Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad

788 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 26 Juin. Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad. Accès à 28 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/bz6154fr5g/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

26 Juni 1915 Nr 26 38e Jaargang HET VLAAMSCH HEELAL Vrij en Onafhankelijk Kathoiiek volksgezind weekblad voor Vlaamsche en Algemeene Belangen IN»CHRIJVIIVG8PRU8 Voor een jaar fr. 5.— Voor 6 maanden » 2.75 Voor 3 maanden » 1.50 Voor Nederland » 5.50 Voor 't Groot Hertogdom Luxemburg. . » 5.50 Voor andere landen » 7.00 Dit blad verschijnt den Zaturdag morgend.— Men teekent in bij den Uitgever en in aile postbureelen, alsooh bij de briefdragers. Hoofdopsteller : JOHAN LEEMANS Deo Juvante Vincam ! Aile artihelen en mededeelingen moeten vààr Donderdag avond ten bureele besteld zijn, uitgenomen de aanhondigingen, die worden ingewacht tôt Vrijdag avond. Afzonderlijke nummers yan dit blad zijn te bekomen ten onzen bureele, Carnotplaats 65. — 10 centiemen het nummer. AANKONDIGIIVGEW Den regel fr. 0.20 Kleine aankondiging » 0.50 Begrafenisberieht » 5.00 Groote aankondigingen bij overeenkomst. Voor aankondigingen buiten de provincie, vende men zich tôt de Agencie HA.VAS, Martelarenplaats 8, Brussel, en Beurs-plaats 8, te Parijs. Voor aile andere aankondigingen ten bureele <>arn«tplaiit» (Laar) 6S, Borgerhout-Antwerpen Hel en Aarde De hel is met goede gedachten en uitmuntende inzichten geplaveid, zegt het spreekwoord, bedoelende dat hier op aarde allerhande goede gedachten en uitmuntende inzichten bestaan, maar dat er niets of weinig wordt van uitge-voerd of toegepast. 't Is misschien daarom ook dat het hevig en overstel-pend geschut aan de gevecbtslijnen in dezen oorlog aan de hel vergeleken wordt, eene hel van vuur en verwoes-ting, eene hel tevens omdat zij in strijd is met den zoeten vrede, gewapend of ongewapend, waarnaar iedereen zoo vurig tracht. * * * De goede gedachten en inzichten hebben hier af te rekenen met slechte menschen, die op aile gebied, en bijzon-der op maatschappelijk gebied, vele goede inrichtingen onmogelijk maken of bederven. De groote en onmeetbare hulp die thans aan arbeidloozen en behoeftigen verstrekt wordt, zou eene bron kunnen zijn van allerhande tege-moetkomingen, indien de goede inzichten en voornemens van welmeenende lieden niet gedwarsboomd wierden door het bedrog van allen aard, dat door groote en kleine hebzuchtigen wordt gepleegd. * * * Langs aile kanten hooren wij klagen over het bedrog in eetwaren en andere benoodigdheden, terwijl van den anderen kant allerhande misbruiken ontdekt worden bij de uitdeeling van hulp. Het zijn de behoeftigen en bedeel-den zelven, soms geholpen door anderen wier plicht het zou zijn aile misbruiken en bedrog tegen te gaan, die aldus vele goede gedachten en voornemens bij anderen verijdelen. * * * 't Is onbetwistbaar een der grootste redenen waarom de leerstelsels, in den patiselijken wereldbrief Rerum Nova-rum vervat, zoo weinig of zoo moeielijk in toepassing komen. Op hen zelven ontmoeten die leerstelsels reeds allerhande moeielijkheden, omdat zij in aanstoot komen met het eigen belang van velen, die zoo gaarne vergeten dat « het geloof zonder de werken een dood geloof is ». Maar de goeden die deze leerstelsels willen verspreiden en doen aannemen, of persoonlijk deze in toepassing wenschen te brengen, worden weerhouden door het bedrog en de hebzucht die zij ontdekken bij lieden, die zij gaarne zouden willen helpen. * * * Dit ailes is veelal toe te wijten aan gebrek van beschaving en ontwikkeling bij de mindere standen, maar ook aan de slechte voorbeelden die deze mindere standen opmerken bij lieden, die toon-beelden van deugd en eerlijkheid môesten zijn. In sommige openbare besturen vooral, ontdekken zij voort-durend een aantal misbruiken, geld-verkwistingen, nuttelooze plaatsen, plichtverwaarloozing, enz., waartegen hunne eigene slechte daden eene klei-nigheid zijn. * * * In betere standen gaan velen van het denkbeeld uit, dat zekere oneerlijk-heden toegelaten zijn wanneer men er niemand persoonlijk schade mede doet. Zoo bijna of het benadeelen der alge-meenheid niet even laakbaar ware. En zij die zoo handelen, zijn doorgaans heel streng tegenover de minderen, die hunne hebzucht nogtans ietwat kunnen verschoonen door den nood waarin zij verkeeren, of door de slechte voorbeelden die meerderen hun geven. Die verkeerdheden komen weer in aanstoot met de goede gedachten en voornemens, die anderen zouden aanzetten goede daden te plegen en er nu door weerhouden worden. * * * Hel en aarde geven elkander hier dus de hand, om misbruiken te besten-digen en verbeteringen te beletten. De niet-welgemeende goede gedachten en uitmuntende inzichten waarmede de hel geplaveid is, worden nog vermeer-derd door de doenwijze van lieden, die door hun laakbaar en oneerlijk gedrag vele goede daden beletten en tevens slechte voorbeelden geven, die hunne misbruiken meer en meer uitbreiden. * * * Velen doen nogtans het goede om het goede, al weten zij dat hunne goede daden weinig in 't belang van 't persoonlijk en 't algemeen welzijn zullen verhelpen ; maar wat zou de hel van ongerechtigheid spoedig van de aarde verdwijnen, indien ailes in 't goede spoor kon blijven en ailes wierd aange-wend tôt het doel, waarvoor het beschikt is! * * * Toch is het te hopen, dat uit de groote weldaden die thans worden aan-gewend om het noodlijdende volk te helpen, iets goeds moge overblijven ; dat de goede gedachten, inzichten en voornemens thans door velen opgevat, werkelijk in toepassing zullen komen, tôt veredeling en opbeuring der mensch-heid, en tôt beschaming der hel, met of zonder plaveien... J. L. DE TOESTÀND HIER EH ELDERS NEDERLAND. — Er moeten thans nog maar weinig vluchtelingen in Nederland zijn. Tenge-volge de strenge maatregelen door de krijgs-overheid genomen in aile gemeenten en steden die in staat van beleg zijn verklaard, hebben vele vluchtelingen het hazenpad gekozen naar België of naar Engeland. Nederland neemt voortdurend maatregelen om zijn leger te versterken nu en voor de toekomst. Door veel toegevendheid is het er tôt heden in gelukt, zijne onzijdigheid ten voile te handhaven, ondanks allerhande moeielijkheden in den weg gelegd door eigen land-genooten.* * * ZWITSERLAND. — Ook Zwitserland wil zijne onzijdigheid ongeschonden bewaren. Daarom zij a er maatregelen genomen tegen dagbladen, die deze onzijdigheid in gevaar konden brengen. M. Hoffmann, voorzitter van de afdeeling der politieke ot staatkundige zaken, verklaarde in den Bondsraad dienaan-gaande, dat de onzijdigheid niet alleen moet in acht genomen worden door den Staat, maar ook door de burgers, vermits Staat en burgers slechts ééne enkele gemeenscbap uitmaken. Om die reden kan er niet geduld worden, dat Zwitsersche bladen eene vijandige houding zouden aannemen tegen een of meer der oorlog-voerende landen. Betrekkelijk het instellen van een tijdelijk gezantschap bij den Paus gelijk Holland het deed, wierd opgemerkt : dat Zwitserland daartoe geene behoefte heeft en in gebeurlijke omstandigheden met den Paus wel zou kunnen onderhandelen zonder gezantschap. * * * DENEMARKEN. — Een aantal andere landen leggen thans iasgelijks verklaringen af betrekkelijk hunne onzijdigheid. Het «Folke-ting « nam aldus ook een voorstel aan, waarbij verklaard wierd, dat het volk en aile partyen het eens zijn, om de onzijdigheid van Denemar-ken te behouden, zoodat het Ministerie op aller medewerking en goedkeuring kan rekenen en steunen, zonder eenige voorwaarde. Hetzelfde is aangenomen in Noorwegen en Zweden, maar eenige Balkan-Staten handelen anders. Zij verklaren slechts onzijdig te blijven, wanneer zij bij eenen oorlog niets kunnen winnen. Zij maken er dan ook eenen koop van, om van de eene of andere oorlogspartjj de meeste voordeelen te bekomen. * * * ■ AMERIKA. — Uit Amerika komt het goede j nieuws, dat de oogst daar goed gelukt is er j meer zal opbrengen dan vorige jaren. In vek landen van Europa belooft de oogst ook geed t< zijn, oDdanks den oorlog en 't gebrek aar werkkrachten. Zoo zorgt de Voorzienigheid voor 't geluk er den nooddruft der menschen, terwijl zij elkander verscheuren. M. Bryan, de afgetreden Minister var Buitenlandsclie Zaken, is van meening da' Amerika eene groote roi te vervullen heeft ic het sluiten van den vrede tusschen de oorlog. voerenden in Europa. Hij is ook van meening dat eene Wederlandsche Conferencie eem verandering aan het volkenrecht zal moeter toebrengen, welk nu meer gemaakt is voor landen die in oorlog zijn, dan voor lander die in vrede en eendracht verkeeren. Tijdens oorlogen heeft het volkenrecht toch nie' veel te beteekenen, want in menige omstandigheden kan 't niet gehandhaafd worden. Zoolang macht boven recht gaat, moet het volkenrechi ook meermaals bezwijken. Pax Uit de Gazettenwereld Alhoewel er nu dagelijks groote gebeurtenis-sen op handen zijn, prikkelt zulks toch d< leeslust van 't volk niet, omdat de nieuws-tijdingen niet volledig en soms te eenzijdig zijn Daarbij, vele menschen hebben nu geen geld on aan dagbladen uit te geven, — aan patékeni wel, — want elke cent heeft nu betrekkelijk eene groote waarde, eensdeels omdat het vooi velen moeielijk is om aan geld te geraken j anderzijds omdat ook de centen raar worden zoowel als nikkel en zilver. De leeslust zal daardoor bij velen verdwijnen want niets maakt iemand onverschilliger dai het onderbreken eener gewoonte. En niet alleer de dagbladen zullen daardoor lijden, maar ook sommige neringen, nijverheden en instellinger van allen aard, die er in betrekking meê staan Hildebrand TOT HOOGER DOEL! III Majesteit i>efc Kit>ol Gedurende lange, lange jaren reeds heefi men met de meeste aandacht toegeluisterd naai de voorschriften en de orakelspraak der kamer-pedagogen ; lang genoeg reeds heeft men ziefc door de zoete woorden en de streelende raad-gevingen van hen, die alléén de wijsheid en het verstand in pacht schijnen te hebben, latec verblinden. De tijd mag nu wel gekomen zijn om ons uit dien sluimer wakker te rukken en de hedendaagsche toestanden in gansch hunne welsprekende naaktheid te aanschouwen. Indien ik op eene zinnebeeldige wijze onze twintigste eeuw — de eeuw van het kind, zooals Ellen Key ze in baar optimisme noemt — wilde voorstellen, ik zou een troon afschil-deren, schitterend van goud en edelsteenen, met het zachtste dons bekleed eu met rozen bestrooid. V6ôr dien troon, met de bloote knieën op de naakte steenen, eene ontelbare schaar opvoeders in de meest laf-aanbiddende houdingen en allen met den lofzang ; Magnificat anima mea...parvulum ! op de lippen. Tusschen hen zou men praktiseerenden, leeraars en onderwijzers, bemerken, die de roede — zinnebeeld der tucht — beschaamd achter den rug verbergen, en ouders, die verre Ivan zich de ouderwetsche ijzeren handschoen met fluweel overdekt, wegwerpen, om er in der haast andere aan te trekken, van de fijnste zijde vervaardigd. Op den troon zou in spottende houding een knaap zetelen — de Gavroche van Victor Hugo — en een neus zetten aan al die onnoozele en ongevolgmatige aanbidders. Hoe scherp bytend dit ook zijn zou, ware het toch slechts de getrouwe weerspiegeling onzer hedendaagsche opvoeding, waarin de zorg oai zich op de hoogte te houden van wat « psychologie », « pedologie », en andere wetenschappen van dien aard, hoe nuttig zij overigens ook wezen mogen, toch, jammer genoeg, het gezonde begrip der wezenlijke toestanden uit het oog doet verliezen. Wanneer men de kamerpedagogen op aile tonen hunne verbasterende en neerdrukkende aanbidding van het kind hoort uitbazuinen, wanneer men hen het jonge menschenkind hoort vergelijken i aan « eene teedere bloem die door den minsten windtocht kan geknakt worden », wanneer men de zoo diep onzedelijke slaafsche vergoding der ouders voor hunne kinderen nagaat, dan komt men gansch natuurlijk tôt het onlogisch besluit dat het kind de meester is der gansche natuar, dat ouders en opvoeders enkel bestemd zijn om al zijne grillen en luimen in te volgen, om den te betreden weg met rozen te l : i bestrooien, om hem met de ijverigste zorg te i \ behoeden voor de minste ongemakken, voor de i kleinste ontgooehelingen. Al wat in onze i twintigste eeuw adem heeft, is ten dienste van i het kind, zelfs zijne gezellen, zijne school-maten... Want voor elke ouder die ietwat op i de hoogte van zijn tijd is, bestaat er slechts één kind ter wereld : het zijne. Dat men daar nu niet uit besluite dat ik i « het kind » niet liefheb ; wel integendeel : , mijne liefdevolle gehechtheid, mijn gansche i hart gaat tôt al de kinderen. En zulks niet • voor mijne eigene voldoening noch om het ; onvergelijkbaar genot der gedeelde liefde en i dier kinderlijke omhelzingen die een steenen i hart zouden doen week worden, maar voor hen zelven, opdat zij eens waardig hunne i ouderen zouden kunnen opvolgen, opdat zij ! menschen zouden worden in de voile beteekenis ; van het woord, cpdat zij als steun en middel zouden kunnen dienen aan de oneindige ontwik-; keling van het menschdom. Voor hun welzijn ; doorsta ik gaarne verdriet en moeielijkheden van allen aard ; met een pijnlijk hart doch met den glimlach op de lippen wil ik beletten dat de zedelijke verwenning hen tôt menschelijke lompen ontaarde, die heen en weer geslingerd worden op den adem der gure tochten waaraan het leven toch zoo bitter rijk is ! Beminnen is immers niet een ikzuchtig genot scheppen in de gedeelde liefde ; het is vooral het oog houden op het geluk van het beminde wezen, en tôt dat doel ailes ten beste geven wat men kan : onze ziel, ons hart, onze krachten en ons leven. En het is op die wijze dat wij de kinderen moeten beminnen ! * * * Wie van ons heeft nooit het jammerlyk en zoo droevig opvoedingsstelsel kunnen nagaan, door de ouders begonnen en uit dwang door de onderwijzers en leeraars voortgezet en voltrokken ; dit stelsel dat zoo luidruchtig aanbevolen wordt door de kamerpedagogen, door hen die wellicnt nooit een kind in vleesch en bloed op te voeden hadden ? Ik zou den vorm kunnen veranderen en de vraag op deze wjjze inkleeden : Wie heeft reeds eene opvoeding kunnen waarnemen die tezelfder tijd krachtig en zacht, mannelijk en teeder was, en die, vooral, het oog hield op wat er van het kind komen môet, komen kân, komen mâg? want de verwijfde, ikzuchtige en onbedachte wijze van opvoeden is ten huidigen dage algemeen. Van af zijn eersten blik in het leven vindt het kind rond zich geschaard al wie verlangt hem te behagen — en wie doet zulks niet? — : al hovelingen die een glimlach of een zoen afsmeeken. Bij den zachtsten kreet, by het minste gefrons van het voorhoofdje van Zijne Majesteit het Kind, is gansch het huisgezin in onrust, en wie vermetel genoeg is zich aan dit volmaakt akkoord te onttrekken, wordt aanzien als een harteloos mensch. Wanneer m9n er eindelijk in gelukt is na tallooze moeielijkheden de dwingelanden uit den lande te verdrijren, gehoorzaamt men echter met een soms uitbundige vreugde aan de zonder-lingste en belachelijkste bevelen van den kleinen, onmachtigen dwingeland, die pas tôt het leven komt te ontwaken, en die van dit oogenblik af vôôr zich in eene slaafsche en onnatuurlijke aanbidding diegenen ziet neder-knielen die, hoewel met mate en omzichtigheid, toch in zekeren zin zijne meesters moeten zijn. Met de jaren groeit ook de dwingeland aan in dit verheven mysterie, tôt belachelijke majesteit ontaard, en iedereen onderwerpt er zich goedschiks of kwaadschiks aan. Moet het kind toch niet van eene gelukkige jeugd genieten ? Waarom dit engeltje doen weenen ? Waarom hem toch, al ware 't minste verdriet berokkenen, wanneer eene lichte opoffering van eigenliefde, eene kleine toegeving van onzen kant ailes vereffenen kan ? Waarom van hem gehoorzaamheid vergen ? Kan zulk een jong wezentje zoo'n hoog woord begrypen ? Het is waar, eenen kleinen hond, pas eenige dagen oud, dien kan men leeren gehoorzamen, maar wie zal zich vermeten Zijne Majesteit het Kind zoo zwaar te beleedigen door hem met een jongen hond te vergelijken ? Beuzelingen dat ailes ! — Neen, duizendmaal neen ! Er bestaan geene beuzelingen in de opvoeding, of beter, geheel de opvoeding is slechts eene aaneenschakeling van wat gij beuzelingen noemt ! En langzamerhand gaat de ontwikkeling voort. De schooljaren zijn daar en de kleine dwingeland wordt met een aantal anderen onder de hoede geplaatst van een « onder-wijzer », die geen schoolmeester meer is. Deze wijdt zijn gansche leven aan de kinderen, al zijne zorgen aan hunne toekomst ; hjj bemint ze op de verstandigste en tevens de hartelijkste wijze mogelijk. Of kan men zich anderszins zoo innig met de opvoeding van vreemden ' inlaten ? En nochtans, weldra ontstaan er ; moeielijkheden tusschen hem en den kleinen 4

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Borgerhout du 1878 au 1930.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes