Het Vlaamsche nieuws

1213 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 20 Decembre. Het Vlaamsche nieuws. Accès à 25 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/df6k06zj57/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Igsandag 20 December 1915. Eerste Jaarg;. Wr 339 Frifs : 5 Centièmes door geheel België Het Vlaamsche Nieuws Met best ingelicht^eo meest verspreid iNieuwsblad van Beigie. - Verschijnt 7 maal per week ABONNBMBNTSPRIJZEN Per week 0.35 Per 3 maandeu 3.76 Per maand 1.25 Per 6 maaaden ... 7.50 Bor jaar 14.— AFGEVAARDIGDEN VAN DEN GPSTELRAAD Dr Aug. BORMS — Albert VAN DEN BRANBE BUREELEN: ROQDESTRAAT, 44, ANTWERPEN. Tel. 1990 HMKaaB»iEffîBKtfaaaEismaamsumaaKaEnKviaauwnnniM«MMtta(«s?aS9DaRaHKMK BB0KiDUUUMt!WIKaeKrcaa«naR*3fianiKXI AANKONDIGINGEN Tweede bladz., per regel 2.50 Vierde bladz., per regel.. 0.50 Derde bladz., id. I.— Doodsbericht 5.— Voor aHe afinanoes, weade m zich : ROODESTRAAT, 44. Luisterrijke Opening van den Alambra te Brussel JEZUS DE NAZARENER » van Raf Verhulst I Een VlaamscheHriomf ! Ja, dat is het ■ Zaterdagavond in den grooten schouw-Iburg van de Zennelaan gieweest en de ■Vlamingen van Brussel hebben daar ge-loond 'hoe sterk ze staan en wat een ■i'iaamsche wil vermag. I Twee Vlaamsche theaters : de « Pra- ■ do » en de «Vlaamsche Schouwburg », liverkten reeds met grooten bijval in het lierfranschte.iBrussel. Welnu Dolf Clau-Iwaert heeft het met e:chten klauwaarts-[:aoed aangedurid met zijn gezelschap, I « Het Vlaamsch Tooneel », den reusach-Itigen Alhambra met zijn 3000 plaatsen lin bezit tç nemen en hem te wij den tôt leen tempel der Vlaamsche kunst. I Zaterdag nu, heeft die wijding plaats Içehad en wel met een der beste tooneel-lïewrochten onzer national^ letterkunde, ËJezus de Nazarener, van Raf Verhulst, Icea menschenspel, zooals G. van Hecke ■ het noemt, dat is een feest van kleur, liicht, lijn en geluid. I He.t was een gewaagd stuk vanwege ■ den onverschrokkeu Clauwaert juist ■ voor 't begin, de bijna onoverkomelijke Imoeilijkheden van die grootsche trage- ■ die te durven trotseeren : maar hij wist look dat, zoo het lukte, zijn schouwburg lineens de kroon spande te Brussel ! I En 't is gelukt !... al is ook de « harde toppen koooigheid » van Clauwaert en ■zijn medewerkers noodig geweest, om Idien uitslag tç bereiken. Want niet enkel had hij tegen de Imoeilijke opvoering te worstelen, al de Ibez waren va»- een nieuw betrokken ■ schouwburg te ove.rwinnen, op zeer kor-w:m tijd te verrichten wat geen enkel ge-Izelsehao hem zou nadoen, maar ook met fce vijandige houding van 't knarsetan-■lend franskiljonisme moest hij afreke- I En die franskiljonsche tegenwerking Iging zoo ver dat Zaterdagavond te half Izes, dus twee uren voor de vertooning, Ivan stadswege verbod kwam te spelen len de elektrische kabel vôôr den schouw-Iburg, in de straat werd afgezaagd ! I « Il y a danger ; nous craignons un ■ court-circuit » (Er is gevaar ; wij vree-Izen voor eene kortsl uiting), had de Istadsingenieur beweerd. Dus, Clauwaert zou geen licht krij- « Clauwaert nç jouera pas ! » wisten ■ de franskiljons om één uur in den na-■middag reeds te vertellen, en 't liep rond lais een vuurtje : « L'Alhambra n'ouvrira I Welnu, geesten van de duisternis, ■Clauwaert heeft gespeeld, de. Alhambra ■ s opengegaan, en/âl moest men een tijd liang met een kaarsje kaarten verkoopen, ■schitterend straalde het licht en luister-Bn'jk was de feestavond. I Veel volk ! Al de flaminganten, die fcet in 't donker den marmottenslaap ■slapen... En een aandacht in de zaal, een ■keilige stilte en diepe bewondering ; ■soms kwam de prachtige muziek van ■Aug". De Boeck het heerlijk kunstgenot ■|îB%ogelijk nog verhoogen ! Maar na ■«I bedrijf een jubelend gejuich, dat aangroeide tôt een echte betooging, ■wanneer na het indrukwekkend slot van Bkt weergaloos schoon tooneel aan het Bmeer van Genesareth, Adolf Clauwaert, ■die de zoo ingewikkelde roi van Judas Bmeesterlijk speelde, werd gehuldigd en ■hem een lauwerkrans met klauwenden W'iaamscben leeuw namens de Brussel-Bsche Vlamingen werd aangeboden. I Clauwaert liet al zijn me.êwerkers dee-m dien welverdienden lof, en met ■rwht, want allen : P. Wicheler (Jezus), Cornelis (Hanan), Mevr. M. Pot-■earst (Maria), ja ook de minder in 't oog ■;Prin?ende rôllen, de Nikodemus vooral, ■ "«den flink werk. I Oit ailes laat toe te voorsnellen dat de ■'c(jks van 7 opvoerinsren, die op Zondag HHMaandag 20, Dinsdag 21, Woensdag ■--en Donderdag 23 dezer, telkens om I V2 u. (D. T.) voortgezet wordt, goe(] faam zal vestigen van M Het Vlaamsch Tooneel », dat nu reeds dankbaarheid verdient voor zijn j RH streven naar volksopbeuring en ■ ''aamsche volksbescha.ving. I foi nu een vraag waarin wij een\mi-! I n wensch vervatten : « Wanneer krij-I : we even hooge kunst hier te Ant-■jirnen? Wie helpt meê om Verhulst's ■ ^terwerk hier te doen opvoeren ? j ■j/°u het « Vlaamsch Tooneel » van H ru*sel dat niet kunnen doen ? ONZE LETIERKUNDIGE PRIJSKAMP DE JONGENS VAN UER Felix Timmermans 1886 en Frans Thiry 1888 Als onze brave schepen1 van Schoone Kunsten, Frans van Kuyck — ach ! hoe verwaarloosd ligt reeds zijn graf op Schoonselhof ! — nog de tooneelschikker was van Antwerpen's luisterrijke feesten en hij met den Boergoadischen zin voor praalvertoon en allegorieën, die hem kenschetste en groot en kleurig deed zicn, steden en gouwen1 in l^vend beeld verzinnelijkte door reien van maagde-kens, waarvoor schoone Rubeniaansche meisjes, met open reine blikken werden uitgekozen, moesten zij allen, vaandels, blazoenen.schilden en bloemen dragend, haar hulde en toi gaan nederleggen aan de voéten van 't Beeld van 't Vader-land.Zoo komen nu in dezen letterkundi-gen prijskamp aile gewe;sten van het schoone Vlaanderen met hun rijke gar-ven van den letteroogst. Maar ook dorpen en steden verdiemen soms afzonderlijk op te treden en de Jongens van Eier nemen een plaats in. Wij spraken al van Frans VERSCHO-REN, nog gisteren een jongere, doch nu reeds een ©udere voor he.t lettergeslacht van 1910, wij zouden moeten spreken van Ernest DE WEEP.T, den Lierschen dichter van Uit de Eenzaamheid. Van hem De Watermolen : Waar nu ,langs puin- en brokkelsteen, De golfjes ommedolen, Al zoekende, daar stond voorheen Een oude ivatermolen.. Hij iventelde zijn mossig rad In 't groene hJethe-water, Met lichtgespeel en schuimgespat En druppelend geklater. Hij draaide, draaide eeuwenlang Met 't zelfde ruischend klagen, En altijd voort, al naar den gang Der stil vervlogen dagen... Maar die; van 1910 zijn Jozef ARRAS, met zijn Gekke Sprookjes, 1909 ; Rei-mond KIMPE, met Iphigineia in Aulis, trcurspel, 1912 ; Langsheen den Gulden Middenweg, 1912, en Levenswetten, 1912 ; Frans THIRY, Simpele Verha-len, 1913; eh Félix TIMMERMANS, Schemeringen van den Dood, 1912. Thiry en Timmermans schreven te za-men çen klein, maar zeer mooi werkjee : Bagijnhof-Sproken. Timmermans is Lierenaar van geboor-te, evenals kunstschilder Isidoor Opso-mer, die zulke merkwaardige hœkjes van 't Liersche Begijnhof op doek bracht. Thiry is e.en Eeuvenaar, thans leeraar in 't Middelbaar onderwijs te Gent. Bagijnhof-Sproken bestaat uit drie no-vellekens, het eerste : Ecce Homo en het Bange Portieresken ; het tweede, Van Zuster Katelyne en 't Lievevrouwken ; het derde Het Fonteintje, en 't is opvol-genlijk de stille mystische geschiedenis van drie begijntjes Cicielken, Katelyne en Eijzebet. Het derde zal wel 't beste wezc-n, doch wij geven in onze Bloemlezing het begin van het tweede sprookje, omdat we daar een algemeener beeld krijgen van 't Liersche Begijnhof en de ruimte waarover wij beschikken beperkt is. Ziehier de Binnenleiding ten Bagijn-hove en hoe dit klaverblad van sprookjes mtstond : « De gele avend matte de witte. huize-îes en de bleeke straatkeiën in hun iraa.srjes van groen gras. Wij zaten zwijgend gehurkt ten kou-len dorpel van een 'scheefgezonken joortje. De beeklok klepte drie homme-ende klanken open, en voor ons, ach-:er e^n smal-verlicht venster, ging de be-zende paternosterstem van een begijn-je op en af, en vier andere doovere nonden murmelden den overschot der veess^eg^roetens. En lijk appelreuk in :en kast waar appelen hebben gelegen, ;oo leefde hier de vergane devotie der Cerstenheid. En heel de mystiek van Jezus-Chris-es, zijn honigzoete moeder en den dui-;el, en al wat daaruit onfleurde en er-nede verwelkt is, was hier nog te zien ils een ohde gobbelijn, die door 't ver-mderen nog schooner s:eworden is als lij was. Wij voelden het vergane leven lat hier na-^eurt in 't simpel gedoe der vitgekante begijntjes. Ons hart smolt ■an ontroering en een sprak : — Een begijn i» een doode heilige, die nog een aangenamen meioenenreujc heeft. En de. ander zei : — I,aat ons schrijven over dien reuk. En dan hebben wij deze antieke ver-halen geschreven tôt profeit ende joleit der menschen die wonen langs de zee, in 't blonde Holland en het malsche Vlaan^ dren. En wij hebben er heel devoot dien reuk in neergelegd. En wie hem rieken en mocht, verwijte het niet ons,' maar zijnen neuze. « Dit hebbe ik u gezegd, opdat het u geen hindernisse worde», spreekt Sint Jan. » • En als we de drie sorookjes hebben genoten, worde.n met deze deemoedige woorden, weer uitgeleid : « Stel het licht op den kandeleer, opdat uw huis verlichte », spreekt Ons Heer. En als dan aangestoken hebbende voor de.ze « ut sùvere caritaten » kinde-ren Bega^a's, drie armzalige keerskes met smokende vlain, zoo smeken wij u, o goede Lezer, dit boek niet te ruw toe te slagen opdat het niet een dezer nede-rige lichtjes uitblaze. Wij vragen hçt niet voor ons, o Ee-zér, maar voor de zieltjes van Cicielken, Kathelijne en Lijzebeth. Wees harer in-dachtig. » Wij hebben het niet ruw toegeslagen, doch het genoten zooals 't behoorde. Als we, einde-October 1914, langs de eindelooze drçef van den Ouden-God naar Lier stapter, over Bouchout, met overal onderweg op dorpen en velden de verwoesting van den oorlog, en wij kwa-men in het liefelijke stadje dat er nu ge-lxavend uitzag als een Pompeï, toonde ons een Lierenaar de doorschôten peper-bus, die St-Gbmmarustoren is, en wees de gaten aan dezen kant : dat was het werk van de Engelsche kanonnen ; aan genen kant, naar Heyst-op-den-Berg, dat kwam van de Duitschers. •— Eu 't Begijnhof? •— Dat is gaaf. De Lierschq schilders en schrijvera maakten hun Begijnhof voor ons nog dierbaarder ; wij voelden het wel aan onze bezorgdheid om er eerst en vooral naar te vragen. ten nieuw front : iarsa Matroe Fa]oenfi Terwijl er in het Engelsche Lager-huis stemmen opgaan, die sterk afraden de krachten der Entente te verdeelen over een aantal operatie-terreinen van bijkomstig belang (Gallipoli, Balkan, Mesopotamië), welke moesten dienen om de aandacht van de centrale mogend-heden van Egypte af te leiden, begint zich ongemerkt een nieuwe aanvalslinie af te teekenen, die wel in staat is hen, die op de hoogte zijn van den toestand in den Levant, de oogen te openen voor de benarde positie van den Engelschen invloed in het naburige Oosten. Een veertien dagen ongeveer geleden nam reeds de « N. R. Ct. » uit de « Times » het bericht over, dat om wrijving met de « Westelijke Arabieren » te voor-komen, de Engelsche troepen het noodig hadden geoordeeld zich van Solloem en Sidi-Barâni op Marsa Matroe terug te trekken. Marsa Matroe is het eindpunt van den spoorweg, door den Kedif Abbas II Hilmy gebouwd, welke ten doel had Alexandrie met de oasis Siwah (oasis van Jupiter Ammon) te verbin-den. Zoo ver is het echter door gebrek aan kapitaal niet gekomen en de over-blijvende 180 kilometer van het aardige haventje Marsa Matroe naar Djaraboeb. den vroegeren zetel van den machtigen sjeich der Se,nœssi's, moesten nog altijd per kameel worden afgelegd. In de laat-ste maanden vôôr den oorlog had de Egyptische staat het spoorlijntje van Alexandrië naar Marsa Matroe aange-kocht, en er was reeds een bestek opge-maakt om de lijn door te trekken, niet naar Siwâh, maar naar 8olloem, de Westelijke gre.nsplaats van Egypte. De ha-ven van Solloem wordt algemeen als de beste na Alexandrië genoemd. Er is vecl over te doen geweest, eerst tusschen Egypte en Turkije in 1907, daarna tusschen Engeland en Italie in 1911. In December va,n dat jaar evenwel namen de Engelsche bezettingstroepen Solloem eenvoudig in bezit, en Italië, dat de handen vol had met de « Westelijke Arabieren », moest goed- of kwaadschiks toejreven. Het kon dus niet anders dan verwon-dering baren, dat de Engelschen Solloem, na het met zooveel moeite ver-kregen te hebben, zonder slag of stoot opgaven. Hier wordt de fout herhaald, die zij aan Egypte's Oostgrens begmgen loor El-Arisj te ontruimen, waardoor let Suez-kanaal aan directe aanvallen verd blootgesteld. E,n had die ontrui-ning van Solloem nu maar het gevolg ,:had, dat er mede was beoogd : maar îeen. Reuter seint ons, dat den lien December bij Matroe een tamelijk ern-itig voorpostengevecht is geleverd,waar-)ij het aantal dooden en gewonden aa,n >eide zij den vrijwel gelijk was. Naast le Westelijke Arabieren vechten er rurksche geregelde troepen. Hoe zijn lie daar gekomen? Op Grieksche feloe-cen of in Oostenrijksche duikbooten? 3et feit is, dat zij er zijn en dat'zij ,nog vel meer van zich zullen laten hooren. Vant de Westgrens van Egypte is een ange lijn, die tariielijk opèn ligt. In ?ajoem hebben de Engelschen sinds den jorlog een garnizoen. Verder zijn er :enige verspreide posten van het korps 1er Egyptische kustwacht. Maar over îet gehed is het langgestrekte Nijldal >nverd<digd en onverdedigbaar tegen len aanslag va,n georganiseerde benden Bedoeienen. En door dit dal loopt de /erbindingsspoorweg met Chartoem en len Egyptischen Soedaan. De toipedeering van schepen vlak bij \lexandrië konrt door de^e onrustbaren-le mededeeli,ngen ook in een geheel an-:1er daglicht te staan. Engelaud's oor-ogsschepen doorzoeken elke kreek en îlkeri bocht in den Griekschen Archipel laar bergnlaatsen voor duikbooten, en Sngelsche kranten schrijven over Grieksche ontrouw en verraad.Maar de inooie, /eilige, beschutte haven van Solloem vordt overgelaten aan de Senoessi's, van ! wie ieder kind weet, dat het machtig j mgiemakkelijke heeren zijn. Ook in Nederland is hun naam niet geheel onbekend, daar zij het waren, die n 1878 de moedige ontdekkingsreizig-iter, freule Tine, vermoordden. Het i?| ngenaardig te zlen, hoe de Engelsche 3'ers de betuigingen van loyale gezind-îeid van hun zijde als goede munt heeft langenomen en hoe men zich aldus wiegt ifi den waan van rust en veilig-leicL T 't tijd en wijle het m.asker wordt ifgeworpen en de verdedigers van het ■hiez-kanaal in hùn rug een nieuwen njand zien oprijz-^n, een medoogenlooze /astberaden fanatieke sekte, die haar tanhangers telt in ieder dorp van Boven-i.n Beneden-Egypte. De Genre-Schildering Zevende voordracht van Pol de Mont (A. N. V.) Reeds dikwijls we.rd er, in den loop ! 1er vorige voordrachten, over genre-ichildering gesproken. Een eerste maal îaar aanleiding van Ferdinand De Brae-iejeer, en een tweede 'maal bij de be-spreking van « De Bruiloft in de 17de :euw », van Hendrik Leys. De genre-schildering speelt in de NToord- en Zuidnederlandsche; schilder-iunst een groote roi. Geen kunstsoort is :Ôo eigen Nederlandsch als deze, in geen ;nkele soort werd er in Vlaanderen' en SI"ederland meer oorspronkelijkheid ten :oon gespreid en hooger volmaaktheid îereikt. Alhoewel er in andere landen, n Italië nam'elijk en in Frankrijk, renre-schilders geleefd hebben, in dit aatste land, o.a. Chardin J. B. S. (1699-779) en Watteau J. A. (1684-1721), die zoortreffelijk werk leverden, toch berei- : cen geen van allen de hoogte welke door >nze genre-schilders bereikt werd. Wat is genre-schildering? Het is een Fransch woord, dat men :ou kunnen omzette.n door « volksleven-.childering », alhoewel men ook spreekt -an historisch, religieus, portret of an-lere genre-kunst. Door eigenlijke gen-e-kunst, moet meji echter verstaan : het ùtbeelden van tooneelen uit het werke-ijke leven in elken stand van de maat-chappij. Die opvatting van de genre--childering is vooral eisren aan onze ge-vesten, waar ze zich tôt een allerhoog-•te, allerschoonste en allerprachtigste :nnst ontwikkelde. De genre-schilders uit de 19de eeuw 'onden hun onderwerpen als pasklaar 'ersneden voor hen bij de meesters uit le 16e en 17e eeuw. De modernen von-len geen nieuwen stijl en, op een paar litzonderingen na, ook geen nieuwe on-lerwernen. Hun ware modellen zijn de ïollandsche en Vlaamsche kleinmees-ers uit de 17de eeuw. Dezén zelf waren liet dç orotagonen van de genre-kunst, naar waren slechts de voortzetters van le meesters uit de 16e eeuw en van de erlnchters of enlumineurs uit de 15e. Hoc ontwikkelde zich die kunst ge-'urende de laatste vier eeuwen? De eerste uiting van srenre-tafereelen indt men in de kalenders die aan bij-►els. brevariums en nsalmboeken vooraf. inffen. De verluchters of enlumineurs ersierden de handschriften met minia-uren. Tn het eigenlr'ke boek bleven de» onderwerpen godsdienstig. In de kalenders e-chter werden allerlei tooneelen uit het burgerlijke en volksleven afgebeeld : de jacht, de vischvangst, het ploegen, het boter slaan, het scheren van scha-pen, ailes volgens de behandelde maand of volgens het seizoen. Deze uiting van de genre-schildering kan men beschou-wen als de voorrede tôt de Vlaamsche en Hollandsche zoogenaamde genre-kunst. Jan VAN EYCK (1386-1440) schildert in 1434 het gekende doek «Giovanni Ar-nolfini en zijn vrouw», dat zich nu in de National Gallery te Londen bevindt en dat in 1810 nog in onze gewesten was. Het kan beschouwd worden als het eerste genre-schilderij met penseel en kleur uit.eevoerd. Het stelt de twee per-sonen voor in hun slaapkamer na de in-zegenincr van het huwelijk. In den spie-gel on den achtergrond ziet men de af-beelding van de personen,die het bruids-paar tehuis brachten, waaronder Jan Van Eyck zelf, zooals op het doek in Gothische letters vermeld wordt. Door de wijding die over het gansche stuk verspreid ligt, is het nog geen genre-schildering, zooals wij dat nu verstaan, maar prachtig is het als lichtstudie, als eenheid van toon en kleur, zooals we dat vinden bij Pieter de Hoogh en Ver-meer van Delft. Petrus CHRISTUS (1410-1472), van Baarle (bij Tilburg), is de eerste werke-lijke genre-schilder.Dat kunnen wij zien in zijn schilderij van 1449 « Sint-Eli-gius een trouwring aan jongverloofden verkoopende ». De personnages zijn prachtig geteekend. Alleen is er overtol-lighcid in het schilderen van allerlei bij-behoorten van den goudsmederswinkel. Het schilderij maakte vroeger deel uit van den schat van de Gilde van de. goud-smeden en bevindt zich thans in de ver-zameling van baron Oppenheim te Keu-len.Hugj VAN DER GOES (gest. 1482), van Gfent, schilderde in 1473 op bestel-ling voor Tommaso Portunari zijn be-roemd triptiek « De aanbidding van de herders», zich nu in het Muséum der Uïfizi te Florence bevindende, waarin warç genre-tooneeltjes voorkomen. Qumten METSIJS (1466-1529) lever-de ons << Hoe een oude man door een een jong meisje om der borze (voor het geld) <re.vrijd wordt ». Weer echte genre-schilderi'ng.Het schilderij behoort tôt de verzameling van den heer De Pourtalès, eerst te Parijs, later te Sint-Petersburg.Marinus VAN REYMERSVOOR-DEN (1521-1560) schilderde geldwisse-laars enbrengt daarbij satvrische bedoe-lingen, vooral wanneer hij het roofdier-achtige, volgens zijn bedoeling, schil-dertdert van accijnsontvangers. Vooral de houding van handen en de tre.kken van het aangezicht zijn dan merkwaar-dig.Lucas VAN LEYDEN (1474-1533) schildert ons mondaine gezelschappen ; dames en heeren spelende en dobbelen-de. Van deze doeken bevinden er zich te Salisbury bij den Earl of Pembroke. Pieter AERTSEN (Lange Pier, Pietro Longo 1507-2/575) schildert lange menschen met lange beetien (zooals hijzelf was), etende en drinkende ^met genoe-gen, volgens den volksaard van de Vlamingen in vervlogen eeuwen... en ook nu nog. Een dergelijke « Boerenmaal-tijd » bevindt zich te Weenen en een schilderij a Driekoningenavond in een boerenhuis » in partikuliere verzameling van Mevrouw Meyer-Van den Bergh te Antwerpen. Jan VAN HEMIXEM of HEMES-SEN (1504-1565) schildert dezelfde tooneelen, maar met een sluier van vroom-heid er over heen. De verloren zoon wordt bij die mondaine onderwerpen te pas gebracht. In het Muséum te Brussel vindt me.n zulke schilderij. Pieter BREUGHEL (ongeveer 1525-1569) gaat veel verder, hij brenet leven en beweging in zijn tooneelen. Hij doet de boeren dansen en springen en geeft de werkeliikheid tastbaar weer. Te Na-Dels bevindt zich van hem de « Parabel van de Blinden » waarop de angst van de zes afgebeelde ongelukkigen merk-waardig voorgesteld is. Op een ander doek illustreert hij in 80 genre-tooneel-tjes evenzooveel spreuken en soreek-woorden. Het stuk bevindt zich in het Kaiser Friedrich-Museum te Berlijn. VINCKBOONS (David 1578-1629) van Mechelen, schildert loopende, dan-sende, springende en feestvierende menschen als Fluweelen BreuP'hel, dien hij in Holland deed kennen door die wijze van schilderen. Adriaa.n P. VAN DE VENNE (1587-1662) van Delft, was de illustrator van de werken van Vader Ca^s. Hij schilderde vooral tooneelen uit het werkelijke volksleven. Zoo komen we tôt de 17e eeuw. tôt REMBRANDT VAN RIJN(1 C06-1669) die ons op het gebied van het genre, teekenirwn ?raf aïs «De Kaartsr>eler». Nicolaas MAES (1632-1693) van Dor-Irecht, leerling van Rembrandt, leverde veneens genre-tooneelen. Jdit LEYSTER (1605-1660) schilder-le vooral drinkebroers. Zij was een leer-inge van Frans Hais. Vele van haar . verken bevinden zich in het Rijksmu-eum te Amsterdam. Jacob JORDAENS (1593-1678) doet ns denken aân zijn prachtige genre-tukken te Brussel : «De Koning drinkt» n (( Zoo de ouden zongen, zoo piepen de ongen ». Adriaen BROUWER (1606-1638) van )udenaerde, zien wij voor ons herleven net werken als « De Dobbelaar », « De Caartspelers ». Het zijn onvolprezen neesterstukken van penre-kunst. Acht-ien dergelijke stukken bevinden zich in le Pinacotheek te Munchen. Wij hebben slechts een doek in ons muséum van lezen genialen «bohémien» wiens weer-;ave van karakter en realiteit verbluf-end is. Adriaan VAN ÔSTADE (1610-1685) s verwant met Brouwer alhoewel hij >ns zooveel beweging en leven en ka-akter niet te zien geeft. Zijn werken jevinden zich vooral in het Mauritshuis e 's Gravcnhage en in het Rijksmuseum e Amsterdam. Wij hebben een klein ^enre-tooneel van hem. Dirk HALS (1591-1656) wras de eer-ite mondaine schilder in Holland. G. TERBORGH (1617-1681), een /an de grootste en beste meesters van die tijden en landen, schildert ons op îet gebied van het genre voorname personnage^. » Pieter DE HOOGH (1646-1708) is de ichtschilder van het genre. Hij kan als le voorlooper van de Braekeleer beschouwd worden. Bij hem is ailes van jelang, de personen minder dan hun jmgeving, evenals bij Rik de Braekeleer n de 19e eeuw. Jan STEEN (1626-1679) was de ware schilder van het volksleven. Onderwer->en als « Een dokter, een jong meisje >ezoekende en de kwaal aan jttlihnepTîn vijfende», «De brujloft », zijn ware -enr e-m eesterstukken. Willem VAN MIERIS C662-1747) vas leerling- van Terborsh. G. METSU (lÔSO-lôô^) behoort tôt ie'- genre-vak, maar doet te veel aan nooidoenerij. VERMEER VAN DELFT (1682-.675) is verwant met Terborgh en Pieter le Hoogh en heeft dezelfde manier van rooTstelline ; een groot meester. Paul POTTER (1625-1645) eindelijk, le staalenschilder, voorlooDer van Stob-)aerts in de 19e eeuw. Al deze schilders gaven ons geen ge-'elschao van voornaamheid te zien : 'echtpartiien met doodslao-, drink^ela-ren. slempnarfiien, enz. Zij geven ons 'chi-e^ het ware leven te zien. Ziedaar een kort overzicht va.n de fe-ichîeden's van de genre-schildering in le 15e, 16e, 17e en 18e eeuw. (Vervolg : 19e eeuw, morgen.) MAX. 0 DAGELIJKSCH NIEUWS AAN ONZE LEZERS. — Wij radn >nzo lezers van Antwerpen en Fonds aan, rich per maand t® ahonnee» en op ons bîad. Van af 1 December vordt dan het bîad tehuis besteld met !e eer«te postuitdealing. Men gelieve ;ich te wenden tôt het bureel vaa hef : Vlaamsche Nieuws », Roodestraat, 44. ALGEMEEN NEDERLANDSCH ;■ w. ^lucciiiig^ nou^er unacr- vijs). — De tweede les van dokter An-oon Picard, over Besmettelijke ziekten, al gegeven worden op Dinsdag, 21 De-ember, 's avonds om half tien (toren-lur), in de Sint-Lutgardis School, San-lerusstraat, 47-51. In de eerste les heeft le spreker de verschillende theorieën uit-:engezet, die in den loop der eeuwen >ver het ontstaan der besmettelijke ziek-en zijn opgeworpen. De tweede les zal gewijd zijn aan de intdekkingen van Pasteur, de bacteriën n het algemeen en de verschijnselen die ich bij de besmettelijke ziekten voor-loen.De toegang tôt deze belangrijke les-enreeks is vrij voor iedereen. STUPET, GENTES!...— In het jong-te nummer van een alhier verschijnend ooneelblad, troffen wij het volgende :an : « Belgische muziek.— Te Monte-Carlo teeft men de vorige week Donderdag een eestuitvoering gegJeven van Belgische nuziek. Het programma bevatte werken ■an César Franck (vioolsonate), Léon Je-lin, Georges Lauwerijns, Paul Gilson, an Blockx en Gevaert. » Belgische kunst, Belgische letterkun-e. Belgische muziek ! Horesco refe-ens !...

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het Vlaamsche nieuws appartenant à la catégorie Gecensureerde pers, parue à Antwerpen du 1915 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes