Hooger leven: algemeen weekblad voor ontwikkelde katholieke Vlamingen

987 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1914, 11 Juillet. Hooger leven: algemeen weekblad voor ontwikkelde katholieke Vlamingen. Accès à 28 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/8g8ff3n468/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

INSCH EIJVINGSPRIJ België : 5 fr. 's jaars Nederland : 3 gulden Andere landen : 7 frank Vieil schrijft in bij het Behoi of op de postkantoren. Losse nummers 10 centiemen. AANKONDIGINGEN : 0.25 fr. per drukregel Volledig tarief op aanvraag Algemeen Weekblad voor Ontwikkelde Katholieke Vlamingen riefwisselaars gelieven telkens hun volledig adres op te geven. j m • j u a i , , , , Gedrukt in DE VLAAMSCHE DRUKKERIT . Ail' bijdragen, waarvan de inzeûder zioh aan de R.d.c.le Bdieer dl Opstdfaad : Ml 11 d CtbrOeder SStraat, 44, LeUVeil. B«a»„d„ H„oo Miad,,b,o.de«.L„, 44, Leu„„. iet volkomm bekend maakt, worden onverbiddelijk geweigerd. Over de zelfstandige inrichting der Katholieke Vlamingen op politiek gebied. Daarover gaan we nu eens rustig praten, zon-der drift, zonder vooringenomenheid, zonder angstvalligheid. Mijn stelling is deze : de Katholieke Vlamin-i-gen moeten zich op politiek gebied inrichten tôt' eene sterke strijdmacht, welke zal samenstrijden met het groote Katholiek leger, waar dit behoor-lijk kan geschieden, maar die zich ook zelfstandig zou kunnen bewegen, waar zij door katholieke leiders zou miskend worden. Om het redematige dier stelling te toonen, moeten wij eerst wat dieper doorzien in het wezen der Katholieke partij. Katholiek is haar kenmerkende naam ; het Katholiek zijn onderscheidt haar van de andere staatspartijen, namelijk van de liberale en de socialistische. Daarin ligt dus mmstens een deel van haar wezen. Echter niet gansch haar wezen. De Katholieke partij is niet Katholiek m dezen zin dat de bevordering der godsdienstbelangen hare eerste en hoofdzakelijke last zou zijn ; want dan zou hare zending samenvallen met die der Kerk ; zij zou slechts een onderdeel van deze zijn. En dat is gansch strijdig met de Katholieke " leer over het onderscheid der twee machten. De Katholieke partij is enkel katholiek omdat zij, binnen het raam onzer grondwet, goede staatkundige betrekkingen met de Kerk wil onderhouden en beletten dat door de staatsbe-moeiing de Katholieken in hunne godsdienstbelangen of de Kerk in hare rechten zouden gekrenkt worden. (i) Eerbied voor de vrijheid en de rechten der Katholieken, daarin bestaat hoofdzakelijk het Katholiek-zijn onzer partij ; dat is zoo waar dat sommige hoofden, als De Smet-De Nayer zonder tegenspraak mochten zeggen dat zij geene con-fessioneele partij is, dat zij de echt liberale partij is. Ook hebben politieke personen, die door hunne denk- en levenswijze buiten de Kerk stonden, er kunnen deel van uitmaken ; zoo b.v. sommige Antwerpsche meetingisten van vroeger-tijd, sommige Brusselsche onafhankelijken, zelfs ministers als Lejeune. De eigenlijke werkzaamheid onzer partij ligt buiten den godsdienst, ofschoon zij steeds op de godsdienstbelangen te letten heeft. Welk is die werkzaamheid ? Zij bestaat in het handhaven •van recht en orde, in het ontwikkelen der wel-vaartsbronnen, in het doen bloeien van weten-schap en kunst. De namen onzer verschillende ministers duiden de vertakkir.gen dier werkzaamheid aan : gerecht, leger, landbouw, nijverheid, spoorwegen enz. Slechts ééne afdeeling van één ministerie betreft rechtstreeks de verhouding tusschen Kerk en Staat, namelijk de afdeeling : eerediensten, bij het ministerie van rechtswezen. De overige ministeries mogen zeker den gods-'dienst niet uit het oog verliezen, maar hunne bedrij vigheid valt niet op godsdienstzaken. Wat is uit dat ailes practisch te besluiten ? Dat én de verdediging der Katholieke rechten ên de behertiging van burgerlijke belangen zich als hoofdzaken doen gelden bij de inrichting en de leiding onzer partij. Eenerzijds moet het Katholiek-zijn, in hoogergezegden zin begrepen, ons tôt partij vormen en samenbinden. Op al de andere zaken kunnen Katholieken met elkander van meening verschillen en met leden der tegen-partijen toevallig ééns zijn ; alleen met de Katholieke rechten prijs te geven zouden zij ophouden tôt onze partij te behooren. Anderzijds zijn de tijdelijke landszaken niet als "bijzaken te beschouwen, vermits zij alleen in deze' handelend en vooruitstrevend kunnen optreden. Met het Katholiek-zijn alleen zouden wij nog eene partij zijn, maar eene doode partij. Vandaar eene groote moeilijkheid wat betreft de eenheid in de partij : datgene wat ons samen-houdt, namelijk het Katholiek-zijn, verschaft ons geen vaste richting, dus geen eenheid in de ) werking. In al datgene, waarin wij 's Lands \welvaart en vooruitgang moeten bewerken, zijn (i) Een Staat die den Katholieken godsdienst als Staats-aodsdienst zou erkennen (thesis), zou ongetwijfeld meer verplichtingen jegens de Keik hebben dan een Staat gelijk de onze, die gansch in de moderne hypothesis draait. Toch zou in geen geval de zending van den Staat hoofdzakelijk -eene godsdienstige zijn. wij, als Katholieken,aan geen bepaalde zienswijze gebonden. Toch is de toestand niet zoo erg als men daaruit zou kunnen opmaken. Immers onze katholieke grondbeginsels laten ons, ook in staatkundige zaken, niet gansch richtingloos. De katholieke zedenleer toch betreft niet alleen het persoonlijk en huiselijk, maar ook het staatkundig leven. Zij houdt ons daarin algemeene grondregels van rechtveerdigheid en naastenliefde voor, die ons voor groote afdwalingen en voor onverhelpbare uiteenlooping bevrijden. Zoo b. v. over het gezag, over den eigendom, over het recht op mensch-weerdig bestaan, over de natuurlijke vrijheid enz. Alleen dit is waar, dat er, behalve zekere betwistbaarheid in nog onopgeloste kwesties van leering, ook onvastheid en onbeslistheid bestaat nopens de manier waarop de algemeene zeden-wetten in bepaalde gevallen op een land moeten toegepast, anders gezegd, tôt landswetten om-gezet worden. Dat bangt immers af van vele wisselvallige omstandigheden van tijd en plaats, van volksgeaardheid en noodwendigheden. Welke de getalsterkte van het leger moet zijn, hoe de rechtspleging moet ingericht worden, hoe en waar verkeerwegen moeten tôt stand komen, welke belastingen of inkomrechten billijk zijn, en duizend andere vragen van practische toepassing zijn door de katholieke zedenleer niet bepaaldelijk opgelost. En het is dan heel natuurlijk dat daarover onder katholieken verschillende meeningen onstaan, die zelfs heel gewichtig en heel vinnig kunnen zijn. En toch is ten slotte eensgezindheid noodig nietopprinciepen,maar op wetten en instell:ngen; want princiepen hangen in de lucht en raken nog geenen grond. Hoe tôt die eensgezindheid geraken ? Vooreerst moeten wij de grondregels der chris-telijke zedeleer, of, zoo gij verkiest, Staatsleer goed bestudeeren. Wij mogen niet toegeven aan utilitarisme of eigenbelang, maar zoeken wat rechtveerdig is en tôt algemeen nut strekt. Bijzon-dere belangen kunnen onverzoenbaar strijden tegen andere bijzondere belangen ; maar recht en maatschappelijk nut zijn dezelfde voor allen, ofschoon ze niet steeds door allen eender opgevat worden. Eigenbaatzucht leidt tôt het homo homini lupus. Nemen wij dan, na een rechtzinnige studie van het recht, ook kalm en rechtzinnig de bijzondere levensomstandigheden van ons volk in acht, dan kunnen wij toch in de praktische besluiten al niet heel verre van elkander noch onvereenigbaar tegen elkander staan. Christelijke zachtzinnig-heid en toegevenheid zullen dan gemakkelijk het overige doen. Wij mogen zeggen dat, waar baat-zucht of zelfverheffing niet overheerschend zijn, de vrede onder katholieken steeds te bekomen is. Goddank ! het verleden der katholieke partij in België bekrachtigt dit, al waren er soms wel gespannen toestanden. Doch zien wij nu hoe die vruchtbare eensgezindheid werkelijk kan verwezenlijkt worden, namelijk door politieke groepeeringen pf bonden ; want het openbaar leven uit zich vooral door vereenigingen of kringen, inzonderheid bij de Belgen, die, zoohaast ze met drie bijeen zijn, eene « societeit » vormen. Van af 1864 werd voorgoed werk gemaakt van het stichten, in aile kieskreitsen, van conservatieve vereenigingen of katholieke kringen, die als zoovele organen van het politiek leven der partij moesten zijn en ook werkelijk werden. Zij wer-den vooral gesticht tegen den indringenden over-weldigingsgeest van het libéralisme ten opzichte van de Kerk. Zij stonden dus op katholiek stand-punt volgens de hooger verklaarde opvatting. Toch lieten zij de burgerlijke zaken niet ter zijde ; want buiten de vrijheid van godsdienst stond er nog wel wat anders op hun program. De naam zelf van Conservatieve vereeniging wijst dit uit. Deze beduidde dat zij tegen grondwetsherziening, tegen verplichtenden dienst, tegen verplichtend onderwijs, tegen onbeperkten vrijhandel waren. Dat ailes was zeker niet vereischt tôt het eigenlijk katholiek-zijn, maar het beantwoordde vrijwel aan den geestestoestand der katholieke kiezers van dien tijd. Katholiek en behoudsgezind bleven lang eensbeteekenend. Zoo bleven de conservatieve vereenigingen de hoofdinrichtingen der partij en zijn het nog, ofschoon zij veelal hunnen naam « conservatief » moesten prijs geven voor « katholiek ». Doch vanlieverlede ontstonden en wassen bij ka tholieken nieuwe strekkingen en zij zochten hunne uiting in nieuwe groepeeringen. Zij waren in hun recht. Indien de meeste katholieken der jaren 70 en 80 (toen reeds waren er uitzonderingen)katho-,lieken behoudsgezind waren, waarom kon men niet evengoed katholiek zijn én vriend van her-vormingen, b. v., van uitgebreider stemrecht, van leer- en dienstplicht enz. ? Ten slotte bleek het zelfs dat menige hervormingbeterstrookte met de katholieke zedeleer dan het bestaande. Dat de behoudsgezinde groepeeringen de eerste bestonden, gaf hun geen recht om de jongere uit te sluiten. Alleen was het voor deze een plicht zich met de oudere trachten te verstaan. Anders ware de eenheid der partij gebroken. Dit wil echter niet zeggen dat zij zich onder de leiding der oudere moesten stellen, want zij waren ge-deeltelijk ontstaan tegen dezer verouderde be-grippen. Zelfs moesten zij zich niet verplichten nooit tegen of buiten deze in het kiesstrijdperk op te tred.en. Hadden zij zich zoo de handen moeten binden, dan waren zij niet zelfstandig en ten slotte hadde hunne werking afgehangen van het goeddunken der oudere. Het heil was dus alleen te zoeken in eerlijkheid en inschikkelijkheid van weerskanten. Al die beschouwingen hebben hunne toepassing gevonden wanneer de opkomst van de sociale beweging en van onweerstaanbare verzuchtingen maar hervorming de ontoereikendheid der behoudsgezinde katholieke vereenigingen in 't licht stelde. Men was er zeker wel op bedacht die kringen zoo om te scheppen en uit te breiden dat zij ook aan de nieuwe maatschappelijke behoeften zouden voldoen. Maar het is moeilijk jongen wijn te tappen in oude zakken, zegt Onze Heer, en dit bleek hier wel. Vooral met een Woeste als leider der katholieke kringen ging dit niet. Zelfs met een Beernaert ware het misschien niet ge-slaagd, want de pas tôt het kiezerschap geroepen werklieden zouden niet op hun gemak geweest zijn naast de statige heeren der katholieke kringen. Zij vormden dan zelven politieke vereenigingen en eischten recht op zelfstandig bestaan, datis, het recht, om zelven hun politiek program te bepalen en dat te doen verdedigen door eenige gekozenen, die zij zelven op de algemeene katholieke lijst zouden gebracht hebben, terwijl de andere gekozenen dier lijst toch ook een minimum van sociale hervormingen zouden moeten bijtreden. F. D. (Slot volgt.) ■ flet tienjarig jubeleuin onzer Christene Vakvereenigingen. 't Is heden een heuglijke datum in de geschie-denis onzer katholieke sociale beweging : te Gent viert ons arbeidersvolk, samen met geestelijk en wereldlijk gezag het tienjarig bestaan van het ♦Christen Syndikalistisch Sekretariaat en de toe- J:reding van den roo.ooosten syndikalist. * * * Wat dit te beteekenen heeft ? Laat het ons in 't kort ontleden. De individualistische grondslag waarop onze economische maatschappij berust heeft voor gevolg gehad dat de zwakkeren, de loonarbeiders — wier getal zoo ontzettend snel is toegenomen — zich vereenigen moesten om hunne belangen te kunnen voorstaan. Dat was een natuurlijk recht, en Paus Léo XIII verkondde het luide in zijn Rerurn Novarum. De Christelijke naastenliefde noopte dan tôt hulp. Anderzijds was er eene beweging ontstaan — de Socialistische — die ook de werklieden vereenigen wilde maar buiten elk programma van zedelijken grondslag en zelfs in strijd met de godsdienstige princiepen. Zoo liep de arbeidersklasse — en niet het minst onze dierbare arbeidersklasse van België — het dubbel gevaar van naast stoffelijke schade ook zoo-veel-verder dragende godsdienstige schade te lijden. Ons volk stond daar bij een kruisweg, erger dan dien der xvide eeuw : zou de economische krisis den godsdienst uitroeien gaan bij de kin-deren die van de protestantsche dwaling gespaard bleven ! * * * Ook uit dien hoofde dwong de liefde, de liefde tôt den evenmensch om Christus, tôt ingrijpende werking. Maar daarom was er iemand noodig die het organiseeren verstond. En hoog tijd was het ! Gent was de burcht geworden van een ont-kerstenend socialisme. Het nijverige Walenland scheen geheel in socialistische handen. Het Vlaamsche land om Gent en verder overal waar de nijverheid zich had neergeslagen, was bedreigd. Omtrent overal ook rezen er grieven op, braken werkstakingen uit die wanordelijk verliepen. Waar ging het met ons volk naartoe ? De pogingen ter organisatie die tôt dan toe waren aangewend geworden, waren steeds van plaatselijken omvang. Niemand overzag het voor geheel het land de groote taak aan te vatten. Ja toch, iemand : Eerwaarde Pater Rutten. * * * Aangemoedigd door Monseigneur Stillemans, in wiens bisdom hij verbleef, gesteund door de christene textielorganisatie van Gent en door den Volksbond richtte Pater Rutten in 1904 een sekretariaat op dat voor doel zou hebben op christene begrippen van plicht en recht ons werkvolk te vereenigen. En dat dit plan aan de werkelijke noodzake-lijkheid beantwoordde, werd door zijn welslagen getuigd. Thans is dat propagandasekretariaat dat feite-lijk op niets dan op den Volksbond berustte, het Sekretariaat geworden van het Verbond der federatiën van christene beroepsvereenigingen, het arsenaal van een leger van 100.000 man. * * * Hard is die strijd geweest. Maar de uitslagen zijn heerlijk. Onder ons werkvolk zijn ware apostels voor den dag getreden die geijverd hebben tezelf-dertijd voor zedelijke-godsdienstige en voor stoffelijke verbeteringen. Spreek b. v. maar eens met onze handschoen-werksters over hunne hongerloonen van gisteren en hunne verbeteringen — zoo rechtmatige — van vandaag. Spreek b.v. met den Zeer Eerwaarden Heer Deken van Roesselare over den grooten lock-out aldaar en hij zal u zeggen hoe dat ordelijk ver-liep, hoe de godsdienstzin steeg bij het werkvolk, hoe het getal communiën steeg in die dagen. Onze Lieve Heer weet alleen hoe oneindig veel goeds op stoffelijk en op godsdienstig gebied er reeds door Pater Rutten's werking is gebeurd en... hoeveel kwaads er is verhinderd. Is het socialisme niet grootendeels gestuit geworden ? Begint zelfs onze nijverheidswereld niet in te zien dat dezelfde christelijke beginselen zoo voor patroon als voor werkman gelden en dat er tegen den drang der liberale économie ook door onze christelijke patroons dient ingegaan. Zeer zeker, nog ontzaggelijk veel is er te doen maar het geleverde stuk werk van deze tien jaren is een meesterstuk is een vast fondament waarop met Gods genade kan voortgebouwd worden, en waaruit we verhopen dat oprijzen zal voor ons volk eene hernieuwing in Christo, tezelfdertijd als voor velen een menschwaardiger bestaan. Heil daarom degenen dit dat stuk werk hebben geleverd, Pater Rutten, en de apostelen uit onze werkmansklasse die hen zoo verdienstelijk, zoo vol opoffering hebben terzij gestaan. Heil hun en degenen die met hen voortwer-ken zullen ons dat grootsche werk dat daar is aangevat te voltrekken. Onder Gods zegen vooruit voor Kerk en Volk. Floris Prims. De redevoering van Min. de Broqueville te Turnhout. Verleden zondag hield Min. de Broqueville eene belangrijke politieke redevoering te Turnhout.Wij nemen hier over uit het verslag van Het Negende Jaargang. Zaterdag n Juli 1914. Nummer 28

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Hooger leven: algemeen weekblad voor ontwikkelde katholieke Vlamingen appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Leuven du 1906 au 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes