Vooruit: socialistisch dagblad

1048 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 15 Mars. Vooruit: socialistisch dagblad. Accès à 23 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/t43hx1717g/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

•—33e (jaag* -■ N. 73 ?rij8 ptr anmmer : voor Belgié 3 cantiemen. roor den Vre6md$ 5 centiemen 1 t fiiiedaoftia 24? » ^dmiraSistratSe 2S4S Poiederdag 15 ^laar-t 1917 Drukater-lîllgeeïster i Stta: Maatschappij H ET LICHT . bestunrderj p. DE VISCH, Icdebcrg-Qcnt . . REDACTIE .. ADMINISTRAT!© HOOGPOORT, ?£ 4SENT VOORUIT ABONNEMENTSPRIJS BELGIE Orie maanden. . . « , fr. 3J5 Zes maanden • » . » « fr. 6 56 Cen jaar....... fr. 1236 Men abonneert zlch op allé postbircdt* DEN VREEMDE Orie maanden tdagelfjks vçraoaden), • . « » . fr #.11 ' SESCHOUWINGEN Enkele nummers van het blad « Voor-fcit » viclen me in de handen. Wat onmiddollijk iiiijne aandacht trof Irai) de serie artikels « Sehoone Uitslagen », Waarin een overzicht gegeven wordt Van hetgeen partijgenoot Anseele reeds tôt ktand wist te brengen sedert zijne aan-Btelling als seliepen der Regiën der stad Cent, een heuglijk fèit in de geschiedenis der Gent-sche arbeiclersbeweging. Eene partij die door eene harer verte-genwoordigers zoo'n ..werkkracht zag ont-plô'qieh, heeft zeker het recht fier te zijn. Dit bracht mij op de idee eens, voor onze jlezers neer te pennen wat me als absoluut 'logisch voorkomt, met betrekking tôt ver-tegenwoordiging onzer parïij in openbare besturende lichamen : 't zij gemeente, pro-[sincie of staat. i In de enkele gedachten die ik wil op-ftrerpert ging ik opzettelijk bij niemand ten rade. Ze zijn nu door de logiek ingegeven fen ik scheink ze u voor wat ze waard zijn. Dat al de goede, heilzame liervormia-, fcen, die Anseele wist door te voeren in de ttadsregiën, niet zouden tôt stand geko-taen zijn hadde zijne macht in do handen berust van ©en burgerlijk vertegenwoordi-ger, is voor mij een feit dat onomstoot-baar is. De socialistische strijd is niet uitslui-tend een gedaehtcnstrijd. 't Is eene be-fcegirg die de practische middelen van den Strijd aanpassen moet aan de omstandig-heden, zonder daarom echter in een over-Sreven opportunisme te vervalîen. De middelen die door de socialistische partij in haren strijd zullen gebruikt worden, kunnen verschillen van land tôt land. Wat wij in een an der land goedkeuren, eouden wij in het onze verwerpen en om-çekeerd.De middelen hangen m. i. af van de machtsverhoudingen. in dewelke we staan tegenover de regeerende machten. Door ftiachtsverhoudingen bedoelen we niet gelai — of organisatiesterkte. Want eene so-bialistische arbèidersbeweging van grooten omvang kan van minder jnvloed zijn op de regeerende lichamen, dan een© zwakkere srganisatie bij de nevenburen. De machtsverhoudingen hangt ook niet af fan de sterkte der verfeegenwoordiging ' in de wetge vende lichame^b. De maehtsVer-Jsondingcn gaan samejamet de inriehting van den staat ©n den geest die dezen staat ilftorsfroomt. . Jg t Zijn niet steeds' dp partijen met de sterkste parlementaire fractie die den grootsten invloed hebben. Eene beweging heeft m. i. verschillenda phasen die geheel zuiver kunnen afgelijnd worden. De aanvang eener beweging k*n zeer verschillen met het verder verloop, yoornamelijk als ze aangegroeid is. Wat in schijn onlogisch is, is het daarom niet. Eene maatschappelijkô beweging heeft twee groofce punten : het uitgangspunt als bazis en het einddoel. Het einddoel mœt steeds in 't oog gghouden worden, opdat men den weg niet verlieze. Maar wat legt de socialistische partij aan banden voor wat het kiezen harer middelen betreft om tôt dat einddoel te komen? Niets, alhoe-■prel « la fin justifie les moyens » gieheel iats anders is. Maar dat verstaat zich. Wat is de oorzaak van den snellen aan-groei der socialistische arbeidersbew.eging? Haar kritisoh karakter. Zoolang we staan tegenover eene kapitalistische maatschappij kan dat karakter niet wegvallen. Kan echter de socialistische beweging, na door hare kràchtsontwikkeling eerw; plaats te hebben ingenomen in het maatschappelijk leven, het dragen van verantwoordeîijkheden, die de toestanden met zich brengen^ van de hand wijzen met de woorden : « wij zijn een klas-senpartij > 1 En verliest de socialistische partij door het dragem dezer verantwoordeîijkheden, haar klassenka-raktor t Geens-ans.Kunnen wij gebonden liggen aan teksten gesohreven ten tijde dat het kapitalisme aan zijne eerste ontluiking was 'l Onzin. We hebben oiis doordrongen van eenen rechtvaar-digen strijd en van een prachtig einddoel, ?egrondvest op eene weten schappelijke bazis die door het verleden en het heden hare atevige juistheid bewezen heeft. En ian... ? Omdat een groot denker de socialiEfcisehe wetenschap vaststelde eeren we hem, maar daarom is aîles wat hij zei nog geen evam-gelie, dat we aanvaarden moeten als «em « credo ». Het socialisme is toch g<wn iogma. Als er éëne ware wet best&at in het maatschappelijk leven, is het wel die der stand-fastige evolntie. Deae standvastige evolti-tie is de logische ontwikkeling van één toe-stand, als uitgangpnnt genomen. Daarom Wijft dan ook de socialistische stelling mi hare kritiek waar en jaist, zoolang de maatschappij zich in kapitalistischen zin ontwik-kelt.De socialistische beweging heeft eohiter tare plaats ingenomen in het maatschappe-lijk leven. Zij heeft gedachten en tœsitan-den gevormd, die wij niet zouden gekenid hebben hadden zij niet bestaan. Laten wij aannemen dat het dank aan haar is, dat een sterkere demoeratische , wmd door de maatschappij waa.it. In het eene land heeft die wind minder hinder-palen ontmoet dan in een ander land. Hier û&eft hii VA^AnnmAn -wislL «Arrlflr wffl.anr?» I gebleven is. Daar hoeven we er rekening van te houden. Ook onze beweging moet zich logiscb ont-wikkelen evenals het maatschappelijk leven. Waarom zouden we on s aan dieu onver-mijdelijken ontwikkelingsgang trachten te onttrekken van zoodra hij logisch is! We leven sneller in de moderne tijdeii. Onze beweging onbwikkelt zich, moefc zich ont-wikkelen met de maatschappij, zooniet wordt het eene verouderde stelling. En onze beweging moet immer jong blijven om aan kracht te winnen. Yerliest de^ocialistische partij haar kri-tisch karakter door zich te plaatsen in een toestand die de ontwikkelingsgang met zich brengen moest? Geenszins. Maar onze beweging kan zoo'n kracht gekregen hebben, kan zoo'n invloed uitoefenen op het- geestes-leven der maatschappij, dat ze zich verplicht voelt deel te nemen aan ;t bestuur van openbare lichamen, waar ze onze gedachten vertegenwoordigt en verdedigt. En de ont-wikkeling kan zelfs meebrengen, dat die toetreding ophoudt verplichtend te zijn maar dat het integendeel de strijd wordt om een recht. i De politieke beweging is een middel tôt de verspreiding der socialistische gedachten », zegt men zeer juist. Maar houdt de politieke beweging op een middel ' te zijn door deze toetreding? Ons volk moet echter tôt zoo'n stap rijp zijn, zoodanig dat het begrijpen kan. Daarom moet de verstandelijke opleiding onzer arbeiders zoo'n groote plaats innemen in onze beweging. Want 't is broodnoodig voor onzen strijd, dat de trap van geestelijke ontwikkeling van ons volk gelijken tred houde met de maat&ehappelijke ontwikkeling.Omdat al hetgeen ik hierboven zei nu zoo logisch toeschijnt, is het nu klaar waarom elke tegenbeweging in dien zin steeds zwak bleef en steeds zwak blijven ral. (Grottingen.) S. Balthazax. Het Meesînadert! Binnen een vijftal wekec staan wij vooi , den Eersten Mei, het wereîdach Arbaidst-feest.Dat jaar zal en moet hot een vooral ^ plechtig- karakter dragen. Zekerlijk is het Eerste Meifeest yoornamelijk gewijd aan de propaganda voor de ver mindering der wieirkuren, om te komen tôt 9 den wettelijken achturendag en tôt ail( 1 maabregelen die een beschermend karaktei dragen voor den Arbeid. 5 Het werk was tôt hiertoe de verwaarioos-1 de, de vernederde, miskend onder aile oog-1 ptnten. Wejnn, wij meeoen dat het verkeer-' de waar moet wezen en de Arbeid eene ^ eerépiants verdient m geheel de samenle-• ving. 't Is dat de reden, wjwwom wij, onder 3 gewoonte, vast beslist zijn onze propagan-s da voor de vermindering der werkuren en "h voor de bescïiermende regeling van den Ar-" beid in zijn geheel krachtdadig voort te zetten. Dat zal en dat moet gebeuren ! 1 Maar in den loop der drie laatste jaren j hebben onze Eerste Meidagen ook nog eene 1 bijzondere beteekenis onitleend aan de oor-logstoestanden waarin wij verkeeren. Wij zijn verplicht hier te herinneren, dat de Verheerlijking van den Arbeid, over de wereld gezien, in de oogen van ons en van geheel de sociaal-demokratie hoofdzakelijk ook een Feest is van Yrede en van liefde. Zulks sprtrit uit den aard der zaak z'elf. De Arbeid, de voortbrengst van allen rijk-dom en besbaansmiddelen, zijn niet te ver-eenigen met een rijdperk waarin gevochten, gemoord en vernield wordt. Deze twee toestanden &taan regelreeht strijdig tegenover eîkander. De Arbeid — en onze tegentrwer» van allen aard bekcnnen het zelven — kan maar zijn hoogsten weldoenden invloed doen gel-i den in de tijdstippen van orde. Wij fereden die opvatting bij en wij volle-digen ze door er bij te zeggen, dat door die orde moet verstaan worden : internationale maaèschappelijke Qrde. Zoo dese orde niet te bereiken ia in eena, dan moet het ten minste gehoord en verstaan zijn dat men vast en besliet den weg opgaat, die er naarfcoe voert. Daar kunnen de Eerste Mei-plechitighe-den door hnnne woorden en sohriften on-eindig veel toe bijdragen. Onze voormannen moeten en zullen het voor iedereen duidelijk maken, dat het kapitalisme, het overheerschend, regeerend, oppermachtig beginsel is in de tegenwoor-dige wereld. Vaa dan af worden de menschen gestuwd door den zuoht naar persoonlijke verhef-fing, naar persoonlijke verrijking, die al-leen aanVien en macht geven. • De winzucht is de drijfveer, de ooncur-rentie is de onverbiddeïlijke wet, de ar-boidsuitbuiting is het middel. De werkende klasse weet ervan te spre-ken tôt welke orbarmlijke, nijpende, ter-gende en terugstootende toestanden zulks heeft geledd. 't Is de klassenstrijd in al zijne afschu-welijke naaktheid. Wij zullen op dat aîiee terugkomen,maar voor den oogenblik moeten wij de aandacht roepen op een ander verschijnsel, dat ove-rigans logiek en natuurlijk is. eene wereld als deze, waarin de menschen voor een stuk tbrood of een deel winsfc, strijdend, vijandig tegenover eîkander staan, waarin men met recht kan zeggen dat de eene zijn dood den andere zijn brood is, de naties niet kunnen leven als twoe-lingbroeders.De min of meer gelijksoortige persoonlijke belangen groepeeren zich, vormen bon-den, syndikaten, trusts, kartels en consortiums en verkrijgen macht genoeg op Iiun-ne goevernementen, om allerlei wettelijke, economische maatregelen af te dwingen die voor hen voordeelig en voor h un ne gebaren nadeelig zullen werken. 't Is daar eene der gewichtigste zij den van de kapitalistische burgerregeeringswij-ze, die wroetelt in koloniale politiek, die goocheltoeren verricht met inkomende rechten voor den vreemde op hun grondge-bied en vrij openen der grenzen voor hnn eigen voortbrengselen in ander streken, en allerlei aanmoedigingen uitreikt aan d« noort voldane nationale gcldzakkeo. Maar door die manier van kapitalistisch geld te winnen en er naar te regeeren om zulks mogelijk en gemakkelijker te makea, is het klaar als bronwater, dat al de natiën als gespoorde hanen tegenover eîkander vechtens gereed geplaatst staan. Nu, onze oude wevers en spinners die in de jaren 1840-'50 achter den kachel eene* herberg de litanie hunner grieven mismoe-dig en somber opsomden, zagen klaar en juist, toen zij voorspelden: die internationale concurrentie zal ons vroeg of laat naar een wereldoorlog voeren. Welnu het is boo laat, die wereldkrijg is er. WERKEBS! MANNEN! ' VROUWEN ! Onze Meidag, ons Arbeidsfoest ia ohm jaarlijksche boogdag, gewijd aan het wark in allé landen, van aile volkTen en onder zijne duizende verschillende vormen. En boven het geloei van het oorl-oguor-kaan moet onze kreet van orde en vrede luidé weerklinken. Er is reeds genoeg koleire, haat «as wraakzucht gezaaid, laat ons dat niet aan-wakkeren, geen o3i<s op 't vuur gieten. Onze woorden, onze sehrifteaa kunnen veel doen, geheel oneindi^ veel. Maar er is iets waA meer kan, dat is samenzijn, met eîkander spreken, eîkander in de oogen zien en de handen ineen leggen, geheel ingegeven, bezield door ons ideaal van Arbeids-ontvoogding, die in onze oçvatting gelijk staat met volkerer>verbroedering en werekl-vrede. V. H. . • . IWill—il pif II IIW 'lyWCTgRiaHWMMMWMWMMMM—WW INITIATIEF Eene der plagen waarover men in onze maatschappelijkô werkzaamheden het meesfc , a>n mogen klagen, die is zeker wel het over ; al vast te steilen gebrek aan init-iatief of voorhandneming. i Het is ontegensprekelijk dit gebrek ajsn j durven, dit aarzelen bij het ondornemen dat steeds eene der bijzonderste oorzaken geweest is van het mislukken van onderne-mingen en zelfs van veel crisissen in han-del en arbeid. In de meeste onzer nijverhei dsonderne-mingen zijn het de slenter, de overlevering, de ingekankerde en ongeneesbare gewoonte die ailes overheerschen bij ailes wat men denkt, doet of onderneemt. De nijverheidshoofden lieibben bijna over het algemeen het onvergeeflijk ongeiijk van zich waarwijs op te sluiten in don ivoo-ren toren hunner positie. Van vader tôt zoon zijn'de onde werkwijzen de wet en zij hebben niets anders te toonen dan eene hei-lige verwondering als de eene of de andere mededinger- er hier of daar m gelnkt hen te «onderkruipen» dank aan zijne «stont-moedigheid» dank aan iets nieuwii, dank aan moer i'nitiafcief of durven. En indiefi de nijverheidshoofden *over het algemeen van te minder initiatief aan den (îag leggen, dan is het nog meer waar da* hnnne bedienden nog erger aan de noodlot-tige kwaal lijden! En men ga vervolgens eens die ma«sa van werklieden na, die jaarin jaaruit, de dag-^taak volbracht zijnde, de werkhuizen, fa-brieken en magazijnen verlaten om zich naar hunne krotten te begeven: Hoerelen zou men ex onder de duizenden aantreffen die, eens burten, zich bekommeren pm dat-gene wat zij daar binnen te verrichten hebben, zich in hunnen geest beaig houden met vraagstukken die zij aan het werk zullen .op te lossen hebben? De slecht betaalde, slecht gevoedde,sleeht opgevœdde zwoegers hebben zich den hee-len, langen dag a'fgebeuld aan een voJgena den wil van den baas opgelegd, op voor-hand «geregeld» werk en ailes wat.hen van dien langen dag werktuigelijken arbeid bij-gebleven is, is eene doodelijke vermoead-heid, daar waar zij niet heelemaal uitgeput zijn. En toch bestaat er voor den niensch die denkt en begrijpt geen werk, hoe gemeen en nederig het- ook lijn moge, waarbij de men-schelijke geest niet zou moeten mogen mee-werken, dat niet kan vergemakkelijkt en veredold worden door het initiatief van don werker ! In aile vakken is men nu en dan toch wel gen» die hier b'uitengewôon voorkomem en die daar aanzien worden als wonderkaar-heden — als zij niet al$ een «schandaal» nitgekreten en veroordeeld worden door de afgunstigen die er niets wiîlen van verstaan.Maar zijn de messten dezer onderschei-dingen niet toe ve juichen omdat zij toe te sehrijven zijn aan de wilskracht, a-an het durven, aan het initiatief van degenen die er *de voordeelen van genieten, zoowel op zedelijk als op stoffelijk gebied. De geschiedenis door heeft men opge-merkt dat de meeste durvers, de meeste uit-vinders zelfs, niet behooren tôt de klasse der zoogenaamde geleerden — die meenden dat zij alleen in de wereld waren om te ant-woorden op de vragen die konden gesteld worden. De mannen van initiatief en stout durven waren gewoonlijk onvermoeibare zoe-kers, vorschers, self-made-mens — mannen die zich door studie zelf gevormd hadden en die op deze wijze veel meer tôt stand brachten dan de zoogenaamde geleerde bol-len die tôt over den kop in hunne, boeken m t-on. Wij zonden van het eene als van het andere reeksen met voorbeelden kunnen aan-halen en overschot van gelijk krijgen bij aile onbevooroordeelde menschen. Maar waar moet men de oorzaken gaan zoeken van de kwaal waarover nog zooveel kan gezegd worden, zooniet in de verstandelijke onbeweeglijkheid, in de verderfelijkc slenterachtigheid- die ailes overheerseht 'in ons algemeen onderwijst Het is van in de achool dat men bij het kind den drang naar het persoonlijk weten en zoeken zou moeten trachten te ontwik-kelen en aan te moedigen, m plaats van zich zoo bekrompen toe te leggen op het kneden van zijn geest, in plaats van het vol te stampen met de gereedgemaakte en de onveranderlijke begrippen van den ouden slenter. _ ' In het voortgezet onderwijs, in de mid- j delbare school en in de vakschool zou men , de jon'gelingem veeleer moeten bewerken < dat zij nooit voldaan zijn door de uitleg- < gingen en de oplossingen die men hen ten besfce geeft, dat zij meer en meer honger en ' dorst naar kunnen^ kennen en weten moeten krijgen. Het zijn vooral de opkomelingen der mid-delbare school, der ambachtschool, die door aile middels zouden moeten overtuigd worden van de dringen4e noodzakelijkheid van het kampôn tegen den slenter, -van den oor-k>g tegen de onde gewoonten. Als eenmaal de oorlog zal voorbij 2,-ijn, als ailes weer aan den gang zal moeten ge-braoht worden, zullen e*r de wereld door gansche nienwe toestanden komen,zullen er t overal nienwe vraagstukken moeten opge- <■ lost worden. Overal zal herinterichten, te c veranderen, te stichten, te scheppen zijn in 1 het belang der groote gemeenschap. Wat er waarachtig na den oorlog niet zal 2 ontbreken, op elk gebied, dat zullen de i plaatsen zijn — maar wel de mannen. « t VARIA PasiwonSngon Het trachten om zich eene veiiige plaats te bezorgen, dat heeft bij het menschelijk geslacht eene bijzondere roi gespeeld reeds van in de oorspronkelijkste tijden zijner ontwikkelîngsgeschiedenis. De ooreproakelijke oermensch reeds gevoelde in-«tinktmatig de dringendste behoefte aan eene plaats waarin hij beschutten kon tegen de gruwhedeu van het weder, tegen de koude en de hitte. Deze plaats vond hij het eerst onder het loover der boomen en in de holen der rotsen, maar dat was hem niet voldoende, daar hij zich ook te beschermen had tegen wiide dieren en zeifc tegen vijanden van zijn eigen geslacht. Hij moest zich wel zorgen voor eene plaats, voor eene woning, waarin hij ailes vond dat hem slechîs onder zekere voorwaarden en omstandigheden door de Datuur aangeboden werd. Zoo kwam in de vroegste, voorhistorische tijden eene inrichtiDg tôt stand die gedurende onheugelijke tijden in zwang is gebleven niet alleen bij de primitief-ste, maar ook bij de eerste kultuurvelkeren : de paal-woning.Zooals de naam het reeds uitdrukt, verstaat men daarondcr een op of langs païen opgetroklcen gebouw. Gewoonlijk komen zulke paalgebouwen voor langs de oevers van stille binnenzeeën, meren of moerassen, maar toch kan er ook gesproken worden over paalge-bouwen die op den vasten grond staan. Over het algemeen werd het bij het optrekken van zoo een paalgeboow zoo aangelegd dat op eene zekere •'lijn een aantal boomstammen op zware staken in den waterbodem geplaatst en ingebijld werden, aan dewelke of op dewelke men boven de watervlakte dwarsbalken hechtte, op dewelke men dan verder bouwen kon. Het was door den band boven op zoo een palenge-bouw dat het eigenlijk woonhuis geplaatst wfrd, maar hier en daar heeft men ook vastgesteld dat de bouw-meesters paal na paal zich van den oever venvijderend een soort houten brug hadden gemaakt, een soort ^eiland dat met den oever in gemeenschap bleef, waarop de woning of de woningen om zoo te zeggen aan de païen hingen, even boven de wateroppervlakte. Dat zulke woningen, die landwaarts steeds een ver-ïterkten of moeilijken toegang hadden, voor den tijd eene veiiige toevluchtsplaats waren tegen*wilde dieren of menschclijke vijanden, dit hoeit bijna niet gezegd te worden. Van den oogenblik dat een zulke doelmatigheid van de paalwoning bewezen was, kon het niet anders of zij moest algemeen aangenomen en verbeterd worden, een gemeenbezit der menschheid worden — wat zij dan ook voor een onberekenbaren tijd gebleven is. De paalwoning is dan ook aangetroffen bij aile volke-reo, in aile werelddeelen, behalve aan de polen en daar *"*p heeft daarhii zijne eigen ingevingen gevolgd dît «wreenstaïadeQ' met zijh dringendste behoeitea. Hfet is bijzonderlijk in Zwitserland dat de ondheids-kundige zoekers buitengewoon belangrijke onderzoe- ' kingen omtrentde paalgebouwen kunnen doen hebbea' — vooral nadat men in den winter van 1853-54, bij j zeer lagen waterstand, talrijke overblij(sels vanpaïî-j woningen had ontdekt. ! De zwitsersche paalwoningen zijn de best bewaaràe ! gebleken van heel Europa, want de zeebodetns waaria • de païen stonden, hebben zich in den loop der tijden ontwikkeld tôt wat men turfmodder zou moeten noe--men en die turfmodder is van zuike scheikundige samenstelling dat zij de païen tegen bederf bewaarde.; De mannen der wetenschap hebben atdoende ktm>' nen bewijzen dat nog diep in den zoogenaamden broasJ tijd het bouwen van paalwoningen algemeen in gebrt»5&; was in Europa. In Schotland eh in leriand kan men van het bouwea' van paalwoningen spreken tôt in de 15e eeuw, waci .overal heeft men de oyerblijfsels gevonden van d<« kunstmatig aangelegde eilandjes waarover wij iioogev spraken. | Naast andere paalwoningen vond men de overbKji3 sels van dergelijke eilandjes ook veel rond Alvastra, te' Zweden, en langs de zee van Alvestravecmo, in AirikeJ. waar de eerste menschen pm ongekcnde rcdenen het liefst gingen wonen in de moerassen. Paalwoningen op den vasten grond, die opgeriét* werden in den bronstijd en in den steentiîd. moestee' het meest gestaan hebDen in It?liè en in Hongarie,] waar men talrijke overblijfee'en ervan aangetroffen ; heeft en nog aantreft. In de moerasstreken van den Euphrat wonen de Arabieren thans nog veel in paalwoningen die op des» vasten grond staan De Dajaken jn Bornéo bouwen thans nog zeer mime woningen op hooge païen die zij naar de regels eoner, eigen kunst in den grond slaan, en aan dewelke rij; lichte trapladders hangen die gemakkelijb knnnen inge-; trokken worden als zij des avonds hunne deur sîuitea, of over dag den eenen 6f den anderen vijand te ver-' wachten hebben. 4 Bij de Dajaken treft men zulke paalgebouwen tsm • die aan een be uik of aan eene gerneente kunnen gelij> i ken, gansche rijen van gemeenschappelijke woningetf^ van verscheidene verdiepen, waarin naast belrekkeîijke gemakken ook hier en daar kunstsmaak wordt aaitge<, troffen, vooral bij de voormannen en de hoofdaîannec.' Ook de gezinnen van veel indianenstammen langs de amerikaansche kustènen de inboorlingen der eilandac-i groepen van den Stillen Oceaan wonen op het strand: in sierlijke paalwoningen, die bij hoog water alleen ia! booten kunnen bereikt worden, en die zoo dieht bsf eîkander staan dat zij Mn dorpen gelijken, in dewelke steeds veel leven en beweging heerscht, wijl daar ook de huisdieren en zelfs het vee gestald worden. J ^ """i !!û| ists lit de osé dut Voor eenige dagen was er in de dagbladee sflîtrtft: ; over een artikei der engelsche « Westminster Gazette »À die met belangstelling herinnerde hos Jacobus I er ia j i66oingelukt was te ontsnappen aan de vijandeîijke} seliepen die de monding der Teems geblokkeerd had-; deu — dank aan eene duikboot die uitgevonden en op-. gebouwd was geweest door een hollandschen zeeva*r-ï der, met name Cornélius Drebbel. Een fijnzoeker. die zich lezer van het holîandsciii « Algemeen Handelsblad » noemt, beweert nu dat tjîç: dienaangaande in een cngelsch schimpschrift vaa beti « Staple of News », een stuk ontdekt heeft dat ondetM teekend is door zekeren Ben Johnson, eene soort vaa-tweespraak, waarin geredekaveld wordt over zekerea-a Corneiiuszoon die voor de hollandsche vloot een on-, zichtbaren paling had opgebouwd, bij middel van dewelke men door de blokkade van de h aven DuinfcerkeJ eene duikboot men in staat zou zijn om al de schepea te doen zinken die in den omtrek op anker lagen of teri hulp zouden durven snellen ». Daarop is een medewerker van den lioftendachert-Tijd aan het zoeken gegaan, die nu met den zin vaal veel waarschijnlijkheid beweert dat de in het ipot-1 schrift bedoelde Corneiiuszoon niemand anders kan' zijn dan den eerstgenoemden Cornélius Drebbel. Het ontbreekt den medewerker van den Tijd ook! niet aan zeer belangrijke bijzonderheden omtrent zij5 Cornélius Drebbel : In den jaargang 1731 van âl k Oudheden en gestic'nten van Amsteliand, Westfrie»-land en Noordholland » heeft hij ontdekt dat Corneliuâ Drebbel ggboren is in 1572, te Alkmaaren dat hij zeer hoog in de gunst van. keizer Ferdinand I! stond, die! hem om zijn groot vernuft aangesteld had als bijîonde»' renonderwiizer van zijn oudsten zoon. Als de groote keurvorst Frederik in 1630 de jtaï Praag ingenomen had, werd Cornélius Drebbel, die] dan wijd gekend stond onder den naam van Witsgeef1 van Alkmaar, gevangen genomen en opgesloter». nlg1 « handlanger van een gevaariijken vijand n. Op den duur stemde de keurvofst er in toe Cora®» : lius Drebbel uit te leveren aan zijn schoonzoon den fco-ning van Groot-Brittanje, die herhaaldelijk om zijne' vrijstelling gebeden had onder ziine hooge verantwoor-delijkheid.Zijn ede'raoedigen beschermer willcnde beloonea voor zijne tusschenkomst en zijne vrijstslling, zoo heet het verder, zette Cornélius Drebbel zich dag en nacht aan het werk, en korten tijd nadien kon hip de® koninç de door hem uitgedachte en uitgewerktc plannen aar. bieden : 1 10 Van een glazen bal met een werktuig dat gedrev?a werd door een toestel met eeuwigdurende beweging, die getrokken werd uit de vier natuurelemcnten; " ' . 2» Van een schip waarin men onder water kou vares-van Westminster naar Greenwich, zij het een cfstand van t-jvee duitsche zeemijlen, van vijf tôt zes ander»' mijlen en waarin men, onder water varend, zonder kaars of ander licht, gemakkelijk de.n bijbel kon Jesren, Is het in zoo een schip dat Jacobus I in i6zo ont-" snapt is? Dat weet de nian van den Tijd aag niet, alhoewel weet dat Cornélius Drebbel godvruchtig in den heer ontslapenis te Londçn, op 31 december 1634. Niettemin wil men hebben dat de namer, de datuuat''j en de feiten geen twijfel laten bestaan en dat Cornélius ' Drebbel, de Wijze van Alkmaar, niemand anders Ican | zijn dan den Corneiiuszoon waarover Ben Johnsoa i spreekt in zijn Staple of News, den man die een voor*1, looperuitdacht en opbouwde van de monsterachtige.| onderzeëers die op den huidigen dag meester spelen ap j de zeëen. , j Wie weet of men dat ailes niet nog juister weet te j vinden om eens te meer te bewijzen dat er niets niemrl is onder onze zon. ' J Lesst en mspreidt VOORUIT

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Vooruit: socialistisch dagblad appartenant à la catégorie Socialistische pers, parue à Gent du 1884 au 1978.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes