Vooruit: socialistisch dagblad

1152 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 23 Novembre. Vooruit: socialistisch dagblad. Accès à 25 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/cz3222sc5s/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

©rtikster-uîtgsefistis* gam: Maatschappij HET L!CHÎ beslu tarder : p. DE VISCH, Lcdcfcerg-Ccnt . . REOACTIS . . ADMINiSTRATlE fiOOQFOÔRT. 29. GEîîT Orgarn der Be/gfeofw WeMedmparfffl — Ycrschifmtfde c/k dagen. ABONNEMENTSPRyS BEL.QIE Drle tnsanden. , , , , fr. 3.29 Zes snaandeo « , , . . fr. 6.50 Een jaar. ...... fr. 12.50 Mes abonneert sicîî or> aî!e poîîtssrseSes DEN VREEMDE DHe massnden (dageiJjka vsrsonden). fr. 0.78 Proletarische Godsvrede ! Kapitalistische Godsvrede Onderstaande uitknipsels geven we enkel ter dokumentatie on ook ais verwittiging aan onze klassegenooten en dit deel der burgerij, welke vermeenen dat na den ooi log de klaseenstrijd min hevig o£ hatelijk cijn zai. Op last der regeeringen vechten proleta-riërs- en burgerskinderen — maar arbeiders vooral, — ter verdediginç van den geboortegrond Van bij het eerste klaroeu-geschal waren armen en rijken in hunne fcorpsen, het geweer aan den voet, of vôor het affuit van 't kanon of véôr het manœu-ver der mitrailleuzen staancla, weldra in yestingen en loopgraven geborgen. Eén idee bezielde strijders en niet-com-battanten en dit was : « te pogen den geboortegrond, d'e haardstede waar ouders, vrouwen en kinderea in ijzingwekkendcn angst en zorg laefde-n, van den vijandelij-ken inval te behoeden ». Uit aller borsten — zoo van de onterfden als van de bszitters — steeg siechts één kreet op : « L/e Godsvrede boven aile par-tijpolitiek », meer aog : « boven «,11e klas-tebelangen te gtellei; ». ...Zoo meenden wij het ton minste. Zoo fechtzinnig waren de proletariërs... Helaajs, allés beweo» »poedig dat deze < Godsvrede » een gemeea kapitalistisch jaiddel was, waarmede ,men pogen zou het diep getroffen en totaal teneergedrukte pro.etariaat in slaap te sussen, en middeler-fîijl ailes in gereedheid te brettgen om ta fcebttea, — eens de vrede teruggekeerd —, jati het zich opnieuw oplichtea iou. De woeker rees naast den loonaftrok op iea voorgrond; geen enkel exploitatiemid-^el, daar waar men e>r de mogelijkheid toe yond, bleef ongebmikt. Wij vterwîttigden onze klassegenooten, I iszen hen op de noodzakelijkheid de ban-I ien der vakorganisatie aog nauwsr toe te ■ jslen en zioh krachtigor Bohoader aan tchouder te scharen, om den loerenden weerwoll en eeuwigdureaden vijand die het capitalisme is, zegevierend weerstand te kunnen bieden. Edooh, heren komea ws op uog treffentier wijze over het hatelijke van het kapi-talistische wezen, — voor wat de toekoxnst betreît —, op onze hoedo sjesteld te worden. In het € Weekblad », prinoipieel bijblad v&n oaa broederorpaaa « Het Volk », van Amsterdam, vinden wie een artikel waaruit ffij het volgenda, — ter dokumenteering Mu allen die er willea van genieten —, jverdrukkoa. D« bronnen yrù&Tvh <}« schrijv» yaa hst artikel, partijgenoot. J. Fedder, zijne ge-gevens put, iaten wij au ongenoemd. Op tijd eo stond zulien we ae voistandig openbaar maken. Lees nu wafe SocialistisciKt vakbiîvd&a lohreven : «De oorlog, die aile klassen verbindt, ïoodat er nos: slechts kinderea van cic volk ©YOrbieven, moet ciiepe w.erkingen nalaten, ook na den • rede. Het fiociaal optinusme, is de grondtoon die in de rneeste leidende organea weerklinkt. » Het hoofdorgaan van de moderne vakbeweging resumeerde 6 Maart 1915 zijae verwachtingen voor den vre.de aldus: « Gelijkie plaatsruimte en ge-Lijk recht tôt raedewerking aan het publieke leywi, het ophouden der uitbanningspoli-tisk, het staken van de voortdurende be-dreigingen, erkenning der modernç vak-bonden al3 de gegevea vertegenwoordi-ging der arbeidersklasse op aile gebieden van het economische en sociale léven, en de be-ïeidwilligheid tôt den uitbouw en verbete-ring der sociale wetgeving. 1 Zeker, de kiassenstrijd zal niet kortweg Terdwijnen ; belangenconflicten .zulien blij-ven bestaan, maar de oude verbittering, de meedoogenlooze 6cherpte, waarmea ar-beiders en ondernemers tegenover elkander ttonden en vooral ook de eenzijdigheid van den Staat, die maar al te vaak de belan-gen der ondernemers tôt de zijne maakie, Bullen afnemen, zoo niet verdwijnen. De of-fers. door de arbeiders gebracht, zulien tijke vruchteu dragen. Nu zij gietoond heb-ben, aiet de « vaderlandslooze gezellen » te fjc, waarvoor ze werden gescholden, nu ze ® de ure des gevaars toonden hun vollen plieht als burgers te willen en te kunnen doea, nu zulien ze ook als zoodanig, als ^rije en golijke burgsrs, worden behan-deld, Na den vrede breekt de tijd aan, van den nuchteren, practischen arbeid, wars v&a revolutionair gefraseer, de tijd van het iveng voortbouwen aan de kracht en de frootheid van staat en volk » ■lf'tdaar de zienswijze van de socialîs-usche vroegere zoogenaamde vaderlanda-raozpj}, hoe de vrhouding tusschen Arbeid Kapitaaj den krijg zijn zal. aet la dus volledig dezelfde als deze hier loor talrijke klassegenooten geuit. Laten wij nu echter de vakoers van het ^organiseerd natronaat aan het woord. weat en overleest, partijgenooten en geest-*°rwanten hoe de bezittonde klasse de toe- < Voorloopig moet de sociaal démocratie nos? verder « r.nders leeren » ; vooral ook na den oorlog moet z > toonen of het verande-riîigsproces, waarop ze zich nu beroept, haar werkeîijk in vieesch en bloed is ge-at&an. Eerst als gedurenide geruiinen tijd dit feit onweersprekelijk is vastgesteld, zou er mot vereischte voorzichtigheid over te pra-ten vallen, of in de bianenlandsche politiek van ons land eenige der veranderingon mo. gelijk zijn, zooals ze reeda nu in voorbarige o.verijling door sociaal-democratische lei-ders worden verlangd. » « Uit de ernstige school van don oorlog winnen we de sterk-ste argumenten, die zich tegen verdere democratiseenng van ons staatswezen laten aanvoeren.» Is dan de invloed van den oorlog op de volksmassa niet heilzaam geweesi'i iieer zeker. In een expreaselijk opgericht nieuw ondernemersorgaan. dat zich naast kritiek op de sociale politiek, bestrijding van de opduikende plannen van staatsexpioitatie van bedrijven ten duel stelt, wordt deze invloed aldus beoordeeld : t V oor tiea ourmg v.ai'cu we op weg naar outaarding en ver-slappmg. îiooge levenseischen, zuéht naar vvelstanii, toejuiiaende outevredenheid on» derniijadon oaze voikskracîil. iiaaraan maakie do oorlog « met goddelljke kraohi » een eiude! Ons volk hervond den onden koers vaa zelfopofferiug en zeifzueht, waar wij o. a. door de sociale hervomtiagea wa» ren afgedwaald. » Een ander denkt er juist ïoo over : « tôt aan de grecs van verzwakkiiig en vervvsjid-heid waren we gekomen, Maar voor het laatste, het verzinken in den afgrond heeît ons het noodlot beheed, het uoodlot, dat blijkbaar met ons volk e»a bij^oiider deel traçât tg bereikea!» Voilà, meer hoeft er niet gezegd, en op deze afaehuwelijks verkiaring, op de^ weergalooze durf, aatwoordt onze HollâSid-sche partijgenoot eanvoudig weg : Het staat er! En hst blijft nist. bij deze sciioone aige-meenhedsn.Zeer precies kanten de onderisemersorga-nen zich reeds thans tegen de verschillends eischen der vakbeweging. Aile tijdens den oorlog genomen voor-zorgsraaatregelen zijn uitbluitecd op to vat-ten al a noodmaatregelen, die onmiddellijk bij het sluiten van aan vrede moeten worden ingetrokken. Niet één klasse in het feijzonder mag, voor wat ze in den oorlog offerde vergoedmrç aischea. Wat we voor den vrede willen bahoudeu is : « het groote zedelijke besef, dat we aile zonen van een land zijn, die de band van gemeenschappe-lijke vaderlandsliefde verbindt ! » Daartoe zijn onder |aeer volge^e de ondernemers volstrekt niet noodig : instelling van publieke, onp. tijdig bestuurde ar-beidsbeurzen — een eisch der vakbeweging. De arfocidsbeurzen moeten een werktulg in handen der werkgevers blijveia. Evenmln is daatoe vereischt : rechteljjke gelijkstel-ling van de vakorgani&aties met audere economische bonden als boerenbonden, mid-denstands o.f ondernernersorganisatiea. Ailes moet blijven zooals het was. Yoor buifcensporige loonsverhoogingon na, zoowel als tijdens den oorlog, moet worden gewaakt. Zoo zouden we voort kunnen gaan. Nog tai van treflende feiten deelt men mede, waaruit oas duidelijk ican worden — bij wie de Godsvrede zachtheid des gemoeds en zalig toekomstvertrouwen heeft gewekt, bij de ondernemers, in hunne sterke bonden, niet. Zij zijn en blijven de onverbidclflijke Vijanden der arbeidersklasse, die deze voor 9n na den oorlog bij elken etap die ze naar haar sociale verheffing en vrijwording wil doen, tegenover zich vindt. « » Wij gelooven niet meer gegevens en over-wegingen utt het artikel van partijgenoot J. Fedder te moeten aanhalen. Voor duizenden arbeiders zoo met de hand als met den geest zulien de brutale verklaringen vanwege het kapitalisme een© ware veropenbaring zijn geweest, zulien ze een licht hebben doen opgaan en zulien ze een zwart Loers voor hunne oogen hebben doen wegzinken. Om midden den bloedigen krijg, terwijl de arbeiders hun leven geven ter vetdedi-ging van den vaderlandschen grond, derge-lijke taal te durven voeren moet men meer dan een monster zijn. Maar voor ons, Sociaal-demokraten, is daar eene groote les uit te putten, moet ons dit eene vingerwijzing ziju voor de te vol-gen gadragslijn. Geen oogenblik mogen wij falen, klassegenooten, geen stond mogen we de macht der organisatie en arbeiders-eeudracht uit het oog verliezen, en wanneer we na den oorlog op een ander gebied dan nu voor het Internationale monster, dat liapiialisme heet, zulien staan, moeten we opnieuw met dezelfde eenheid, met denzelfden vasten wil als nu, orn desnoods ons bloed te geven te-g©n den algemeenen vijand opstaan. De « goddoliike kïaciit a sraa àga SOJtloa zal geen einde stellen aan onzen zucht naar meer welstand en betere levensvoorwaar-den, maar eerst dan zulien wij ze eisehea, zulien we ze genieteu. Dit moet het antwoord wezen van de Internationale der Arbeiders aan de Internationale der Menschendooders 1 R. V. BOERSNKRAKEEL i Sint-Truiden (Limburg), 12-11-15. Ontegensprek&lijk verheugt zich tegen-woordig de landbouw, in onze geheel rustige streek van rijken kleigrond, zoover men Haspegouw beschouvvt,van den linker Maas oever tôt aan den Demer, van de Geet«-boorden tôt aan de Hollandsch-Limburg-sche grens, in een ongemeeneu sedert meer dan dertig jaren nooit weer gedroomden bloei. De grond brenft geen rijker oogst op, doch de opbrengst \ an ailes, wat de boerderij teelt, staat veel hoog- r in opge-jaagden prijs dan in vredestijd. lemand nu, die buiten den landbouw staat, en die moet leven van ailes wat de aarde rijpt en dit ailes, zelfs wanneer hij daarvoor een hoogen prijs biedt, nog somtijds niet bekomen kan, gaat algauw over tôt beschuldiging. xiij scheldt den landman uit voor een afzetter, een strooper, een onverschoonbaar en straf baar misdadiger, die het volk uithongert en zelfs iemand, die hongerig kernit en neer-valt, geen ajuin, geen aardappel zou gun-nen. De beschuldiger heeft hierin vrij spel. De hcele pers v*lt op den boer. Maanden' heaft hij moeten wachten om toch ook thans, af en toe, een schuehtere peu tôt zijn ver-dediging, tôt hst zeggen van de waarheid' op het papier te lien komen. Men vergeet in de alloereersta plaata dat er groota boe-ren en heel kleine landbouwers _ cijn. Dat de groote boeren, eeer dun "'ezaaid, zooveei grond in ploeg hebben, met hun tweeën of drieën in 't dorp, dan al de kleine een- en tweespannertjes en oasen- en koeboeren samen. Dat ?ij, de groote boer on, bedoel ik, wezenlijk heeren, kapitalisten zijn, die over ailes beschikkon : wetenschap, materieel en middelen, om hun macht uit te breiden. Ze zijn ailermiast enkel iamlhouwer. De nijver-haid héhben z<s binhen àh buiten hu uitge-strekte uitbating tôt hun dienat- Ze zijn eigenaars of aandeelhoudsrs in allerhapde landbouwnijverheid : stokerij, suikerfabriek, siroopstokerij, ohiooreibereiding, groote graanmolens, mclkerij, onderiinge huipkaa-seu, en veel meer. Ze zijn baakiers. Ze zij a beursmannen. Ze drijven groothandel op meest uitgebreide schaal. Met hun vee, hun paarden nun overvloed van suiksrbeetenop. brongst beheerschen va niet allesa de pla&t-eelijke en landelijke marktea, maar ook, door de politiek en hun persoonlijk vermo-gen en invloed, d© matfikten van in- en uit-voer. Zij bshoeven nies te wachtei: op koo Eers, overtuigd ala iij zijn dat dose, van einde en verre, verplicht zijn hun tolplich-tig te blijven. De grootste ? aardehkoopman van Duitschlar.d, de grootste suikerfabri-kant, siroopstokar en geleimaker in 't land, de grootste fruitcpkooper van Rijnlacd en Westfalen, zij allen hebbea oaae groows boeren noodig om te leven en te winnen. Met de snelste vervoer- en verkeersmiddeïen zijn ze overal de eerste, door zich zelf ma-chtig genoeg om een gansohen dorpelijkea boerea-bond voorbij te jagen en, buiten h&m om» gemakkelijker en machtiger handsl te drijven, dan \al de kleine vereenigden te zamen. Hun voortbrengEelen zijn aoo vasl takkig, zoo uitgebreid en zoo overvlocdîg, hun middelen van aîzetten. soo verborgen, hua ver-overingsvermogen draagt zoo wijd, dat er over hun doen en nandelen geen toeaicht t-e houdea is. We hebben niet de minste reden om die groote boeren te beschuldigen, ora-dat we in 't geheel daartoe geen vo^doende gegevens hebben. We nemen bij voorbaat aan, dat ze tôt heden niets dan oneerlljken handel in de drijfjacht rondom ailes wat we moeten eten hebben gedreven. Doch zslfs in de veronderstelling is hun handelen nog niet na te gaan en komt toch nog dsn stroonj goud van den veldôîoei bijna uitsluitend hem alken thuis. Dit beteekent: één groote wint zooveei als al de kleinen. We hebben meermaals, gedurende onze reeds twintigjarige œedewerldng aan Voor» dit, gewezen op den schitterenden toestand van den grooten boer. De minst bevoordee ligde onder hen is deze, die weinig grond bezit en ziin 80 tôt 100 hectaren pacht aan Jan en Alléman, zelîs aan feringe eigenaar-tjes, die men hier « smoutheerea » noemt. LJVAtî UOUUflJ UUUULctU», ttiS Utî LLLCCr -JI deeligden, de muoist gelegen en de uitge-breiûste stukken grond van de openbare ge-suchtan, iooals armbestuur, godshuizeu, weldai^igheidsgestichten, kerslabneken, ge-meeuten. Ai deze eigendommen, verpiveht om machtigeu nog maenuger te makeu, zouden moeten worden aige&taau aan de kleinen, doch ze worden, tegen de wet in, tegen allei'iaagste prijzen uiïgegeven aan burge-meesters, raadsieden, opsnbare bestuur-ders. Ja, de wet verbiedt dien sluikiiandel. Doch dan stellen de vaders een met hen in-wonenden meeruerjarigea zoon tôt huurder aan en... Kees is klaar ! Ais persoonlijk eigendom gaan dergelijke pachtgoederen in de boerderjj over van geslacnt tôt geilacht en wordén ook alzoo bij de boedelverdeelin-gen overgenomen. Eon tweede klast gunstiger bedeeld dan deze gunstelingen, mag men vormen uit de groote boer&a, die een deel van hun goe-deren als eigendom Lebben. Hun voorspoe-diger toestand is des te lekkerder,naarmat.e zij voor het gehuurde deel van hun gedoen afhankelijk zijn van minder kleine en dure eigenaars en van weinig groote doch steeds goedkoopere. De uilverkorenen des Heeren zij, die in niets moeten achteruitstaan tegen de zeld-zame echte heerboeren, die uitsluitend eigendom bewerken, zijn de huurboeren. Enkel sijn zo afhaugend van ééa eigonaar, dien ze nauwelijks kennen, hooren of zien, die ver woont en zeûf nooit zijn boerderij heeît gezien, mis&cnien niet heel juist weet, waar se iigt. Zoo'n ouzichtbaar grondkapi-talist i» de echte voorzienige godheid, die w&akt over een boerenparadijs. Zijn be-sohermeliag, de huurboer, heeft met zija ganschen veestapel da ledigo gebouwen be-trokkea, don dag waarop ze frisch en flink, naar de hedendaagsche eisehea hersfceld en vergroot warea, korfce weken na den «af-geganen> huurder, die vertrokken is met al zijn schaapjes op 't droog. Ue minsta onge-wone herst^yin3, aan die mooie ruime uit bak- en blouwsteen opgetrokken boeren-vesting, wordt door een eigenaar betaald. De landerijen worden, ja, wei 50 ton hon-derd goedkooper verpacht, dan de kleine etukjes van de smoutheeren, goedkooper aog dan die van de gestichten. Deze landerijen komen nooit op de naarkt van de openbare verpachting en zijn dus geensiins aan « hoogiug » ondervorpan, oindat mededin- ters gaen tosgang krijgen. Bovendien wor-en da gebouwen kosteloou beschi^baar ge-Bteld, terwijl de andere boeren meestal, ook dan wanneer ze geen grondeigenaar zijn, hun gebouwen, « winning » zegt men hier zoo schilderachtig, bezitten, en met eigen geld moeten onderhouden, verbeteren en vergrooten Die twee, de groooeigenaar en do huurboer, verstaan eikander uitsteksnd. Eenmaal in 't jaar kunnen ze, zoo 't hun lusi, eikander ziea, te Sint-Andries, den vervaldag van de paehten, 30 Noveruber.De heela sora. van ve .^ehi-lende duizendbiljet-tsn krijgt dan de grondbezitter met één slag.. Intusschen, draaft het ander landbouwend vclk maanden lang, na dien dag, naarmate ze geld hebben, da heele hongerige kudde dar landverLuurders af,begmnende,natuur-ljjk, met de hardschreeuwers en razendste dreigers het eerst, om te eindis,en met de seldzeme goede « Bmoutheeren ». die Wachten, totdat de ploegslaaf betalen kan. Ai deze groote boeren, die in den grond eikander echt kristelijk wantrouwen, als ministers in cen staat, doch zoo geslepen zijn als twee joden, die weten wat<%en bril kost, verstaaa eikander opperhest wanneer het 't algemeen voordeel geldt. Zooals elkeen, die zijn waar kan op de markt krijgen,de gewone handelaar-van stad en dorp, de bankier met zijn papierenwaarden, de ambtenaar met zijn jaarwedde, de werkman met zijn vverkvermogen, zoo ook doen de groote boeren, en de kleinen 'rbij Zij ver-koopen wat ze te koop hebben zoo hoog mogelijk. Daartegen is niets te doen, xoo-lang de overheid laat begaan. Van den collectivistischen staat zijn we nog ver 1 STEYEN BOERSEN. Op Luisterpost ! Een bij Yperen gewond Duitsch soldaat zendt aan de «Vorwârtsï de volgende be-schrijving : Walpurgi :nacht in de loopgraven. Door de heggen fluit de wind. Ik kan niet slapen, hoeveei moeite ik mij ook geef. Van twee tôt drie uur vannacht moet ik met een kameraad de luisterpost aflossen. In aan-getiame afwachting daarvan, heb ik den tijd na te denken. In de paar uur rust raak ik van zelf aan het tobben. Do luisterpost, een vooruitgeschovea wacht, dient om de vijandelijke stelling gedurende den naeht scherp op te nemen. 2ii keeît tat tek hii eea pogjag oveî- rompeling van den vijand, bij &en plotse-lir i aanvaJ onmiddellijk de loopgraaf te alarmeeren. Daarom luidt ook het order: scherp naar voren uit kijken. Vijan-deiijke patrouilles door laten. Niet er op schieten. Bij een aanval van den vijand alarmschot in de lucht. De luisterpost is, onder bescherming van het duister, tôt in de onmiddellijke aabijheid van de vijandelijke loopgraaf vooruitgesehoven. Een ge-vaarlijk ding dus. Voor zoover men hier, in de voorste loopgraaf, nog van bijzondere gevaarlijkheid kan spreken. Zooals men weet, kent de soldaat geen vrees. Dit verhindert echter niet, dat ik me allerlei mogelijkbeden uit dacht. Nacht aanvallen zijn volstrekt niet zeldzaam. Als de vijand een aanval waagt, dan valt het ticxermijdeiijke alamschotj. ea in ©eaiso seconden is ailes op de been. De kogels vliegen over en weer en wij liggen in het schootsveld tusschen de beide stellingen. Prettig vooruitzicht. Huiverend wikkel ik, me dichter in mijn wollen dekea. De wind fluit door de spleten en bij iederen trek verspreidt de gloed van mijn pijp eea mat-rood schijnsel. Walpurgisnacht. De wind veegt over het veld, buigt de steunende populieren en tusschen de overblijfselen van een stuk ge-schoten huis in de buurt kraakt aanhou-dei.d een nog hangende deur. De tijd gaat snei voorbij. Kwart roor twee. Een kwartier hebben we noodig om er te komen. We moeten dus weg. Mijn wapenbroeder slaapt. Hij slaapt zoo rua-tig, de arme kerel. Een stoot in de zij do et hem opspringen. « Wat ig er? » vraagt hij ' verward. t Luisterpost », is mijn kort, raaar veelzeggend antwoord. Dat maakt hem wakker. Een paar maal gaapt hij, grijpt zijn geweer van de dekking en is gereed. Nu gaan we op weg. We moeten eea' stuk door de loopgraaf. Voorzichtig gaan we om de op den grond liggen de slapenden niet te wekken. Bij de heg moeten wij er uit. Soma stooten we iemand aan. Een g#-vloek of gebrom kliakt ons aohterna. Oqe« stemming kan er niet sleehter door worden.We klimmen uit de dekking. En staan nu op het open veld, onbe3ohut, bloot ge-3tsld aan den wind, die onze jsssen op-blaast. We stormen voorwaarts langs de kaarsrechte heg. Als we een goede twintig meter geloopen hebbsa, gaat sissend een lichtkogiel omhoog. Dagheîder is het over het land. Keerwerpen kunnen we ons aiet meer, maar we blijven al» aoutpilsren staan. We durveoa niet met de oogen te knippen. De minste beweging kan ons het, leven kosten. Als een fata morgana ziea we het terrein voor ons, met zijn door den storm gezweepte boomen. Dan wordt hst weer donker. Snorrend dringt de nog al-tijd gloeiende lichtkogel op eenigen afstand van ons in den grond. Nu loopen we wat wij kunnen. We moeten echter oppassen. We zijn in de onmiddellijke nabijheid van den post en daarmede ook van den vijand. Over den grond kruipend, zoo geluidloos mogelijk, als Indianen, naderen we an roepea fluisterend de kameraden aan, die over do primitieve dekking heen den vijand waar-nemen. Werda! is het fluisterend ant-' woord. Aflossingl Goed. We waren, waar, wij wezen moesten. Stil, sonder eenig go-' luid, vindt de aflossing plaats. Terugkrui-pend, zooals wij gekomen sijn, verdwijnen de afgeloste kameraden. We zijn alleea ia de gruwelijke eenzaamheid. In dat uur heb ik een voorproefjo van do eeuwigheid gekregen. Da minute» kruipen voorbij. Het sehijnt haast, dat de tijd stil staat. Vergeefs probeert men op het cijfer-blad van het horloge te lezen. Eindeloos rekt zich de tijd. In een dergelijken toestand mp.-akt fantasie dwaze buitelingen. CXi»chuldige voorwerpen en geluiden geeft zo beteeke-nis en zoekt er de vreeselijkste diugert achter. Een eenzaam staande paal neemt menschelijke gedaantea aan, komt nader, groeit tôt het bovennatuurlijke. He^ mes inspanning luisterende oor verneemt door het huilen van den wind heen geluidea, die het bloed in de aderen doen etollen. Is het een Indischo slnippatrouiîle f Zija het Gurkha's of Senegal-negers, die mee»-ters zijn in het hais afsnijden î Kramp-achtig sluit de hand om den hais var. de kolf. Als een bankschroef. Het was aileea de wind in het kreupelhouiti. Aile mogelijke en onmogelijke verhalen, verwarde voor-stellingen vallen ons in. En als betooverd glijdt de blik steeds weer naar voor, vaa-waar het gevaar dreigt, waar op vrij kor-tea afstand de grijnzende dood loert, sa-mengeperst in duizenden van loopen. Het is een geluk, dat ik bij deze folte-ring een kataeraad als lijdensgonoot heb. Wat de een niet ziet, bespeurt de ander., Wat de peu gelooft ontdekt te hebbea en ta moeten vreezen, verstrooit de ander weer. Dit werkt ka'meer end. Het geyoel van verantwoordelijkheid voor de veilig-heid van de achter ons liggende troepen geeft moed en gerustheid. Langzarasrhand gewennen oor en oog zich aan het bruisen van den wind en het donker van den nacht. In de verte onderscheiden we paardenge-trappel en wagengeratel. Onduidelijk, blijk-baar een ammunitiecolonne, die voorraad brengt in de artillerie-stellingen. Het eindelooze uur ging voorlij. Niets verdachts toonde zich. We werden afge-lost en gingen even zoo. stil en geluidloos terug ala wij gekomen waren. Spoedig warea we we in on2en loopgraaf. En met een diepe zucht van verlichtmg kroop ik in mijn verblijf onder mijn deken. Ik was ont^etteûji moe. V ' ' < 'S~ -V^' TTTT-r v , I * ï » • v • Almanak " Vooruit „ Tegen i December zal onze jaarlijk-sche almanak verschijnen ; (De prijs is van 15 op 20_ centiemen moeten gebracht worden, gezien de prijs van het papier met 60 % en deze van den inkt met ioo % is geklommen). Si aap — N» 328 Prijspeï nummer : tooi België3^cêntieroe"'"001 dea VreemddS Teloïoosiï / ^©«ïsctse'1^4/ . A d" n tnls tTà "ie 2S4& ' 3

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Vooruit: socialistisch dagblad appartenant à la catégorie Socialistische pers, parue à Gent du 1884 au 1978.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes