Het volk: christen werkmansblad

893 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 16 Mai. Het volk: christen werkmansblad. Accès à 18 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/qj77s7k69g/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

V'ijf en Twialigste Jaar. - • n. m Gcâsdiesst — Ealspzln — EigendoQ Zondag, 16 Hei {9 ! S Aile briefwisselingen vracht-jcrij te zenden aan Aug. Van ïseghem, uitgever voor de naaml. Eoaatsch. « Drukkerij Het Volk»» jMeersteeg, n° 16, Gent. v Bureel voor West-Ylaan deren: pas ton Bossuyt, Gilde der Am-bachten Kortrijk. Telefoon 523. Bureel van Antwerpen, Bra-bant en Lixnburg : Viktor Kuyl, Jlpnderbroederstr., 24, Leuven. HET VOLK Mon sehrijft la : Op aile postkantoren aan 10 frv per jaar. Zes maanden fr. 5.00. Drie maanden fr. 2,50. Aankondigingen : Prijs volgens tarief. Voorop ta betalen. Recbterlijke herstelling, 2 fr. per regel. Ongeteekende brieven worden jeweigerd. TELEFOON N° 137, Genfc. 1 centiôm Siet nummer CHRISTEN WERKMANSBLAD JB. Gentlem liet nummep Lof, Eep en Dank aan Maria, Zie ! de bloemen met hun kleuren En hun allerliefste geuren Spreiden thans hun pracht ten toon ; Om de Moeder-Maagd te loven ïiichten zij hun kop naar boveu, «Willen sieren haren troon. Hoor de vooglen liederen zingen, Mac'htige tonen zich ontwringen Zoo geen kunstnaar het vermag ; Om Maria te behagen Wïllen zij Haar klanken dragen Vol van eerbied en ontzag. Zou de mensch gedachtloos zwijgen, \yen hij lessen komt te krijgen Van het broze schepslendom1?... JMeen, hij zal zijn stemme menglen Bij het dankgezang der engien ■In een dichten mensehendrom. A. D. P. Schoolbestuurder te Gent. îïet aanleggen van een loopgpaaf. ; In de Vorwarts wordt het aanleggen Van een nieuwe loopgraaf beschreven. De manschappen moeten aantreden. Wee hem, die een lucifer oî een sigaar aansteekt of eene zaklamp gebruikt,wordt hun gezegd. , Het is een heldere nacht zonder mane-Échijn. De compagnie rukt op. Het ge-iiveer is omgehangen, de spade ligt over den schouder. De spanning ziet men op de gezichten. Op gedempten toon maakt pien vroolijke opmerkingen, maar het is niet als op een gewonen marsch. Een nieuwe loopgraaf moet worden aange-legd. Uitgaande van de oude stelling in jde richting van den vijand, tôt waar in Jiet donker 's avonds de voorposten voor-Uitgeschoven worden op twee, driehon-uerd meter afstand van de vijandelijke jstelling. Men moet graven in eenelijn, waarop de vijandelijke artillerie zich goed ingeschoten heeft en die ook in den ïaatsten naeht, toen de vijand het na-jderen van de aflossing vermoedde, met F en machinegeweer bestreken werd. Als £e iets merken, komen misschien niet yelen terug. Steeds meer nadert men de ïrontlijn en stiller wordt het in de ge-lederen. Nij zijn zij aan het laatste dorp, paaruit de nieuwe loopgraaf moet loo-pen. Dringender worden de commando's. Stil, mond houden daar achter, jStap toch niet zoo hard, in de schaduw pljjven voor den drommel,kijk toch waar ge loopt, pst, langzaam, pst, hait. i In de schaduw van de laatste huizen houdt de troep stil. Da laatste bevelen ivorden gegeven. Als een lichtkogel om-hoog gaat of een zoeklicht speelt, moeten allen zich op den grond werpen. Maar op-passen, dat de spaden niet klepperen. In feder geval hebben drie batterijen bevel gekrcgen het vuur tôt zich te trekken. Een foode raket -zal het teeken geven. Dan moet echter ieder onmiddellijk bukken. Mensluipt een paarhonderd voet verder. )Bij de laatste huizen gaat een lichtraket 8c hoogte in. Allen drukten zich onbewe-gelijk tegen de muren. Goddank, de kogel is zijwaarts gevlogen. Hij werpt zijn licht miet op den weg. De meesten blijven in de schaduw. De vijand schijnt nogniets gemerkt te hebben. Verder, oppassen, loopgraaf. We zijn adh de oude loopgraven gekomen. Met twee tegelijk springen de mannen er over heen. Nu begint het werk. De eerste, die er over is, op het kale veld, dat zich tôt aan de stellingen van den vijand uitstrekt, blijft staan, grijpt de hand van zijn buur-man, deze wser de hand van den derde, , enzoovoorts. Zoo ontstaat eene ketting, die niet alleen de richting bepaalt, maar ook den afstand van man tôt man bij het graven. Korporaals en ofïicieren loopen heen en weer om de plaats te bepalen en de lijn van het graven. Wie zich door het vastgrijpen van zijn buurman georiënteerd heeft, begint onmiddellijk te graven. Stilte en netheid, dat zijn de dingen waarop het aankomt. Reeds vallen de eerste donkere klompen aarde ter zijde, nadat het taaie gras is opgelicht. Met inspanning van aile krachten wordt doorgewerkt. Eer men een oogenblik kan rusten moet men een halven meter diep zijn,zoodat men ten minste dekking heeft, als de vijand zou beginnen te vuren. Hij heeft blijkbaar nog niets gemerkt. Wel vliegt nu en dan een kogel over de gravers heen, maar dat is het gewone patrouille- en voorpostengeschut. De artillerie zwijgt, het machinegeweer houdt rust. Gèen zoeklicht speelt en geen raket fladdert. Zoo, nn staan de eerste gravers reeds tôt aan de knieën in hunne gaten. Recht gaan lange reien nog steeds de anderen voorbij ; zij moeten meer naar voren aan het werk. Met het gevaarlijkste eind is men nog niet eens begonnen. Reeds worden van achteren geluidloos rollen prikkel-draad, stalen platen en ander materiaal aangesleept om de loopgraaf onmiddellijk te versterken. Nog steeds verdwijnt man na man in het duister. Spoedig moet de ketting toch ten einde zijn. Het eerste uur is voorbij. Achter biedt de loopgraaf reeds eene zeer goede dekking. Voor is de laatste man het werk begonnen. Het gaat uitstekend. De sterrerihemel geeft licht genoeg voor het werk en toch is het zoo donker, dat men op dertig, veertig meter afstand niets meeronder-scheiden kan. Een tweede uur gaat voorbij. Eens schijnt het of men zich toch ver-raden heeft. Een scherp geknetter begint, projectielen vliegen fluitend voorbij, ieder bukt zich, houdt den adem in, maar neen, het wordt weer stil. Het werk wordt voortgezet. Achter heeft reeds de eerste groep haar werk klaar. Netj es en vast, de aarde is goed gelijk gemaakt. Ook de derde en vierde groep kruipt te voorschijn. De tweede is op steenen ge-stooten en heeft nog moeilijkheden. Ook vooraan bij den vijand is men nog niet veel verder. Van degenen,die klaar zijn, worden eenigen afgecommandeerd, om hen te helpen. De anderen werpen stuk-ken gras, zwarte aarde en takkebossen op de zandheuvels, om ze zoo weinig mogelijk zichtbaar te maken voor den vijand. De stemming wordt steeds leven-diger. Laten ze nu maar beginnen te schieten. Het meeste is klaar, zelfs de draadversperring en de wachtposten. Drie uren hard werk, dan komt eindelijk het begeerde commando : verzamelen. Dit duurt nog een poosjc, voor de groe-pen in het donker bijeen zijn. Ten slotte is ailes klaar. In snellen tred gaat het nu over de loopgraven van de oude stelling, door het dorp op den hoofdweg terug naar het kwartier. Stil, anders krijgen wij onderweg nog artillerie. Maar aile commando's helpen niet meer. De stemme» zijn niet meer te dempen. En lûer en daar brandt reeds eene sigaar. Weinigerf zijn er, die geen blaren op de hand hebben. Velen vallen de oogen reeds onderweg bijna toe, maar het werk is zonder verliezen gelukt. HET VLIEGEN GE VA AR. Een ernstig woord van waarschuwing voor ieder, die prijs stelt op zij ne ge- zondheid. De Centrale Gezondheidsraad maakt de volgende waarschuwing bekend : Vliegen behooren tôt de voor ons, menschen, lastige, vieze, voor onze ge-zondheid gevaarlijke dieren. Het zijn de j vuilste van aile insecten. Hare eieren leg-gen ze in vuil en mest. Uit de eieren slui-pen maden, die op hare beurt in en van vuil en afvalstoffen leven. Komen zij van een mesthoop en gaan zij op uw voedsel zitten, danbesmetten zij dit. Met versch vuil en ziektekiemen, gehaald op den mesthoop, uit lcwispedoor, privaat ot een rottend kadaver, aan hare pooten of op haar lichaam, vliegen ze uwe keuken binnen en strijken neer op uwe eettafel. Zij zijn zoo gulzig,dat zij haren veelal besmetten, lichaamsinlioud op de begeerde lekkernijen uitwerpen, om zich opnieuw te goed te kunnen doen. De uitwerpselen, ook de fluimen, van lijders aan tering, typhus en andere be-smettelijke zickten. hebben voor vliegen eene bijzondere aantrekkelijkheid. De daar opgedane smetstolïen brengen zij een oogenblik later over op het voor ' u bestemde voedsel, misschien wel op de lippen van uw slapend kind en kunnen u en uwe kinderen aldus tering, typhus, zomerdiarhee en nog andere ziektenbe-zorgen.De steekvliegen kunnen bovendien, door hare steken, bloedvergiftiging, steen-puisten, negenoogen en miltvuurveroor-zaken.Komen ze met haar besmet lijf in aan-raking met melk of verdrinken ze daar in, dan bederft de melk heel spoedig, want in de melk vermeerdert zich de smetstof op schrikbarende wijze. Zorgt daarom dat in uw huis houden de melk steeds buiten het bereik van vliegen blijft door de kan of het glas zorgvuldig te bedekken. Bedenkt, dat het hier kan gaan om het leven en de gezondheid van u en uwe kinderen. Wat te doen cm de vliegen kwljt te gsraken. Zorgt in de eerste plaats zooveel mogelijk dat ze er niet komen. Zooals gezegd, de vliegen vermeerderen zich in mest- en vuilnishoopen. Houdt deze daarom, zoo het u eenigszins mogelijk is„ van de omgeving uwer woning verwijderd. En kunt gij een mest- of vuilnishoop niet uit uwe nabijheid weren, zorgt dan ten minste hem elke week op te ruimen, en dekt de hoopen toe, bij voorbeeld met plaggen of zoden. De larven der vliegen hebben ongeveer tien dagen noodig om tôt vlieg te worden. Worden mest en vuil dus binnen de 10 dagen opgeruimd, dan wordt de ontwikkeling van nieuwe vliegen belet. Kunnen de mesthoopen niet worden weggeruimd,begiet ze dan met eene ruinne hoeveelheid kalkmelk (versch te bereiden door één deel gebluschte kalk te mengen met drie deelen water) of met een mengsel van gelijke deelen petrool-residu, paraffine-olie of eene dergelijke s Lof en water (vôôr het gebruik goed roeren l) Goede middelen zijn ook ruwe olie en saprol in eene ver-dunning van 5 op 10 en daarvan 10 liters op iederen lcubiek meter mest. Deze gaat daardoor in waarde niet achteruit. Verzamelingen, als van oud strooi, papier, enz., moet men door verbranding vernietigen, alvorens zij den vliegen tôt broeinest kunnen strekken; stort in riolen en goten carbol of chloorkalk; werpt in de trechters der gemakken eene carbol-oplossing van 5%; reinigt kwispedoors dagelijks en giet ze gedeeltelijk vol met een vijf percentige carboloplossing. Ruim ten slotte ailes wat vuil en stof is, zoo spoedig en zoo volledig mogelijk op. Op die wijze zult gij de vermeerdering der vliegen afdoende kunnen tegengaan. Wenschelijk is het al deze maatregelen aan te wenden, zoodra de eerste vliegen zich beginnen te vertoonen. Deze eerstelingen hebben overwinterd in warme reten of holten uwer woonver-trekken, en deze enkelingen, die zich in Mei plegen te vertoonen, zijn de stam-houders van al de vliegen, die in den zomer ons zooveel last en gevaar berokkenen. Door toepassing van de hierboven aan-gegeven voorzorgen, zal het zeer zeker mogelijk zijn de vliegenplaag aanmerke-lijk te beperken, maar toch zal er geen zomer voorbijgaan, waarin wij van het bezoek dezer onwelkome gasten geheel verschoond zullen blijven. Wat daartegen te doen? Begint met de zich in het voorjaar ver-toonende overwinterde vliegen door vlie-genpapier, plakstrooken en glazen vlie-genvallen zooveel doenlijk weg te van-gen.Krijgt ge er verder in den zomer weer last van, plaats dan in uwe vertrekken vlakke tellooren, waarin eene slappe op-lossing van formaline (een theelepel op eene telloor water) of een aftreksel van kwassiehout met suiker ; laten de vliegen zich verleiden om daarvan te snoepen, dan sterven zij den dood door vergifti- ging. Wil men. ze zeer snel uit een vertrek verdrijven, zoo verbrande men op een pot met" gloeiende kolen insectenpoeder. De hierdoor veroorzaakte dampen be-dwelmen de vliegen ; zij vallen neer en moeten dan weggevaagd en verbrand worden. Tracht door de aangegeven middelen de vliegen in het bijzonder uit de zieken-kamer en van het beddeken van uw kind verwijderd te houden. En vergeet vooral de zindelijkheid niet. Waar geen vuil is, zijn geen vliegen. aest en varsprslut hêT VOLI. MUZIKALE_KRONIJK. Passlsspel- oratorio,- gedicht van Lod. Dosfél, muziéh van Mauritz Henderick. Ziehier wat een bevoegd kritikus schreel over de uitvoering van « Passiespel » op 12 Septeinber 1912 : Een nieuw heerlijk en prachtig gewrocht, welk te voegen is aan de reeds groote reeks werken op den ouderdom van zes-en-twintig jai'en door den knappen bestuurder onzer geliefde harmonie « Het Volk » aan het licht gebrachfe ! Onder al het voorgaande schijnt het laatste ja, als een sieraad. Niettegenstaande* de wat ongunstige om-standigheden heeft het voor beide kunste-naars, schrijver en toondichter, een waren triomf geweest van geestdrift en diepe ont-roering, welke de talrijke menigte op zulke hartelijke wijze te zien gaf. Bij het verlaten der zaal klonk het overal : « hoe schoon, hoe prachtig, dat moet en zal in andere omgeving herspeeld worden ». Inderdaad, 't was schoon en prachtig: het doel bereikt zou zelfs nog grootscher geweest zijn, hadde men aan de hand ge-had een nog grooter orkest, eene beter luidende zaal, en een uitgespreider quatuor. Om tôt het vereischte doel te komen, vergt de muzikale lcunst eerst de noodzakelijke stoffelijke middelen. Men kent de muzikale formuul, altoos gelijk aan zich zelve, van den gevoeligen schrijver, op klare, niet ingewikkelde wijze, vooraf bezield van fijne, droomachtige, meeslepende gevoelens, zijne gedachten of liever die dieproerende gevoelens, vol me-lodiesch karakter, in eigen oorspronkelijke en kleurrijke taal trachtend te weerspiege-len... Daar is de formuul van Mauritz Henderick, en hoe schoon Het muzikaal gevoel staat op eersten rang bij hem : zoo doende is hij in goede gezelschap, want de groote fransche c iticus Camille Bellaigue deelt gansch die zienswijze. Om echte muzikale kunst te hebben moet men niet — zooals vele het denken — schrijver zijn van wat men op onze dagen, wetenschappelijk muziek noemt, andei's gezegd chromatisch muziek. Dat kan voor-zeker van pas komen en zelfs meesterstulc-ken verwekken bij groote toondichters welke vooraf genie bezitten en er dus met rede gebruik weten van te maken : bij jongeren doet zulks meestal eenvoudiglijk lachen. In 't muziek is vooraf kunst en ware kunst te vinden waar men van hooger en heerlijk gevoel genieten kan, ondanks den vorm die het verwezenlijkt. Grétry en Hâendel, twee groote componisten, aan wie men nog durft verwijten. wat men in het fransch noemt «la simplicité des moyens » zijn daar om zulks te beweren. Op muzikaal gebied is de « wetenschap » de ware kunst niet. Trachten wij vooreerst eene persoonlijk-heid te hebben, eene uitdrukking, welke volkomen de onze weze, zonder aan Mozart, aan Wagner, aan zelfs Strauss te doenher-denken.Die taal, die persoonlijkheid, bezit toondichter Henderick ; wij hebben het overigens meermaal geschreven, 'toen men destijds zijne werken in den te vroeg verdwenen « Waux-hall » opvoerde. Zijne harmonie is klaar en zuiver, aanstonds vatbaar voor den geest, die om zoo te zeggen het harmonisch geraamte er van beschouwen kan. En die eenvoudigheid in de middelen wordt ver-sierd en verrijkt door het gebruik, ten ge-paste tijde, van wel gekozen speeltuigen, door, in het algemeen, de schikkingen van de partituur: joodat de spontané en vloeien-de melodij, die gansch het werk door heerscht, rijk in beeld en vermogend van heerlijke droom, nog prachtiger schijnt, toen ze door orkest wedergegeven wordt. In een woord, 't is een modem oratorio, van beweging, MENGELWERK 10 V — Dp zaek naar den Schnidlge — Alvorens wij elkander verlaten, Si. Vial, houd ik er aan u mijne innig pankbaarheid te betuigen om de gast-Vrijheid welke gij mij zoo edelmoedig hebt verleend, alsook om de verkleefde fcorgen waarvan ik in uwe woning het Voorwerp heb geweest. — Dat zou ik voor iedereen gedaan hebben, Mijnheer, maar ik had wel ge-Wenscht dat u door de Voorzienigheid Ccn onderkomen bezorgd ware geweest. Ik ben troosteloos wanneer ik denk aan tnijne ongelukkige Alice, voor wie het leven voortaan niets bekoorhjks meer kan hebben. Hierop antwoordde Alfred met na-Bruk : — En toch hangt het maar van u af, ftl. Vial, uwe dochter de gelukkigste der Vrouwen te maken. Is de klove die de Vereeniging van twee elkander bemin-ftende harten belet, dan toch onover-Jchrijdbaar ? i — Spreken wij daar niet van, spreken jtvij daar nooit meer over, verzuchtte M. !yial met holle, bekiemde stem. Ik ver-ïta, mijn jonge vriend, dat uwe teleur-?telling vreesclijk moet zijn, maar de |ijd zal u doen vergeten en uwe smarte Jielen. Later zult gij_ eene bruid vinden ?an hooge geboorte, wicr naam den uwe J&ieuwen luisler zal bijzetten. Gij stamt uit een groot, voorvaderlijk geslacht dat zich nooit door een ongelijk huwe-lijk onteerd heeft. — Gij kent dus mijne familie? Eenigszins verlegen wedersprak M. Vial: — Ik heb er van hooren spreken. Sedert eeuwen zijn de graven d'Alber-mont gekend om hunnen rijkdom, om hunne fierheid... — Gij moet Frankrijk bewoond hebben, onderbrak Alfred. M. Vial knikte met het hoofd, ten teeken dat het wel zoo was. — Ik geloof dat ge Franschman zijt, riep de graaf. Is het reeds lang geleden dat gij uw geboorteland bezocht hebt? De beweging van M. Vial was onduide-lijk, men kon er niets uit opmaken. — En leven er ginds geene personen waarover ge nieuws verlangt ? Bij het hooren dezer woorden werd de vader van Alice doodsbleek. Eene plot-: elinge gejaagdheid maalcte zich van hem meester ; om de opwellende tranen voor zijnen ondervrager te verbergen, wendde hij het hoofd. — Noch in Frankrijk, noch in gansch de wereld is er iemand waarin ik belang stel, antwoordde M. Vial. — Hebt ge mijn vader niet gekend? ondervroeg opnieuw Alfred. — Ik heb hem meermalen gezien. — Sedert zes jaar is hij dood ; weinigen tijd nadien werd mijne moeder insgelijks naar 't kerkhôf gedragen. Dit hoorende ovenVclcligde een vreemd gevoel den ongelukkige. Sedert zestien jaren had hij niet het minste nieuws uit zijne streek vernomen ; hij wist dus niet of de wezens die hii wel eens bemind J had, nog in leven waren. Oh 1 neen, de eenige gelegenheid die zich aanbood wilde hij niet laten ontsnappen. — Wanneer ik in Frankrijk was, zegde hij op een toon dien hij trachtte zoo on-verschillig mogelijk te maken, heb ik dikwijls groote... namen hooren noemen. Welke zijn de familiëà, wier leden zich tegenwoordig met de politiek bezig houden of hooge plaatsen bekleeden ? De graaf somde verscheidene namen op die zijn gastheer geen of weinig belang inboezemden ; toen hij echter eens-klaps den naam noemde van zijn voogd, M. Donatien d'Esfort, sidderde M. Vial overganschhetlichaamenhet wasmaar na eenige stonden dat hij de spraakterugvond om het onderhoud voort te zetten. — Zoo, M. Donatien d'Esfort is uw voogd? vroeg hij met bekiemde stem. Is hij gehuwd? — Neen, alhoewel hij een der knapste mannen van zijnen tijd is. Het schijnt nochtans dat hij reeds verscheidene jaren eene vrouw het hof maakt, die zijne ecrbetuigingen niet wil aannemen. Wat er ook van zij, vôôr mijne reis naar dit land werd veel over die zaalc gesproken. — En die dame,.wie is zij ? — Eene bevallige vrouw, alhoewel niet meer in de lentejaren van 't leven. Zij heet mevrouw Octavie de Morlant, dochter van graaf de Marlinne. Een dof gezucht ontsnapte aan M. Vial's lippen en hij scheen op het punt in onmacht te vallen. Op het oogenblik wekte hoeîgetrap-pel de aandacht van graaf d'Albermont, zoodat hij de ontroering van zijnen gastheer niet opmei.Ue. — Voorzeker moet gij reeds de namen van de personen welke ik kom aan te halen hooren noemen hebben, vervolgde Alfred. Achttien jaar geleden weerklonk door gansch Europa het gerucht van een bloedig drama waarin zij voorkwamen. M. Vial stond recht. Om niet te vallen was hij verplicht eene zuil vast te grij-pen ; zijne beenen knikten hem onder het lichaam. — Vertrek, Mijnheer de graaf, ver-zocht hij met doffe stem. Spreek aan geene levende ziel van mij, noch van Alice. Vaarwel, dat de Hemel u zegene I Deze woorden gesproken hebbende, drukte hij de hand van den jongen man en keerde vervolgens waggelend binnen hert huis terug. Baptist bracht het voor zijnen meester bestemde paard tôt aan de stoep en graaî d'Albermont sprong in den zadel. Weinige stonden later was de kleine troep op weg naar Athene, waar hij l^at in den avond aankwam, zonder onderweg eenige moeilijkheid te hebben ont-moet.Alfred ging een bezoek afleggen bij den konsul van Frankrijk die hem geluk-wenschte om zijne vcrlossing en hem aanraadde eenigen tijd te Athene te verblijven, hem zeggende dat hij de held van den dag was en de bewondering van al de lieftallige vrouwen zou genieten. De graaf stemde daar geenszias mede in. Hij hield er aàn zoo spoedig mogelijk naar zijn land terug te keeren, 's Ander-àaags nam hij plaats op eene Oosten-rijksche stoomboot die hem op korten àid naar Triest overbracbt. XIV. Dçn avond van den dag dat Alfred d'Albermont van M. Vial afscheid had genomen, wandelde Alice treurend in haar bloementuintje. Te vergeefs vroeg zij zich af welk noodlottig geheim haar toch belette in den echt te treden en haar om zoo te zeggen levend begraven hield. Heel en gansch in deze droevige ge-dachtenis verdiept had zij op eene hof-bank plaats genomen en aanschouwde treurig de hemellichamen die de om-liggende bergen met hunne bleeke stra-, len overstroomden, toen een zwak ge-ritsel haar uit hare droomerijen opwekte. Verschrikt sprong zij vlug recht ; een man was over den muur geklommen en kwam op haar af. Deze man was Leondari ! Bij het zien van den bandietenhoofd-man kon het meisje eene siddering niet onderdrukken, alhoewel zij daarvoor aile mogelijke krachten inspande. Zij groette en sprak hem beleefd aan, ondertusschen eenige stappen achteruit wijkende. — Hewel, mijne jonge jui'fer, zegde hij vreugdig, de policie heeft het opgegeven nog achter ons te zoelcen ; sedert gister-avond hebben wij gerust onze winter-kwartieren betrokken. Gij ziet dat ik het niet uitstel u mijne hulde te komen bie-den.— Verlangt gij mijn vader te spreken ? vroeh Alice, nogmaals cen stap achteruit doende. Ik zal u tôt hem geleiden. Çt Vervolgt.J

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het volk: christen werkmansblad appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à - du 1891 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes