Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen

733 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 12 Janvrier. Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen. Accès à 19 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/1z41r6p31h/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

ZATERDAG m Januari 1918 3dt JAARGANG nr 10 STNDIKAAL MEDEDEELINGSBLAD Orgaan van den Antwerpschen Diamantbewerkers Bond en der Federatie van Vakbonden De redaktie behoudt zich voor, - irçgezonden stukken al of niet te plaatsen VERSCHIJNT BU GELEGENHEID Redaktie en Administratie : Plantijnlei West, 66, Antwerpen 1 JUSQU'AU BOUT Tôt het bittere einde 1 ( Er was eens een tijd dat den kreet dien ik hier- } boven plaats zoo goed als algemeene geestdrift j wekte. ! Die tijd is echter voorbij, gelukkiglijk ; lang voorbij. v 1 De door den plotselings ontstanen, vreeselij-ken oorlog bij de menschen ontketende driften, zijn bij de meesten hunner bedaard. ] De zoo langdurig geleden ellende of het zien , daarvan bij anderen heeft den minderwaardigen oorlogsroes ingetoomd, gelegenheid tôt nadenken verleend, opgedrongen zelfs en alzoo het gezond , verstand, het meest menschelijke dus, de kans | verleend zich te doen gelden. , Het « jusqu'au bout » vindt danook geen weer-klank meer in de harten der meesten. Het sleept j niet meer mede, brengt geene onnadenkende , opwinding meer door zijn klank. Hoe aanjagend, aandringend ookuitgesproken, i^edrongen, door jagers naar goedkoop succès, oi jekrompen reactionairen, kan hetenkel nogde aan de « markenkoorts » lijdende woekeraars be-koren, eenige licht vatbare gemoederen eene, en dan nog snel voorbijgaande opvlaming bezorgen. De meesten, de overweldigende meerderheid vraagt zich af : wat is dat « jusqu'au bout » ? Wat, waar zal ons dat brengen ? En het is toch niet onrioodig dat de meerderheid zich dat afvraagt. Het is immers geene dwaze, zoo rnaar spontaan opwellende vraag die alien grond mist, waarvoor geen reden bestaat. Méér dan drie jaren toch goochelen de, nu , gelukkig zoo snel in aantal afnemende, minnaars dier uitgalming daarmee. Veel meer dan drie jaren reeds. Het leven werd in dat tijdsverloop den volke-ren steeds bitterder. Het aantal slachtoffers nam steeds, met duizendtallen te gelijk toe ; het cijfer der ellendigen voor immer, der naar lijf en geest gedegenereerden, nam schrikbarende verhoudin-gen aan ; den honger, de ontberingen van alien aard hebben reeds hunne intrede bij de niet oor-logvoerenden gedaan, hunne steeds stijgende onrust daar gezaaid tôt in de harten der vermo-genden toe, dit ailes zonder eene oplossing te brengen ; met nog steeds dezelfde onzekerheid als bij het begin. En nog komen er met een « jusqu'au bout » Zijn die menschen krankzinnig ? Of is het onverantwoordelijke grootspraak ? Want wat is dat toch, wat verwachten zij van dien « bout » waar zij — als ze meenen wat ze zeggen — per force de volkeren heen sturen willen ? Het verpletteren van den tegenstander ? Maar er zijn jusqu'au boutisten onder aile strij-dende partijen. Zij kunnen toch niet beiden huri-nen tegenstander verpletteren. Als er een over-winnaar is moet er toch noodzakelijkerwijze ook een overwonnene zijn. Welke is dan den « bout » waarheen, zij hun volk, hun vaderland zoo per sé heenzenden willen? Is het de overwinning ? Is het de totale verne-dering. Verplettering ? Een van beide dan. Geen dier drijvers naar het ergste kan er een antwoord op geven. Onze vechtersbazen met de tong beweren natuurlijk dat dit bittere einde de overwinnfng voor ons brengt. Maar aan de andere zijde roepen ditzelfde soort onverantwoordelijke aanhitsers datzelfde, geven diezelfde verzekeringen. Met woorden natuurlijk.Drie en halve jaren van bittere, zeer bittere onderviriding hebben ons echter geleerd dat geene dier schreeuwers waar ook, er iets meer van weten dan anderen. Dat hun aanhitsend ge-zwets slechts een ultvloeisel is van reactionaire kortzichtigheid of sp ciale bedoelingen. Het eenige zekere is tôt hiertoe nog enkel dat ééne dier schreeuwersgroepen zijn volk onge-twijfeld bedriegeltjke voorspiegelingen doet, het naar eene onmetelijke ramp tracht te drijven. Want voor ééne der strijdende partijen betee-kend het: «jusqu'au bout» de volledigeneerlaag, :ene nationale ramp nu na 7.66 een strijd, vnt :ulk eene uitgestrektheid als de wereld nog nooi e aanschouwen kreeg, Wie weet wat beteekend het zelfs nog voor der werwinnaar dat « bittere einde ». Zoodra een! îaar waarheid, zonder achterhouding of schoon Katerij, den toestand, de gevolgen dezer wilde nanspartij kunnen overzien worden. Ja wie weet hoe bitter den triomph nog nie lasmaken zou. Hs • « Er dringt echter langzamerhand, snel zelfs der aatsten tijd, een milderen toon doorheen he ujdigste oorlogsgezwets. Gelukkiglijk ! Een zegen is het voor de menschheld dat een* sociaal-democratische regeering in de gelegen leid gesteld werd de eerste grondslagen de: /redesvoorstellen te omschrijven. Valsche schaamte, misplaatst eergevoel, ge îeime diplomatieke kuiperijen van het oudt egiem kende die regeering niet, wilde zij nie tennen. Zoo kwam er een ongekend joviale toon in di< îerste vredesonderhandelingen ; werd het d< /erschillende volkeren mogelijk gemaakt met di< îllergewichtigste gebeurtenissen mede te leven werd het de jusqu'au boutisten onmogelijk ge raaakt de gebeurtenissen, de feiten te verknoeien let volk zand in de oogen te strooien. Wij zijn zoo geene dweepende utopisten om ti îelooven dat de zaak nu al klaar is. Wat zoo il îlkaar gewerkt is, waar zooveel oorspronkelijk' bedoelingen moeten bedekt en verwrongen wor den, lost men zoo maar niet op in een ommezien Maar wie nu niet zal willen meegaan den ni ?enmaal afgeteekenden vredesweg op, zal tei minste verplicht zijn te zeggen, waarom niet. En dan kunnen dezen die hunne vaders, hunm sonen, hunne echtgenoten geofferd hebben of noj jfferen moeten ; dan kunnen de duizendtallen di< stoffelijk en zedelijk ten gronde gericht zijn, wie uverken, wroeten en zorgen van jaren verguisd i Df verder de vernietiging ten prooi gaat, dai <unnen die alien ten minste nog tijdig verant woording vragen, aan dezen welke hen verde drijven willen, steeds verder : « jusqu'au bout » L. V. B. STEUN Wij vestigen de aandacht onzer lezers op d volgende toepassing van den « voedingssteun daar waar hij te gelijkertijd met steun B. aa zekere personen verleend wordt. Zooals men weet ontvangt de vrouw van ee &ldaat haren volledigen voedingssteun bij hare; steun B. >. Dat zelfde recht is nu ook verleend « aan d ouders van een soldaat wanneer zij in de onmo gelijkheid verkeeren om nog te werken en die zoon hunnen eenigen steun was ». Evenals aa weduwen die geen anderen steun hebben dan i militairen dienst zijnden zoon. In beide hier vernoemde gevallen moet dus de « voedingssteun » in zijn geheel uitbetaald woi den. L. V. B. De Vakbeweging na den oorlog Op Zaterdag 29 December hadden wij he genoegen in ons mi Jden te zien optreden, de kameraad C >rn. Mertens, secretarls der Syndi kale Kommissie van Belg'6. In eene voordracrtt, onderhield hij de toehooi ders, over den stand van zaken in de vakb( weging, vestigde de aandacht op mogelijk hinderpalen, die na den oorlog zich kunne voordoen en ontwikkelde dan verder een viert; punten, voor de verwezen'ijking waarvan de S K. de medewerking verwacfit van al de aang< slotene bonden. Spijtig genoeg, bleef de tijd niet over om aa den voorJrachthouder eenige vragen te stellen e zoo noodig met hem van gedachte te wisseler over de juiste minier van aanvatten. i Daarom besioot ik langs dezen weg mijne mee-t ning uiteen te zetten. Vooral, omdat ik het mij zelve als eene tactische fout zou aanrekenen, te i zwijgen, vooral omdat er in mij eene voelbare on-; zekerheid zich voordoet, over de mogelijke goede doorvoering van een der aangehaalde punten. Eene onzekerheid welke haren oorsprong vindt in de wijze waarop de beweging tôt het bereiken t van het bedoelde punt, geschieden zal. Welnu, laat mij toetezeggen.dat ik maar niet begrijpen kan, hoe men in den schoot i der S K. er toe gekomen is, te spreken van de t invoering van « Den achturigen arbeidsdag », terwijl er aan toegevoegd blijft « met een bijslag voor de overuren ». Het kan toch niet anders, of de bedoeling moet zijn, na den oorlog in de verschillende nijverhe-: fjen, te trachten tôt de invoering van den achturigen arbeidsdag over te gaan. Als het daar dan om te doen is, waarom dan ; niet in eens den goeden weg gevolgd, die volgens t mij maar alleen leiden kan, naar het aangewezen doel ? ; Waarom niet eerst en vooral den strijd aange-: vat tegen het oyerwerk ? Waarom niet begonnen, ; met eene proef, om de werklieden te bewegen ; niet langer meer te werken dan een bepaald aan- - ta! uren per dag ? Daar is volgens mij toch het princiep, den grondslag van de vermindering van arbeidsduur ; aan verbonden. i De S. K. zou dus, in de allereerste plaats ; moeten beginnen met de twee Jingen van elkaar - te scheiden en de vakvereenigingen aan te sporen, na den oorlog tegen het kwaad, dat het overwerk i met zich brengt', positie te kiezen. i Door het opnemen in haar programma, name-lijk het voeren van eene algemeene propaganda ; voor den achturigen arbeidsdag, met bijslag voor l de overuren, heeft de S. K. eene fout begaan, ; die spoedig dient hersteid te worden, gezien r immers het eene, het andere onmogelijkmaakt. s Volgens den secretaris der S K. zal het verplicht i betalen van een bijslag, den werkgever er toe - brengen, niet meer zoo gemakkelijk te laten over-r werken, zoodat er ten slotte niet veel langer meer zou gewerkt worden dan acht uren daags. Ook deze redeneering is verkeerd. Welke firma, nijveraar of werkgever heeft er ooit aan gedacht, wanneer zijne belangen ermede bemoeid waren, niet te laten overwerken ? , Het tegendeel gebeurde meermaals en zal na ï den oorlog, opni-uw in praktijk gesteld worden. » Als de concurrentiestrijd weer in voile werking ^ treedt. Dan zullen de werklieden, nog meer dan ooit aan de verleiding worden blootgesteld, om i langer te werken, al blijft voor hen, nog evenzeer "i de kans bestaan, dat na dagen en nachten van overspannen arbeid, ze weer werkeloos langs de e straten kunnen dolen. En juist het laatste, de werkeloosheid zooveel i mogelijk zien te keer te gaan, is voor ons, meen i ik, toch wel de hoofdzaak. Voor den kapitalist, ti zonder twijfel een bijzaak. En waarom toch zijn wij zulke overtuigde voor-n standers van eenen normalen arbeidsduur ? Ten eerste, omdat de invoering daarvan, een maximum werktijd voorschrijft, waardoor het : werkeloozencijfer tôt een minimum daalt. Ten tweede, omdat de invoering den arbeider er toe brengt op dien bepaalden tijd voldoende voort r te brengen en te verdienen voor hem en zijn * gezin. Terwijl de overige uren gespaard blijven voor studie, uitspanning en rust ; rust zoo on-t misbaar voor het herstellen zijner arbeidskracht. n De beweging voor de vermindering van den arbeidsduur, heeft dus feitelijk voor doel, wat meer orde, wat meer regelmaat in de voortbren-gingswijze te verkrijgen. Eene poging om gedaan s- te maken met een stelsel van willekeurige ar-e beidsregeling, waaronder onze klasse al zooveel n te verduren had. il Tegenover deze zoo hoogst noodzakeiijke her-i. vorming, staan de werkgevers, die maar liefst het hekken aan den ouJen stijl wenschen te hou-den. Zij zullen niet meer verlangen, om mits het n betalen van een bijslag, naar hartelust te kunnen n laten werken zoolang ze maar willen. Onze vak-i, vereenigingen machteloos om daar tegen op te treden, zullen dit eenvouJig moeten duiden, ge zien de S. K. zelve, de erkenning ervan heeft [ vastgesteld. Men voelt dus duidelijk, dat er iets tegenstrij- ! digs, ietsdubbelzinnigsinschuilt, waaraan geluk- i kiglijk nog bijtijds eene wijziging kan gebracht : worden. Dat de S. K. beginne met aan de aangeslotene vakvereenigingen daaromtrent eene vaste afge-teekende gedragslijn voor te schrijven, welke î best als volgt kan geschieden. i Bij de werkherneming, na den oorlog, zal er i in de verschillende nijverheden, waar eene be- t weging voor de vermindering van arbeidsduur, < met goed gevolg kan gevoerd, eene aktie op touw gezet worden, hetzij voor den tien-, t negen-, of achturigen arbeidsdag naar gelang de : omstandigheden er zich toe leenen. Deze beweging, kan na rijpelijke overweging en overleg, met de syndikale-kommissies der andere landen, ' internationaal gevoerd worden, precies zooals i het in de Diamantnijverheid gebeurde. î Maar dan moet het alleen daar om gaan en geen uurtje langer zelfs indien de patroons een driedubbelen bijslag betaalden. De arbeiders moeten van nu af daarop voorbe-reid worden. omdat ze zouden leeren inzien, dat i het voldoende is een zeker aantal uren per dag te werken om in het levensonderhoudtevoorzien. Dat alleen voor hen een menschwaardig bestaan ! kan verkregen worden, wanneer ze van de nood- 1 zakelijkheid van deze hervorming doordrongen zijn. Dat zelfs als het noodig blijkt, zij daarvoor : iets moeten weten te offeren. Zoo moet volgens mij de algemeene propaganda tôt het verkrijgen van den achturigetrarbeidsdag . gevoerd worden, wil men een goeden uitslag be- ' komen; G. L. OVERWEGINGEN ! V I Van de tegenwerking en bestrijding die de ' klassebewuste arbeidersbeweging in haren kamp tegen den oorlog en de dieper liggende oorzaken dezer, dus in het belang van den vrede ijverende, van de andere burgerlijke zijde ondervond, is het bijna overbodig iets te zeggen. Wie, zooals het Manchestrianisme leert, de vrijheid in ailes en voor ailes als het richtsnoer zijns levens huldigd, dus konsekwent geredeneerd het recht van den sterkste op elk gebied aanvaart, mist het recht tôt klagen, wanneer de sterkere hem den voet op den nek zet, geheel en al. Deze soort menschen slaan in onze dagen dan ook wel het meest erbar-melijke figuur dat men zich denken kan, .en het * dwingt bijna tôt een sarkastisch Iachen, wanneer de zaak niet zou droevig was, tenkenmale men de volgelingen en apostelen der ongebreidelde vrijheid hoort weeklagen over de logieke gevolgen der grondbeginselen en heilmiddelen die zij zelve immer verdedigden en aanprezen als alleen-zaligm^kend voor de gemeenschap. Wanneer men niet, of verkeerd heeft gezaaid, dan is het erger als dwaasheid te jammeren over de onvruchtbaar-heid der grond, of het welig opschieten van on-kruid. Zeer oud of algemeen is deze bekeering of dat berouw evenwel nog niet, want nadat den oorlog reeds geruimen tijd ontketend was staken nog verschillende dagbladen dezer richting den draak met de besluiten der werkersinternationaie, en spraken op smalende toon over het verhandel-de op de congressen van Kopenhagen, Londen, enz. De laatsten tijd echter schijnter een kente-ring te zijn gekomen in de beschouwingswijze dezer heeren in zake de » droombeelden » en « utopiën » over wereldvrede waarvoor de klassebewuste arbeiders steeds alleen streden. En het deed ons plezier dat nog onlangs openlijk werd verklaard door een dezer burgerlijke voorgangers, dat, als zij zeiven reeds te oud waren om buiten de beschimmelde leuzen van het Manchestrianisme te kunnen leven, er ten minste moet gezorgd worden het jonge geslacht in het vervolg gezon-dere kost voor te zetten, teneinde er normale en menschelijk denkende wezens uit te zien op-groeien. Dat ailes is natuurlijk heel braaf, want : «de kinderen (zuiver) geestelijk voedselbezorgen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1915 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes