Het Vlaamsche nieuws

1200 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 17 Septembre. Het Vlaamsche nieuws. Accès à 20 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/6d5p84592t/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

wriidag 17 September 1915 Eerste jaar'g* JNi 245 Prijs : 5 Ceatiemen door geheei Beigië Het Vlaamsche Nieuws Hfll bcutt #n ivmumI v^rMU'eid Nieuwiblâd van BdflUL - Vttldliint î mtal ssesf «HMÉ AÎJONNEMENTSPRIJZEN Per week 0.35 | Per 3 maandeii 4.— Per maand 1.60 | Per 6 maanden 7.50 Per jaar 14.— AFGEVAARDIGDEN VAN DEN OPSTELRAAD : Dr Aug. BORMS — Albert VAN DEN BRANDE BUREELEN : ROODESTRAAT, 44, ANTWERPEN, Tel. 199# AANKONDÏGINGEN ïweede bladz., per regel 2.50 I Vierde bladz., per regel.. 0.50 Perde blad., id. 1.— S Doodsbericht 5.— Voor aile annoncen, wende men zich : ROODBSTRAAÏ, 44. In ons Antwerpsch Athenaeum k'e ontvangen daarover volgenden ît gewichtigen brief (in vereenvoudig-^pelling geschreven') : •ooggeachte Heer Hoofdopsteller, [k koesterde de hoop dat uw geachte [dewerker Dr. L. F., in zijn belang-jke artikels over Taaltoestanden in het iierwijs, ook over toestanden in ons ntwerps Atheneum zou handelen; daar t echter niet gebeurde, kan ik niet ilaten mijne mening daarover uit te rtikken en welterecht, daar ik nog leer-Bg ben in bovenvermelde inrichting en us met kennis van zaken kan spreken. Immers, hoe dikwijls reeds vond ik iAntwerps Atheneum vermeld, als het [iij;e, waar de wet van 1883 in haar ge-tel wordt toegepast ! Weral een bewijs oestipt die erbarmelike taalwetjes wor-jen uitgevoerd ; maar waaruit — en dit fewijzen de toestanden te Antwerpen — Ins te meer blijkt, dat « al onze Vlaamsche wetten mank gaan aan die dub-belzinnigheid en duisterheid,waardoor het zoo gemakkelijk is altijd een spleet te vinden om eraan te ontsnap-ipeni), zooals Lodewijk De Raet zegt, a het eerste deel van zijn degelijk werk ftuef Vlaamsche Volkskracht. Inderdaad le ivet geeft ons, Vlaamsche studenten, Bjna niets, en al bewere men duizend-Ll : « het Arxtwerps Atheneum is een pamse instelling », wij, Vlamingen, theneum-studenten, zijn daar om te ptwoorden en te bewijzen : « Dat is een jiigen, die school is niet Vlaams ; inte-mdeel, ze ontvlaamst. » laten we — want ik meen hier te cteken van aile stambewuste Vlaamse theneum-studenten — dus nagaan wat as zo-al grieft : Si bestaan in het Atheneum twee af-teîtgen, zowel in de nieuwere als in ;ondere humaniora,namelik een Waal-s en een Vlaamse. In de eerste ge-Aiedt het onderwijs volledig in de ranse taal, in de tweede worden enkele atai in de Nederlandse taal onderwe-en, al de andere in de Franse taal. Bo-endien genieten de eersten een uur îeer les in het Nederlands per week. Tôt de derde klasse zijn beide afdee-ngen gescheiden. Dat is te zeggen . ormt de WaaJse afdeling een biezonde-: klasse, aangeduid door de letter C iitgenomen in de zevende, waar de laamse en Waa.lge leerlingen in één lassebijeen zijn). Van af de derde, zijn eafdeiingen terug verenigd : dat is, te «nen voor die vakken, die in 't Frans tgeven worden voor beiden, en voor rfonderwijs ; gescheiden voor de ande-e vakken. Van dan af krijgen wij,Vla-lingen, eerst een duidelijke kijk op het Brecht dat ons geschiedt. [Inderdaad : Voor de Nederlandse taal, onze moe-trtaal, hebben wij drie uur les per frk: op die wijze wordt het Neder-sds op gelijken rang geschoven met ît Duits, en later met het Engels. Voor Frans, de tweede taal, hebben wij il uur les per week. (Ook in de vorige asen was die toestand zo, en ook zo '^•'■de eerste.) ^ Walen hebben voor hun moeder-l3l de Franse taal, ook vijf uur les. J°r het Nederlands, de tweede taal, nier uur. Voor beide afdelingen geldt echter in e démené wedstrijd het Nederlands Is eerste taal (sic !). Maar m werkelikheid is het Neder-de eerste taal niet, daar ik meen te Ffin dat ook in het Waalse landsge-eelte) vijf uur les Frans per week gege-tn w°rdt, en slechts vier, tôt zelfs drie Br -Nederlands per week (namelik daar "ar het Duits als tweede taal optreedt). t wil dus zeggen dat er in Wallonië JV€e| tjjd besteed wordt aan het on-in de moedertaal, als bij ons in 1 onderwijs in de tweede taal, en zo-aan de tweede taal als bij ons aan ^ moedertaal. swijst dit alreeds niet voldoende, dat _ ans bij ons,zowel als bij de Walen, H taal blijft, niettegenstaande het r;rlands in zovele Vlaamse taalwet-i,leerste taal» gedoopt werd? jrar er is nog meer : ùr ^rootere tijdruimte laat toe dat er est 'f ^ranse taa^> biezondere lessen i\'ut ?vor^en aan voordrachten en i (opstel) ; terwijl dit voor [îlet | s onmogelijk is. frar )ezoek van de opzieners voor de le v!litaa^ (en meer algemeen voor al Tiint Prans onderwezen), !«lnrre^C'llTiatig:. ellî ^aar Plaats- Terwijl Eet m7i de 4 ■iaar ooriogsjaar telt dass L' e!' dat ik leerling ben, in mijne " ecnts êénmaal, het toezicht voor : de Nederlandse taal heeft plaats gegre-pen. Het laat de heren van de regering dus koud of wij goed, dan wel slechl onderwezen worden in onze moedertaal Frans moet echter op onberispelike wijze aangeleerd worden ! Het grootste gedeelte van de leraar; in de Franse taal maken geen onder-scheid tussen Vlamingen en Walen — beschouwen ons eenvoudig als Franseï: —< eerste kweekproef van de <c Ame belge » « de nature fortement française >: (Daumont), terwijl de meeste leraars ir de Nederlandse taal (ook die in het Engels en het Duits) dit over 't algemeer wel doen. Gelukkig bezitten we leraars die, ken-nisdragende van die valse toestand, a! het hunne bijdragen, om het programmî voleldig af te werken, en die voor ons, belangstellenden, leiders zijn in de mo dernste letterkundige bewegingen er nieuwste richtingen, opdat wij door ei-gen werk afwerken kunnen, hetgene hel korte onderwijs in de school niet toe-laat. Daarvoor zijn wij, Vlamingen, her dankbaar. Dit is ailes slechts (en dan nog onvol-ledig, daar ik hier niet diep in de wijze van taal-aanleeren, en letterkunde-on-derwijzen wil doordringen) over Fram en Nederlands taalonderwijs. Wat de andere vakken betreft, kunnen wij het volgende vennelden : Worden in 't Nederlands onderwezen: de Geschiedenis en de Aardrijkskunde ; de Natuurkunde^ de Scheikunde, de Godsdienst (daarbij natuurlik : Nederlands, Duits, Engels). Voor de Walen, en voor al wie 't eisen, dus ook voor : Franskiljons, Vlaamshaters, en mensen die 't « chicker » vinden in 't Frans en als Fransen onderwezen te worden, worden deze vakken in het Frans gegeven, zoodauig dat hun onderwijs volledig Frans wordt. Want : de Handelsweten-schappen (Grondwettelik recht), Han-delsrecht, enz.) wordt in het Frans on-i dcrwezen, evenals : de Wiskunde (Relce-nen — van in de laagste klasse ! ! —, Stelkunde, Meetkunde, Driehoeksmeet-kunde). Tevens het Turnonderwijs en ook het tekenonderwijs, waar echter uit-leg in het Nederlands verstrekt wordt. Het schrijven evenwel wordt in de zevende klasse in 't Nederlands onderwezen...Niettegenstaande het ondewijs in die vakken, voor ons in een vreemde taal geschiedt, voor de Walen in hun moedertaal, worden wij in de wedstrijden samengeklasseerd, ook voor de talen : voor het Frans, zoowel als voor het Nederlands, het Duits en het Engels. Er wordt door dit ailes, bij voorbeeld een toestand geschapen als deze : Voor één klas : 13 uur les per week in de Franse taal en vakken in 't Frans onderwezen ; 10 uur les per week in het Nederlands en vakken in 't Nederlands onderwezen ; 6 uur les per week in het Duits en het Engels. Hier nogmaals blijkt het Frans dus eerste taal. Als grief die in 't biezonder de ou-dere huuianiora treft, kunnen we daar-aan toevoegen : Het recht, om van 't L,a-tijn en van 't Grieks rechtstreeks in het Nederlands te vertalen, (dit recht be-staat voor de Vlamingen, omdat deze natuurlik in 't Nederlands denken, en niet in 't Frans) wordt door sommige Waalse leraars — die geen Nederlands kennen, hetgeen noehtans moet, volgens de wet van '83 — niet toegelaten iu de praktijk. Aan 't Atheneum zijn zekere biezondere kursussen gehecht : Eandbouwkun-de, Zangoefeningen, Beginselen van zee-vaartkunde, en Scheepsbouwkunde. De eerste daarvan is, zooals 't moet, geheei en alleen in 't Nederlands. In de tweede worden zowel Nederlandse als Franse liederen aangeleerd, alhoewel hoofdza-kelik Nederlandse. De twee andere, in-gericht door « la Ligue Maritime Belge)), zijn volledig Frans. Noehtans bestaat het grotste deel van de leerlingen, die de kursussen volgen uit Vlamingen.Ver-leden jaar was er sprake de eerste van de twee, ook in 't Nederlands te onder-wijzen naast de Franse leergang. Ten-gevolge van den oorlog is daarvan echter nicis in huis gekomen. Dit is zeker : eens de leergang in 't Nederlands gegeven, zou de Franse van zelf verdweneh zijn, bij gebrek aan Waalse leerlingen. Dit is 't geen ons grieft in 't onderwijs zelf, ,nu oveu wat anders : In al de druksels (maandbrieven, drie-maandelijkse berichten, arrestbriefjes, programmai, reniement en, boekelijs-ten, enz.) die door 't bestuur van 't Atheneum uitgegeven worden, bekleedt het Nederlands de ereplaats, het Frans • de tweede, volgens een zekere ministe-; rielen zendbrief. (Heeft die minister : soms ook het omgekeerde geschreven aan de Waalse Athenea, of is voor be-. wuste minister : Vlaanderen alleen twéé-taiig, Wallonië ééntalig?). Op de kwijt-; schriften echter, bekleedt 't Frans de . ereplaats, en waarschijnlik is het Neder-. lands slechts toegevoegd : « Pour les imbéciles ne comprennent pas le fra,n-, çais. » De mondelinge berichten in de klas-sen, door prefekt, sekretaris, studie-meesters, geschieden in 't Nederlands in de aanwezigheid van Vlaamse leeraars, in 't Frans bij Waalse. Dit mag niet. Of zou een Waalse prefekt, in Wallonië, Nederlands gaan spreken tôt Waalse leerlingen, alleen uit eerbied voor een Vlaams professor en zijn taal ? Neen ! Dus mag het omgekeerde ook niet plaats grijpen in Vlaamse Athenea ! (Zooge-zegd Vlaams, beter ware : Athenea in ' t Vlaamse land). Die mondelinge bericht-gevingen moeten geschieden in 't Nederlands alleen : 1° omdat zij bestemd zijn voor Vlaamse leerlingen; 2° omdat die Waalse leraars Nederlands moeten kennen (Cfr. wet van '83 ; daarbij mag een mens die minder, kent als zijn leerlingen, onderwijzen?) De prijzen moeten voor elk vak in 't Nederlands onderwezen, Nederlandse boeken zijn. Dit gebeurt nooit : Aile ja-ren worden nog Franse boeken uitge-reikt voor vakken als : Geschiedenis en Aardrijkskunde, Natuurwetenschap, Natuurkunde, Scheikunde, zelfs als al-gemene prijzen, in de Vlaamse afdee-lingen.Voor de algemeene wedstrijden is het echter al Frans wat de klok slaat : vra-gen, inliçhtingen, diplomas, enz. Zo is de toestand te Antwerpen, voor het enige Atheneum waar de wet van 1883 in haar geheei wordt toegepast ! Die zogezegde « Vlaamse » Wet be-wijst dat een Waal in den uitersten hoek, en den meest Vlaamsen hœk, van Vlaanderen ' steeds een volledig Frans onderwijs kan vinden. Een Vlaming vindt zelfs geen volledig Nederlands onderwijs in « het Mekka der Flamingan-ten ». Dit is gedurende de oorlog weer duidelijker geworden : In sommige Waalse afdelingen waren er maar: één, twee, drie, tôt vier leerlingen ; dus, voor één enkele, voor twee, drie, vier Walen kan men een volledig Frans onderwijs inrichten, voor honderden Vlamingen kan, of beter: wil, men geen volledig Nederlands onderwijs inrichten. Vlamingen, we zijn zelf de bedroge-nen, bij de lamlendige taalwetjes, waar-voor dikwijls zo lang gebedeld werd ! Maar al te waar is het a Vrees de Franskiljons, zelfs wanneer ze offers bren-gen ». Hij, die dat ailes niet zag, is horende-doof en ziende-blind ! Ofwel slaapt hij voort, den slaap van de lamlendige Vlamingen ! Nu, dat er voor Vlaanderen ene ,nieu-we tijd, kan en moet aanbreken ; nu, dat er niet langer gebedeld mag worden, nu, dat we moeten eisen en nemen, nu, dat wij pedagogiese zelfstandigheid gaan veroveren, nu, kome ook de tijd dat Vlaanderen meester zij in zijn scholen ! Te Antwerpen, in Vlaanderen, mogen niet langer scholen bestaan, waar vakken in een vreemde taal onderwezen worden aan de Vlaamse jeugd, het onderwijs in de Moedertaal, en de eigen letterkunde, moet meer tijd omvatten dan het onderwijs in een 2de taal en hare letterkunde. Want, 't Atheneum, voprbereidende school tôt de hoge-school, moet Nederlands worden als die hogeschool Nederlands wordt. (Anders heeft de vervlaamsching van de hogeschool geen waarde !). Weg met de Franse afdelingen, waar stompzinnige ouders, Vlaamshatende mensen, hun kinderen kunnen verstompen ! Weg met het onderwijs zoals het nu bestaat in ons Atheneum. Ook weg met die Waalse, Vlaamshatende, Franskiljonse, leraars, potentaatjes, die trachten invloed uit te oefenen op de Vlaamse leerlingen, ze ontvlaamsen, ze verfransen wil-len. Men sture ze naar de Waalse scholen ! Wij, Vlaamse en flamingantiese studenten, wij, die hebben weerstaan aan dien ontaardenden druk, maar wij, die ook weten dat vele van onze makkers dat niet kunnen, wij, zullen dapper meêkampen aan de zijde van ben die strijden voor verbetering en verande-ring, voor het Vlaams worden van onze scholen.._ Wij zullen strijden, opdat de toekomstige leerlingenschaar het gevaar van ontaarding niet meer zou te door-staan hebben ! Een Atheneum-student. i^ra i ehivui^WIUC PRIJSKAMP Prosper van Langendonck 1862 't Is een van de zoete illusies van Nu en Straks geweest Guido Gezelle te hebben ontdekt. Van in de jaren 1884 werd onder de Vlaamsche studenten aan de Iyeuvensche hoogeschool met twee dichters gedweept : Rodenbach en Guido Gezelle. Die vereering hadden de West-vlamingen van uit hun kollege's mede-gebracht en de geestdriftigste onder hen vas Julius Delbeke, thans geneesheer te Roeselare en volksvertegenwoordiger. Deze was toen zelf een jonge dichter die toch zulke uitnemend zachte verzen liet verschijnen in een klein tijdschriftje De IVekker, dat hij op eigen kosten uitgaf. Al de Westvlamingen kenden Gezelle van buiten en in de gouwgilden, op de nachtelijke gezellige navergaderingen, stonden ze recht en wat ze opzegden was steeds van Rodenbach of Gezelle. Het klonk ^eestdriftig of weemoedig, strijd-lustig of innig, uitdagend tegen de Walen of verteederend dat ze zaten te luis-teren, met groote pinten, lange pijpen en het heimwee in hun hart. Ja, heim-wee, te Deuven, naar het zoete, verre Westvlaanderen ! Schrijft Rodenbach niet, in Wande-ling langs de Vaart : Wij stapten langs de vaart van Mechelen naar Loven... Op een schip dat voorbij komt, zien ze den naam van Jan Breydel : Een naam, een naam 't is waar het was een luttel ding, En toch dat heimlik iets ons door de ziele ging Waar 't oog bij vochtig wordt en iets ter keel wil breken 't dat die naam ons sprak van d'afgelegen streken van Vlaanderen ? O wanneer gij buiten lande zijt, ncx mi uste van aldaar de zMe zoo verblijdt! "Zoo gevoelden die Westvlaanderaars, die Blauwvoeters, zich banntlingen in afgelegen streken ! Het waren naast Julius Delbeke, Emiel de Visschere, een kerel gelijk een boom, blondgebaard als een Wiking en,jonge advokaat, te Brug-ge gestorven ; Peer van Hoonacker, felle student en tevens de gespierdste, met armen van een Herakles ; Arthur Vuyl-steke, als geneesheer in Kongo bezwe-ken : ook een klepper, die met het leven dat in hem roezemoesde geen weg kon — en wat schreef die-kerel ook mooie verzen ! Guste Blancke, die over een vers sprak als een smullebroer over fijne ge-rechten ; en zooveel anderen... en 't was al Gezelle en Rodenbach dat de klok sloeg. Ook in de Antwerpsche Gouwgil-de, ook in Tijd en Vlijt, waarvan de hoogleeraars Pietje Will'ems, Alber-dinck-Thym en Helleputte —■ de huidige minister, — het drievoudig voorzitter-schap uitmaakten, waren er voordrachten over Gezelle. Maar.wel is 't de eeretitel van Prosper van Langendonck de groote beteekenis van Gezelle aan zijn omgeving te hebben doen gevoelen en diens roem tôt eigen banier van hun midden te hebben geheschen. Het schoonste wat van Langendonck als criticus schreef was over Gezelle, en als dichter wijdde hij hem zijn edelste sonnet, dezen machtig gebeeldhouwden kop : Zwaar peinzend hoofd met eeuwigheid omtogen, doorgroojd van voren... Schoon hoofd wars van versiering, los van logen... De criticus Prosper van Langendonck schrijft van Gezelle : « Hij, de stilzwijgende, de afgetrolc-kene, de in zich-zelf levende, de eenigs-zins menschen- en vriendenschuwe,werd nu opeens allemansvriend. » « In heel de Nederlandsche literatuur bestaan maar twee fiugren die het beeld van den grooten dichter, van den Dich- 1 ter, verwezenlijken : Vondel en Gezelle. » En dit portret, in proza, van den dertigjarigen Gezelle : « Ik heb hier vôôr mij een portret van Guido Gezelle, dat moet dagteeke-nen van rond zijn dertig jaar. Dit is niet de kop van een lijdelijken droomer, die gemakkelijk buigt en zwijgt... 't Is de kop van een dichter, ja, maar ook van een forschen kampioen, van een wils-krachtigen, zelfbewusten stormer en beiiker, met uiterlijk bedaard doch in-nerlijk brandend woord en kloeke, diep-beraden daden in de vuisten ; — de kop van een die weet wat zijn roeping is en zijn plicht, die desnoods zou optreden | mci ccii aictp uai cr uc aaïue va.ii ureuiiL en baanbreken met stoeren vil ; —• de kop van een die iemand is, een mensch, een volledig, alzijdig mensch, door en door, sterk en fijn voelend en gevoelig, menschelijk en mannelijk tôt in de min-ste cel van zijn brein en den minsten vezel van zijn hart. Er ligt grondelooze liefde in dit wezen en daar binnen-in vermnedt men de stage branding eener geweidige,met hoogere zelfbeheersching betocmde en bedwongen zielezee.. Over het heele hangt een waas van grootheid en weemoed. » Hadden we dien stormer, dien beuker, met diepberaden daden in de vuisten. Hadden wij hem ! Eén kan het mis-schien wezen en ook hij is een dichter : ik denk aan René de Clercq. Prosper van Langendonck is de ware leider en redder geweest van de besteu die in Nu en Straks nieuwe richtingen zochten en hun aanpassingsvermogen beproefden. Dr. J. Boonen schrijft terecht : « In de kritiek en door zijn persoon-lijken invloed vooral, bewees hij dezen grooten dienst aan de Vlaamsche literatuur, dat hij de jonge letterkundigen, die gingen verdwalen in zouteloos par-nassianisme, overdreven individualisme (egocentrism), en naâping van aile vreemde ismen terug op den goeden weg bracht en hen wees op de kunst van Guido Gezelle, Hugo Verriest en Al-brecht Rodenbach. » De dichter Prosper van Langendonck heeft iets Lamartiniaansch, hoe vreemd het ook moge klinken, en nog meer iets van Alfred de Musset, in menig gedicht uit het eerste derde van zijn bundeltje. Het is maar in den Zoiner van 1891 uac iiij een meuw ujuptuK. iuubcui, iiicl zijn gedicht Naar Linkebeek : Zomergoud smelt . in den kroes der korenzee. Onder titelnamen van Vlaamsche dor-pen ontluiken zijn mooist# strophen ; Uit Westerloo : De Linden der Abdij van Tungerloo, Kanunnik Daems toege-zongen.Sieraad en glorie dezer vlakke, kalme streken. Langs de Nethe : Lijzig rimplend vloeit de Nethe... Dan het overheerlijk twaalfregelig vers : Woluwe-dal : Van aile gulden heuvelkammen... en Wezenbeek, evenals Linkebeek en het veel oudere Langs Zomervelden (van 1889) een hymne aan het koren : Het koren! Nog het koren, zonder end! Geweldig brandend in het middaggloren. Het bundeltje Verzen van Prosper van Langendonck, hoe klein ook, is toch groot en waardevol genoeg, zelfs als het een enkeling moest blijven,om den naam van den dichter, wiens invloed op zijn omgeving zoo sterk en zoo heilzaam was, op duurzame wijze in onze litera-tuurgeschiedenis te doen vermelden. Victor Delà Montagne met zijn enkel bundeltje Gedichien, zal met hem dit voorrecht deelen. i __________ Dagelijksch Nieuws DIERENTUIN. — Zondag 26 September, laatste publieke toegang. Alge-meen inkoomprijs : fr. 0.25 per persoon. WANTOESTANDEN IN ONS ON DERWIJS. — Een onzer konfraters wijdt een artikel aan « Vlaandcrens Apt-tsvijanden », en n<?emt een der erg-ste daarvan de- zusterkensscholen. « De Werking, zoo gaat hij voort, in sommige kloosters tegen het Vlaamscli en de aanbidding voor het Fransch en het Fransch alléén, is dikwerf zoo ko-lossaal geweest dat het voor een Vlaming ten eenenmale onmogelijk is daa: niet een woord over te reppen. Als we ervaren op welke wijze vele klooster-zusters door hun « éducation française >: aile edele Vlaamsche gevoelens hunnei « pensionnairen » en « externen » ver-dooven ; als we vernemen hoe zij het Vlaamsch als giftpillen beschouwen en het daarom slechts « à dose infinitésimale » aan hunne leerlingen opdisschen, dan zien wij Vlamingen in dat « système d'enseignement », een moord op ons volk. » De groote volksgezinde Vlaamsche îoeioloog Pater Rutten riep destijds toi duizenden Vlamingen op St-Baafsplein te Gent uit : « Philippina van Vlaanderen, die kwijnt in den Franschen ker-ker, is het zinnebeeld der meisjes onzer i>emiddelde standen die men nog altijd spgesloten houdt in den engen kerker sener verfranschte opvoeding. Zij leven in Vlaanderen maar niet met Vlaande-deren. » Voor de Vlamingen was het sinds lang hoog tijd aan sommige kloos-terzusters bekend te maken dat er geen rijker kroon is dan. eigen schoon,en dat zij inbreuk maken op de eigenwaarde anzer Vlaamsche vrouwen, als ze door îun verfranscht onderwijs uit het hart liuirner meisjes de liefde rukken voor de moeder, die ze weg jagen om eene vreemde'linge te aanbidden. Elk recht-geaarde Vlaming voelt het : in de moe-derspraak steekt iets dat eigen kleur en ilank geeft aan moeders gedachten en jevoelens en wie zich vergrijpt aan haar ;praak, vergrijpt zich aan moeder self... » TRIJNTJE TE ANTWERPEN. - Wij vestigen de aandacht van onze lezers jp « Trijntje Cornelis dochter te Antwerpen », dat wij vandaag als feuilleton ge-.'en. Even als « Tijl Ùilenspiegel » geeft let een kijk op het Antwerpen der 16-lye eeuw en als dusdanig staat het in .•erband met ons mengelwerk. De naam van Antwerpen heeft altijd ïen groote tooverkracht uitgeoefend, zoo groot als die van Venetië en Florence, zooals een zestiend' eeuwsche dichter getuigt. De groote koopstad met naar beruchte Lepelstraat in de vroeger îeuwen, later met haar Riedijk, stond nooit in geur van heiligheid. Uit de belangrijke bijdrage die we thans mededeelen blijkt reeds het kosmo-politisch en polyglottiséh karakter in de i7de eeuw van de wereïdhaven. Alleen kan Trijntje geen akkoord krijgen met de wijze waarop ze het Neder-landsch radbraken en gemeen uitspre-ken.Wat klinkt" dat Antwerpsch bot in ver-, gelijking met haar geestig Saardamsch en met het hoofsche zuivere Amster-damsch ! Van het hoofsche zuivere Amster-damsch zullen we liever niet meer spreken. De joodsche taal die ze daar uit een schorre keel halen klinkt niet voornamer dan het Borgerhoutsch van den Steenen-molen of van de Kwetterwei of het Antwerpsch van St-Andries. De Antwerpsche spraak heeft zich zoo-danig gelouterd, ten minste onder de burgerij, dat nu algemeen wordt aange-nomen dat in de Scheldestad het beste Vlaamsch gesproken wordt. Langzaam en geleidelijk, zonder dat wij het schier bemerken, zonder pedantism of school-vosserij, heeft die loutering plaats. Over 't algemeen drukken de Antwerpenaars zich reeds zeer ' beschaafd uit, zonder daarom koud en kleurloos op de letter te spreken. En 't betert met den dag. Die bewering zal misschien een of an-der Hollander doen meesmuilen en wel-licht heeft hij Iust ons te herinneren aan Beer's « Spaanschen Brabander » die er ook zoo preutsch op was « sierlaaik » zijn « vajers- » taal te spreken. Het meesmuilen is nog in zekere mate gérechtvaardigd, zeker, doch de verbetering is merkelijk) dat ook is onbetwist-baar,Laten wij nu een Vlaamsche Hoogeschool, een Vlaamsche regeering, een Vlaamsch bestuur krijgen... DE HEER CLEMENCEAU EN DE CENSUUR... VROEGER. — De heer Clémenceau, die zoo dikwijls sedert een jaar gecensureerd werd, is reeds een oude kennis op dat gebied. Reeds als jong student, een 53-tai jaren geleden, werd hij op de vingers getikt door dit galachtig personaadje. In 1802 had hij met een groep kameraden van het « quartier latin » een nieuwsblad opge-richt onder den titel van « Travail ». Zijne medewerkers waren : Jules Meli-ne, Germain Casse, Eugène Carré, Emile Zola. Het blad had slechts een korten levensduur. Op een goeden dag verscheen de « Travail » met een rouw-rand. Het was den 2 Maart 1862. Het J vermeldde zijn einde in de volgende be-woordingen : (( Drie onzer medewerkers, de.heeren Carré, Clémenceau en Taule werden Maandag in hechtenis genomen. Wij kunnen hieromtrent onze meening niet uiten, maar wenschen niettemin het feit bekend te maken. Onze lezers zullen derhalve niet verwonderd wezen dit nummer onvolledig te zien. Het is noodgedwongen. » De opsluiting van den heer Clémenceau heeft niet lang geduurd : de kei-zer was niet haatdragend !

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het Vlaamsche nieuws appartenant à la catégorie Gecensureerde pers, parue à Antwerpen du 1915 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes