Vooruit: socialistisch dagblad

1140 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 04 Septembre. Vooruit: socialistisch dagblad. Accès à 29 mars 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/p26pz52t4d/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

VOORUIT Orgaan der Belgische Werkiiederiparfij* — !fer$chjjnende afk dageft. EanHBwsKassraaœBssaaEBnCTKrmsKB^smwwEaarassr^^ Sts"»***'- mmmmmmmmm Dnikster-U Itgcefcstet fîffljMsatschappij KEÎ LSCHT bestuîsrdcr t p. DE VISCH. Lcdcberg-G«tsî . . REDACTSE . . ADMîNISTRATIE SIOOGPOORT. 29s GENT ABONNEMENTSPRUS. BELGîE Orie niaanden. » . , , fr." 1.25 les maandcn . .... fr. 6.50 Een jaar fr. 12.50 Men abonneert ach op aile postliureeSea DEN VREEMDE Orie maanden (dagelijks vcrzoriden). ..... fr. 6.Î3' S0LIDARITEIT OF LIEFDADIGHEID ? I Le Bien Public behandelt dit onder-werp.Hij bekent dat de liefdadigheid der bijzonderen, m deze oogenblikken van europeeschen oorlog, niet voldoende zou zijn geweest, om de heerschende ellende te lenigen. Daarom hebben de gemeenten zich deze zaak aangetrokken en houdt een Nationaai Comiteit het oog erop dat ailes regelmatig en rechtvaardig toegaat. Het schijnt dat Ls Bien Public met spijt die wet der menschelijke solidariteit erkent, want in 't vervolg van zijn artikel geeft hij de eereplaats verweg aan de liefdadigheid want hij zegt : Het ware eene grove dwaling van zich in te beelden, dat de openbare besturen, de taak op zich zouden kunnen laden van de algemeene hulp aan de ongelukkigen, indien de persoonlijke liefdadigheid hen niet terzijde stond. Le Bfen FsfeHc is totaal mis. Wij gaan de persoonlijke liefdadigheid hier in princiep niet verminderen, maar toch willen wij aantoonen dat zij altijd en in ailes minder goed en groot is, dan 3e werken van solidariteit. De liefdadigheid van iemand kan ge-tuigen voor zijn goed hart en van de ,'beste inzichten. Maar niemand zal het wagen te loo-chenen, dat zij ook eene eenvoudige be-rekening is, gepaard met slechte be-doelingen, om een of meer personen tôt opiniën of daden te brengen, waaraan zij in den grond vijandig zijn. Soms ge-'beurt ook het verkeerde en moeten de geholpenen denkbeelden en plannen la-ten varen die hen lief waren. Ailes hàrlgt in dérgelijke gevallen af van wie de helper is en wie is de gehol-pene.En wat men er ook van zegge, de aal-moes vernedert en ontzenuwt, dat is zoo waar en zoo algemeen gekend, dat het gezegde : het is beter van te mogen ge-ven, dan van te moeten krijgen, loopen- de munt is onder het publiek. * * * Solidariteit staat hooger en voert tôt betere uitslagen. Wij kunnen het woord nader verklaren door onderlinge hulp of wederzijdsch dienstbetoon. In tijd van nood mag ik op u rekenen en in voorkomend geval sta ik ook ten uwen dienste. Dat is plicht en 't is eene der hoogste sociale strekkingen. Het verwondert ons dat Le Bien Public over de werken der solidariteit stapt alsof zij van geene beteekenis waren, of dat zij niet bestonden. Zij stellen nochtans de pure liefdadigheid d'iep in ^.en schaduw. Vooreerst, op welk beginsel zijn de groote staatsinstellingen gevestigd? Het leger bijvoorbeeld ? Is er eene militaire macht denkbaar zonder dat de troepen solidariteitsgevoel hebben, om de geheele natie bij te springen in oogen-blikken van gevaar? Zijn de wetten op de pensioenen, de werkongevallen enz., anders dan toepas-singen der maatschappelijke solidariteit of onderlinge hulp? Ja want het zijn de jonge en gezonde arbeidskrachten, die de invoering, de toepassing en de uitbreiding dezer wetten mogelijk maken. De jongen betalen voor de ouderen, de gezonden vooï hen die door ongeval-len worden getroffen, zooals het publiek zegt : de levenden betalen voor de doo-den.Zoo gaat het in Staten en Steden. De openbare werken die Gent in dezen oogenblik doet uitvoeren, de uitreiking van voedsel en kleederen, het morato-ruim of de uitstel van betalingen te doen, zijn allen zoovele uitingen van solidariteit en vooruitzicht. Maar zelfs als Staten en Steden aan hunnen plicht te kort komen, hoeft Le Bien Public maar rond hem te zien, in het goweon leven, hoe het solidariteitsgevoel zich meen en meer ontwikkelt en zelfs op buitengewoon snelle wijze. Wat beteekenen de groei en de bloei onzer cooperatieven met hunne aanhan-gels van steun bij ziekte, onderdom kraambed enz., anders dan een stijgend solidariteitsgevoel ? Wat beteekenen ook onze vakvereeni-gingen anders, met hun vooruitzicht om strijdende werkbroers bij te springen of ze, als zij werkeloos zijn, te steunen en te troosten? Zijn onze ziekenbeurzen, met lïare duizenden leden ook geen schitterend pleidooi voor de stijgende solidariteit, het besef der gemeenschappelijke be-langen te behartigen door onderlinge hulp ? En wij moeten aan L® 3!sn Public doen opmerken, dat het niet alleen de anti- christelijke personen zijn, die ge-bruik maken van de wet der solidariteit. De kathoiieken doen dat eveneens, want zij hebben ook c«operatieven, ziekenbeurzen en zelfs vakbonden. Is het ooit in hun hoofd gekomen om een zieken kathoiieken werkman te on-dersteunen, bij middel van eene inschrijf-lijst, waarop de geloovigen der buurt of der wijk hunne bijdrage zouden storten ? Neen, niet waar? Zij verkiezen ook de solidariteit der ziekenbeurs. Ehwel zoo gaat het ook, in andere moeilijke levens-omstandigheden, de solidariteit staat bo-ven de liefdadigheid. En wij nemen de stelling van Le Sien Pufefîc niet aan, waar hij zegt dat de solidariteit wel is waar een wetenschap-pelijk feit is, maar dat zij geen enkelen titei bezit, cm in het zedelijk geweten door te dringe*. Dus het feit dat ik mij met mijnen evenmensch aansluit, met de edele be-doeling elkander bij te staan, in tijd van nood, dat feit heeft geen titel, geen recht, om invloed uit t« oefenen op mijne zedelijke gewetensopvatting ? Het is nul en van geener waarde ! Bien Publie, dat is puren onzin dien gij aan niemand zult doen slikken. En wij durven zeggen, zonder vrees voor tegenspraak, dat de werkersbewe-ging in het algemeen en de socialistische, in het bijzonder het zedelijk peil onzer werklieden ontzagelijk doen stijgen heeft, dank zij de theorie en de praktijk der solide ~iteit. De liefdadigheid, de « krijg », de al-moesgeverij heeft dat nooit gekunnen. Het tegendeel is waar. Hij die leeft van almoesen verliest aile fierheid, aile bewustzijn, aile werkkracht, aile hooger streven. Hij is verloren voor de maat-schappij, ziedaar de waarheid. F. H. Kunst en ambacht Hebt gij nog nooit een bezoek gebracht aan het Geatsche oudheidskundige Muséum? En, deedt gij het, hebt gij dan niet bswonderd die gansche massa metalen voor-werpen, welke een groot aandeel hebben ia haar roem : deurldoppers, sloten, sleutels, nandvatsels, hengsels, lantaarnen, enz., al voorwerpen uit de XIe, xn° en xiii" eeuw 1 v roegt gij u dan niet af, waarom in die vsrvlogene tijden die smid zich met kunst-werk bezig hield, met die* zoogenaamden onnuttigen arbeid ; want het blijft een onbe-jwistbaar feit dat de versiering, aange-bracht aan het vierhoekia: stuk ijzer dat die-nen moet tôt- dekking van het sleutelgat eener deur, ni*ts tôt de sterkte of het nut-gebruik van dat voorwerp bijdraagt. moet dus wel eene belangrijke reden Nn, waarom die man zijn tijd gebruikte tôt v°ortbrengen van kunstvoller arbeid, plaats van het gewone, effen-bew'erk-e si,uk ijzer, zooals men het veelal tegen-w11S zc!uJ*loen. juist de reden waaraew» wij yroe-, ' ger het ontstaan van zooveel schoons dank-ten en waarom het h«den niet meer ge-beurt, zij ligt in de verhouding van den mensch tegenover de gemeenschap, van de moreele en physieke standplaats door hem bekleed in de Maatschappij ; in één woord, zij is het gevolg der technisch-e evolutie. ■ * * * Wij spraken van de xn' en xiii" eeuw, van de tijiden dat de ten aile kaaten oplaaiende vrijheidsgeest der gilden en neringen zich uitdrukteM ia grootsche daden. Dan liep het afgrijselijk spook van het hedendaagsche kapitalisme nog niet de wijde wereld ron(J. Dan was de ambachtsman nog meester over zijn werktuijf, moest het voldoen aan zijn wil, en kon de blootgearmde smid aan het gloeiende stuk ijzer al die grillige vor-men geven, die zijn eigen g«est er maar eenigszins aan verlangde. Dan vond de ambachtsman nog vreugde in het uitoefenen zijns bedrijfs, en was ook zijn arbeid de aanleiding van de vreugde en het genot van vele anderen. Maar juist datgene, wat ©euwen lang de "feezieleade kraollt ides arbeids was geweest, — het beschikken over zijn eigen geestes-gevoel —, het werd door onze op concur-rentie gebazeerde maatbchappij uit de wereld gebannen. Toen uit de vrije mîddeleeuwsche gemeenten zich langzamerhand een door hau-del en nijverheid rijk feworclen burgerdom ontwikkelde, de nijverheid eene langs om grootere uitbreiding verkreeg en de machl nés het kunstvolle handwerk heel en cransch verdrougen, toen verdween meteen die groote vrijheid, waardoor de ambachtsman zijn arbeid schiep zooals iii> 't wilde. Thans is niet meer zijn werk onderworpen aan zijn wil, maar hij zelî is de slaal ge-worden van het werktulg, van het machien. Onze commercieele. steeds naar meer-winst liijgende samenleving liet hem slechts leven, om voort te brengen wat anderen be-volen, liet hem slechts arbeiden voor wat ellendige, dagelijksche winst, voor een ar-moedig bestaan, waardoor hij dan ook in dien arbeid geen menschelijke voldoening meer vinden kon. Op zulke wijze werd het verband tusschen arbeid en kunst van elkaar gerukt. Eertijds leefde de ambachtsman voor en door zijn arbeid ; thans wordt die vreugde hem ontnomen, ligt hij als een lastdier in het gareel van het groot-kapitalisme, en moet hij in die slaverni,] voortknoeiëh tôt hij bezwijkt, — als hij. wel te verstaan, nog het geluk heeft van te mogen knoeien. Nochtans, heden Kunnen de jongeren, de geestdriftigen, door middel van een ver-strekkend beroepsonderwijs, van een uit-gebreide technische leetuur, door bezoeken aan muséums van nijverheidskunst, zich meer alzijdig ontwikkelen, en er toe komen, is het dan niet om eigen kunstvollen arbeid tôt genot der gansche gemeenschap te scheppen, — wat bijna onmogelijk is zoo-lang een kapitaal-patronaat zal heerschen over een proletariaat van loonarbeiders —, dan toch om meerdere liefde en eerbied voor een eigen, krachtig vak te verkrijgen, al was het maar uit bewondering voor het nut-tige, het edele. en het schoone ons door de noeste werkers der vroegere eeuwen nage-laten.Heeft de werkman recht on leven, hij heeft o»k recht op ailes wat dat leven kan veraangenamen, en daartoe behoort op de eerste plaats de kunrt in en buiten zijn arbeid.Daarom, hij welke helpt om de heerschen. de klasse ook het all©?nbezit van aile kunst-genot te ontrukken, hij stuwt het men-schendcm een stap verder op de baan, lei-dend tôt het groote doel dat wij allen ge-meen hebben, en waarin het losgeraakte verband tusschen ambacht en kunst terug zal worden aaneengesnoerd, tôt meerder gameenschappelijk geluk. Wij voelen het, de tijden zullen komen waarin een vl«ed van aeestdrift zal stroo-men door hoofden en harten ; vooral zij, de jonge'ren welke thans meerdere en betere gelegenheid hebben tôt hoog.?re technische ontwikkeling, zij ten minste zullen ons hoo-ren.CANTRE JAN. Verwoesting aangericht door den sterken drank Tenv-ijl in de groote steden herbergiers, brouwers en stokers elkander beschuldigen van den opslag voor de gterke dranken - -en ook van de verwoestingen die door het drankmisbruik onder de menschheid worden aangericht, zet Marc de Salm in den Bruxellois zijn veldtocht tegen deze schrik-kelijke plaag voort : In Belgie heeft men in 215 verschillige gezinaen en tôt in het derde geslacht de kinders van gekende dronkaards onder-zocht en bevonden dat zij hebben opgeie-verd : Misdadigers 14 % ; krankzinnigen 19% ; lijders aan krampen 22% ; lijders aan val-lende ziekte 23% ; geboren gealcoliseerdan 50%; volledig ontaarden 60%. Schrijver noemt het een geluk voor de menschheid dat de meerderkeid dezer ongeiukkigen niet lang leven ! Op 814 kinders van dronkaards telde men 55 teringlijders en 174 sukkels die vo6r het jaar stierven; wat op meer dan een vierde der kinders komt! In Belgie drinkt men thans per jaar vo«r omtrent een half milliard franken, heeft men gedurende de vijftien laatste ja-ren ten allerminste voor 3.300.000.000 franken gedronken, dat wil zeggen dat men er een kapitaal verdronken heeft waarvan de intrest v»ldoende zou zijn om een pensioen van 5,00 fr. per dag te verzekeren aan aile belgische inwoners die den ouderdom van 45-50 jaren bereikt hebben. Niet alleen hebben de menschen van dien ouderdom nu geen pensioen, maar onder hen heeft men vastgesteld eene toename van 200% voor de misdadigheid, van 190% voor d* misdadige landlooperij, van 139% voor de misdadige krankzinnigheid, van 140% vcor de zelfmoordzueht ! Uit een jarenlang zorgvuldig bijgehou-den onderzoek van den vermoorden dokter Crocq en zijne discipels is op ontegenspre-kelijke manier gebleken dat op 100 personen, die sterven in de brusselsche hospita-len 80 in den voilen zin des woords gealco- liseerd zijn. Aile onderzoeken van gewet-ensvolle spe-cialisten zijn zoo verontrustend op dit ge-bied dat wij ons met angst moeten afvra-gen of ons ras zich nog langer gaat ver-sukkelen langs den weg van het barbarisme...Eene algemeene aangenomen zaak is het, dat reeds op onze dagen de alcool door de wereld wandelt als een schrikkelijk mon-ster dat meer verwoesting aanricht dan de natuurlijke dood met hare zeis. Al de belgische kroegen te samen geno-men staat men voor een reusachtig slacht-huis, voor een paleis van volks...moord, waarin jaarlijks 20.000 menschen geslacht, vermoord worden — rekent uit hoeveel dat is per dag ! En zoo komsn wij tôt het volgend besluit, dat hoegenaamd niet overdreven is: Hoe meer geld stokers en brouwers winnen hoe meer gevaar er komt voor ons nationaai fortuin ! Caveant consules, roept schrijver ten slot-te uit, eene latijnsche spreuk waarmede hij zeggen wil dat de regeerders die veel ver-aritwoordclijkheid dragen, hunne oogen mogen openen en overgaan tôt het nemen van doortastende maairegels om eene maatschappelijke ramp af te keeren zooals men er in de geschiedenis geene kent ! " En zoo vergiftigen de papen den geost onzer Kinderen! „ staat in den « Almanach de l'enfant Jésus» voor het jaar 1914 : Voor eenige jaren, onder de regeering van Alexander II, waren benden russische solaaten in zekere streek des lands den buiten aan het doorloopen om er, volgens de bevelen die zij van hoogerhand ontvan-gen hadden, de katholisken op te zoeken en dood te martelen als zij huu geloof niet wilden afzweren. Aan den zoom van een somber woudbosch ontwaarden eene bende dezer soldaten een twaalfjarigen knaap die dood hout aan het sprokkelen was... Zij vormden een grooten boog, sloten den knaap in en als hij zonder argwaan voor hen stond grepen zij hem vast, waarna de hoofdman hem op bar-schen toon vroeg : — Van welken godsdienst zijt gij? De knaap was niet het minst ontroerd en zeer kalm antwoordde hij : — Ili ben van den kathoiieken godsdienst, mijnheer ! Om zich te overtuigen bevolen* de soldaten den herdersknaap het kruisteeken te maken. Met eene bewonderingswaardige kalmte ging de jongen over tôt het maken van het kruisteeken, natuurlijk op de wijze der kathoiieken, de hand van de borst naar den linkerschouder brengend — en niet naar den rechterschouder, zooals de russische ketters het doen. Daarover verbolgen en woedend bevolen de soldaten den knaap het kruisteeken op hunne manier te maken, maar hoe zij hem ook bepraatten, bedreigden, mishandelden, onverstoorbaar maakte hij zijn kruisteeken op de katholieke manier en spotte hij zwijgend met zijne onmenschelijke beulen. Om er kortspel mede te maken vonnisde de aanvoerder zonder vorm van procès, dat de « weerspannige » knaap op staanden voet zou gefusilleerd, dood geschoten worden.Jialm en gelaten liet de knaap zich naar een boom leiden, zich binden en op zijn are-laat verroerde zich geene spier als de soldaten achteruit gingen, hunne geweren laadden, naar zijne borst mikten en ston-den te loeren op het bevel om « vuur » te geven... De moedige knaap keek naar den hemel, dacht aan zijn God en bleef vastberaden den dood afwachten, den dood der marte-laars van het waar geloof. Maar daar riep de aanvoerder dat men hem niet zou doodschietea en voegde er bij : — Gij kleine katholieke hond, gij zijt het poêr niet waard om dood geschoten te worden... Wij zullen u liever ophangen, als gij stoutmoedig genoeg zijt om in opstand te blijven tegen onzen paus den Keizer en onze alleenzaligmakende Kerk ! Als aile antwoord daarop schokschou-derde de knaap in diepe verachting en sloeg hij andermaal een kruis op de katholieke manier. De ketters waren nu nog woedemder. In een omzien was er eene lange koord over een tak van den boom geworpen, die met een strop over het hoofd van den tartenden knaap werd geslagen... Men had den onge-lukkige nog even met een ruk van den grond op te lichten als de aanvoerder voor hem kwam staan om hem op dreigenden toon te vragen of hij nu eindelijk een rus-sisch kruisteeken ging maken, zooals hii dat van zijne ouders geleerd had» % Voor aile antwoord sloeg het kind een nieuw katholiek kruis en de van woede stikkende hoofdman bulderde : — Het hondsjong is de koord niet waard waaraan het zou moeten opgehangen worden !... Laten wij het liever verdrinken ! De koord werd los gemaakt en de soldaten grenen den knaap om hem te slepen naar den boord van een toegevrozen meer. Terwijl de eenen eene breede lomme in het ija kapten, kleedden de anderen den mar-ttiaar piernaakt uit, om hem aldus in heb liskoud water te werpen. Alîeen de handen en het hoofd van den knaap waren nog zichtbaar... De ketters wilden op zijn gelaat de krampen van den doodstrijd lezen en traden in een grooten knng nader en nader, zichtbaar genietend bij de marteling. Als voor de zooveelste maal de hoofdman aan den bezwijkenden held vroeg of hij een russisch kruis wilde maken om zijn leve^ te redden, sloeg de bezwijkende knaap nogi een katholiek kruis... en daarop brak fceS ijs, zoodat al de ketters in het water vie-len en verdronken ! En eenigen tijd later werd Alexander ÏI> de pa?>s van de onmenschelijke kinder-moordwnaars, in zijn paleis te Petersburgj vermfcord door de anarchisten ! Eerlijke lezers, wat zegt gij daarvan? Rond den Oorlog Elï&lowicz In het «Berliner Tageblatt» geeft een ken« ner van het Polesisclie woudgebied een bô< schrijving daarvan. In het Noorden heeft het duizenden van meren, in het Zuiden tallooze stroomen en stroompjes, die aile tôt het geweldiga stroomgebied vau de Dnjepr en zijn groote zijstroom de Pripet behooren. Meer dan een eeuw is de bijl daar echter aan het werk. En te heviger naarmate 't hout duurder wordt. Overal is een waterweg om de houtvlotten naar de Oostzee-havens te brengen. Aie mea berekent wat sedert een ecuw aan hout da Memel en de Weichsel afgedreven is, daa verwondert men zich dat er van het bosch nog wat over is. Al te veel is het ook niet meer. In het noordelijk gedeelte heeft men nog zes groote boschgebieden, die verschei-dene vierkante mijlen groot zijn en daarom alleen nog overeind staan, omdat zij geen waterweg hebben. In het zuiden is nog een oerwoud overgebleven, het keizerlijke bosch-domein van Bialowicz. Het is 1224 vierkanta kilometer groot en nog groot genoeg om een volmaakt beeld van oerwoud te vertoonen. De boomen blijven staan tôt zij van ouderdom sterven. Daarom vindt men nergens in Europa zoo geweldige stammen als daar. Er zijn niet alleen eiken en beuken, maar ook dennen, die nog de jachthorens van de Poolsche koningen hebben gehoord. Als da storm oud geworden reuzen velt, is er voor eenige jaren een open plek. Maar spoedigf verheft zich weer daarboven een chaos van nakomelingen.Geslachten van boomen heeft de tijd omgeworpen en in molm veranderd, die 's nachts met fosforizeerend licht spook-achtig glimt, zoodra de bodem nat wordt. En eigenlijk is hij altijd nat, want het geheele terrein ligt in een laa-gvlakte, die zich slechts hier en daar boven den grondwater< stand verheft. Op vele plekken slechts zoo weinig, dat een stortregen duizenden hecfc-aren onder water zet. Daardoor hebben zich in het noordelijk gedeelte, dat voornamelijk uit loofboomen bestaat, groote moerassen gevormd. Geen mensch kan daar binnendringen, omdat er een vloeibare veenlaag van eenige meters dik staat. Er zijn echter vele plekken, waar het moeras slechts uit een voetdikke, ver-weerde humuslaag bestaat, die op vast zand ligt. In dit oerwoud vindt men nog aile soorten van wild. Gevogelte zoowel als viervoetiga dieren. Men vindt er ook nog den vos, den wolf, den beer, het wilde zwijn, den eland en eenige kudden van wilde oerossen. De her-ten zijn waarsehijnlijk door wolf en beer uitgeroeid. Ook de bever is in de voriga eeuw verdwenen. Want vroeger werd in da Bialowicz ijverig gejaagd, omdat de staats-jagers een aanzienlijke menigte bevervellen moesten afleveren. In 1803 is het gebied "tôt kroondomein verklaard en er mag nu niet meer gehakt en gejaagd worden. Het ia in twaalf perceelen verdeeld, die door eenige houtvesters elk bewaakt worden. Boven-dien wonen op open plekken ongeveer hon-derd boerenfamilies, die verplicht zijn ei voor te zorgen, dat er wild hooi is voor de oerossen. Vrijwel in het midden, op eea hoogvlakte, waar een half dozijn kleine stroomen ontspringen, ligt de grootste kolo-nie, het kroondorp Bialowiez met een jacht-slot, dat August de derde van Polen go-bouwd heeft. In den zomer komen in het boseh niet zel-den groote branden voor. Som» is de blik-sem de oorzaak, maar ook brandstichting moet er voorkomen. Weken en maanden lang woedt dan de braad, tôt de herfstregen hem bluscht. Ongeveer twaalf jaar geleden is door een dergelijkea brand een troep elaaden tôt naar Oost-Pruben vefdrôvei» """"il* jaar ~ M. 246 Priis per ranimer : ?oor Belgie 3 centiemen, vooi den Vreemde5 ceiitiofcoii Tefefocm ; Radactie 247^-Administraiie 2845 '2al®Pd«îi 4 SE< TEBSSEII 191&

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Ajouter à la collection

Périodes