Het volk: christen werkmansblad

844 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 09 Mai. Het volk: christen werkmansblad. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/kk9474b783/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Vijf-en Twintigste Jaar. — ft f ft Codsdlenst m Hulspzln — Eigendom Zondag, $ lei f $ff fr '3Kïïe briefwisselingen Vr&cht-prij te zenden aan Aug» Van dseghem, uitgever voor de naamL 'ïnaatsch. «Drukkerij Het Volk* JBJejpteeg, n» 16, Qaat. i? Bureel voor West-Vlaanderen: j&aston Bossuyfc, Gilde der A try, jbaefcten Kortrijk. Tefefoon 623. K| Bureel van Antwerpen, Bra-jbanfc en Limburg : Vffitor KuyT, ^Uftdexbroederstr., 24, Leuven. Men schrijft öt: Op alle postkantoren aan MWfr. per jaar. Zee maanden fr. 5.00. Drie maanden fr. 2,50. Aankondigingen: Prijs volgens tarief. Voorop te betalen. Rechterlijke herstelling, 2 fr. per regel. Oageteekende brieven worden geweigerd. TELEFOOK N« 137, Gent. 1. centiem liet nummer CHRISTEN WERKMANSBLAD 1 Centiem liet manamaes» Ë YadervFeagd te Soltau. £- Een Gentenaar, in het gevangenkamp *an Soltau, vernemende dat hg vader was igeworden, schreef: Daar kwam een lief khan kindeke Gespoeld aan Vlaander ens ree, . Op den adem van het windeke, Uit het land van over Zee. Het kwam en stak zijn handeke, Naar vader ken omhoog, Die voor zijn dierbaar landeke, Sinds lang ten strijde toog, In Duitschland zit uw vaderke Gevangen thans en wacht; Van liefde slaat elk aderke Voor u, bij. dag en nacht.t Groei op, mijn óorlogskindeke, Tot knaapje vww» en vlug, Straks brengt toch t vredeswindeke Uw vaderke terug l Mjjn rozig, blozend bengelke, Ut? vader heeft verderiet. * Want zijt gij moeders engelke, Uw vader kent a niet 1 { Jean Bart! i Kinderen dragen dien naam on hun taarinepet I Jean Bart I Maar hij heette !zich zeil Jan, eenvoudig weg Jan, Jan «art. Kort en kloek achtereen als twee koperen schoten uit een zeekanon. | Jan was Vlaming. W§ schromen er niet voor. Wij zfjn er fier op, want in Jan «at zooveel moed, voortvarenheid, ze9-jvertrouwen, heldhaftigheid, dat men hem, .willens of niet, bewonderen moet. f Hij was koen en vermetel en als een Jeeuw brulde hij zijn naam over de wijd-jsche zeeën, tot het einde der wateren: f^an Bart 1 f 't Was als het suizen door hooge luch. en van een ijzeren handschoen, 't Was jeen schreeuw van brand, schrik verjgpreidend en.pntzag*--*'''" f^Dan öartTTÖe zeerooveri De kaperkapitein t Maar kapen in dien heroieken tijd bejteekende heldenmoed. Gewapende diefjStal listig en moedig uitgevoerd gold tot eere. Doodslag en landrooverij was romanftisch nobel. En boven dat mooi bekjnde. fbarbarisme wapperde als ee» vlaggetje |ue vederbos der onderscheiding. | Zeerooverij was een edel bedrijf ea paste •zoo mooi in het decorum van rinkelende 'sporen, kletterende sabels, blinkende bistoien, fluweele hamhuizen en kanten kragen. ï En groote rosse laarzen gelijk die van Sen Reus trit Klein Duimpjes-verhaal. i Zeegevechten 1 Maar ze deden het dan ïn dien tijd wat mooier dan thans. *t Wargn gothische schepen, beladen en be/weeldigd/ met gouden rococo, met takel(V/erk als vedelsnaren ; met bebeelde en geciseleerde amors en heiligen. Zoo'n jrooverschip leek wel op een kerke, vol jkantwerk en beeldhouwer^, met blinkenfde koperen kandelabers, dat men vol féërbied en liefde betrad. De kanonschoten rommelden over de zeeën als tonen uit zware orgelpijpen en de rook gaf bedwelming van wierook. De dood scheen te lachen uit rooden vrouwenmonó*. Toen was de krijg ter zee iets anders dan nu. Toen beefden mooiheid en ridderlijkheid in het moede gebaar van sterven. Men sloeg elkander dood onder eene buiging of met eene eerbiedige referentie! — Atirape, mon vieux I Bonsoir I Slaap wel l Adis I 't Maakte het afscheid van jeugd en leven minder smartelijk. Men stierf met ■*den lach en een vets op de lippen en met bijna iiets dankbaars in de brekende oogen. O, Cyrano de Bergerac ! En ook gij moedige, pootige, Vlaamsche Jan Bart f * * Te Duinkerke in brons staat hij, onze Jan Bart, de Vlaamsche kerel, die God noch duivel vreesde, maar Engelschmans betroefde en de mooiste schepen der Nederlandsche provinciën naar den kelder zond. Jan Bart die roofde en kaapte tot het eere was en genoeg. Want daar zat eene borst in dien man, eene ronde, eerste borst; hij was zelf in de leer geweest bij niemand anders dan hij Michiel de Ruyter, en die had van hem eene vreeselijke zeerat gemaakt. Het leven van Jan Bart of Baert fe wel de moeite waard on» in eenige regels te vertellen. Hij werd den 21 October 1650 te Duinkerke geboren. .Zijn vader was een visscher die het stieltje van zeebujterij zeer deugdelijk schijnt gekend te hebben en van zijn zoon verwachtte dat bij hem zon opvolgen «in eere en deugd ». Nele, zijn vader, en Toontje Bart, zijn grootvader, die tegen de Engelschen hadden gestreden en door kaperjj hunne rijkdommen betrokken, zouden fier op htm jongen worden, doch de Hollandsche zeelui, reeders, kooplieden en allen die destijds van de waterwegen leefden» zullen hem echter wel vervloekt hebben. Van af zijn 12ejaar, toen hft ter school nauwelijks zijn naam had leeren schrijven, werd Jan op een schip gestoken en aldaar vertrouwd met weer en met winden en het werk dat op eens zeeboot te verrichten was. Hij sliep bij de matrozen in het stikkende tussehenruim Of kon des nachts, op het dek, op eenzame wacht de gouden sterren teHen. Hard werd zijn lijf en zijn geest voor alle indrukken vatbaar. Hij tapte moppen als een IJslander, smoorde lijk een Turk, sprak zuivere zeemanstaai en vloeken kon hij tegen den beste op. Maar toch bleef er steeds veel warmte in zijn hart en bij werd om zijne aangeboren vriendelijkheid, om zijne gedienstigheid door iedereen geliefd. Toen Engeland tege» Holland streed nam Jan onder admiraal Do Ruyter plaats, vocht als een kleine leeuw, en leerde van zijn genialen meester, in oppersten stond, de kunst der kalmte en de snelheid in 't berekenen. In 1672 na den vrede van Nijmegen, werd Duinkerke met gansch ZeeVlaan-deren bij Frankrijk ingelijfd en teen daarop Lode wijk XIV den oorlog tegen de Nederlandsche republieken verklaarde, verliet Jan de Hollandsche vloot en schaarde zich aan de zijde van zijn nieuwen meester en koning. Hij rustte een eigen schip mt, vernielde, en kaapte alles wat in strijd met Frankrijk was en wat hem onder entering kwam. • Hij was een soort vrijbuiter, zonder adelbrieven noch wettelijke titels, stroopte voor eigen rekening en bleef nochtans ïn eerlijkheid zijn koning dienen. Gedurende vijf jaar kaapte hij aldus twee en vijftig schepen. Zijn gedTag kwam den koning ter oore I die hem 't bevel over twee fregatten gaf :en hem in 1681 uitzond om de zeeroovers van Salé te bevechten, die Bart dan eek , getrouw tot den laatste uitroeide. In 1687 hervatte hij den strijd tegen Holland, en kreeg alsdan tot medewerker den beruchten kaper Forbin. Tijdens een zeegevecht werd hij door de Engelschen gevangen genomen en naar Plymouth gebracht, maar hij ontsnapte met een visschersvaartuig. naar Frankrijk waar de koning meh te Versailles ontbood. . * _ Jan bij den koning I De ruwe zeeman die van zijne prille jeugd onder kruitdamp had gestaan en geleefd met onbeschaafde kerels. Jan bij Lodewijlk XIV, den fijnsten aller vorsten, den Franschman die niet eens met hem, Vlaamsehen jongen, zou kunnen spreken ï Jan ging. 't Kon hem niet schelen, als hij maar verhooging bekwam. Hij moest nog al lang wachten vooraleer hij toegelaten werd, en het verdroot Jan, ellendig zoo lang wachten! Hij haalde zijne varkensblaas uit den zak en stopte zijn baardbranderke. Toen sloeg Mj, midden van de gepoederde en bepruikte jonkers vuur en begon te roo ken als eene schouw ! Een die hem 't pijpke te na kwam keek hij aan of hij hem naar den kabiljauwkelder wilde zenden. Toen Jan eenige flinke trekken had gedaan werd hij bij den koning geroepen, maar Jan kon het. Biet over zijn harte verkrijgen om zijn' pijpke half uitgerookt weg te steken. Hij stak de deur open en trad omhuld van eene tabakswolk bij Lödewijk XIV. — Elk 'n goeden dag ! zei Jan. Van links en van Rechts deed men Jan teeken dat vuile ding weg te bergen, maar Bart dacht: Ga uwen gang maar, ik rook ! en dit peinzend spuwde hij op het tapijt. De koning keek den vranken» ongegeneerden man één stojad gemelijk aan, zei iets, maar Jan verstond hen» niet en wat hfl antwoordde begreep de koning niet. — O, dacht Jan, gij, gij spreekt maarFransch, ik spreek mijn Vlaamschl En aldus konden zij elkander niet verstaan en Jan werd door den groeten koning nooit tot admiraal verheven, maar sinds dien dag en dit onderhoud werd hij gekroond tot patroon van al de Vlaamsche pijpenrookers. Ga zie maar, in Vlaanderen, hier en daar zult gij op een uithangbord Jan Bart zien roo ken, staande ongegeneerd in zijne wijde botten en ergens heb ik zelf in gebrekkig schrift deze verheer- lijking gelezen: Au Sint Jean Bart, tabacs en sigaren. * * • De Engelschen die Jan hadden gevangen genomen zouden thans hunne daad uitzweeten. Jan snelde met zijn kapiteinstitel naar Duiakerke en ondernam, in weerwil der Engelsche blokkade, zulk een voorspoedigen kruistocht dat de vreeze sloeg in hst harte der vijandelijke scharen. Hij kaapte wat onder zijn bereik vieL. de Noordzee geraakte gedeeltelijk vrij en Jan kwam met een aanzienlijken buit te Bergen in Noorwegen aan. Daarom werd Bart vereerd met het kruis van den Heiligen Lodewgk en als bedanking ontrukte hij den Hollanders eene onschatbare bezending levensmidder len die dezen gekaapt hadden en de kuststeden tot hongersnood doemde. In 1696 behaalde hij op Nederland nogmaals eene overwinning en verbrandde meer dan tachtig koopvaardijschepen. Toen werd lüj na een nieuw verhoor bij den koning tot bevelhebber van een eskader benoemd en Jan Bart bedankte Lodewrjk XIV met de woorden: Sire, daar doet g^f wel aan! In die betrekking overlaadde hij zich met roem. Maar de Vlaming werd nooit admiraal benoemd. In 1702 liep hij eene verkoudheid op en de man die water, wind, koude en mist had getrotseerd, stietf in eene verwarmde kamer, aan eene longontsteking. Over Jan Bart gaan buitengewoon veel grapjes en men schrijft hem daden en poetsen toe waar hij van verre noch van nabij omtrent kwam. Hij was echter een groote zeeheld die naast Tromp, Piet Hein, De Ruyter mag geplaatst worden. Op de Groote Markt heeft het dankbare Frankrijk hem in brons vereeuwigd. Da koene zeeheld staat daar In zeventiendeeeuwsche kleedij van vrijbuiter, met ontbloot en opgeheven zwaard, met bepluimden flaphoed en omgeslagen zeelaarzen en niet zonder ontroering kan men hem aanzien en zijne grootsche daden uit fabelriddertijd herdenken. Hrj was een Vlaming en een beid. ORAAL. BELGISCHE KINDEREN IN HOLLAND. — Mevrouw dejla Faille, uit Antwerpen, en de heer Kellenaers, van het R. K. Huis vestingskomiteit, zijn zondag te Leiden aangekomen met 25 noodlijdende Belgische kinderen, van wie 6 Israëlietische. Deze laatsten zijn door bemidde ling van het te Leiden gevestigde Cmtraaiburea» voor Joodsche {noodlijdende families in Holland ondergebracht. De 19 andere kinderen zijn voorloopig' ondergebracht in het gesticht «rDe Voorzienigheid », te Leiden, vanwaar zij morgen naar Maastricht zullen worden vervoerd, om in verschillende huisgezinnen aldaar opgenomen te worden. * * * KOEPONS. — De vervallen koepons der leening Antwerpen 1887 «orden ook uitbetaald aan de winketten van de Banque générale Beige, Arenbergstraat en van de Banque de f Union Anversoise, Graanmarkt, alhier. «fermoorde» Wonden. Waar in Frankrijk de oorlog gewoed heeft, zijn de bosschen thans dermate verwoest, dat naar het oordeel van deskundigen ruim dertig jaren noodig zullen zijn om de geslagen wonden eeni^r zins te heelen. Vriend en vijand hebben zich voor dezelfde onverbiddelijke noodr zakelijkheid geplaatst gezien, geheel» wonden neer te vellen, om het noodig bouw- en brandhout te verkrijgen, ofe een vrij veld voor het geschut te maken. Een te veld staand Fransen architect, Jean Paul Alaux, heeft aan de AmerèetinForestry zijne beschouwingen over de wouden medegedeeld, welke door den oorlog «vermoord» zijn. Onmiddellijk;ijs, de nabijheid .van de Fransche hoofdstaf vindt meh de sporen van den oorlog in de bosschen. Toen in Augustus en Sep*, tember de Dnitschers Parijs naderder*, moesten de Franschen zelf heele wouden» neerhakken, welke dm. vijand als verblijf konden dienen. Het bosch van Montmorency heeft ©u» deze wijze zwaar geleden. De bossehea' van Vincennes zijn niet zoo zwaar geteisterd. Meer noordelijk is het echter; veel erger. Het woud van Bouvigny bJi> Atreeht en bet woud van BerthonvaJ, moesten weken lang steeds maar b.Q«ife leveren. Door den regenval waren alls paden volkomen onbegaanbaar gewordeftt en om het geschut en de munitietreinen ta kunnen laten doortrekken, moesten wegen van planken, twee of drie lagen op elkaar, aangelegd worden. Geweldige houtmassa's zijn ook voor woningen en magazijnen gebruikt, alsr mede ter verwarming, en zoo zqn bijvoorbeeld de bosschen van "Yittimont e* van NeufchateaH m de buurt van he.4 fort Bourlémont volkomen weggevaagd» In het woud van Champenoux zijn alle boomen tot op een meter hoogte afgesne* den. In het woud van Meaux op de hoogvlakte van Amance bij Nancy, in het woud van Grévïe bij Arencourt ons in vele andere wouden staan bijna geeife boomen meer. In het woud van La Haye zqn boomen en hakhout geheel opgebruikt. Dag in dag uit zag de architect de soldaten uittrekken om hout te hakken en met zware lasten terugkomen. Hierbij geldt het alleen de bosschen, diegeveld worden. Maar daarbij komen nog tallooze boomen, welke der artillerie off ook de machinegeweren ten offer zjjpt gevallen. Tegen het Beervellen van geheele wouden door de troepen heeft zichs het Fransche beschbestuur verzet, maar Alaux meent zelf, dat het moeilijk zal gaan zich daaraan te storen. Van de wouden op het geveehtsgebied is geen ongedeerd er afgekomen. De mooie bossehen van GhantHiy en Compiègne hebben tengevolge van hunne ligging de minste schade geleden. BELGISCHE VLUCHTELINGEN. — In de laatste dagen der vorige week zijn te Papendrecht ruim 100 Belgische» schepen uit Zeeland aangekomen. De ruim 1000 opvarenden worden op het gemeentehuis aldaar ingeschreven en van rijkswege ondersteund. £*- MENGELWERK [Dp zoek naar den Schuldige s rWanneer deze zich samentrok van de pijn en een koud zweet zijn aangezicht overdekte, legde het kind hare zachte ■hand op zijn voorhoofd; de smarten {Verzachtten als bij tooverslag. f Vervolgens deed Alice eene aangename ^voorlezing of zong eenig lied om Alfred afleiding te verschaffen. Zoo was de 'aanwezigheid van het meisje eene ware jzegening voor den hulpbehoevende; ook $an den oogenblik dat ze zijne kamer jverlïet, verviel hij in somber nadenken. Met tegenzin zag M. Vial zijne dochter nan hun gedwongen gast hare liefdevoile &prgen verschaffen. Doch, na overweging, besloot hij dat dit toch geene ongelukkige gevolgen kon hebben. ■j — De vrouwen zijn zusters van liefde gelïoren, dacht hq; en daarbij, z$ heeft JLeondari wel bijgestaan. W# hebben öien jongen franschman onder dak genomen, wij moeten tot het einde toe onzen plicht doen en de rest aan de wilsbeschikking van God overlaten. In den loop der maand Juni in vrijheid igesteld vond Alfred eindelijk in September het gebruik zijner beenen terug. fcijn jeugdig, sterk gestel had de kwaal bverwonne». f Den dag dat hij, op den arm van Baptist geleund, zijne kamer kon verlaten 'en zich naar de eetzaal begeven, was het leest, ifie plaats was met bloemen versierd en in hare vreugde had Saba de beste schotels gereed gemaakt. Alice voelde alk mogelijk geluk; zelfs M. Vfal deelde in de algemeene voldoening. ' Alfred herwon van dag tot dag meer brachten : zijne volledige herstelling zon niet lang meer uitblijven. In gezelschap van Alice bracht hij oren door in den hof; 's avonds zongen zij samen of lazen in een belangwekkend boek. En zoo ontdekten zij dat hun smaak, hunne meeningen merkwaardig overeenstemden; ook gebeurde wat gemakkelijk te voorzien was. In den beginne had de graaf eene ware bewondering voor het jonge meisje opgevat, bewondering dfe welhaast tot eene teerdere, levendige liefde oversloeg. Hij had maar een verlangen meer: de gelukkige echtgenoot der bevallige Alice te worden. Een avond, toen ze samen op het terras wandelden sprak hij tot haar : — Alice, ik heb mijne gezondheid heelen gansch teruggevonden. Het is nu viefmaanden dat ik onder uw dak woon ; hetwordt tijd dat een einde komt aan degastvrijheid, waarvan ik, onvrijwillig,'t is waar, misbruik heb gemaakt. Ik ganaar mijn land terugkeeren. Maar vooraleer te vertrekken moet ik u eene vwklaring doen welke mij dag en nachtbezig houdt. Alice, ik bemin u... Laat mij u een leven bieden 't welk gij tweemaal gered hebt, Alice, beloof mij, mijne echtgenote te worden. Het jonge meisje verbleekte; onstuimig kropte haar hart. — Gij antwoordt niet, riep Alfred. Oh,bezie nrij, uwe oogen zullen spreken. Alice keerde het- heofd naar den jongen man, een Mès overteog haar aangezicht, echter hield zij de blikken ten-gronde gericht. Alfred zag hare verlegenheid; hij begreep haar stilzwijgen en hare voorbehouding. — GS| stemt toe, raet waar, mijnewelbeminde Alice? riep hij vol verrukking. Op dit oogenblik hoorde men voetstappen binnen de woning. Ah, t is mijn vader, galmde Alice. Ik had vergeten Vergeten, wat AKce? Laat ons binnentreden en het hem zeggen Neen, neen I ik kan niet t Helaashem verlatenHij heeft niemand..*. . Mijne vriendin, nnjn verlangen ishet niet uvan hem te scheiden. Ik eerbiedig, bewonder, bemin hem ook. H*jzal mijn vader zijn} hij zal ons naarFrankrijk vergezellen. Hij haat dat tend, liever zou hijsterven dan er te gaan wonen. Nochtans geloof ik dat hij geborenFranschmaa is, Den grond waar hij beteerste Ievensliefet zag kan hij niet verachten. Alice, gij bedriegt u dus. Uw vadpris nog jong, het ifreen man met groote bekwaamheid, hij mag in deze streek nietbegraven blijven. Kom, laten wfj hem gaanvinden. En hg legde den arm van Alice onder den zijne en beiden begaven zich naar het salon, XII. RL v*iar zat aan eene tafel, in diepe overwegingen voor een geopend boek. Hg richtte de oogen naar den graaf en zijne binnentredende dochter en las in hunne oogen het gelukkig geheim 't welk zij hem kwamen toevertrouwen. Dit scheen hem te verpletteren. Eene doodelijke bleekheid overtoog zijn gelaat en 't was met diepe verstomming dat hij het paar aanschouwde. Alfred d'Albermont bemerkte deze teekenen van opgewondenheid niet; hij bekende aan M. Vial de innige verkleefdheïd welke hij voelde voor zijne dochter en einaigde met de huwelijksaanvraag te doen. Er volgde een diep stilzwijgen, eindelijk door den vader onderbroken : — Wat gij vraagt is enmogeajk, verklaarde hij met doove stem. He had gehoopt dat deze wreede beproeving mijnePochter zou gespaard blijven. Ik wasblind...» Zq kan uwe vrouw niet worden,Mijnheer de graaf. Et & ees geheim in mijn levenNooit zal Alice Vial haar lot aan dit van een man verbeiden. Zij is veroordeeld immer jonge dochter te blijven. Deze verklaringen vervulden de twee jeugdige harten met droefheid ; Alice trok hare hand terug en bezag zoo bedrukt haren vader dat het droevig was om aan te zien. Alfred, te» toppunt van verbazing, dacht een oogenblik dat M. Vial zinneloos werd, maar het smartelijk lijden dat hij in de oogen van zijnen gastheer las deed hem alrap van meening veranderen. — M. Vial, zegde hij, ik kan onmogelijkgeloof hechten aan uwe zonderlinge woorden. Ik bemin uwe dochter, zij bemint mij,ik weiger uw antwoord te aanvaarden.Verschooning om mijne vrijpostigheid:laat mij u zeggen dat gij^twee harten nietmoogt vaneenrukken, die voor elkanderschijnen geboren te zijn, en dit denkelijkom eene inbeelding, om eene beweegredendie niets ernstig om het lijf heeft. Met bewogen stem hem am de vader van Afice: — Mocht ik, onder al de mannen vanhet heelal een echtgenoot veer mijne dochter kiezen, aan u zou ik de zorg laten haargelukkig te maken, maar, ik herhaal het,zij kan ei niet aan denken uwe fevensgezellin te worden; onnoedig verder aan tedringen Levendig vroeg Alfred i En waarom is onze vereeniging on*mogebjk? Gij zegt mij te waardeeren,gij weet dat ik uwe dochter waardig ben : Welk is dan de hinderpaal die gij tusschenons plaatst? Het is een hinderpaal voor welkede levendigste liefde zou terugwijken,antwoordde M. Vial met een diepenzacht. 't Is daarom dat mijne dochter, van in hare prilste jeugd tot dSt afgezonderd leven veroordeeld werd. Maar wat gij daar zegt is afschuwelijk I Ik zeg de waarheid; moest k zoozwak zijn u de hand mijner dochter teschenken, gijzoudt ons beiden vervloeken.Welhaast zoudt gij haar uit uw hart velbannen en uit uw huis jagen. Mijn vader, snikte Alice, wat kan iktoch misdaan hebben om zoo over mijt*spreken ? Mijne arme kleine AKce, ik had gehoopt dat deze rampspoedige gebeurtenisons zou gespaard blijven : ik geloofde datin deze afzondering uw hart nimmer vooriemand anders dan voor mij zou geklopthebben. Gij weet wel hoe teeder ik u aeiheb, mün kind. ftKervotetj

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Ajouter à la collection

Périodes