Ons Vlaanderen

1420 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 03 Juin. Ons Vlaanderen. Accès à 23 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/ft8df6kt13/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

VERSCHIJNT SLKEN ZATERDAO ABONNEMENTSPRIJS : Voor België en Frankrijk : Voor een jaar frs. 4.25 Voor zcs maand » 2.25 Voor drij maand .... » 1.25 Buiten Frankrijk : Voor een jaar » 6.25 DOOR K KM)il A CII T STERK BUREELEN : TE GENT : 24, Wellinckstraat. TE PARUS : 181, Rue de Charonne. Van t Yzerfront. IV. — Zelfontwikkehng van don Belgischen soldaat. (1) (Eigen brief wisseling). — Ik zal misschien meenigeen verwonderen wanneer ik zeg dat in geen tijden zooveel wordt gelezen als in oorlogstijd. Oorlog is een tijd van vernie-tigen door vuur en bommen, van schoon-heid en van leven. De heele tijd moet met die moord op de scheppingskracht en de dierbaarbeid van 't bestaan vervuld zijn ! Zoo leeren de ketters. Niet dat er nog hoeft betoogd te worden dat deze oorlog de gruwelijkste en de heiligschendenste is die ooit heeft gebeurd of gebeuren zal ! Maar ik wil er even opwijzen dat oorlogvoeren in dezen tijd een heer andere zaak is als- de menschen van ginder achter het zich wel voorstellen. « VVare 't niet dat de lange duur, de cor-veën en de dwang zoo lastig en zwaar we-zen, we zouden in de raeening verkeeren dat er geen oorlog is, vergeleken bij 't begin » zeggen onze jassen. Voor onze soldaten is er eigenlijk maar strikt « oorlog » als 2 e in de loopgrachten zitten en nog vinden ze hem doenlijker dan de « oorlog » gesleten op rust. Ze ontzien meer de rust dan de loopgrachten, omdat « op rust t> wil zeggen veel arbeid verrich-ten, en « in de loopgraven zijn a de betee-kenis heeft van eene far niente met bege-leiding van geschut en vuurwerk, 'snachts! In de loopgraven hebben ze schrikkelijk veel tijd en den tijd wordt best gedood door lezing. De soldaat leest zijn dagblad van den eersten titel tôt den laatsten letter, schrijft ^eel t'neven om veel wederbrieven te lezen te krijgen, leest de bladen en brieven van andere makkers en leest den dag uit en den nacht door, boeken en brochuren. Spijtig is het dat in die algemeene zucht naar lezing dikwijls, niet met opzet, maar uit drang om den tijd te dooden, ailes uitgepluisd wordt wat in andere tijden men links zou laten liggen uit eerlijke schaamte en « omdat de wet dan zou toegepast en de gelegenheden vermeden zijn ». Opmerkenswaardig is het dat onze soldaten heel bitter, heel weinig oorlogslectuur lezen. 't Zijn toch al leugens ! mopperen ze, en de schrijvers zijn, volgens hen, mop-penverkoopende salonzitters. Over den oorlog leest men niets, maar mijn dunkens is dit hieraan te wijten dat we in 't vlaamsch nog geen enkele oorlogsroman hebben, en diepere studieboeken kunnen toch maar in een beperkten kring verteerd worden. Uit bovenstaande feit heeft men dan ook al opgemaakt dat onze jongens uitspannings-lectuur verslinden ; niet alleen volkslectuur maar ook lectuur die we anders nooit in onze ontleenings-boekerijen hoefden te plaatsen ni. de werken van de nederland-sche schrijvers, zoowel ouderen als jongeren. Ik kan het getuigen dat deze werken; na wat inspanning door elkendeen gegeerd worden, wat toch een béwijs te meer is van de veel omvattende verscheidenheid van ons karakter en van de ruime ontvanke-lijkheid van onzen geest. Voor deze oorlog hadden we de meeste moeite van de wereld om ons volk den weg te leeren naar de leenboekerijen en dan vermochten we het nog maar een vijfde mannen op vier vijfden vrouwen er heen te krijgen. tezing is een der doeltreffendste middels voor zelfontwikkeling en verheugend is het, dat de vlaamsche jongens er in dezen rampstijd er zulks overvloedig gebruik van maken. In de loopgrachten knagen de ratten aan 't brood maar ook aan de boeken die geborgen zitten in de ransels ; in de kan-tonnementen vindt men op de strooizakken, benevens ledige platadoozen, vetbeduimelde werken zoowel van Conscience en Snieders als van Streuvels, Gezelle, Vermeulen en dejongere generatie. Zal dit geen weldoen-den invloed uitoefenen op den zoo schrap-pen stand van onze letterkunde die voôr den oorlog rijk had kunnen bloeien in eigen land maar niet ontbloeien mocht omdat onze schrijvers geen publiek vonden voor hun werk ? De oorlog is voor onze jongens eene zelf-ontwikkelings-tijd geworden ook doorlezipg. De aalmoezeniers hebben het dan ook dade-lijk begrepen welk nut door de lezing kan afgeworpen worden en 't zijn nog schaarsche (1) Zie « Ons Vlaanderen » van 8 April 1917. uitzonderingen de bataillons waar men geen boekerij bezit, eigen aan dit bataillon en waarvan de aalmoezenier den eersten steen..., 'k wil zeggen den eersten boek, legde. 't Was in dien geest ook dat « De Bel-gische Standaard » met een gedeelte van zijn eerste kerstgeschënk, zijne leeszalen op en achter het front oprichtte. Ik heb zoo pas de verslagen doorloopen van deze afdee-ling en v aarlijk men staat stom dat het nogmaals het privaat initiatief is dat alleen het nut en de onontbeerlijkheid heeft inge-zien van zulk werk ! Zooveel te edeler voor hem ! Onze jongens zijn verstokte lezers, hard-nekkige lezers en oprecht verheugend is het voor ons, Vlamingen, dat onze vlaamsche jongens.hun genoegen vinden in degelijke, in aile opzichten onberispelijke lectuur, wat van het andere gedeelte van ons volk en van de hoogere oorlogsstand niet kan gezegd. Dat pleit niet alleen voor onzen vlaamschen smaak, maar ook voor ons vlaamsch karakter en dat is al iets in een tijd naar honderdtallen van menschen het als eene een aanzien anders te doen, te denken en te leven dan in de dagen van voordien. Juul Filliaert. Nota der redactie : Een instelling die buitengewoon meehielp tôt de ontwikkeling van ons jongens, en van onze lezers wel is gekend, is S.K. V. H., die eene prachtige boekerij heeft ingericht in het collegie te Veurne. S. K.V. H. heeft zich bijzonder toegelegd op het verspreiden van vakboeken die kosteloos in leen gegeven worden aan al dezen die ze aanvragen. Jammer mag het geheeten worden dat een onlangs verbod, met meer toelaat aan de Belgische soldaten drukwerk te verzenden. Zoo werd de wer-king van S. K. V. H. geweldig te keer gegaan. Laat ons hopen dat deze dwaze maatregel weldra zal afgeschaft worden. Jlet Mefje van den Belg. une (iioire de la Flandre Guido Gezelle (*) Zoo heet het boekje dat voor mij ligt, en waarin een Franschman, M. Charles Grolleau, onzen grooten dichter bezingt. M. Grolleau heeft de ziel van Gezelle ver-staan, een innige liefde voor de kleinen, een groote eerbied voor God — hij heeft ook zijn taal verstaan. Terwijl Belgen, het vlaamsch verdrukt wil-len, en ons volk aile eigenwaarde en hooge beschaving willen ontzeggen, getroost zich een franschman de parels onzer litteratuur aan zijne medeburgers op te disschen. Tôt onzer voldoening, tôt bekeering der ver-dwaalden, vertaal ik het volgende : ci Welke liefde voor den grond waar hij geboren werd, voor de lieden die hem omring-den en van wien hij, termjl hij ze verrijkte en vergrootte, de taal sprak, die enkel ruw klinkt voor vreemde oorenEn, voor de Vlamingen, welke rechlvaardige trots van dien tolk gehad te hebben van de aangrijpende schoonheden van hun ruwe streek » Ook beamen, wij omdat die « Gloire de la Flandre » wezentlijk eene « Gloire Belge » is, wat M . Grolleau zegt : « Indien wij dus bij al de redenen die ons aanzetten België te loven en te beminnen, eeni-ge kennis willen voegen, van wat het innere leven van zijn volk schiep, er de vlam van levend hield en ze tôt op de hoogten bracht. zullen wij nevens de sagen en de overwegingen over den oorlog, de gedichtcn lezen waar Guido Gezelle, glorie van Vlaanderen, ons het geheim ontsluiert van de innige en ruwe schoonheid van dit land, zijn hart zelve en zijn ziele die niet kunnen sterven. » BELG. (*) Une gloire de la Flandre, Guido Gezelle, Prêtre et Poète ; Charles Grolleau. 118 bl. Édition Georges Gres et Gi# 116, Bd. St. Germain, Paris. 4e .édit. Prijs 1,75 fk. Onzelfstindigheid. 't Staat vast, de Epgen hebben geduren-de dezen wereldoorlcg wondere zaken ver-richt. De roem, dota) ons klein heldenleger op den Yzer verwoipen, is onvergankelijk. Voor aile komende tjden zal het België van Koning Albert begriet worden als een zin-nebeeld van heldennoed in onverbreekbare trouw aan het gege\eri woord- Dat is eene afgedane zaak. Maar het is niet mfider waar dat diezelfde Belgen, wanneer ze in den vreemde aan kunst doen, zoo weiiig zelfstandigheid aan den dag leggen. Do<r eene verkeerd begrepen hoffelijkheid tejenover diegenen, wien ze te gast zijn, verzwjgen zij de voortbreng-selen liunner bloedegen kunst en al hun voorstellingen of uiVoeringen, zooniet het leeuwenaandeel, tere i op, ten andere hoogst verdienstelijke en d>or ons niet min ge-waardeerde, produktjn onzer zuiderbondge-nooten. Die bedroevJnde vaststelling maak-ten we meer dan eens te Cherbourg. 't Was laatst Belgich galaconcert in den Schouwburg alhier : «en belgisch kunstnum-mer verscheen op lu t programma. Den 13 Mei, gaan de ziekenivan het Belgisch mili-tair hospitaal (Lycée) een voor het overige zeer wel geslaagde kunstfeest : ien enkel liedje — tusschen haakjes : een gemoedelijk, naïef, zoo rijk aan gwoel en uiterst behoor-lijk stemmingvol wijsje, broos en teer als een orchidée wiegend op den adem van het briesje, een pereljje in zijnen aard, dat een toonzetter,v dén veelbelovenden, vlaamschvoelenden Vriend Tuerlinckx veel eer aandoet en heipjfeen spoovslag moet wezen -om met zijn volk in voeling te blijyeri — duikte îf'itra op van tusschen de vvëîdsche, wêelderige flora dër vreemde, hartstochtelijke bedwel-mende muziek en was voor ons om zijne rariteit een onschatbaar kleinood van genot, dat ons daarboven de sterkende overtui-ging schonk dat toch aile Vlamingen niet meedoen aan het stelselmatig zwijgen van al wat vlaamsch is en hunne zelfstandigheid niet opgeven.- En de geestdrift, de laaiende daverende geestdrift die bij die • sukkelaars van Vlamingen losbrak toen zij ook een liedje mochten hooren — hoe edel-moedig — in hunne taal ! Arme stakkerds, hebben zij wel gansch de vernedering ge-voeld die elk bewusten Vlaming grieft en hem het rood der gloeiende schaamte over het aangezicht jaagt, wanneer hij aan de rijk gedekte tafel, prijkend met een over-dadige weelde van vreemd kunstgerecht, toch ook een kruimeltje van eigen kunst te proeven krijgt ! Waarom nevens werken van onze be-minnelijke en kieskeurige gastheeren, geene uitvoering van Belgische, vlaamsche en en waalsche meesterstukken gegeven ? Waarom moet nog steeds onze aanbeden vlaamsche sprake als asschepoester worden bejegend of barsch als eene onedele deerne de deur gewezen ? Waarom op vertooningen die werden op touw gezet tôt verstrooing der verpleegden en daarin slechts hun reden van bestaan vinden, waarom voor die verpleegden niet gesproken en gezongen in hunne taal ? Trouwens ik ben ervan verzekerd dat de fransche kunstliefhebbers niet beter wen-schen dan kennis te maken met hetgeen België op het gebied van muziek en letterkunde heeft voortgebracht. Ze zijn te ver-standig, te heusch en te breed van inzicht om te verlangen dat onze kunstpersonaliteit worde opgeslorpt, vervaagd en uitgewischt door en in hun eigendommelijke, vleesch-en bloedeigen esthetiek en heel zeker zouden ze voor ons wel meer waardeering over hebben, wanneer ze ervaarden hoe eene natie wie ze zedelijk de hoogste achting toedragen, in het domein der toonen en der letteren hare tweevoudige ziel, de vlaamsche en de waalsche, in vaste, naar eigen wezen en opvatting bewegende lijnen heeft verklankt of verwoord. Wie door anderen wil geeerbiedigd worden, beginne met zich zelf te eerbiedigen ! Wat sommige heeren er ook over denken, het zou hun zelfs niet onheusch voorkomen zoo men ook al eens gerechtigheid liet we-dervaren aan de Vlamingen, die toch nog besef van eigenwaarde en zelf fierheidgenoeg bezitten om met ' geen schrijnend gevoel van wee en bitterheid in het hart de zaal te verlaten, waar hunne taal ofwel volstrekt wordt geneg.eerd of slechts gedoogd in een enkel liedje, zoo niet in een grove klucht, gehuld in het lompenkleed van Arlekijn ! r> n UIT ONS VADERLAND antwerpen. — Men weet dat burgemeester Jan de Vos geweigerd heeft de lijst der werkloozen aan de duitschers over te leggen. Deze hebben zich gewroken met den burgemeester een persoonlijke boete van 10.000 frank te doen betalen. Thans is de heer de Vos zeker een der populairste mannen van Antwerpen. Het volk noemt hem : s Onze Jan ». honger te anxwerpen. — In Antwerpen wordt het leven van dag tôt dag lastiger en lastiger. Een Antwerpenaar schrijft : We gaan met honger slapen en staan op met ledige en gepijnigde magen. Sedert weken hebben wij geene aardappels meer gezien. Geene legumen ! Altijd rijst, boonen of rapen. En dan nog aan welken prijs. Ra-pen kosten 70 tôt 80 centiemen den kilogr. Bloem, lo fr. den kiogr. ; pensen 8 fr. den kilogr. en het overige in evenredigheid. borgerhoct. — Om de veertien dagen wordt door een komiteit voor volksvoordrachten in het lokaal « De Vlaamsche Leeuw », Turnhoutsche baan, een voordracht ingericht, handelende over letterkundige, eco-nomische of wetenschappelijke onderwerpen. erembodeghem. — De gemeente is tôt 5000 mark boete veroordeeld, omdat een duitseh soldaat werd vermoord. tongeren. — Met de naburige Luikerstreek wordt groote handel gedreven. De markten worden druk bezocht tôt het aankoopen van ailes wat de landbouw voortbrengt. De handelaars doen goede zaken en ook de plaatselijke nijverheid herleeft opnieuw, zoodat er in de streek geen werkloozen zijn. De toren der O L. Vrouwkerk is met stel-lingen omgeven, voor het herstellen van de.in zachte steen gékapte versieringen. glons. — De nieuwe spoorweg Aken-Leu-ven loopt met een tunnel onder de begraaf-plaats van Glons, in een bank van gesple-.ten mergel, door. Verschillende grafkelders zijn ingestort en met hun inhoud in den tunnel terecht gekomen. Door dit vlugge afwerken doen zich ook op andere plaatsen verzakkingen voor, die herhaaldelijk her-stellingswerken noodzakelijk maken. canne. — Omdat een der inwoners over de grens gegaan is zonder terug te keeren, is de gemeente gestraft. De herbergen zijn al gesloten en na 7 uur 's avonds mag niemand zich meer op straat vertoonen. de gezondheidstoestand van burgemeester max. — In Januari 1917, door toedoen van een dagbladschrijver, die erin gelukt was den koning van Spanje gansch bijzonder belangen in te boezemen aangaande den toestand van burgemeester Max, kreeg M. Antonio Ferratges, Spaansche geneesheer, de toelating hem in de gevangenis van Berlijn te gaan bezoeken . Daar vertoefde hij im-mer sinds den 2 October 1916. Op dien da-tum immers werd burgemeester Max v'an de gevangenis van Celle naar die van Berlijn gebracht. Zulks om de gedachten uitge-drukt in eenen brief naar het gezantschap van Spanje gestuurd. In dien brief zegde M. Max dat zijne klachten aangaande ze-kere officiers als gegrond moesten worden aanschouwd, mits die officieren gestraft werden. Hij wees ook op de gansch eigen-aardige manier, eenen gevangene te straffen die de stoudheid beging, klachten neer te leggen bij eene mogendheid die aangesteld was om die klachten te ontvangen en hem te beschermen. De brief van M. Max was op gansch beleefde wijze opgemaakt. Om dat schelmstuk nochtans, moest hij meer dan vier maanden in eene cel overbrengen, gansch alleen ; de toelating werd hem geweigerd nog een dagblad te lezen, of aan de vrienden te schrijven die hem levens-middelen opstuurden. Burgemeester Max klaagde vooral omdat men hem de « Journal de Genève » niet meer liet lezen. De lectuur van duitsche dagbla-den was hem weinig aangenaam, omdat hij zich gedurig van een woordenboek moest bedienen, en de lezing van Belgische dagbla-den, in fransche taal opgesteld maar met de goedkeuring van de duitsche overheid, verveelde hem bitter. Men verneemt anderzijds, maar zonder nochtans de juistheid van dat nieuws te kunnen waarborgen, dat burgemeester Max gevonnisd en vrijgesproken werd door den krijgsraad van Hildersheim. Hij werd aan-stonds naar Celle teruggestuurd. roesselaere. — Binnen kort zullen wij de kronijke van 't Roesselaersche beginnen. Al dezen die ons eenig nieuws over de streek kunnen bezorgen, zullen aan hunne medeburgers een dienst bewijzen met dit aan de redactie van. « Ons VLAANDEREN » te sturen. Allernuttigst is het dat zij ook hun tegenwoordig en vorig adres in België doen kennen, zoo vinden verloren vluchte-lingen zich weder. Dat al onze lezers van Roesselaere, Rum-beke, Oekene, Iseghem, Winkel St. Eloy, Cachtem, Emelghem, Ingelmunster, Ar-doye, Beveren, Gits, Lichtervelde, Hoogle-de, Staden, Oost-Nieuwkerke, West-Rooze-beke, Passchendaele, Moorslede, Dadizeele, Ledeghem, hun best doen en niet ten ■ achter blijve.n . j i- turnhodt. — Men gaat daar eene volks-beenhouwerij stichten om in den te drin-genden nood te voorzien. De besprekingen en onderhandelingen desaangaande hebben reeds aangevangen. Er is spraak van aan de ondersteunde gezinnen eenen bon te geven met den welke zij aile veertien dagen eene zekere hoeveelhéid vleesch gratis zullen bekomen. Wanneer men nagaat dat, voor de maand Mei alleen, het aantal ondersteunde gezinnen weeral met 900 is aange-groeid, dan kan men zich licht een denk-beeld vormen van de diensten welke die volksbeenhouwerij zal kunnen bewijzen. — Men meidt het overlijden van den heer Joannes Bogmans, weduwenaar van Anna Catharina Verhaegen. — Ter gedachtenis van soldaat Joannes VVouters-Schots, op 't eereveld gevallen te Pervijse, en aldaar begraven, had er den 30e" April, te 10 ure, een plechtige lijk-dients plaats. oud-turnhout. — Loopgraven worden in allerhaast opgemaakt door de duitschers, langs Oud-Turnhout en den Heikant. Na 9 ure van den avond mag niemand meer buiten huis, op straf van 18 marken boet of 6 dagen gevang. De duitschers deden nog nooit zooveel opeischingen als nu. meerle. — Men meldt het overlijden van Verheyen Maria, Elisabeth, en van De Kert Petronella, Wve Br^uwers. brussel. — Eerlang zal men in de hoofd. stad van België haverbrood te eten krijgen. Daar bijna al de paarden opgeeischt werden, schieten eene groote hoeveelheid haver over. Men kwam dan op de gedachte dien voor-raad te malen en te verwerken in bloem en brood. Men zegt er niet bij of de personen die daarvan gebruik maken ook leeren loopen, en stormen lijk de paarden. — Een geschiedkundig gebouw, dagteeke-nende van 1630, staande aan de Groote Markt te Brussel, is plots ingestort. — De waterleiding van den Bocq wordt met eene buitengewone bedrijwigheid verder doorgedreven naar de Vlaanderen, dvvars door Gent en Brugge tôt aan de kusten van België. Weldra zullen de inwoners van de Vlaamsche kusten water drinken van den Bocq. ~ ' :.e Perde Jaar. — Nr 15. MUSEUM IE Prija i 10 Conjtmen por Nummei. Zondag, 3 Juni 191/

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Ons Vlaanderen appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Parijs du 1915 au 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes