, — de heer Schmitz,die het kostelijk drietal met eere volle-digde. Mej. Vervoort was in kleeding en typeering een goede G o z e w i -n a . T r u i — Mevr. Hens — en Betje — Mevr. Thees — waren zeer behoorlijk als dienstmeiden. De regie had het stuk naar behoo-ren ingekleed. Alleen de kamer van den dominé liet als stoffeering veel te wenschen over. Door uitbundige toej uichingen, — vooral na het pakkend einde van IV, — bewees het publiek zijn groote voldoening, waarin ook wij zonder voorbehoud deelen. De Dwaze Maagd In onze kroniek over Henry Bataille zegden we eenige woorden aangaande dit stuk, dat door vele eritici tôt een mees-terstuk werd verheven en dan ook voor hen die De Dwaze Maagd niet als de eigenaar-digste van Bataille's scheppingen aanzien, toch_ _ doorgaat als een spel, waarin de schrijver op de stijlvolste wijze uiting gaf aan zijn levensziening. Immers in dit stuk verdedigt hij de liefde, de passie, welke zich vrij ontwikkelt, aile vooroordeelen trotst. Hij bezingt de grootheid der vrije over-gave van de minnçnde vrouw aan den ge-liefden mari en ziet in de koeling hunner wederzijdsche drift, slechts een rechtmati-ge daad. Doch nadat hij met voorliefde verheerlijkt heeft de schoonheid, het geluk der vrije liefde, ziet hij zich verplicht, als door een harde noodzakelijkheid, de nood-lottige gevolgen weer te geven dezer daad, welke de moraal der gewone menschen durfde tarten. Vandaar het groot - men-schelijke van dit heerlijke stuk, dat sommige beordeelaars er toe bracht het talent van Bataille aan dat van Jean Racine te vergelijken. Typisch is in hooge mate,het-geen, daags na de algemeene herhaling door Henri de Weindel — den Parijschen correspondent van het Brusselsch dagblad l'Indépendance Belge — werd neergeschre-ven:«Het is goed van nu af den datum van 25 Februari te aanzien als een voornamen datum in de geschiedenis van het tooneel. Men mag hem griffen in het brons naast den 21en November 1670, toen Berenice van Racine het licht zag, den 27en April 1784, toen Beaumarchais zijn Figaro's brui-loft vertoonen liet, en ook naast aen ge-denkwaardigen dag van 't jaar 1880, toen Ibsen's Poppenhuis (Nora) verscheen!» Moeten we er bijvoegen, dat Henri de Weindel — een zeer bevoegd man ! — voor zijn vriend Bataille een geestdriftige bewondering gevoelt? Hij stond toch niet alleen. Want ze waren talrijk de recensenten, die hun verslag begonnen met de gedenkwaardige woorden: «Wij hebben een meesterstuk aanhoord-..» De prachtigste figuur in het heele dra-ma is die van Faim y Armaury, de sublieme gade, wier liefde enkel zelfverloochening is en heldhaftigheid tegelijk. Zij verheft zich 'boven al het klein-menschelijke haat-geschreeuw om haar heen tôt de boven-aardsche hoogten der zuivere liefde, zonder passie, zonder ijverzucht... de liefde die, ailes begrijpend, ook veel vergeven kan... de liefde, welke de zwakheden der anderen doorvoelt en, alhoewel diep gewond, toch de noodige sterkte bewaart om zich te ont-fermen. Die liefde is bovenmenschelijke kracht. Het heerlijkst komt ze tôt uiting in het prachtig-geschreven en diep-door-leefde derde bedrijf. Tegenover de dwaze maagd, verloren in haar passie, rijst, god-delijk, de sterke vrouw en haar teere, reine, vast onstoffelijke liefde. Voor deze figuur konden sommige critici geen bewondering gevoelen, terwijl anderen het passioneele laakten in de uitbeelding der dwaze maagd. In dit werk staan ook twee levensopvat-tingen tegenover elkaar. De op de traditie en godsdienst steunende moraal van den geestelijke en de lossere zedenleer van den advocaat - vrijdenker, die de liefde der dwaze Maagd bezit. Zoo krijgt het conflict breeder beteekenis. Al staat Bataille aan de zijde dergenen, welke strijden voor meer vrijheid,ook op zedelijk gebied,doch — we wezen er reeds op, — beseft hij hoe zijn minnaars, schuldig als ze zijn tegenover de op vooroordeelen gebouwde Maatschappij, boeten zullen voor hun fier verachten van al wat de menschelijke natuur beknelt. De dwaze Maagd, voor 't eerst gespeeld op 2 Februari 1910, in het Théâtre du Gymnase, te Parijs, werd o.a. vertolkt door Berthe Bady, welke de roi van Fanny Armaury — de heerlijke vrouw — doorleefde met zulke ongewone intensiteit, dat be-wonderaars haar de Fransche Duse noemden. De andere rollen werden gespeeld door Monna Delza — de dwaze Maagd — en Juliette Darcourt — de hertogin. Marcel Armaury werd uitgebeeld door Dumeny, de hertog door Calmettes en de abt Roux door A. Bour. Misschien is het niet ongepast, als ei-genaardigheid te vermelden, dat op den-zelfden dag, enkele uren later, op het tooneel van den Renaissance - schouwburg, voor 't eerst een stuk werd opgevoerd, ' waarvan het gegeven eenige gelijkenis met dat van Bataille oplevert. Het was : Une femme passa! van Romain Coolus. In en om de Schouwburgen. — ZATERDAG en Zondag werd Mejuf. Bertrijn, na het derde bedrijf van IC 1 e i -n e M e n s c h e n , waarin ze met veel bij-val de roi van Suze vertolkte, met bloe-men gehuldigd. t—î — Na PRO-DOMO krijgen we hoogst waarschijnlijk Z a z a te zien met Mevr. Bertrijn in de titelrol. Een schoone vertoo-ning dus in het vooruitzicht. î—î — DE LAATSTE opvoeringen van Pe-richola werden gegeven voor welgevulde zalen. De bijval was zeer groot. Heer Robert Van Aerdt — die zijn pro-fessors, de heerep Séguin en Henry Fontaine waarlijk ^er aandoet, — en Mevr. Rezy Venus, hadden het leeuwenaandeel in het succès. Heer Devos als onderkoning,en heeren Théo Van Pelt en Fraris Condès, zorgden ervoor het publiek in lustige stem-ming te brengen. î—î -— ZATERDAG 14 October, eerste oj> voering van Ze moest den Paus zien! blij-spel, dat ongetwijfeld de ergste podagrist zal aan 't lachen krijgen. Heeren De Vos en Théo Van Pelt vervullen er de komische rollen in. Dat zegt genoeg. î—t — DE KLOKKEN van Corneville. — De aanstaande opvoering dezer beroemde ope-rette in de Palatinat, herinnert ons dat er in Corneville zelf, in de maand Augustus 1.1., eene reeks voorstellingen werd gegeven van dit werk van R. Planquette. Het was de Souvenir Normand die deze vertooningen inrichtte ten bate van het Roode Kruis; zij werden gegeven in open lucht. Het legendarisch klokkenspel van Corneville, dat uit twaalf klokken bestaat, werd opzettelijk voor deze voorstellingen her-steld.t—t — BIJ DE LIJST der stukken die dezen winter in de Palatinat zullen worden opgevoerd, moeten De Lustige Weduwe en Madam zonder Complimenten, van Pouil-lon, gevoegd worden. î-î — IN DE LUSTIGE BOER zal heer Robert Van Aerdt, de roi van Mattheus (de Boer) vervullen. î—t — DE NIEUWE ORKESTVEREENI-GING herneemt hare symfonische concer-ten op Zondag 22 dezer in de zaal Anvers-Palace.î—î — DE EDEN „ opent bepaald zijne deuren op Vrijdag 20 dezer. t—î — IN DE SCALA werd de 1 'or Bernard Naurdy aangeworven. Hij itreden in de roi van T r o m b o 11 i Boccaccio> van Suppé. Onnoodig hier bij te voegen dat de gewezen baryton van onze Vlaamsche Opéra, die een uitnemend z'nger en zeer knap acteur is, een groot t.ucces te wachten staat. î—t — WIJ ZEGDEN reeds dat de Scala, na de Revue, de operette Boccace, van Suppé, zal opvoeren. Daarna komen Ali-Baba, Giroflé - Girofla, en De Barakspelers, aan de beurt. t—î HIPPODROOM. — Er is ernstig spraak dezen schouwburg zoohaast mogelijk te heropenen. Operetten zouden opgevoerd worden. T ooneelnieuws Het Nederlandsch Tooneel. — De Verheere-lyckte Schoenlappers. Uit den Haag: «.De grands buveurs compacts et forts Riaient, chantaient, gueulaient à boire, Bâfraient à casser leur mâchoire, Hurlaient à réveiller les morts.» Wèrkelijk, het brastooneel in den schoenlapperskelder deed soms even denken aan, Verhaereu's «Flamandes». Maai ook aan oud-Hollandsche schilderijen,aan Vlaamsche smultafereeleu. Wellicht had het nog schilderaehtiger gekutid, maar zoo was het toch reeds... o ueen, geen Society- «kunst», waarde dames en heeren, die weggebleven waart bij dit Vlaamsche stuk. Er kwam niemand in rok of smo-k:.n.g op,niaar een paar stevige lappers knechts en een magere schr '1 ipper en een paar vrouweu en Keizei el," ver-momd medegenietende van spgs en drank. Het was oolijk en guitig en genoeglijk, niet geraffi.neerd, niet sarcastisch of sardo-nisch; een vastenavondspel, vol vroolijk-heid en grappen. En het was echt Nedér-lansch. Waarom ontbraken er dan zoove-le Nederlanders, waren er zelfs in het kleine Theater-Verkade î.og leege plek-ken ! ! Christ. De Vos. Onze gewezen heldente-uor die met veel succès in de Juweelen van de Madonna optrad is o>ngesteld. 't Is niet heel plezierig voor de niemve in-stellmg, vooral i,n 't begin van het sei-zoen.—î— Het Tooneel. — Bij de N.V. «Het Too--neel», Dir. Willem Royaards, is in stu-die: «De Vrouw iii 't Spel», tooneelspel in drie bedrijven van Clyde Fitch, met me-vrouw Sophie de Vries als mevrouw RoV fe, mevrouw E. Erfmanu-Sasbach als Claire Forster en Henri Brondgeest als Ad-vokaat Thompson. Ook is in studie «De Violiers» va,n Willem Schtirmann, met Hubert La Roche als Mark Violier. Beide reprises zullen gaan op het eind der komende \\^eek. —î— Mevr. J. A. Simons — Mees heeft een nieuw werk voltooid, een tooneelspel in drie bedrijven: Levensstroominge.n,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het tooneel appartenant à la catégorie Culturele bladen, parue à Antwerpen du 1915 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes