Het volk: christen werkmansblad

1115 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 17 Juin. Het volk: christen werkmansblad. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/t43hx1769g/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

TTTvm TFAT YT JtlXLr 1 V ULJ\ CHRISTEN WERKMANSBLAD "Veracliijnt 6 maal per week S) Cenliemen liet numimer -1 Aile briefwisselinge» vfaéjbt-vrij te zen don nan Aug. Va,n Xseghem, uitgever voor de naaral. rçaat£ch. «Drukkerjj Het Volkr, Meersteeg, n# 16, Gent. Bureel voor West-Vlaaa^eren» Gaston Bossuyt, Recollettèn-itxaalu 14, Kortrijk. Men schrljft In : Op aile postkajit«ren aan 10 f t, per jaar. Zes maanden fr. 5.0®. Drio maanden fr. 2,50. Aankondiglngen : Prfls volgens tarief. Voorop fcé betalen. Eeohterlijke herstelling, 2 fr, per regel. Ongtitockende brieven wordei gowoigerd. TELEFOON N* 137, Gent. OP DE JBALKANS. Se CrlBkschs vloot cadsmoblllssard. Volgens berichten uit Athenen heeft koning Konstantijn een tweede bcvel onderteekend, volgens hetwelk ook de algemeene ontwapening der Grickschc vloot bevolcn wordt. Ds Bïokkade. De Times verneemt uit Athenen dat de blokkademaatregelen der Verbondenen thans min streng geworden zijn, vooral voor wat den levcnsiniddcleninvoer^umgaat. De Riezing (1er Vereenigde-Slaten. In de laatste kiezing der Vereenigde-Staten voor den Président bekwam Roosevelt 4 miî-Jiocn 119 duizend stemmen; Taft 3 millioen <84 duizend stemmen, en Wilson 6 millioen 293 duizend stemmen. Dczc maal zal de kamp zich afspelen tus-schen den rechter Hughes, als kandidaat der rcpublikeinen, en den tegenwoordigen président Wilson, als kandidaat der demokraten. - NEW-YORK, 15 Juni. — De demokraten zijn te St. Louis in kongres vcrgaderd. Dç ver-handelingen over de kandidatuur voor het preiidentschap verloopen rustig. Wilsoi) bezit de ovcrmacht. Zijn programma is dit : Vrede, J)6-vordering der welvaart en eene politlek wàat1-door het land bij aile mogelijke gebeurtenisléî» : gerust kan zijn. OfticieeleMededeelingsD In Vlaandcrcn, Fi'ankrijk en Elzas. IDuilsche Melding.) BERLIJN, 15 Juni. (Wolff.) Uit het groote hoofdkwartier : Buiten artillcricgevechten en patroeljeson-dernemingen, geen gebeurteniasen. (jFranscke Melding.) PARUS, 15 Juni. (Reuter.) Ambtelijk bericht van woensdagavond : Aan gansch het front Noordelijk van Verdun, in den loop van den dag artilleriewerking met onderbrckingen. Van het overige front nieta te meldon. - BELGISCH BERICHT: Betrekkelijk hevige artilleriestrijd in den loop van den dag, in den scetor van Dixmuide en in 't bijzonder in de streelc van Steenstraetc. (Engelsche Melding.) LONDEN, 14 JunL (W. T. B.) Genoraal Haig meldt : De aanval der Kanadezen, die gistervroeg plants greep, bracht ons onze oude stellingen Zuid-oostelijk van Zillebeke over een front van 1500 yards. De Kanadezen brachten den vijand ver-liezen toe en namen 126 gevangenen. Zij 'werden nadien verseheidene uren lang hevig besehofren, maar behiolden het veroverdê terrein, dat thans vorslerkt wordt. De hevige Iwsehieting door den vijand duurde gansch den dag voert. Onze art illerie antwoordde doelmatig en vorijdelde de pogingen des vijands tôt een tegenaanval. Wij dedan in dort laatsten nacht twee gelukte overvanen op vijandelijke loopgraven in de i streek van Yper. - LONDEN, 15 Juni. (W. T. B.) Geen infanterie-ondememingen, maar de vijand bé-schoot hevig de stelling, die wij Oostelijk van Yper genomen hebben. Er werden nog Duit-sehors gevangen genomen, waardoor het aantai in deze gevechten op 161 gebracht werd. Zware woderzijdsehe beschieting en jnijnen-werking waren er heden aan de overige plaatsen van het front. , 0p het Oostelijk Gevechtsterrcin. (Duitsohe Melding.) BERLIJN, 15 Juni. (Wolff.) Uit het groote hoofdkwartier : Het leger van generaal graaf Bothmer wees verseheidene, in dichte rangen opgestuwde Russische aanvallen bij en Noordelijk van Przewloka glad af. (Oostenrijksche Melding.) WEENEN, 15 Juni. (Wolff.) Ambtelijke mededeeling : Zuidelijk van Bojan en Noordelijk van Czer-nowitz eloegen onze troepen Russische aanvallen af. Boven Czernowitz verijdelde ons geschutvuur eene overgangspoging des vijands op de Pruth. Tusschen den Dnjestr en de Pruth geen gebeur-tenissen van belang. De vijand overschreed slechts een weinig de linie Horodonka-Sniatyn. Bij Wiszniowozyk wordt uiterst verbitterd gestreden; hier, alsook Noordwestelijk van Rydom en Noordwestelijk van Kremeniccz werden aile Russische aanvallen afgewezen. In het gebied Zuidelijk en Westelijk van Luzk is de toestand onveranderd. Bij t<okaczy trad van weerskanten afgestegen cavallerie in het geveeht. Tussohen de spoorbaan Rowno-Kowel eq Kolki matte de vijand zich aan talrijké plaatsefe af, om onder inzet van nieuwe divisies dejJ overgang op den sector Stocnod-Styr af W dwingen. Hij werd overal fceruggeslageh en leôd zware verliezen. (RuçsUcht Melding.) S' PETERSBURG, 15 Juni. (W. T. B.) Uit het ambtelijk boriebt van 14 Juni : Op gansch het front van de streek Zuidelijk de Poljesje tôt aan de RoemeehscKe grefiî drongen onze troepen den vijapd verder terug. Op den stràatweg naar W1 ad imir - W olynik bood de vijand hevigen weerstand. De gevechten ontwikkeldôn zich Westelijk vat» het dorp Saturoo (26 kilometer Westelijk van Luzk) aan den straatweg tusschen Luzk en Wladimir-Wolynsk. In de streek van Saturee deden onze kozakken eenen glansrijken ruiterij-aanval en versloogen een vijandelijk schadroen. Westelijk vao Dubno verwierpen onze troepen den vijand en gingen over het dorp Deinidowka heen; 25 kilometer Zuidwestelijk van Dubnè namen zij het dorp Kozin. Noordelijk van Buczacz, in de streek aan den Weetelijlcen Strypa-oever, deed de vijand hevige tegenaanvallen. In het geveeht van gister gelukte het ons ook den vijand terug te werpen en de hoogten op den Strypa-oeverin de streek van Hajworanka en Bobulinca (20 kilometer Noordelijk van Buczacz) te be-zetten.Zuidelijk van den Dnjestr bezetten wij Snia-tyn. De strijd om het bruggehoofd bij Czernowitz duurt voort. — Aan de Duna werd het bruggehoofd bij Uexkull hevig door de Duitschers beschoten. Zuidelijk van Smorgon wezen wij den vi]and terug, die onze graven zocht te naderen. In de streak van Baranowitschi en verder Zuidelijk tôt in de streek der Poljesje waren er gister verseheidene botsingen môt aanzienlijke vijandelijke krachten. DeOostcnrijksch-ItaliaanscheOorlog (Oostenrijksche Melding.) WEENEN, 15 Juni. (WolS) — Ambtelijke mededeeling : Gisteravond begonnen de Italianen hevig artillerie- en mijnenwerpersvuur tegen de hoog-vlakte van Doberdo en het Gorzer bruggehoofd. 'a Nachts volgden tegen het Zuidelijk deel de* hoogvlakte vijandelijke infanterie-aanvallen, die bereids grootendeels afgewezen zijn; aan enkele punton is de strijd nog niet beslist. Aan het Tirojer front zet de vijand de ver-geefsche inspanningen voort tegen onze Dolo-mitenstellingen in het ruim Peutelstein-Sehlu-derbeek.Onze vliegeniers belegden de spoor?tatiôn van Verona en Padua met bommen. (Italiaansche Melding.) ROME, 14 J^ni. (W. T. B. ) Ambtelijk bericht : Aan het front van Posina ondernam de vijand 's avond3 van 12 Juni, na sterke artillerie-voorbereiding, aanvallen in de richting op Forni Alti, Campiglia, Monte ôiove en Monte Brazzone. Hij word teruggeslagen met verliezen. Binst den dag van gister bepaalde de vijand zich erbij, uit talrijké batfcerijen van aile kaliber onze stellingen te besehieten aan gansch het front van de Ètsch tôt aan de Brcnta, bijzonder in den seotor van don Monte Novegno. Onze troepen hielden tegen het vijandelijk vuur dapper stand en dreven de afdeelingen infanterie terug, welke zochten vooruit te komen. In het opper-Felladal en in het Merenbeokded kleine, voor ons gevolgrijke botsingen. Aan den Isonzo geen gewiohtige gebeurtenissen. OP D£ BALKANS. (Duitsch» Melding.) BERLIJN, 15 Juni. (Wolff.) — Uit het groote hoofdkwartier : Bij de Duitsche troepen geen verandering. ( Oi «M irljktche Melding. ) WEENEN, 15 Jtihi. (Wolff.) - Ambtelijke mededeeling : Aan do Voj usa atoorde ons vuur Italiaansche bevestingswerken. DardanelIeûRaakasusenKleia-Àziê. ( TwkKhe Melding.) <$& b • Aan"h«J trakfrwl, fri 4e streek van Fèllahlf, heeft dé VHatid, door Qid artiîterievSur yeront-rust, iijn Eàmp Vsrdaj bujten de scïiotsdràcht onzér kârçdnneji ymfyfa. Riîfsischç troé^ën, ojp dewelkç wij stootton bjj KUati, Ziydwestclijk van KaSr àebirin, door eêne onzer afdeé- lingeù naar hçt fJowdln heen veriaag<î. Aan 4,et KaukâjijSîrbnt mislukte i|i ons vuur op dep rechter vieilgi)l oe^ o'verval, dieri c'en deèl dèr vijahdelljke kfadhten bcproêfd haçl. In het ceiitrum bijtljd# ôrtiilêne- çrt ipfanteriegêvech-tèn. A^n de» flnket Vlougel plaatselijke ar/il-leriestrijd. Onzé VêPKannersafdèelingén ondçr-namen gevolgrijke evérvàllen op vijandelijke vo'orposten. In de wateren vao Smyrna schoot een vijandelijke monilqf, doofr t^ee vliegeniers |e<fteûnd, zonder uitwefBsel Êej) twintigtal granaten al tegen den oevët Zludj<lijlc van Fotscham en trolc zich teryè- Ejstt andere monitor werd in de nabijluiid vkn net eilarid Keustèn dSor ons artillerievilur ftaar voile zee gedreve'n. Verder nletS geWichtigs. TER ZEE. (DuUtokt Melding.) BERLIJN, 15 Juni. — Binnengekomen om 4.52 ure namiddag. De aanvoerder aer Engelsche vloot in den zeeslag voor 't Skagerrak, admiraal Jellicoe, heçft in een bevel aan de Engels,-he vloot onder andere gezegd, dat hij er niet aan twijfelt dat de Duitsche verliezen niet geringér zijn dan de Engelsche. Daar tegenover wordt gewezen ep de reeds openbaar gemaakte melding van 7 Jiini, met de tegenover elkander gtaanae scheepsverliezen. Volgens deze staat een gezamenlijk verlies van 60.720 Duitsohe oorlogsscheepton tegenover 117.150 Engelsche ton verlies, waarbij enkel deze Engelrche aohepen en torpédojagers in aanmerking gebraçht zijn, waarvan het verlies tôt hiertoe van Engelsche officieele zijdo toe-gegeven is. Volgens beweringen van Engelsche gevangenen zijn nog andore schepen onder-gegaan, waaronder het groot slagschip War-spite. Van Duitsche schespsverliezen zijn geene andere dan de bekendgemaakte. Zij zijn : Z. M. 8. Lutrow, Pommern, Wiesbad&n, Fraven-lob, Elbink, Rostock en vijf torpedobooten. Daar tegenover zijn de verliezen aan msnschenlevena der Engelschen, tijdens den zeeslag van het Skagerrak ook veel grooter dan de Duitsche. Terwijl van Engelsche zijde tôt hiertoe de officiersverliezen Op 342 dooden en vermisten on 51 gekwetstei) zijn opgegeven, bedragen de verliezen bij ona aan zee-officieren, betaal-meesters, vaandrigs on dek-officieren 172 dooden en vermisten en 41 gekwetsten. Het totaal verlies aan manschappen bedraagt op EngelscWe zijde, voor zoover tôt hiertoe door de admirali-teit werd kenbaar gemaakt 6104 dooden en vermisten en 513 gekwetsten; op Duitschen kant 2414 dooden on vermisten en 449 gekwetsten. Door onze schepen zijn tijdens en na den zeeslag 177 Engelsche gevangenen gemaakt, terwijl voor zoover tôt nu bekend is, geene Duitsche gevangenen van djen slag zich in Engelsche handen bevinden. De namon der Engelsche gevangenen zullen langs den gewonen weg aan •de Engelsche regeering medegedeeld worden. De Oversle van den admiraalskij der Marine. MENGÉLWERK ~2H Eeie Zonderliage Yerflwijaisjï door A. K. GREEN. » Met een blik als een schicht, naderde z« tôt ons. «Heb ik goed begrepen? » sprak ze, « dan hebt gc mij, beneden uwen stand gehuwd, en dat om reden, dat het u bevolen was geworden. Hebt ge mij dan nooit bemind, icts wat door 't sacrament des huwelijks wordt ver-eischt, en het liûwelijk mogelijk maakt?En ge wilt dll huis verlaten, nu het zal geheiligd worden door de dood.*|M vaders, wijl ik er blijven moet?» » 1k zag miji^rvaders stijve lippen stilzwijgend bewegen, alsof hij, indien het hem mogelijk tvarc geweest, voor mij hadde willen ant-woorden.• De moed. dien 'k bezat aanwakkerende, zei Ik tôt haar dat ik overgroot spijt had, de woorden gesproken te hebben. die ze afluisterde, dat ik het inzioht niet had liaar te kwetsten, doch dat èr bitterheid lag in mijn hart wegens 't geene mijne innigste hoop kwam verzwinden. Dat ik haar om verontscliuldiging smeekte. indien ik haar leed deed door 't verschiet dit huis te verlaten, doch dat ik, op hare vraag, wilde belovcn op dit oogenblik in huis te blijveir; mijn verlangen strekte niet. liaar te beleedïgen, doch inijn eigen te beschermen. » O! welk een misprijzen stond er te lezen op haar gelaat bij t uitspreken dier weeke woordenl Geen misprijzen jegens mij, God dank, wa«.*dig als ik dien stoud was, doch misprijzen over mijne kleinzielige zienswijze jegens haar. « Het is dan wezenlijk waar, wat ik hoordel • murmelde ze met een ondervragenden blik, die niet tegengesproken werd. »\Vat kon ik dan anders doen, dan 't lioofd neerbuigen, mijn hart voelende barsten. t Holman! Holmanl » klonk het van de lippen des stervende, « gaat ge mij nu de dochter rooven, nul • » Ontrocrd, keek ik op naar Luttra, die half-wege de deur stond. « Waar gaat ge heen? » riep ik opbruischend tôt haar. » Ze hield mij op afstand met haren blik. « De zoon moet den vader niet verzaken » zei ze, « indien een van ons beiden dit huis heden verlaten moet, dan zal ik het wezen. » Ver-volgens zei ze op zachteren toon : « als ge mij verzocht om uwe echtgenoote te worden, dan hcriimerde ik mij den heugelijken dag onzer eerste ontmoeting, dan reeds koesterde ik eene diepe vereering voor u, engij bejegendet mij toen ook met zooveel inschikkelijklieid, dat ik geen acht gegeven lieb op het door u niet gesprokan woord : « 1k bemin u. » hetwelk twee liarten inniger blndt dan de huwelijksrlng. In den gloed mijner vreugde heb ik niet opgemer^t dat île lach mij ns hart en, gemist was voor uwen aaublik. Ik ging uwe vrouw worden; daar ik u niinde, ik dacht dat zulks volstond. AI en nu nog bemin ik u, mijn echtgenoot, en 't is omdat ik u lief heb, dat ik u verlaat. Ware uw Igeluk op'tspel,ik zounieerdoen,zelrsschonkiku uwe vrijheid terug, doch naar ik hoorde on vernam, lioeft ge eene vrouw bij name, en 'k wil Iuw verlangen deswege inwilligen. Ik wll op geenerlei wijze u in uwen stand verminderen. aa—"■ ganaiaa—SBaggaseeBaasiagîa hoog als die is boven mijne annzaligc verlaten-heid.» Moest de dag aanbreken, — indien hij ooit komt — dat ge mij noodig hebt, of mijne tegen-woordigheid of de llefde mijns harten bij u wordt vereischt, geene macht op aarde, zelfs de dood niet, ware sterk ganoeg om mij aan uwe zijde te ontrukken. Tôt op het oogenblik dat die dag verschijne, blijf ik wat ge mij maaktet eene bruid, die den naam niet zal beschamen, dien ge dezen morgen op haar ovcrbracht. » En met een gebaar gelijkcnde aan eene zegening, keerde ze zich van mij af, an gerucht- en ademloos als een droom die wegsmelt, trok ze de kamer uit. » Mijne hceren, 'k geloof dat ik een geroep liet hooren, en naar haar toe strompelde. Iemand in de kamer slaakte een kreet, als een steek in mijn hart, en die kreet ontviel mijns vader lippen. Voorik aan de deur geraakte, zag ik hem bezwijmen in zij ne kussens. Ik kon hem aan zijn eigen niet overlaten. Ik riep op Jufvrouw Daniels, die gedurende die dagen mijn vader bij-stond,.en 'k bad haar, de vrouw te achterhalen, — 'k geloof dat ik haar mijne echtgenoote noemde — die de trappen was afgcdaaki. • Hetduurde geruimen tijd eer mijn vader tôt 't bftwustzijn kwam. En als hij bij zijne zinnen was, dan vroeg hij aanstonds naar mijne vrouw die weggevlogen was gelijk de schaduw van 't licht in eon donker pad. Ik stond op om haar te roepen, doch vooraleer ik verder ging, hoorde ik eene stem, die mij tegenklonk : « Zij is niet hier, » en opzienend zag ik jufvrouw Daniels de kamer binnen komen. tMevrouw Blacke is heen. Mijnheer; ik heb haar niet kunnen achterhalen. » IPï Verralo-hA Esn gevscM In da Gostzee. Het Zweedsch telegrafenbureel meldt, volgens de Kolnische Volkszeitung, dat zes bewapenda Duitsohe vissehersbooten dinsdagavond in Noordelijke richting naar Haefringe vaarden. Men veronderstelt dat zij ondorwog op vijandelijke oorlogsschepen stootten. Het geveeht duurde 45 minuten. Daar de wind uit de land-streek kwam, werd het schieten daar niet ge-hoord. Toch zag men de vuurstralen in de lucht. De uitslag van het geveeht is onbekend. De Duitsche visschersboot Johann Wesler liep donderdagmorgen vroeg te Rykoping binnen. Hij had vijf gekwetsten aan boord, die in het stedelijk hospitaal werden overgebraeht. De bemanfting weigerde uitleg te geven. over den uitslag van het goveeht. Later wordt uit Rorrkoeping gemeld dat 13 Duitsche handelsschepen, die bij het eiland Haefringe, in Zuidelijke richting vaarden, en van 2 of 3 torpedobooten, een hulpkruiser en ©enige gewapende vissehersbooten vergezeld waren, ten Zuiden van Arkoe, op omtrent 10 minuten afstand van land, door eene Russische vlootafdeeling aangevallen werden. Deze bestond uit torpedojagers, torpedobooten en onderzeebooten. De Duitsche booten zochton beschutting aan land. Twee Duitsche booten, die bij den aanval van de begeleidende schepen af-gesclieidcn wçrden zijn heden morgen in Art oesund binnengeloopen. De Duitsche vissehersbooten patroeljeerden tijdens den voormiddag buiten de hoog-Oostergrenzen en vaarden dan Zuid-waarts.De Aangelegenheid der « Tubaotia. » (Op last der Duitsche Overheid vertalen we uit de Kolnische Volksreilung:) Berlijn, 13 Juni. (W. T. B.) — De Norddeut-sche Allgemeine Zeitung brengt eene uitvoerige bekendmaking aan, over het onderzoelc van de aangelegenheid der Tubanlia. Dervolgens is van bevoegde zijde, als uitslag van het Duitsche onderzoek, aan de Nederland-sche regeering medegedeeld geworden, dat de torpedodeclen, in de reddingsbooten der Tubanlia gevonden, afkomstig zijn van den Duitschen 45 cm.-bronstorpedo n° 2033. Deze torpédo is den 6 Maart 1916, 's namid-dags om 4.43 uur. vier zeemijlen Noordoostelijk het Noordftindcr-lichtschip, door eene Duitsche duikboot als misschot op eenen Britschen ver-delger afgevuurd geworden. Die daadzaak Wordt bewezen door de ver-klaring van den Duitschen admiraalstaf van 9 Juni, aan het artikel van de Norddeutsche Allgemeine Zeitung toegevoegd. De verschoten torpédo n° 2033 is noch door eene Duitsche duikboot noch door een ander Duitsch oorlogsvaartuig weder aan boord genomen geworden, zooals de ambtelijke melding van aile in sprake lcomende kommandanten bestatigt. In den nacht van 15 tôt 16 Maart, toen de Tulantia ten onder ging, bevond zich geen Duitsche duikboot noch een ander Duitsch oorlogsvaartuig binnen tien zeemijlen omtrent de ondergangsplaats der Tubanlirt, zooals blijkt uit de dienstmeldingcn der kommandanten van aile in aanmerking komende oorlogsvaar-tuigen.Het gevoelen der teahnische zaakkundigen laat als mogelijk uitschijnen, dat het scliip tegen den drijvcnden torpédo gestooten is. Misgeloo-pen torpédos kunnen dikwijls vele dagen rond-drijven, waarbij de ontploffingsvaardig blijvende kop in schuinen toestand, bij de botsing met een voorwerp moet ontplofïen. De uitpluizende Duitscho onderzoekingen gaven aan de Duitsche regeering de overtuiging dat geen Duitsch oorlogsvaartuig de Tubanlia verzonk. Bij het artikel zijn aangesloten : eene ver-klaring van den Duitschen admiraalstaf over de daadzakelijke opgaven in het artikel. en verder het gevoelen van het werfdepartement van 's Rijks marine-ambt over de beschadiging der Tubanlia en de daaruit te trekken besluiten. Verklarlng van fisn Bultscîien Admiraalstaf. I. De Duitsche bronstorpedo C 45/dl n° 2033-waarvan de zinken luchtklep, de fregat, kapitein der Nederlandsche marine, M. Canters voorgelegd heeft, is klaarblijkend de gebruiks-aanwijzing van het marinekorps over afgescho-ten torpédos op 6 Maart 1916, van de in Vlaan-deren verblij vende onderzeeboot, tegen een Engelschen torpedojager als misschot afgevuurd geworden. Deze opgaaf der verbruiks-aanwijzing berust op eene dienstmelding, op 10 Maart 1916 door den Kommandant van de onderzeeboot afgegeven. Op het oorlogs-dagboek van de onderzeeboot is vastgesteld geworden dat dit misschot op 6 Maarf 1916 om 4.43 ure namiddag (Midden-Europeesche tijd) als cenige afgeschoten torpédo van dien dag omtrent vier zeemijlen Noordoostelijk van het Noordhinder lichtscbip tegen een Engelschen torjedejager met drie schouwen, gelos' is ge-wOfden; deze torpedojager vaarde samen met twee andere Engelsche torpedojagers en in dezer nabijheid was eene Engelsche onderzeeboot. Het oorlogsdagboek wordt gehouden door den bevelbebber van de onderzeeboot. Geloofwaar-dige ooggetuigen over de verbruiksaanwijzing van het marinekorps, over afgeschoten torpédos en over het oorlogsdagboek van de onderzeeboot bestaan. II. Uit de dienstmeldingen der bevel-hebbers van aile in kwestie zijnde Duitsche onderzeebooten en ander Duitsche oorlogsvaar-tuigen is vastgesteld geworden, dat de op 6 Maart 1916, als misschot afgeschoten Duitsche bronstorpedo n° 2033, door geen Duitsch oorlogsvaartuig aan boord is genomen. Van de bo schrijving der enkele oorlogsvaartuigcn, evenals van het voorliggen der enkele meldingen, moet uit mililairen grond afgezienworden, daarhier-uit de sterkte der Duitsche opereerende zçe-krachten zichtbaar is. III. Volgens de dienstmeldingen van a1 de in kwestie zijnde oorlogsvaartuisîen is vastgesteld geworden, dat zich geen ondcrzeebool of ander oorlogsvaartuig in den nacht van 15-16 Maart 1916 bevond binnen het zeegebied van tien zeemijlen rond de ondergangsplaats v in de Tubanlia, dit is rond het punt X 51® 48.5 N.-breedte en 2° 51.2 Oosterlengtc. Van de besciirij-ving der enkele oorlogsvaartuigen, evenals van het voorliggen der enkele meldingen, moet uit militairen grond afgezien worden, daar hiel op de operatieve verdeeling der Duitsche zeestrijdkrachlen besluiten konden gelrok-ken worden. Berlijn, den 9 Juni 1916. De Oversle van den Admiraalstal der Marin» (get.) von HoltzenAorlt, admiraal. Het werfdepartement van 's Rijks marine-ambt drukt zich als volgt uit over de beschadiging der Tubanlia : Op grond der van Nederlandsche zijde voorge-legde schriftstukken en teekeningen, drukt het werfdepartement van 's Rijks marine-ambt nakomende meeningen uit : 1. Omvang der Beschadigingen. Buitenhuid ; De buitenhuid is op eene lioogtp van de onderspant tôt het schuilclek en op cent breedte van omtrent twaalf meter doorgeslagen. De grootste breedte van het lek begint omtrent twee meter onder de waterlijn en blijft naar ondet ongeveer even groot; naar boven neemt zij lang-zamerhand af en bedraagt dicht onder het schuildek omtrent twee meter; rondom het lek is de buitenhuid golvend ingebuild. De in-builingsstrook reikt tôt aan het bruggedek, en strekt zich aldus uit over gansch de hoogte van de schipsromp. In de achterdeelen is de buitenhuid dieper ingedrukt dan in de deelen voorop, wat op de steunwerking van beschot 125 terug te voeren zal zijn. Kolenbonkersbeschot : Het kolenbonkersbe< schot is doorgeslagen geworden, zoodat.de dui-kelaar in het ketelruim kon zien. Het volgenî zijne aangave ronde lek moet omtrent in 't mid« den van het beschot liggen en eene doorsneds van vier meter hebben. Het is betwijfelbaar ho« de aangave over den toestand en de grootte vad het lek te verstaan is, daar het langsbeschot dooi het dek van den zijgang, over welks toestand niets gezegd is, in twee gclijke deelen van slechts 2.8 meter hoog verdeeld is. Dek : Aangayen over de beschadigingen van hoofd-, boven- en schuildek in de orrigeving de? buitenhuidsschending ontbrcken. Volgens de uitgestrektheid van het lek in de buitenhuid, moeten echter het hoofd- en het bovendek sterll medebetrokken zijn in de schending. Patrijspoorten ; Volgens de duikelaar geziea heeft, waren aile patrijspoorten gebroken. Kolen ; In de onderzochte bonkers werde» geen kolen meer voorhanden gevonden. 2. Besluiten. Onder vooropstelling, dat de aangaven van den duikelaar met de daadzaken overeenkome& kunnen daaruit de volgende besluiten afgeleid worden: a) De vernieling der buitenhuid reikt onge-woon ver naar boven; de bovenkant vart het lcl{ ligt omtrent 3 Vi meter boven de waterliiti terwijl de inbuilingsstrook tôt omtrent 6 meter daarboven reikt. Eene dusdanige verschijninj is volgens onze oorlogservaringen tôt hiertoé noch bij ongepantserde oorlogsschepen noch bij handelsschepen ten gevolge van onder-water-ontploffingen waargenomen geworden. Daar de torpédo slechts 90 kilo nat schietkatoen had en daar verder de buitenhuid ingevolge haren bouw uit platen van 20 tôt 25 milimeter dikti (verfgang zelfs tweemaal 25 milimeter) aan* zienlijk weerstandsvaardiger was dan in voor-bedoelde gevallen, laat de omvangrijke vernieling der buitenhuid boven water tôt een# ontplolling in, of slechts weinig onder de water« lijn besluiten. b) Die aanname weerspreekt de daadzaak niet, dat de buitenhuid onder water tôt aan de onderspant vernield geworden is, en dat di grootste breedte der vernieling onder de water"-lijn ligt en tôt aan de onderspant benaderend gelijk blijft; want deze verschijning is op dea druk van het water terug te voeren, die den ontplofîingsdrang op eejie groote vlakte van den boordwand overdraagt, zooals door de uitslagen van onze ontploffingsproeven en dooï oorlogservaringen kan bewezen worden. c) Uit de aangaven van den duikelaar nopeni de patrijspoorten (zijvensters) is niet op t« maken, op welk gebied van het scliip zij zich bevinden. Zouden zij niet in de onmiddellijk» omgeving van de buitenhuidsbeschadiging zijn, maar ook op verder daarvan verwijderde schipsi deelen, dan zouden zij eveneens op eene ont» ploffing in de waterlijn heenwijzen. d) Uit de aangaven nopens het lek in hel bonkersbeschot kon het besluit getrokken wo* den, dat het ontploffingspunt omtrent 3 toi 3 Yï meter onder water gelegen heeft. Afgezielj van de onnauwkeurigheid der aangaven vai) den duikelaar tôt rechtstreeks de inwendigf schendingen van het schip, volgt niet noodwen-dig het besluit, dat eveneens aan de hand onzejf onlploffingsproeven kan nagewezen worden, Ook bij zeer hooge ligging van het ontploffings» punt kon het binnenbonkersbeschot diep ondei water vernield worden, bijzonder als de bonkef tusschen lioofd- en bovendek met kolen gevuld was Dat de duikelaar in de bczochte bonlceri geen kolen meer gevonden heeft, is met die op« vatting -niet in strijd, daar de kolen er bij en n» ont ploffing kunnen uitgespoeld zijn. 3. Samenoordeel. Voor zoover op de voorliggcnde aangaveç een oordeel mogelijk is, moet als waarschijnlijj verklaard worden, dat het ontploffingspunt in de waterlijn of slechts weinig eronder gelegen lieeft. Tôt volkomene opklaring van h.et vraagstuk moeten de aangaven van den duikelaar no(J volledigd worden door degene over den nauw. keurigen toestand en den oinvang der schending van de bonkersbeschotten en de deks tusschej de ondersDant en het bruaaed«l<. alsnnW d un, îes-enfwintiîtste te —I liO éodsdlenst — Hnisgezln — Eigenâam - Zaîerdag, 17 Jnai 1016

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het volk: christen werkmansblad appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à - du 1891 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes