Het Vlaamsche land: Vlaamsch orgaan voor België en Nederland

1482 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 25 Septembre. Het Vlaamsche land: Vlaamsch orgaan voor België en Nederland. Accès à 25 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/gb1xd0s47w/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Voor Vlaanderen! ABONNEMENTSPRIJS : Per 3 maanden, franco per post . / 0.75. Per jaar , 3.—. Enkele nummers 5 cents. AD VERTENTIËN s Per regel 15 cent. Voor meer dan 50 regels 20 #/„ rabat = Voor meer dan 100 regels 10 cent per regel. Voor Nederland! VLAÀMSCHE KERELS. Het YJaamsche volk was steeds, en is in den grond een blij en levens-lustig Yolk. En dikwijls denk ik, thans in de droeve dagen onzer ballingschap, aan wat ons, Vlamin-gen, bizonder kenmerkt, aan het heerlijke fiere rechtschapen karak-ter van ons Yolk. Ik denk eraan wanneer ik hier ieder dag zoovele menschen ontmoet die, al spreken zij dezelfde taal, toch oneindig met ons in aard,en gewoonten verschillen. Ik denk eiaan wanneer ik onzen volksgeest ontwaar, in de leuke losheid onzer vlaamsche liederzan-gers die, hier ter stede om den broode, hunne kunst onder luiden bij val ten beste geven. Ik denk eraan wanneer ik mij onder Ylamingen bevind, en al die gezichten stralen zie van ongekun-stelde vroolijkheid, spijts de wreede aanvallen des noodlots en ik, in hun taal, de opgewektheid van hun karakter erken. Ik denk eraan wanneer ik voorbij Slagveld te Rotterdam wandel, en de Ylaamsche liedjes hoor klinken uit de monden onzer druk arbeidende vrouwtjes, waaronder zoovelen door den oorlog van een geliefden man zoon broer of verloofde gescheiden werden die, zeer verre, aan den uithoek van het vrije Ysergebied, strijden en sterven voor wat edel en recht is! Ik denk eraan wanneer ik in het ruim van een belgisch schip neder-daal, en dââr die arme kerels zie zitten, kerels als boomen, gebruind door de zon, met lichamen als reuzen en handen door den arbeid vereelt die, spijts ailes, het hoofd toch nog recht omhoog dragen, de oogen vol vuur en, door scherts en lied, hun verdriet en hun druk-kend heimwee yerjagen. Ik denk er aan wanneer ik in onze vluchtelingenkampen vertoef, en dââr hoor hameren, timmeren, smeden met een ijver en een naar-stigheid alsof niets de geest der arbeiders bekommerde of geen grie-vend leed hunne zielen bezwaarde. Ik denk eraan wanneer ik onze geïnterneerde soldaten bezoek en ik die jonge kloeke gezonde mannen waarneem zij, dewelke aan krach-tige vogels gelijk die, gewoon hun vlerken uit te slaan in de groote vrije natuur, nu plots en onvoorziens in een wijde. kooi werden opgevan-gen, tegen wil en dank van het woelige veld werden verwijderd waar, onder duizenden gevaren, het lot van hun gekluisterd vaderland wordt beslist, en ik hunne muziek hoor die mij als een schallend lied van leven en blijheid tegemoet klinkt ! Ik denk eraan wanneer ik de geestdriftige, kranige artikelen lees onzer journalisten, de gloed- en klankvolle verzen onzer vlaamsche dichters, en de joviale levenswijze naga onzer stoere Vlaamsche wer-kersbevolking die, vrij van aile zwaarmoedigheid, de toekomst vol berusting en vertrouwen tegenblikt ! Ha, neen, de rampen die het Vlaamsche Volk te verduren had konden het niet nedervellen ! De verliezen aan geld en eigendommen, voor wier bezit zoovele Vlaamsche huisvaders en huismoeders heel een levcn zwoegden en spaarden, de vreeselijke offers aan bloed en levens die het Vaderland van hen had gevergd, al de opgestapelde marte-lingen vernederingen en ellenden, al het geleden verdriet en de gestorte tranen waren niët machtig genoeg hun aangeboren instinct van blij-moedigheid te dooden! Waar, vroeger, Vlamingen samen-kwamen, 'waren luim en lied de gewone gasten. En was het zôô in den 1 v oorspoed, de tegenspoed kon van hun wezenstrekken den lach BELGEN BLIJVEN WE IN DEN DOOD! A ▲ ▲ Oogen weenen, harten kloppen, Lippen beven, kelen kroppen In het land der Vlamen; Toch, om wat die Vlamen leden, Onversaagd en zingend streden, Moet geen één zich schamen ! Oogen weenen, harten kloppen, Lippen beven, kelen kroppen In het land der Walen ; Maar, de vuisten opgestoken, Werd den duren eed gesproken: ,,'t Recht moet zegepralen!" Oogen weenen, harten kloppen, Lippen beven, kelen kroppen In het land der Belgen; Vrouwen, kinders staakt uw klachten, Ginds aan d'Yzer staan de krachten Die Uw beul verdelgen! Walen, broeders van de Vlamen, Zoo wij sterven, 't weze samen! Samen winnen, samen sneven, Belgen waren we in het leven, Kloeke Belgen, vrij en groot, Belgen blijven we in den dood!! Rombout van Bruinekbuis. en, van hun lippen, het lied niet verdrijven. En nu we leven in een tijd waarop alléén de Dood nog aan het woord is, nu de mensch alleen nog bestaat om te moorden en e leeft om te sterven, nu het onschuldig gefluit der gevederde zangers zwijgen moet onder de oorverdoovende stentor-stem des kanons, nu geen angelUs-klokken meer kleppen overdegouden toovertint der rij pende velden, nu Vlaandereç's torens treurende pui-nen zijn geworden waar, tusschen de vormelooze steenhoopen en de ga-pende holten, het wilde gras onge-stoord en grillig woekert; in deze tijden van ramp en rouw waarop de mensch, uit naam van wat men Beschaving heet, tegen den mensch als een wild dier wordt opgejnagd en er alleen nog oogen zijn om te weenen en harten om te bloeden, thans denk ik met weemoed aan den gelukkigen vrede terug, wanneer het kermis was in onze bloeiende steden en dorpen en ik een dol uitgelaten menigte, in paaschbeste plunje, op de marktplaatsen rond kramen en tentën zag krioelen. Hoe leuk ging het er dan niet toe, en hoe lag ailes niet te blozen onder weelde, wasdom en tevredenheid? De vlaamsche jongens, schalksch en fier als pauwen, liepen met hun meisje aan den arm heel het dorp rond, dansend en drinkend, vrijend en kussend tôt laat in den nacht. Toen zaten in aile huizen, pachte-rijen en hoeven de familieleden en genoodigden uit de stad gezellig aan den smakelijken kermisdiscn, waar worsten, gebraden kip en rijstpap in groote ronde schotels werden voorgezet. Wat een beweging, wat een lawijd! Wat een leven toen overal! En terwijl ernstig koutende pach-ters, den boog op dèn rug, de zij den klak op het oor, naar de groote wipschieting trokken en zij, door de warme zonnestralen heen, den rook bliezen hunner zondagsche pijp, stond daarginds op een stoel, te \ midden eener angstig luisterende schaar dorpelingen een zware k erel, de viool onder de kin en den strijkstok in de hand, de geschiedenis uit te schreeuwen van een wreeden moord. Verder nog deed een houten paar-denmolen, bij de piepende deuntjes van een versleten orchestrion, zijn krijschenden rit, tôt groot vermaak der juichende straatbengels, terwijl de wafelkramen volzaten van dikke gezonde boerinnen die etend scha-terden, en bloosden van prêt! En ginds, van achter een hek, schoten de dorpsfanfaren door het jolige kermis volk en stapten flink, ' onder het spelen van een pas redoublé, het dorp, door. De muziekanten zetten, o zoo 'n bolle kaken en zweetten geweldig bij het felle blazen, terwijl de klok daarboven uit den toren haar doffe tonen mengde in dat valsch klinkend ensemble, en de spelende societeitsleden van de wij s bracht. Het lof, dat even geëindigd is, doet de dorpskerk leegloopen en, uit de wijdgeopende kerkdeuren stroo-men, met de vrome geloovigen, een vloed van orgeltonen naar buiten. 0 tafereelen van zaliger tijden, wat zijt ge lang voorbij ! Lang is nu, inderdaad, de kermis heen. De stemmen zwijgen, de klokken en orgels zwijgen ! . . . . Het dorp ligt in vormeloos en schreiend puin geschoten. De vijand van het Vaderland, de wreede ruwe Pruis trok er door, en honderden houten kruisjes staan thans op de plaats waar vroeger, de leuke danstenten en bonté paardenmolens stonden. Een uitgestrekt kerkhof waar de helden van vrijheid en recht voor eeuwig te rusten liggen !. En, boven die arme graven, in den mijme-renden doodstillen avond, bij de schemering van de stervende zonne-klaarte dreunt, kloek en sterk, in het steeds strijdende Vlaanderen het wakende „ Werda !" van den Vlaam-schen soldaat en, al liggen zij nu dââr onder den grond begraven op loer in donkere vochtige loopgraven ; al blijven zij soms lang verstoken van het heldere, warme licht des dags; al zien zij de dood brutaal als een wild beest hen beloeren; al kennen zij, sinds een vol jaar, noch rust noch verpoozing ; al vielen zoovelen hunner broeders dood aan hun zij ; al is nog steeds het gevaar even dreigend ja, dreigender dan ooit, en zullen zij lange bange dagen nog slijten dââr in die hel zonder het einde, het zoo vurig verlangde einde, te zien dagen van den wreeden strijd die hen onbarmhartig van het dorpje verwijderde en van de hen zoo dierbaar zijnde geliefden, voor wier vrijheid zij sterven willen of overwinnen, toch dreunt, blijft hun lied hun lach uit een gelukkig hart klinken, en heerschen scherts en luim steeds als vorsten in hun midden. Het Vlaamsche karakter was, immers, altijd losen vroolijk, en of de soldaat Antwerpenaar, Brusselaar, Gentenaar of Mechelaar weze, den dood den heldendood ten dienste des vaderlands vreest hij niet ! Hij wacht hem af integendeel, met den glim-lach op de wangen! Zie, over pas enkele dagen speelde aan het front een gezelschap van Brusselsche artisten het sappige, pit-tige Huwelijk van Mejuffer Beulemans, een greep uit het brusselsche volks-leven, en het hooren van dit vader-landsche dialect, 't welk den soldaat terugvoer de in 't hartje der hoofdstad, bij afwezige familie vrienden In kennissen, te midden van hetgeroe-semoes der eigenaardige origineele straten, waar het pittige brusselsche Ketje woont, deed hem een oogen-blik lachen en weenen tegelijk, en hij vergat in zijn blijdschap dat hem een arm of een been werd afgeschoten of hij het gebruik zijner oogen bij den langen veldtocht had verloren. Hoe ging het gevoelige hart van den braven jongen niet open, en hoe overvloedig vloeiden de tranen hem niet over de wangen! En, gisteren, kwam Minister de Broqueville een bezoek brengen aan het Belgisch front en, bij de ope-ning der holen, wier donkere gan-gen soms uren lang zijn en waar, vermoedelijk, niets te vinden is van het gezellige opknappende confort, bekwaam den soldaat na een afmat* tend strijden van dagen en nachten de zoowel verdiende rust voor een paar uren slechts tôt vergelding te bezorgen, vertoonden zich de blo-zende lachende gezichten onzer vlaamsche helden, die den hoogen vertegenwoordiger van het vaderland hartelijk, luidruchtig, geest-driftig bewezen hoe verblijdend en hartversterkend zijn bezoek voor hen was en hoe, bij hen, na 10 maanden strijd, het frissche krachtige leven nog bruist. Ja, de minister had hen verrast in het vermaak en de vreugde van een rustdag, wanneer het moordend gedonder zwijgt voor een pooze, en de loopgraven in zingende speel- en concertplaatsen herschapen zijn. De minister kwam bij soldaten die het uitproestten van plezier en die alleen schenen te denken aan leven en genieten, aan lied en zang, aan jeugd en liefde! Voorzeker, de dichter had gelijk wanneer hij zong van het strijdende Vlaanderen : Vlaandrens diep vernederde oorden Vragen daden maar geen woorden! De Daad die zij pleegden voor het vaderland, de dappere, grootsche heldendaad die weer vrijheid en blijheid moet brengen in Vlaanderen en hen weer in de armen hunner geliefden moet voeren, die daad verrichten zij in de bewonderens-waardigste kalmte en doodsverach-ting, lachend en zingend, begeesterd door de liefde tôt den verhevendsten aller plichten! Dr. JOZEP CRETS. Nummer 31. Rotterdam, 25 September 1915. 1ste Jaargang.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het Vlaamsche land: Vlaamsch orgaan voor België en Nederland appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Rotterdam du 1915 au 1917.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes