Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad

825 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 23 Juin. Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad. Accès à 25 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/mg7fq9r90c/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

23 Juni 1917 Nr 25 40e Jaargang HET VLAAMSCH HEELAL Vrij en Onafhankelijk Katholiek volksgezind weekblad voor Vlaamsche en Algemeene Belangen I1V8CHRIJVI!«G«PRIJ8 Voor «en jaar (r. 5.— Voor 6 maanden » 2.75 Voor 3 maanden » 1.50 Voor Nederland » 5.50 Voor 't Groot Hertogdom Luxemburg. . » 5.50 Voor andere landen » 7.00 Dit blad verschijnt den Zaturdag morgend.— Men teekent in bij den Uitgever en in aile postbureelen, alsook bij de briefdragers. Hoofdopsteller : JOHAN LEEMANS Deo Juvante Vincam ! Aile artikelen en mededeelingen moeten vôàr Donderday avond ten • bureele besteld zijn, alsook de aankondigingen. Afzonderlijke nummars van dit blad zijn te bekomen ten onzen bureele, Carnotplaats 65. — 1 O centiemen het nummer. AANKONDIGIIVGE1V Den regel fr. 0.20 Kleine aankondiging » 0.50 Begrafenisbencht » 5.00 Groote aankondigingen bij overeenkomst. Voor aankondigingen buiten de provinoie, wende men zich tôt de Agencle HAVA8, Martelarenplaats 8, Brussel, en Beurs- ' plaats 8, te Parijs. Voor aile andere aankondigingen ten bureel* Carnotplaats (Laar) 6S, Borgerhout-Antwerpen MENSCH EN NUMMER In vele zaken en aangelegenheden telt de mensch slechts als een nummer. En wanneer hij slechts een nummer vertegenwoordigt, telt hij gewoonlijk voor niet veel, althans niet als mensch, zelfs niet wanneer eenige dier getalien bijeen gevoegd worden. Achting, gene-genheid en waardeering gaan in dien grooten hoop verloren, alhoewel die groote hoop nu en dan wel eens eene groote macht kan doen gelden. Dit wierd destijds bestatigd bij de waardeering, of beter bij de niet-waardeering van den mensch bij en in naamlooze maatschappijen. Bedienden en werklied'en telden daar slechts als nummers, als cijfers, die men noodig had en niet kon missen, maar elk afzonderlijk kwamen zij niet in aan-merking. Zij wierden niet gewaardeerd noch geacht, zij waren doorgaans niet gekend van hunne overheid of hunne meesters ; er bestond daar geen liefde-band, geene innige betrekking van minderen tôt meerderen. * * Die opvatting en regeling gaf aan-leiding tôt vele mistoestanden en mis-noegdheden. De mensch is gaarne gekend en gewaardeerd ; een goed woord, eene inachtneming van zijne belangen is een prikkel voor hem om goed te doen en zijne plichten na te komen. Waar dit goede woord, die inachtneming ontbreekt, daar ontstaat wrevel en misnoegdheid, daar kent men nog enkel rechten en geene plichten, zoowel bij de minderen als bij de meerderen. * * * Om die reden zijn kleine bedrijven en kleine werkhuizen, bestaande op eigen kapitaal, waar de meesters in inniger voeling leven met hun werk-volk ; waar deze het dagelijksch leven medeleven en belang stellen in de bijzondere maatschappelijke toestanden van hun werkvolk, veruit te verkiezen boven de naamlooze maatschappijen, waar harteloosheid en wreedheid soms den scepter zwaaien, waar mensch en werkman veelal slechts een nummer, een cijfer zijn, meer niet. # * + Die minachting voor den mensch-medewerker treft in zulke maatschappijen meermaals ook de klanten. De bedienden aanzien deze eveneens slechts als een nummer, en 't is hun eender of deze of gene de maatschappij met zijne gunst vereert en bevoordeelt. Dit is vooral gebleken bij het begin en tijdens het woeden van den wereld-oorlog. Aile achting en genegenheid verdween voor menschen, die jaren lang met hun geld en hunne begun-stiging eene maatschappij deden floree-ren of bloeien. * * * In den bijzonderen handel en in de bijzondere n'ijverheid is dit zoo erg niet geweest. De goede en jarenlange betrekkingen wierden daar niet in eens verbroken ; integendeel, dezelfde inachtneming van wederzijdsche belangen bleven daar gehandhaafd, hetgeen aile mistoestanden en aile misbruiken uit-sloot. De wederzijdsche waardeering groeide er nog aan, omdat in dit inniger leven de wederzijdsche tegen- spoed beter begrepen wierd. » * # In liefdadigheid heet het nog al eens : zonder naam, niet zonder hart. In naamlooze maatschappijen is dit veelal het tegendeel : men is daar zonder hart en ook zonder naam, want aan hunne verkeerde handelwijze is doorgaans geenen naam te geven. De hoofden zijn onzichtbare wezens, die enkel belang stellen in den jaarlijkschen geldelijken einduitslag, zonder zich te bekommeren om de wijze op welke deze bekomen is. * * * Vroeger is er dikwijls gewezen op deze verkeerde handelwijze, die aile gemeenschap en aile verbroedering tusschen werker en werkgever uitsloot.. De aandeelhouders die zich enkel ver-genoegden met koepons af te knippen en zich verder niet bekommerden met den toestand en de behoeften van het werkvolk ; die buiten hun geldgewin niets deden voor de ontwikkeling en beschaving van hun eigen werkvolk, van hanne trouwste en onmisbaarste medewerkers, — die lieden kwamen aan al hunne plichten en verplichtingen te kort. * * * Zij waren de eersten om te klagen over minderen, die meer rechten dan plichten deden gelden, maar zij zelven gaven het slechte voorbeeld, zij ook kenden enkel rechten : het ontvangen van intresten en eereloonen, maar de plichten als leiders, steuners en raad-gevers van hun werkvolk, die verwaar-loosden zij geheel. En zoo wierd de nuttigste der menschen meer en meer slechts een nummer, een cijfer, zonder na te denken dat die nummers en cijfers bijeen gevoegd, eindelijk over eene macht zouden beschikken, waar-mede niet alleen naamlooze maatschappijen, maar ook Staatsbesturen zouden af te rekenen hebben. J. L. DE TOESTAND HIER EU ELDERS NEDERLAND. — De algemeene kiezingen zijn uitgevallen zooals men het kon verwachten. De Eerste Kamer, wier leden gekozen worden door de Provinciale Staten of Provincieraden, heeft geene verandering ondergaan. Al de leden wierden eenparig herkozen zonder strijd. Voor de Tweede Kamer was er hier en daar strijd, uitgelokt door de aanhangers van den oud-Minister van Houten, maar deze zyn overal in groote minderheid gebleven. In eene enkele kiesomschrijving hebben zij het tôt eene herstemming gebracht. Beide Kamers moeten nu de Grondwet in een nieuw kleed steken ; eens dit werk ten einde gebracht, zullen de Kamers weer ontbonden en gekozen moeten worden met het stelsel der evenredige vertegenwoordiging. Dit zal hen een heel ander aanzien geven, want het getal nieuwe leden zal groot zijn. De aftredende leden die niet meer herkozen kunnen worden of niet meer wenschen zich aan herkiezing te onderwerpen, kunnen zich troosten met het pensioen, dat de nieuwe Grondwet aan de oud-îeden der Kamers toekent, zelfs met terugwer-kende kracht. Het tegenwerken van den oud-Minister van Houten was vooral ingegeven door zijne vijandschap tegen het Katholiek vrij onderwijs. Volgens de nieuwe Grondwet zal het vrij onderwijs recht hebben op staalstoelagen, even als zulks in België het geval is. Tevens zijn er meerdere schikkingen genomen, om den strijd tusschen Staats- en vrij onderwijs te vermijdeu. x M. de Jonge, burgerlijk ambtenaar in 't Ministerie van Oorlog, is tôt Minister van Oorlog benoemd. Het is de eerste maal dat in Nederland een burger tôt dit hooge ambt wordt aangesteld. Het schijnt gedaan te zijn om aile wrijving tusschen den opperbevelhebber van leger en vloot en den Minister van Oorlog te voorkomen. —o— OOSTENRIJK. — In dit land, bestaande uit verschillende volksstammen, is de taalstrijd ook immer hevig geweest. En die strijd is nog niet uitgestreden. In de laatste zittingen van 't Huis van Afgevaardigden is dit weer tôt uiting gekomen tusschen Kroaten, Tzeken en meer anderen. Nevens de groote kiesrechthervor-ming zal dit wel een der moeieljjkste op te lossen vraagstukken zijn. i — Nauwelijks heeft Hongarië een nieuw j ; Ministerie, of dit van Oostenrijk zelf treedt af. | Het heropenen der Kamer door den nieuwen j ' Keizer en zijn beroep op eendracht en eens-F gezindheid, hebben tôt niets gebaat. De politieke toestanden zijn er niet door veranderd. i LUXEMBURG. — Het laatste Ministerie is reeds hervorind. M. Kauffman blyft Minister-voorzitter ; M. Moutrier wordt Minister van Gerecht en Openbaar Onderwijs; M. Lefort blijft aan de Openbare Werken; M. Faber voor Landbouw en Levensmiddelenvoorziening ; M. Kohn, voor Binnenlandsche Zaken, Handel en Nijverheid. —o— SPANJE. — Eene ministerieele wijziging is aanstaande. Dato zal vervangen worden door Maura. Er zjjn ook verschijnselen eener republikeinsche beweging waar te nemen. De binnenlandsche toestanden schijnen ietwat ontredderd, alhoewel Spanje zich tôt heden goed heeft gehouden tusschen de moeielijke oorlogsbeslommeringen. —o— ZWEDEN. — Het congres der Socialisten te Stockholm blijkt niet veel te zullen opleveren. De eensgezindheid over de oorlogsdoeieinden kan er moeielijk bekomen worden. De belangen en betrachtingen der verschillende landen zijn te uitgebreid, om er een enkel geheel van te vormen. De Socialisten bekennen reeds hunne misrekening. Meenende dat zij ailes beter zouden kunnen regelen dan beproefde staats-lieden, gingen zij met licht gemoed naar dit wereldcongres, hetgeen hun getoond heeft dat de misrekeningen een der bijzonderste kenmer-ken zyn van den huidigen wereldoorlog. —o— ROME. — In de wetgevende Kamers van verscheidene landen, ook in die van Oostenrijk, is hulde gebracht aan de vredesbemoeiingen van den Paus, alsmede aan zijne menschlie-vende tusschenkomst, om het lot van krijgs-gevangenen te verzachten. Pax SCHRIJVERS EN B0EKEN X GERRIT VAM DE LI\DE Ik ben overtuigd dat de naam, dien ik zoo even nederschrjjf, niet de minste herinnering in den geest van mijn lezers zal opwekken, en dat de meest-belezenen onder lien geruimen tijd hun hersenen zullen martelen eer zij een vaste voorstelling krijgen van het werk, door Gerrit Van de Linde opgeleverd. Wanneer ik er echter bijvoeg dat ik van plan ben thans de Gedichten van den Schoolmeester te bespre-ken, ja, dân is het raadsel opgelost. De « Schoolmeester », wie kent hem niet ? Of, beter gezegd, wie kent dat kleine, humoris-tische bundeltje niet, door Mr J. van Lennep te zijnen tijde uitgegeven, en dat sedert dien zoo herhaalde malen herdrukt werd ? 't Is wel een halve eeuw geleden dat August Snieders ons met dezen oorspronkelijken en steeds luimigen dichter deed kennis maken in de Belgische Illustratie, en 't is meer dan een kwart eeuw geleden dat schrijver dezes, toen-maals een doodelijke ziekte doormakend in het Krijgsgasthuis te Luik, het eenvoudige bundeltje door een Antwerpsch boekhandelaar deed bestellen. In hoever de Schoolmeester bijgedragen heeft tôt mijn genezing, weet ik niet ; maar zeker is 't dat ik sedert dien meer-malen het kleine boekje doorbladerd en genoten heb, en dat ik, sedert mijn verblijf op Neder-landschen grond, dikwijls mijn geest verfrischt heb aan die overvloedige bron van gezonde en kernachtige luim. Van de Linde heeft weinig meer geschreven dan dit bundeltje bevat ; eigenlijk is op onze f dagen van hem niets verders meer bekend. | Maar dat één bundeltje, dat eenvoudige, kleine boekje heeft zijn naam bevestigd, en binnen honderd jaar zullen onze naneven nog immer met het meeste genoegen die pittige gedichten lezen, die zoo buiten aile regels van versbouw springen, zonder echter in 't minst de wel-luidendheid te kort te doen. Over den schrijver zelf vind ik het niet noodig uit te wijden : van Lennep heeft die taak beter vervuld dan ik ooit zou kunnen beproeven, in de inleiding van het bundeltje, ter plaatse waar hij ons « iets over den schrijver en zijn dichttrant » mededeelt. Hoe Van db Linde het eerst tôt predikant bracht en daarna in Engeland een kostschool opende ; hoe by, in Engeland verblijvende, gebuwd en gestorven, toch immer Hollander in de ziel gebleven is ; ' hoe die gedichten ontstonden en welke hun ; eigenaardigheden zijn onder oogpunt van versbouw : dit ailes en veel meer weet ons de \ ; schrijver van Klaasje Zevenster piekfijn te | ' vertellen, en zijn inleiding is dan ook een f ' onmisbaar deel van het werkje. I WellicLt denkt menig lezer, die met de Gedichten van den Schoolmeester niet ver-trouwd is, bij dit woord « gedichten •> aan hoogdravende beschouwingen op rijm, aan sonnetten op een bevrozen raap en minnezangen aan den maneschijn. Maar dan heeft hij het glad mis. De Gedichten van den Schoolmeester moet men zélf lezen om zich een gedacht te kunnen geven van die eigenaardige dichter-gave ; aile vergelyking ware verkeerd, ja zelfs onmogelijk. «Niemand zal ontkennen», schrijft dan ook terecht van Lennep, « dat de manier van Van de Linde zich kenmerkt door oor-spronkelijkheid, ja, dat zij, niet enkel in onze letterkunde, maar in elke bekende letterkunde, een op zich zelf staand verschijnsel aanbiedt. Zijn gedichten, — op zeer enkele na — ontlee-nen het pikante, waardoor zij zich onderschei-den, aan de verrassende tegenstellingen, aan de zonderlinge kombinatie vaii zeer heterogene denkbeelden en situatiën, aan een gestadig licht en bruin, schijnbaar zonder opzet, doch inderdaad met overleg en zorg bijgebracht. Zij zijn niet ongelijk aan een kaleidoskoop, het oog van den geest door een bonté en vreemd-soortige mengeling van telkens afwisselende kleuren en figuren rusteloos bezig houdende. Nimmer verwylt de schrijver lang bij hetzelfde denkbeeld : telkens spruiten daaruit andere denkbeelden voort, waarvan hij zich meester maakt, om dan weder somtijds in een enkel woord aanleiding te vinden op een geheel ander veld van beschouwing over te springen, aan dat woord de meest dwaze en ongerijmde beteekenis te geven, of er de minst te pas komende gedachte aan vast te hechten ; doch ook, juist daardoor, de vermakelijkste, de koddigste uitwerkselen te verkrijgen. » Het mooiste stuk uit den ganschen bundel is, m. i., zijn " verhaal in den geest des tijds » : De Boterham en de Goudzoeker, waarvan de aanhef luidt : Te Wormerveer Woondo eens een Heer, En te Overschie Ben Juffrouw die Dien Heer zijn hert En hand aanvaardde en mijn moeder werd. Eenvoudiger kan 't niet. En Moeder liep wat met haar eersteling heen. En Grootvader zei : « Kijk^hij loopt haast alleen. » Maar Vader zei droogweg : « Dat's nummer een. » Die droge uiting van Vader doet wel inzien dat hij er op beducht was meerdere «numero's» te zien verschijnen, die elk om hun «boterham» zouden vragen, aan hèm, natuurlijk. Wat nu ook gebeurde, « gelijk het wel meer in het huwelijk gaat », en wat Vader den kluts geheel en al deed kwijt raken. want « 't reek'nen ging slecht op Wormerveer ». Toch zou 't nog erger worden, immers ...toen uit de kool nu een tweetal kwam, En vroeg om een dubbelen boterham, Toen riep mijn vader, geweldig boos : « 't Lijkt de postwagen wel van Van Gend en Loos. » Ben je daar aile drie? wel dat doet mij plezier, » En de baker er ook bij en ailes bij nacht, >• Waarom korn je ineens toch niet aile vier î » Een meer of een minder zeit niets op zoo'n vracht. » Haal het restjen nu ook maar, dan heb je net aoht. » Goddeloos ! wie had ooit zoo'n famieljen verwacht?» Vader daoht aan een drieling ; doch 'fc was er maar [twee, En hij telde in der haast onze baker nog meê ; Maar de man in zijn drift wist niet best wat hij deê. Toch kon het zôô niet blijven duren : vader kreeg er genoeg van steeds voor boterhammen te blijven zorgen. Maar hoe er aan verlielpen ? « Hoort, kindren 1 » zei Vader op 't lest : « weet je » Het eenige, dat er nog opzit, is dat [wat? » Eerst je broer met zijn baard, en jijlui daarna, » Dat elk uwer enfin eens uit reizen ga ! » En dat je maar elk als je gaat en staat » (Want veel plunje is op reis maar overdaad) » Het ouderlijk huis bij provisie verlaat, » Tôt het kindervertrek weer wat lediger ttaat. » Want al ben jelui klein, jelui bent niet zoo mal » Te denken, dat ik zoo'n vervaarlijk getal » Voor kost en inwoon vrij houden zal. » 't Is hier 't leger, de vloot en- de schutterij » Bij mekaêr en je maakt den foerier van mij. » Numéro één snij dus uit ! » Hier heb je mijn zegen en verder geen duit, » En ik wou » Dat, met jou » De rest van die bengels reeds zat in de schuit. » En nummer één moest weg. Mijn pakje was licht, en mijn beurs woog nog min; Doch Moederlief stak er een boterham in. Of de vader inderdaad van zijn tijd was, lijdt geen twijfel wanneer wij hem zijn Jan nog deze aanbeveling hooren geven : « En kom je nog eens weer op Overschie, » Dan hoop ik, dat ik je in je rijtuig er zie, » Met eenen dubbelen, dikken boterham ; » Want anders waar 't best, dat je nooit hier [weer kwam. » Practische aanbeveling! Want die « dubbele, dikke boterham » was niet anders dan « een schatrijke vrouw », en dat begreep Jan drom-mels goed. Toch kwam, de eerste maal dat hy meende zjjn boterham vast te hebben, deze brief van vader,. goed van pas : « Hoe lieflijk de sexie u tegenlacht, » Ret schoonste produkt van het schoonste geslacht, » Zonder boterham, Jan! is een weêrgaêsche vracht. » Je twee broertjens zijn dood. Nu, dag Jan, goede [nacht. »

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Borgerhout du 1878 au 1930.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes