Hooger leven: algemeen weekblad voor ontwikkelde katholieke Vlamingen

1000 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1914, 04 Juillet. Hooger leven: algemeen weekblad voor ontwikkelde katholieke Vlamingen. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/hx15m63h4m/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

INSCHRIJVINGSPRIJS Belglii : 5 fr. 's jaars Nederland : 3 gulden Andere landen : 7 frank Vîen schrijft in bij het Beheer oi op de postkantoren. Losse nummers 10 centiemen. AANKONDIGINGEN : 0.25 fr. per drukregel Volledig tarief op aanvraag. Algemeen Weekblad voor Ontwikkelde Katholieke Vlamingen Briefwisselaars gelieven telkens hun volledig adres op te geven. Alu bijdragen, waarvan de inzender zich aan de Redactie niet volkomen bekend maakt, worden onverbiddelijk geweigerd. Beheer en Opstelraad : Minderbroedersstraat, 44, Leuven. Gedrukt in DE VLAAMSCHE DRUKKERIJ Bestuurder Hugo Bomans, Minderbroedersstraat, 44, Leuven. Nieuwe Strooiningen in de Nederlandsche flervormde Kerk Het Protestantisme is gebouwd op één groote ontkenning : geen geestelijk gezag vermag de menschelijke rede haar aangeboren vrijheid te ontnemen ; ieder mensch is zijn eigen meester. In het begmsel van vrij onderzoek hebben de hervormers hun eigen vonnis uitgesproken. Dat het Protestantisme « enkel kan blijven voortbestaan met zijn eigen grondbeginsel te loochenen » (i) is glashelder gebleken, in 't bi-zonder voor de Nederlandsche Hervormde Kerk, door het failliet der groote 's Gravenhaagsche Conferentie van April 11. waarop bij de twee duizend afgevaardigden waren samengekomen. « Geen leedvermaak, dat zij verre ! » Dit zeg-gen we in aile oprechtheid den h. Clobus na, die het verslag der handelingen van deze mislukte vergadering met aile zorg heeft opgemaakt (2). Geen leedvermaak. Ons 00k is het pijnlijk om aan te zien hoe de N. H. K. uiteenrafelt en het zegel van het christendom kwijt raakt. Maar hoe treurig 00k, we moeten, we mogen het niet weg-moffelen, want het gebeurde is overrijk aan gulden lessen. De bedoelde Conferentie was feitelijk niets meer dan een bespreking over de volgende vraag : « Is het wenschelijk wijziging te brengen in de belofte, bij de toelating tôt de Evangeliebedie-ning, of bij de bevoegdverklaring om te staan naar den post van godsdienstonderwijzer, door den geëxamineerde af te leggen, en in de vragen, die bij de bevestiging van de lidmaten ter beant-woording worden voorgesteld ? » Niemand had van de Conferentie verwacht dat zij al de voorhanden liggende twistpunten tôt een oplossing zou brengen ; wel koesterde de voor-zitter de hoop « dat men dan toch elkander beter zou begrijpen, en dat menig misverstand uit den weg zou worden geruimd ». Wat echter blijkbaar ten eenen maie buiten de bedoeling der inrichters lag is : dat deze bijeen-komst mocht uitwijzen wat al weêrzinwekkende geloofsverkrachtingen het modernisme in de N. H. K. heeft geschaft en dat de Hollandsche Hervorming op haar laatste beenen loopt. En dat juist is de klaarste uitkomst van deze groote vergadering. De vrijzinnigen — moder-nisten, ethische broeders, anti-orthodoxen of hoe men ze 00k noemen wil — verafschuwen elke scherp-omlijnde belijdenis. Zij zijn « onder den invloed gekomen van moderne hoogleeraren » ; zij willen een volkskerk, geen belijdeniskerk ; zij vergen van hun aanhangers niets meer dan « dat allen staan op den bodem van het christendom ». (1) Balmès. Le Protestantisme comparé au Catholicisme. t I blz. Ii6(uitg. i883). (2) In de Studiën, Juni 1914 blz. 457-475. Daartegen komen de mannen van de belijdenis (de confessioneelen, de orthodoxen) op. Volgens hen wordt de N. H. K. een caricatuur als men er de vrijzinnigen niet buiten-sluit, de vrijzinnigen die « den diepsten grondslag der Kerk onder-mijnen ». Scheuring hangt dus in de lucht. Maar met wat recht zouden nu de modernen uitgedreven worden ? « De Kerk zelve » antwoorden zij « heeft ons vrijzinnig gemaakt... En nu heeft de Kerk ons geen verwijt te doen ». « Waarom ik niet heenga ? » zegt een ander (vrijzinnige). Omdat hij « zoo beslist mogelijk staat op den christelijken grondslag. Hij behoort tôt hen die het Evangelie liefhebben. De persoon van Christus is hem hoog en heilig ». 't Is ver gekomen. Een volslagen rationalist en ja een zuiver-uit goddeloos mensch kan nog « het Evangelie liefhebben » ; 00k voor Rousseau en een menigte zijner volgelingen was « de persoon van Christus hoog en heilig ». Maar wat heeft dat uitstaans met het christendom ? Al. Janssens c.-i.-c.-m. ■ : r ■ Hoe ver staat het met "De Standaard,,? Deze vraag wordt me dagelijks in allerlei vor-men gesteld. 't Zal de lezers van <1 Hooger Leven » evenzoo-zeer als mij verheugen ; immers het getuigt van algemeene belangstelling en bevestigt ons in de overtuigi.ng dat het oogenblik gekomen is om een groot katholiek vlaamsch dagblad te stichten. Daar het mij onmogelijk is persoonlijk op de honderden brieven te antwoorden, gelde dit schrijven tôt inlichting. Doch er doet zich nog een ander kenteeken voor dat getuigt van de algemeene belangstelling die ons blad verwekt, namelijk de talrijke spontané inschrijvingen van personen wier namen in onze Vlaamsche Beweging totaal onbekend zijn. En nochtans gaan die inschrijvingen zoo dikwijls van een nota vergezeld, die me droevig stemt, omdat zij blijken geeft van den ondergeschikten toestand waarin ons volk zich bevindt ; die nota klinkt eentonig : « mijn naam mag niet vermeld worden in het Staatsblad », uit vrees voor de over-heid. Daareven verlaat me nog een staatsbeambte, die me eens te meer dit voorbehoud maakte, erbij voegend : « ge weet hoe anti-vlaamsch het hooger bestuur van geldwezen te Brussel is ». Zal ons vlaamsche volk dan eeuwig tôt geestelijk slaven-dom gedoemd blijven ? Neen, daar zal « De Standaard » voor zorgen. Dat verwachten de Vlamingen, en daarom 00k gaat de inschrijving goed vooruit en is de belangstelling zoo algemeen. Op het oogenblik dat « Hooger Leven » ver-schijnt zal de inschrijving de mooie som van 36o.ooo frank bereiken. Wij kunnen dus van nu af zeker zijn dat wij het noodige kapitaal zullen vinden, te meer dat verscheidene inschrijvers ons beloofden later hun bijdrage te verhoogen maar vooral dat het aantal inschrijvers tamelijk klein is. Er zijn tôt hiertoe geen 3oo Vlamingen die inschreven ; buiten hen teekenden velen in niet uit vlaamschgezindheid maar omdat zij als katho-lieken bewust zijn van de noodzakelijkheid van een Katholiek Vlaamsch dagblad. Welnu er zijn toch meer dan 3oo Katholieke Vlamingen die kunnen inschrijven. Willen de Vlamingen deze dagen nog eens goed ijveren, dan komt er 00k dadelijk het kapitaal. En dat zullen ze ; hun brieven bevestigen het me. Ze voelen dat het oogenblik voor de Vlamingen gekomen is om de daad bij het woord te voegen, om eensgezind te streven naar het zelfde doel. Dat er nog enkelen buiten de rangen willen loopen, bewijst niets tegen de eensgezindheid der Vlamingen. 't Is immers nog nooit gebeurd dat de eensgezindheid in een streven zôô algemeen was dat er geen enkeling ontbrak. Wat wij weten is dat de enkele Vlamingen die nu niet met ons eensgezind vooruit willen, binnen kort over hun onthouding zullen verlegen zijn, althans indien hun Vlaamschgezindheid oprecht is. De argumenten die als voorwendsel moeten dienst doen bij die enkelen, zijn al te kras. Zoo werd er mij overgebriefd dat sommigen het als verdacht willen doen doorgaan, dat twee Ant-werpenaars, Van Cauwelaert en Vandeperre, aan 't hoofd staan van de inrichting. Aanzien ze dan de heeren Depla, Speleers, Ramaekers, de Baer-demaker, Jacobs als sullen die niets hebben in te brengen. Ik persoonlijk durf de katholieke Vlamingen verzoeken aan de verdachtmakers het volgende antwoord te geven : « Doctor Vandeperre is bereid zijn plaats aan een Kath. Vlaming aj te staan, en gaamc ; wenscht gij het, ik zal 't hem dadelijk berichten ». De Vlaming die mijn plaats wenscht in te nemen zal me een grooten dienst bewijzen ; ik blijf hem trouwens zoover hij 't verlangt ten dienste staan. Anderen, en onder hen zijn er die niet altijd belangloos handelen, zoeken de degelijkheid der onderneming in twijfel te trekken. « Zijn de gelden in zekerheid ? » Al de gelden worden gestort op de « Volksbank voor het arrondissement Antwerpen », die mij van de storting onmiddellijk kennis geeft. Dit bericht wordt door mij persoonlijk vergeleken met den inschrijvingsbrief die de inschrijve'r mij laat geworden. Komen beide overeen, dan krijgt de inschrijver zijn kaartje (fiche) waarop de noodige inlichtingen geschreven worden. Het geld kan op « de Volkskank » niet afge-haald worden dan mits het dubbel handteeken van mij en den heer Van Cauwelaert. Binnen enkele dagen zullen de inschrijvers der eerste stichting de certificaten hunner storting ontvangen. Dat deze werking mijn tijd in beslag neemt van den morgen tôt den avond weten al degenen die zich met dergelijke zaken hebben bezig gehouden. Zij alleen kunnen mij van traagheid beschuldigen die onwetend zijn van dergelijke werking. En dat ik er aan houd dit werk dat zooveel oplettenheid vereischt, zelf en alleen te doen, zal wel niemand me kwalijk nemen ; ik heb de verantwoordelijkheid, en zoolang ze in mijn handen berust, zal ik er over waken dat ik haar eer aandoe : daarom ga ik liever wat trager, maar des te zekerder vooruit. En sommige Vlamingen mogen dan zich gegriefd voelen dat ze nog niet werden aangesproken, dat ze zelfs nog geen insehrijvingsbrieven ontvingen enz. enz., dat ailes kan ik niet gebeteren : Ailes op zijn tijd. Ik doe wat ik kan, en meer kan ik niet. Ik wensch aan al de Vlamingen dat ze voor zich zelf en voor anderen dit getuigenis durven en kunnen afleggen. Trouwens het rondzenden van omzendbrieven haalt weinig uit. Alleen deze komen ingevuld terug die me door stille overtuigde werkers werden aangevraagd. Persoonlijke werking, daar-door alleen is iets te bekomen. Dat bewijst me de dagelijksche ondervinding. Daarom, overtuigde Vlamingen, katholieken, gelden deze woorden als een oproep : « De Standaard » moet en zal er komen, moet en zal bloeiën. Hij zal het orgaan zijn van ons Katholiek Vlaamsch leven, Doctor Frans Van,Cauwelaert houdt als politieke leider, de vlag in de hoogte en zal het ten zege voeren. Dr A. Vandeperre. ■::::::::::r:;r;r3^;z:3rrrrrrrrr:^: ~zzzzr: ■ La fédération de l'enseignement moyen. Op 28e" Juli 11. kwam de vereeniging van leeraars uit het hooger middelbaar onderwijs in een buitengewone algemeene vergadering bijeen te Elsene-Brussel. Of het er gestoven heeft ! In de vergaderzaal, propvol, was het heet, doch stikheet was het in hart en in hoofd der ruim vier-honderd leeraars uit Athenea en collèges van wijd " en zijd bijeengekomen om de kwestie der twee-taligheid in hun vereeniging te bespreken en zoo mogelijk haar beslag te geven. Het gaat niet aan over die vergadering een tôt in de kleinste bizonderheden volledig verslag op te maken, omdat op die voor ons Vlamingen zoo uiterst leerrijke bijeenkomst de.driften — wie heeft er 00k weer gezegd dat de taalkwestie in de eerste plaats eene gevoels-kwestie is ? — op sommige Het driejaarlijksche " Salon „ te Brussel 1914. n. Eene gansche schaar knappe landschapschilders leveren in dit Salon het glansvol bewijs hoe hoog in ons land de kunstarbeid naar de natuur is gestegen. Al zijn enkelen onder onze besten hier afwezig (zooals Frans Courtens), toch genieten wij een tamelijk volledig overzicht over deze kœnst-betrachting. Meest allen bezitten eene eigene wijze van opvatting of uitbeelding der natuur-schoonheid. In dit opzicht is het jammer dat in het Salon de verschillende werken van éénen schilder niet naast elkaar worden opgehangen. Weinige schilders, om 't even waar, bezitten eene zoo sterke persoonlijkheid dat één werk volstaat om die in hare volheid te veropenbaren. Wanneer de toeschouwer die verschillende tafereelen soms uren na elkaar en in verschillende zalen aantreft, blijft elke indruk een afzonderlijke en gedeelte-lijke : 't is maar wanneer een aandachtig bezoeker naderhand zij ne nota's overziet dat hij dan de verschillende herinneringen gepaard krijgt : en dikwijls vullen deze zoo volkomen elkaar aan, dat daaruit duidelijk de klare inkijk in 's kunstenaars zelfstandigheid oplicht. Deze alleszins gewenschte uitslag kon dadelijk bekomen worden zoo de tafereelen van elken schilder naast elkaar hingen : zoo zou ook dadelijk volgens het aanvaarde getal (i, 2 of 3) de relatieve beteekenis van den kunste-naar blijken. Overigens dit stelsel wordt hier toe- past voor enkele « grooten » zooals Claus, Frédéric, Laermans enz... waarom niet voor de anderen ? Het Beheer van Schoone Kunsten zou in dezen zin aan kunstenaars en publiek een kostbaren dienst kunnen bewijzen. Onze baanbreker Em. Clans heeft drie pracht-stukken ingestuurd : de fonkelende breedgetakte « roode beuk » uit zijnen lusttuin « Zonneschijn » te Astene ; zijn « zelfportret » in open lucht, dat hem zoo wonderprachtig vereenzelvigt met zijn zonnige kunst ; en « de aardappeloogst » een veldarbeidstooneel bij dalende septemberzon. Verschillende schilders hebben Claus' kunst-aanschouwing en zijn penseellosheid nagebootst, doch zonder zijne diepte te bereiken : zulks bewijzen de landschaphoekjes van de dames Anna De Weerdt en Jenny Montigny : ook het winterzicht van Modest Hnys, en nog meer diens « markt te Oudenaarde » die evengoed op eene weide als op eene markt gelijkt. Van grooter beteekenis blijkt de n Oude tuin » van den schilder A. Saverys, uit Deinze. Met een paar boomrompen heeft hij een fellen indruk gevat, in een eigenaardige technische uitvoering. Ditzelfde gedacht werd in verschillenden zin behandeld door Hamesse en Mevr. du Monceau. Ook op het lentetafereel van R. De la Haye zien we boomen met spinnepooten : doch hier zijn zij al te gezocht. Prachtig is de « eenzame boom » van V. Marchai. Nog als lichtstudiën bewonderen wij de kerk-beukachtige dreef van A. De Laet en het klooster in 't bosch van L. Riket. Een doek echter overtreft al deze laatsten : 't is de « kermis-zondagmorgen » van A. Proost. Deze kunstenaar is voor velen nog een onbe-kende : 't is een zwerver, in dezen zin, dat hij met zijne ouders die een wafelhuis bezitten, van stad tôt stad zijn atelier in zijn foorwagen rond-voert. En daar stelt hij dan zijne plank op, te midden van de zoo... schild^rachtige rommel-hoekjes die verdoken zijn achter en binnen de zoo levendig-lawaaierige gangen onzer foren en kermissen ! Sinds jaren — behalve eenen reistijd in Zweden — heeft hij aldus dat eigenaardige leven opgenomen : niet zijn tragische diepten, maar in zijn schilderachtige kleurweelden. Hier nu brengt hij ons op eenen kermisuitkant : in de verte wemelt het kermisgewoel : maar in den lommer van een forschen boom staat de oude goede vrouw met « kaarsken-schiet » : de jonge bengel, met het carabijn vast tegen den schouder geleund, mikt... als een held, dien de kleine meisjes en knaapjes vol bewondering gapend bezien... En door de boomkruin schiet de zon op het groepje haar warmstreelend lichtneer en tin-telt in heldere vlekken op die ruggen en kopjes. Dit werk is een van de meest volmaakte tafereelen die wij sinds lang van een jongere te zien kregen. Naast die lichtschilders, trefien we de kunstenaars aan die het landschap meer om zijn lijnen bewonderen. Een overgang tusschen beide is de « tabakoogst » van Em. Jacques, waarop achter een van zonne blakend arbeidstooneel de schilderachtige heuvelstreek van Zuid-West vlaanderen ' in een ongemeene zachte bekoorlijkheid panora- misch is afgebeeld. En daar rijzen de drie groote doeken van Edm. Verstraeten : « Oogstmaand » — « IJsschollen » — « Manestralen » die als het ware de synthesis zijn van een honderdtal werken.uit dit salon. In zijne « Oogstmaand » bezingt hij met eene Streuvelsche grootheid de milde vrucht-baarheid van Vlaanderen's bodem en de noeste arbeidsdrift van Vlaanderen's landvolk. — Zijn manenacht is eene schakeering van blauwe tinten overeen beboomd kreeklandschap. Zijn «ijsschol-len » tooveren voor onze oogen de dooi op de vlak uitgestrekte Scheldestreek. Deze drie land-schappen zijn met epische grootheid vervuld. De sneeuw schijnt vele schilders lief ! Zoo bewonderen wij haar in blauwen weerschijn op de dorpsdaken van J. Wiggin, in grijze eentoonig-heid op de stadswallen van J. Taelemans, op het Anderlechtsche « Sinte-Helenaeiland » van J. Tordeur, en het doek van H.Raidot; in zachte donzigheid op het stadshoekje van E. Rommelaere, in dooivloed op de al te mooie fantasie van den Duitscher H. von Petersen, in prachtige woestheid op het Noordsche landschap van C. Werleman. Bijzonder boeiend is R. Baeseleer's « besneeuw-de haven » (evenais zijne « vaartuigen ») en M. Verburgh's modem beeld « De Luxemburgstatie onder den sneeuw » Getrouw naar de natuur is echter bovenal het sneeuwlandschap van Em. Thysebaert. Hier is die sneeuw werkelijk « sneeuw » en niet enkel, zooals bij sommigen witte verf, die maar sneeuw is omdat zij een landschap in 't wit verft... En hoe griezelt de kou door de houding en den stap van het in Negende Jaargang. Zaterdag 4 Juli 1914. Nummer 27 -

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Hooger leven: algemeen weekblad voor ontwikkelde katholieke Vlamingen appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Leuven du 1906 au 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes