Het tooneel

1906 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 15 Avril. Het tooneel. Accès à 20 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/5t3fx74r8j/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

10 Centiem HET TOONEEL l"te Jaargang. Nr 22 Beheer en Redactie : Vleminckxstraat, 15, Antwerpen Annoncenbureel open aile werkdagen van 9 tôt 1 en van 3 tôt 5 uur (Torenuur) 15 April 1916 Mevr. FIERENS=VERBEECK Deze jonge, veelbelovende toorteelspeelster volgde de lessen der Nederlandsch-Belgische muziekschool en had voor leeraar den beken-den orkestmeester van den Koninklijken Franschen Schouwburg: de la Fuente. Een tijd lang was ze leerlinge van het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium. Ondertusschen trad ze op in verschillende maatschappijen. In den prijskamp van operetten door het be-stuur van den Palatinat ingericht, bebaalde ze den tweeden prijs in het stuk: De Postiljon van Maria Theresia. Kort daarop werd ze aan dezen schouwburg verbônden, waar Mevr. Fierens de gunst van hët publiek wist te ver-werven. Het afgeloopen Tooneelseizoen Morgen, Zondag 16 April, neemt dus het gezelschap van den Koninklijken Nederland-schen Schouwburg afscheid van het publiek". Niet voor goed, tijdelijk maar. Gelukkiglijk! Ons blad Het Tooneel zal echter voortgaan elke week te verschijnen. Wij zijn overtuigd dat de gewone bezoekers onze lezers zullen blijven tijdens de zomermaanden. Zonder de minste zucht tôt zelfoverschat-ting of ook maar de geringste opsnijderij ver-klaren wij toch dat wij ons mochten verheu-gen in de steeds stijgende ondersteuning van ons kunstminnend publiek, dat ons eerlijk en onpartijdig streven op prijs wist te stellen. Meer dan eens kregen we de vleiendste be-wijzen van aanmoediging en waardeering van letterkundigen en artisten. Zij getuigden dat onze toon en onze taal immer deftig waren, zooals het trouwens ook maar past eu dat vooringenomenheid noch haat ons nooit tôt leiddraad dienden. Op den ingeslagen weg zullen wij voortgaan. Onze groote bezorgdheid zal wezen Het Tooneel zoo mogelijk nog interessanter te ma-ken.In het nummer van toekomende week geven wij eene zeer belangrijke bijdrage van den zeer vereerden Vlaamschen auteur en taalge-îeerde Maurits Sabbe, getiteld: «Eene Vlaam-sche Opéra in de 18e Eeuw. Dit gezegd, komen we terug tôt het onder-werp van ons artikel: «Het afgeloopen Tooneelseizoen».Laat ons maar onmiddelijk, zonder omwe-gen, bekennen dat het gezelschap van onzen Koninklijken Nedarlandschen Schouwburg de stoutste verwachtingen overtroffen heeft. Bij den aanvang van het seizoen werd de vrees gekoesterd: zal het drakenrepertorium niet al te veel aangesproken worden ter wille van de kas? In een vorig artikel zeiden we: «En hadden zij (de artisten) nu eens een keus gedaan in het drakenmagazijn om de groote massa aan te trekken, dan had men hen dit bezwaarlijk kwalijk genomen. Maar neen! zij hebben met veel,zeer veel kunstwerk uitgepakt en toch is het publiek opgekomen,omdat niet alleen de keus der stukken gelukkig was,maar in de al-lereerste plaats wijl al onze artiesten, van den eerste tôt . den laatste, gespeeld hebben «con amore», met vuur en overtuiging. Zij hebben gewerkt, hard gewerkt zelfs en de belooning is dan ook niet achterwege gebleven.» Inderdaad, de keus der stukke'n was voor-treffelijk en de toewijding van bestuur en artiesten was het niet minder. Als men een vergelijking zou willen maken tusschen wat er te Brussel in den Koninklijken Vlaamschen Schouwburg en ons theater voor het voetlicht gebracht werd, zou men inzien dat de poging van ons bestuur wezen-lijk van zeer artistieken aard geweest is, aile verhouding van tijd, omstandigheden en per-soneel in acht genomen. Waar in de hoofdstad «Het Gebed der Schip-breukelingen» en andere intéressante «Brus-selsche Straatjongens» schering en inslag uitmaakten, mocht men hier werken van groote kunstwaarde toejuichen. Waren de vertooningen van «Spoken», «Het Meisje van Arles», «Het Zevende Gebod», «Op Hoop van Zegen », geen prachtppvoe-ringen? Het ensemble dat in die uitvoeringen verkregen werd, moest niet onderdoen voor de gezelschappen van allereersten rang. En zelfs meer populaire comedies als «Mar-garetha Gauthier», «De Meester der Smelt-ovens», het «Huis Bonardon» en meer andere, zijn toch stukken die gerust op het reperto-rium mogen blijven en niet schaden aan iiet geheel. Als we ons niet vergissep, dan heeft de heer Bertrijn zelfs de verplichtingen van het tastcohier geeerbiedigd. of liever hij heett /,elfs meer gedaan dan waar hij, in normal tijden toe verplicht zou'geweest zijn. Indsrdaad, van de zeven-en-twintig werken die zijn opgevoerd, tellen wij niet minder dan twaalf oorspronkelijke, dus de kleine helft. Dat is ontegenzeggelijk, uit nationaal en vooral Vlaamsch standpunt beschouwd.een uitslag die meer dan bevredigend, ja zelfs zeer bijzonderlijk verheugend is. Onze sympathieke bestuurder en stadsgenoot — die laatste benaming voegen wij er met opzet bij — heeft dus in zeer moeilijke omstandigheden bewezen niet alleen een kundig bestuurder te zijn, maar tevens een aanmoedi-ger van eigen, nationale kunst. En tusschen het uitheemsche heeft hij dan we-ten te kiezen het allerbeste wat in dezen tijd en met zijn uitgelezen, maar toch ook beperkt gezelschap — kon voorgebracht worden. k Onze verhouding tôt bestuur en artiesten was steeds van onderlinge hoffelijk- en voor-komendheid, zooals dat, van zelfsprekend, past tusschen menschen die overtuigd zijn dat inschikkelijkheid en goede manieren zelfs in dezen tijd nooit te versmaden zijn. Niemand zal zeggen dat wij ons zelve al te gaarne mogen lijden, waar we beweren dat vorm en inhoud van onze critiek immer onpartijdig en belangloos was. Wij bekennen volgaarne dat wij een waar genoegen ondsrvonden wanneer we lof mochten toezwaaien en dat we steeds dwaze of onbevoegde critiek geweerd hebben Dat was vroeger ongelukkig niet altijd het geval met ons Vlaamsche tooneelpers, waar-van de eene helft stelselmatig afbrak wat c1* andere helft ophemelde en omgekeerl, M groot nadeel van de zaak welke die h. t-ren 0 ci'itiekers meenden te moeten dienen, tôt oni- M stemming en verwarring bij het argeloos pu-l.liek en vooral tôt heel veel ergernis r-n mt-r:emaal veel verdriet en harteleed v:m b<1-c!uurders en artiesten. Wij meenen dat critiek niet alleen bevoegd, maai tevens altijd eerlijk en onpartijdig en in zeer vele gevallen toegevend en aanmoedi-gend moet zijn. Wie misbruik maakt van het machtig wa-pen der pers, handelt-misdadig en moest on-schadelijk gemaakt worden. Eén goed woord haalt vaak meer uit, sticht meer goed dan honderd scherpe lesspellingen. Wie critiek mag uitoefenen, bedenke dat harde woorden ontmoediging en in vele gevallen ook wel vertwijfeling voor gevolg hebben. Artiesten die blijk geven van verkeerde -op-vattingen moeten daarom nog niet bespot of te lijf gegaan worden op ongenadige of on-barmhartige wijze. Zij zijn menschen bij wie de gevoelige snaar veel sneller aan het t^rillen gaat dan bij gewone stervelingen. Die bedenkingen hebben ons steeds weçr-houden van al te scherpe beoordeelingen vooral waar wij zagen dat goode wil en toewijding niet ontbraken. En nu gunnen we aan bestuurder en artisten van onzen Koninklijken Nederlandschen Schouwburg een aangename vacantie — in zooverre dat dit nu mogelijk is — en hopen hen allen, zonder uitzondering, terug te zien bij den aanvang van het toekomend speelsei-zoen.Mochten dan normale tijden ingetreden zijn! LJdele Beschouwingen De zon schijnt, de hemel, is weekblauw en de lucht vol lentegeur, en licht en bloei. In den stillen namiddag tampt een klokje. Ik kijk in den tuin naar het ontspruitend groen en naar den heerlijken witten bloesem op de boomen. Verscholen onder den blanken tooi zingt een vogel. Het klinkt blijer dan het klokgelui, blijer dan het pianospel uit de buurt. Ik ben alleen in de Zondagstilte, in dê-troostende rust, in de eenzaamheid der stille stad. Wat mij nu opwekt doet wellicht an-deren geeuwen! Overal treffende tegenstellingen. Een meisje met oogjes als vergeet-mij-nietjes beschikt soms over een woordenschat van een visch-wijf. Een vischwijf is soms een ingetogen, zachtzinnig schepsel. Een zeer inschikkelijk mensch kan uiterlijk wel levende tegenspraak gelijken, een die nooit toegeeft en steeds in oppositie staat. Geweldige revolutionnairen met het woord hebben soms een hazenhart, zijn angstig voor een spin en zouden niet in staat zijn een vlieg te vangen. Als levend bewijs denk ik steeds aan een mijner beste vrienden, een fatsoenlijk, orde-lievpnd, bedaard man.Zonder menschenschuw te zijn, vermijdt hij ongezocht gezelschap, onder zijn onverschilligheid en zijn woordka-righeid verstopt hij zijn aangeboren schuw-heid. Hij is een eenzame met een zeer gevoelig hart en zeer kwetsbare ziel. Deze vriend schrijft opstellen vol ironie en bitterheid, zijn pen is scherp, zijn proza is als vitriool. Zijn jpstandige strïjdlust doet een gewe'.dig karak-ter vermoeden, de geest van een man die geen weekheid kent. Wat tegenstelling met zijn rustige hoffelijkheid, wat afwijking van zijn kalm, dagelijksch leven. Soms veronderstel ik dat zijn rake en harde ontboezemingen een veiligheidsklep zijn voor zijn menscheïïjke gevoelens van vriendschap en haat, waardoor hij bevechten en vereeren kan. 't Zal zoo wel zijn! Want een ander bekende, die zoete liefde-verzen schrijft, heb ik steeds gewaardeerd in zijn norschen, onbeminnelijken omgang. Zoo geniet ik van een langwijligen, een-zamen Zondagnamiddag, die voor menigeen het toppunt der vervelmg brac i. Wij zien de menschen slechts uiterlijk, hun gebaar, hun gelaat, hun oogen. Wij hooren slechts hun woord, het onvolkomen woord dat maar bij benadering ons gevoel en ons gedacht kan vertolken. En vermits wij haast nimmer een klaar inzicht in ons zelf verkrijgen, ons handelen en ons drijfveer niet volledig kunnen over-zien, ons volkomen uitdrukkingsvermogen beseffen, zoo schijnt het ons meestal tegenspraak van uiterlijk met innerlijk. Maar voor ons zelf zijn wij inschikkelijker dan tegenover anderen. En dat is ons groot ongelijk. De avond sluit den hemel af met witgrijze wolken. Geen vogel zingt meer en geen geluid weerklinkt. Roerloos staan de boomen met hun witte krumen. In de seizoenen, waarvan wij de lente nu genieten is meer evenwicht dan in het menschelijk hart. Zoo vermoedt althans op dit oogenblik de KIJKER. " Oost, West... " W W. JACOBS De heer Hatchard had zijn wederhelft al ruim een week lang het hoofd warm gemaakt met op- en aanmerkingen van weinig vleien-den aard, allen ten doel hebbend haar terug te brengen van den boozen weg der verkwis-ting, dien zij bewandelde. Bij vlagen ver-beeldde hij zich, dat die behandeling een gun-stigen invloed uitoefende, maar zijn vrouw's gestel scheen aan den prikkel te gewennen, en het kwam hem voor, dat sîrenger ingrijpen voor het oogenblik geraden was. Toen hij met dat voornemen op zekeren avond thuiskwam, viel zijn blik op een paar grooie rose vazen op den schoorsteenmantel, die er 's morgens niet hadden gestaan. Hij zette groote oogen , op en haalde diep adem. — Mooi, hé? zei zijn vrouw bedaard. — Van wie heb je die gekregen? vroeg mijnheer Hatchard streng. — Zulke dingen krijg je niet, zei zijn vrouw schamper. — Gekocht dan? » Juffrouw Hatchard knikte. — Van mijn eigen geld, zei ze. — Jou geld? riep haar man... Men zou den-ken dat je duizenden te verteren hadt, inplaats van die armzalige paar honderd. Moet ik mijn geld besteden met jou den kost te geven, als -jij 't jouwe weggooit aan prullen en theevisi-tes?Juffrouw Hatchard kreeg een kleur. — Pas maar op, Alfred, zei ze, dat je niets zegt, waar je later spijt van zult hebben. — Dat kan lang duren, bromde mijnheer. Ik heb er genoeg van. En als je dan niet hooren wilt, dan zal je moeten voelen. Daar! Hij sprong op van zijn stoel en smeet een van de vazen op den haardrand aan stukken. Een goed voorbeeld doet goed volgen. Twee seconden later zat mijnheer Hatchard weer in zijn stoel, bevoelde een snel aanzwellenden buil op zijn voorhoofd, en keek met bolle oogen naar de fragmenten van de andere vaas. — Als er een derde was, smeet ik weer, zei zijn vrouw met nadruk. Mijnheer Hatchard deed zijn mond open; maar gaf geen geluid. Hij ging naar de keuken en hield zijn hoofd onder de kraan. 't Water liep hem bij den rug in, en dat hielp hem bekoelen. Hij bleef zoo lang weg, dat juffrouw Hatchard in haar «Eerste Hulp bij Ongeluk-ken» begon te bladsren; maar eindelijk kwam hij weer binnen, en droogde zijn haar af met zijn zakdoek. — Deed het erg pijn? vroeg zijn vrouw op verzoenenden toon. — Je kon mij hebben doodgegooid, zei hij, met verpletterend verwijt in zijn stem. Wat hadt je dan moeten beginnen? — Den boel aanvegen, en zeggen, dat je je op de stoep een gat in je hoofd hadt gevallen. zei zijn vrouw koeltjes. Ongevoelig ben ik niet, maar jij zou een heilige z'jn geduld doen verl'iezen. Hoe ik er ooit toe komen kon, zoo'n schraaphans tôt man te nemen, dat weet ik nog niet. — Menigeen zou de deur uitloopen, bij zoo'n behandaling, merkte de heer Hatchard op. — Doe dat gerust, zei zijn vrouw snibbig. Ik zal 't wel zonder je stellen. — Praat nu geen onzin, zei haar man. Ik wou, dat het kon. — Daar is de deur; geen mensch houdt je tegen. — En jij naar de politie, op staande voet? Of mij naloopen op kantoor, en de buren erin halen? — 't Mocht wat, zei zijn vrouw. Blij toe. — Ik gàf wat, als 'k- er af was, zei de heer Hatchard. Vier jaar geleden had ik van zorgen geen begrip. — Ik nog minder, zei zijn vrouw. Maar toen kon 'k ook niet weten, dat ik 't ongeluk zou hebben, met jou te trouwen. Toen 'k je voor 't eerst zag, weet ik nog wel, dat ik mijn zakdoek in den mond stopte. — Waarom? informeerde mijnheer. — Om niet te lachen. — Je paste wel op, mij dat niet te laten merken, zei haar man nijdig. In die dagen was je beleefd genoeg. Ik wou, dat 't nog zoover was. — Zooalb ik je zeg, herhaalde zijn vrouw, ga je gang. . — Over drie dagen vraag je, of ik weer terugkom. — Probeer 't eens, zei juffrouw Hatchard, en trok den neus op. Laat mij de meubels houden ('t meeste is van mij), en ik val je niet meer lastig. — Denk er om, zei haar man plechtig; als ik ga, ga 'k voor goed. — Laat dat maar aan mij over ,zei zijn vrouw met nadruk. Jij vraagt eerder om terug te komen, dan ik. De heer Hatchard stond een poos diep in

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het tooneel appartenant à la catégorie Culturele bladen, parue à Antwerpen du 1915 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes