Vooruit: socialistisch dagblad

1021 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 01 Juin. Vooruit: socialistisch dagblad. Accès à 24 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/kp7tm7357t/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Drakater-Uitgeeîster Kara: Maatschappij H ET LICEiT besîuurder: P. OC VIS CH. Ledeberg-Gcnt . REDACTiE . . *DM1N!STRATIE tëOOGPOQRT. 29. GENT VOORUIT Qrgaan des9 Befff/sûbe Whf4&êdmpat4y\ — Y§rmhjjmmle aie cfajm ABONNEMENTSPRUS BELGIE Drte maanden. . . , , fî. 3.23 Zcs maanden fr. 6.50 Een jaar ....... fr. 12.50 Men abcmneert zscfe op aile po.îéureciesi D£t\ VKEEMDS Drie îitaspden îcag«iJjks verzandets). ..... fr. 6.75 Een ontwikkelde asti-ssclaGsîische mrdsnkrainar III Onze zeer ontwikkelde anti-socialisti-sche woordenkramer leert ons in zijn slot-artikel dat het programma des christene werklieden de toepassing bevat van Paus Leo's encykliek. En hij gaat voort : Ons programma bevat heel eenvou-dig de verh effing van den werkmans-stand op zedelijk en op stoffelijk ge-bied. Die verheffing zoeken wij niet in de verwezenlijking van droombeelden zooals de volledige gelijkheid tusschen de menschen, noch in de revolutie wel-ke het afschaffen van het privaat-eigen-dom ongetwijfeld zou medebrengen. Wij laten aan de roode liefhebbers de taak over om de maan met hunne tan-den te breken. We gevoelen geene roe-ping voor zulk een werk? Tastbare verbeteringen, stoffelijke voordeelen, zedelijke verheffing, ziedaar wat wij beoogen. 't Is parbleu geheel eigenaardig, maar wij willen juist hetzelfde, ja wij willen er ,nog de verstandelijke ontwikkeling bij. Waarom werken wij dan niet samen? De schrijver zegt het ons, het is omdat wij de verheffing van dcn werkersstand zoeken in de verwezenlijking van droombeelden.Wclnu, vriend lief, gij kunt daaraan verhelpen, doet ons de practische middels ■kennen die gij bezit om tôt de verheffing van den werkenden stand te komen, zon-;der droombeelden. Kortom toont ons uw gedrukt programma. Gij weet toch wel dat de Encykliek geen programma bevat en niets meer is dan eene aandachtvesti-ging op het sociale vraagstuk. Maar wat baat zulks als de aanhangers der Encykliek niet handelend en prac-tisch optreden? Juist niemendalle! Onze ontwikkelde is zoo charmant een onzer droombeelden ons ter kennis te brengen, die hierin bestaat dat wij de volledige ge-'lijkheid willen tusschen de menschen. Hij waagt zich daar op.een zeer gevaar-lijk terrein als hij dat explikeert als volgt : Ongelijkheid tusschen de menschen zal altijd bestaan. Er zijn op de wereld geen twee menschen gelijk. Verstand, karakter, werkzaamheid, deugd, on-deugd, toewijding, kracht, gezondheid, enz., ziedaar de groote oorzaken van de ongelijkheid tusschen de menschen. Men mag het werk avn den Schepper goedkeuren of laken, zich ootmoedig onderwerpen of barsten van gram-schap, het feit van de ongelijkheid trot-seert aile beoordeelingen en blijft en zal blijven niettegenstaande al de ijdele woorden der socialistische wijsgeeren. Ook moeten de verstandige werklie-lieden de droombeelden naar de wol-ken zenden en, bewust van de ongelijkheid tusschen de menschen, de kleinen doelmatig trachten te beschutten tegen de misbruiken door de grooteren ge-pleegd.Welnu wij geven hier weer het woord aan den christen geloovige en geleerde staa'chuishoudkundige HENRI GEORGE, sprekende tôt den paus : Gij neemt aan, dat er in de natuurlij-ke orde der dingen twee soorten van menschen zijn, de rijken en de armen en dat de arbeiders van nature tôt de armen behooren. Het is waar als gij zegt, dat er verschil bestaat in bekwaamheid, in ijver, in gezondheid en in kracht, waardoor verschil kan worden teweeggebracht in het bezit van rijkdom. Maar door deze verschillen worden de menschen niet gescheiden in rijken en armen. Het natuurlijk verschil in aanleg en vermogens tusschen de menschen is zeker niet grooter dan het verschil in lichaamsgrootte. Maar terwijl wij, alleen door er reu-zen en dwergen uit te zoeken, in staat zijn om twee menschen te vinden waar-van de een de dubbele lengte van den ander heeft, vinden wij bij net vergelij-ken van den rijkdom, wel menschen, die duizend en wel millioen maal rijker zijn dan anderen. En nergens vallen die verschillen in rijkdom en armoede samen het de verschillen in de individueele krachten en vermogens der menschen. Het wezenlijk j verschil tusschen rijken en armen is het verschil tusschen hen, die de tolboomen in hun handen hebben, en hen die den toi betalen; tusschen schatting-ontvan-gers en schatting-betalers. Waarmede rechtvaardigt de natuur ergens zulk een verschil ? In de tallooze verscheidenheid van soorten in het dieren- eji plantenrijk vinden wij er sommigen die blijkbaar bestemd-zijn om te leven van anderen. Maar hun verhouding is altijd geken-merkt door onmiskenbare verschillen in grootte, lichaamsgestalte of organen. Aan den mensch is heerschappij gege-ven over al wat leeft op deze aarde. Maar is dit meesterschâp reeds niet in het uiterlijk te aanschouwen, zoodat niemand ooit zal missen het onder-scheid te zien tusschen een mensch en een dier? Onze Amerikaansche verdedigers der slavernij plachten te beweren, dat de zwarte huid en het wollige haar van den neger de bedoeling van de natuur ken-baar maakte, dat de zwarten de blan-ken zouden dienen; maar het verschil, dat gij als natuurlijk aanneemt, is tusschen menschen van hetzelfde ras. Welk verschil maakt de natuur tusschen menschen, ten einde haar bedoeling kenbaar te maken, dat de een een lui en lekker leven zal mogen leiden en toch rijk zijn, en de ander hard zal moeten werken en toch arm zijn ? Als ik u uit de Vereenigde Staten een man kon brengen, die 200 millioen dollars bezit, en een die blij is als hij een paar Dollar per week verdient en ik die beide menschen naast elkaar in uw anti-chambre neerzet, zoudt gij dan kunnen zeggen wie de millionair en wie de dagloorner is, ook al wildet gij er den bekwaamsten anatomist bij halen? Is het niet duidelijk, dat God in gçen enkel opzicht het onderscheid onder-steunt of toelaat tusschen rijk en arm in onze dagen, of dit om een of andere reden veroorlooft, dan alleen in zooverre Hij den menschen een vrijen wil heeft gegeven om te kiezen tusschen goed en kwaad, om den hemel te mijden als zij liever in de hel willen wezen. Want is het niet duidelijk, dat de in-deeling van de menschen in rijken en armen onveranderlijk haar oorsprong vindt in geweld en bedrog; onveranderlijk inhoudt een schending van de zedewet, en in waarheid is een indee-ling in menschen, die de voordeelen van een diefstal in den zak steken en hen die worden bestolen, in menschen, die als hun uitsluitend eigendom bezitten wat God heeft gegeven voor allen ,en hen, die van zijn gaven zijn beroofd? Heeft Christus in al zijn uitspraken en gelijkenissen niet aangetoond, dat het groote verschil tusschen rijken en armen in strijd is met Gods wet? Zou hij de rijken zoo hard hebben veroor-deeld, als het verschil tusschen rijk en arm, geen onrecht in zich sloot — niet strijdig was met Gods bedoeling? Het komt ons voor, dat uwe Heilig-heid niet de ware beteekenis heeft be-grepen over het feit, dat Christus ter wereld kwam als de zoon van een tim-merman en zelfs als timmerman ar-beidde, wanneer gij met dit feit alleen maar aantoont « dat hij, die dooi hand-werk in zijn onderhoud voorziet daar-door in geenen deele zich zelven ont-eert ». Wanneer gij dit zegt, dan staat dit biina gelijk met te zeggen : doordat Christus de menschen niet bestal, toon-de hij, dat men er zich niet over behoeft te schamen als men eerlijk is. Als gij overweegt, hoe waar het in het algemeen is, dat de menschen zijn ingedeeld in arbeiders, bedelaars en dieven, dan zult gij vinden, dat het zedelijk onmogelijk was, dat Christus, gedurende zijn verblijf op aarde, iets anders had kunnen zijn dan een werk-man; omdat hij, die kwam om de wet Spraken aile christenen de taal van een door het woord moest gehoorzamen aan de arbeidswet van God. Spraken alel christenen de taal van een Henry George, ons dunkt dat er een groote stap zou gedaan zijn tôt oplossing der sociale kwestie en zelfs tôt eene vredelie-srende oplossing. De ongelijkheid is af, morgen spreken wij over de gelijkheid. H. lets over Multatuli Voordraeht van don Heer ARIE VAN DEN HEUVEL, gegeven in «Ons Huis» op Donderdag 27 Mei. ' Dames en Heeren, Met u heden namiddag enkele oogenblik-keri te spreken over Muitatuii, heb ik vol-streku met de preteatie mij in te beeiden dat ik u Muitatuii ga ontdekken of beel veel nieuws over dezen genialen schrijver ga vertellen. . O oeen! De zaak is eenvoudig dat, toen men enkele weken geleden zoo vriendelijk was mij uit te noodigen hier eene spreekbeurt te vervullen, ik deze uitnoodiging gretig en dankbaar aanvaardde, omdat het mij de geiegenheid boodt een plicht der erkente- ; iijkheid te vervullen tegenover de Maat- : schappij «Vooruit», waaraan wij, tooneel- 1 spelers, — ik ben gelukkig het hier openlijk te mogen verklaren, — zeer veel verschul-digd zijn. J Dus uam ik dankbaar aan. Alleen... om eene lezing voor te bereiden, dit lieten mijne bezigheden mij niet toe en dus moest ik wel mijn toevlucht nemen tôt ] iets wat ik nog, van vroeger, had gereed liggen. Mijne keuze viel dus op Muitatuii, bij mezelf denkend : het telkens en herhaald spreken over een gelielden doode, verveelt < de achtergebleven nabestaanden nooit, en j evenmin zal men het dus vervelend vinden i de herinnering eens op te îrisschen aan den zoolang reeds verscheiden, geliefden schrij- c ver. Van harte wensch ik, dat ik mij in deze ] veronderstelling niet heb bedrogen en de 1 vorm waarin ik de herinnering aan Multa- ' tuli heb trachten te verlevendigen, van ( aard mag zijn enkele oogenblikken uwe be- 1 langstelling gaande te houden. ; Met groot genoegen dus kom ik heden bij < u over Muitatuii spreken. 1 Eduard Douwes Dekser — meer gekend onder zijn pseudoniem Muitatuii, wat zeggen wil : « ik heb veel geleden » — werd c den 20 Maart 1820 te Amsterdam geboren. 1 Zijn vader was scheepskapitein. In 1838 maaste Edirard met zijuen vader eene reis ? naar l\ederland-Ind)ë,, Daar gekomen. nam < hij het besluit in Nederlandschen staats- 1 dienst te treden. t In 1851 werd hij benoemd tôt vice-resi- £ dent te Amboina en den 4 Januari 1856 was j hij in dezelîde hoedamgheid werkz-aam te v Lebak. Reeds den 24 Februari van datzelf- é de jaar zond hij aan den resident van Ban- 1 tam een schrijven, waarin hij klaagde over e de verdrukkiag waaraan de inboorlingen bloot stonden vanwege den regent van die j, streek. Dit was het begin van Muitatuii's ellende. Hij meende goed te doen er op te wijzen van welke misbruiken de inboorlingen het slachtoffer waren. De resident ech- J ter laakte het moedig optreden van Mul- l tatuli. Daarop richtte deze zich tôt den gouverneur-generaal Duymaer Van Twist... I zonder gevolg. En daar Muitatuii bleef v aandringen, hopende verandering in den r toestand te zien komen, werd hij overge-plaatst naar een woest en eenzaam oord. S Maar de moedige verdediger der Javanen gaf den moed niet : Hij nam zijn ontslag en begaf zich naar Batavia met het doel den r gouverneur persoonlijk te spreken. De gou- z verneur weigerde hem te ontvangen, ja, z antwoordde zelfs niet op zijne brieven " waarin hij om een onderhoud verzocht. Spreker leest een derzer af, waaçin Mul- r tatuli een laatste beroep doet om in ver- 6 hoor ontvangen te worden, alvorens de s gouverneur naar Lurupa afreist, v aann b hij op krachtige wijze protesteert tegen het ^ stelsel van misbruik van gezag, van roof ^ en moord, waaronder de arme Javanen ge- n bukt gaan. 't Was te vergeefs : de gouverneur-gene- ^ raal vertrok naar Europa zonder hem aan-hoord te hebben. u Muitatuii trok eveneens naar Europa, hopende daar verhoord te zullen worden, maar aile pogingen bleven vruchte! )s. v Toen besloot hij zijn Max Havclaar te k schrijven. Hij wilde zijne klachten ten be-hoeve der verdrukte Javanen wereldkundig ! maken en in ééne maand, van 15 Septem-ber tôt 15 October 1859, schreef hij het werk. De redenaar leest vervolgens eenige pagina s van Multatuli's boek, waarin de schrijver op krachtige wijze verklaart niets te zullen onbeproefd laten om het misbruik van erezag aan te klagen, waarvan millioe-nen ongelukkigen het slachtoffer zijn in Insulinde en waaraan een eind moet komen.Zijne stem heeft geklonken. Zijn doel heeft hij bereikt: zijne voorzegging is be-waardheid geworden. Hij is gelezea. Maar niet alleen de Max Havclaar heeft | Multatuli's roem gevestigd. Na Max Ilave-laar verschenen Minaebrieven, MiHiocs* studiëa, gpeelaliteiten, Ideëen, Vorslen-school, Pruisen en Nederland, die ala kuns'werken verre st an boven zijn Mas Havclaar. Met opzet spreek ik Hier niet van De U Rruid daar boven, een drama door Muitatuii geschreven, dat alleen waarde heeft Dm de bijzonderheid daaraan verbonden, — zooals wij aanstonds zullen zien. — j maar dat zeker tôt zijn roem niet zou neb- I ui pea biiffsdrage» | Y; Zonderling mag het wel heeten, dat Muitatuii nooit gewild heeft, da*. men hem als letterkundige beschouwde.^Prees ir.en zjjne werken op letterkundig gebied, dan maakte hij zich boos!... « Ik doe niet aan letterkunde », was steeds zijn gezegde. « Let met op mijn stiji, daar-door wordt het doel van mijne geschriften over 't hoofd gezien: do zwaiiken te verde-digen. » En niettegenstaande hij, volgens zijn eigen beweren, « met deed aan liuiauiur , is zijn invloed op de Nederlandsche letterkunde verbazend geweest. Met Muitatuii opende zich een nieuw tijdpeik van bloei voor de Nederlandsche letteren, want men mag wel zeggen dat de eerste helft der 19e eeuw voor de JNeder-landsche letterkunde een tijdperk van ver-val is geweest. Multatuli's optreden was gelijk een storm die den dampkring zuivert ; het ver-schijnen van zijne werken wekte stormen van verontwaardiging, maar de kaimte die er op volgde, heeft het ontstaan voorbereid van een nieuw tijdperk van bloed voor de Nederlandsche letterkunde, dat geopend werd in 1880, met Kïoos, Van Eeden, Ver-wey, van Deyssel. Muitatuii is, met Heyermans, de eenige Nederlandsche schrijver welke in de wereld-iiteratuur eene plaats inneemt. In zijn Max Havelaar schreef hij : « Ik wil gelezen worden en ik zal gelezen worden ! » Ik zei het daareven reeds : hij is gelezen. Zijne werken werden in verschil-lende talen overgezet. Als wijsgeer — want Muitatuii was een der grootste wijsgeeren van zijn tijd — heeft hij aile vraagstukken behandeld, waaraan de grootste filosofen hun geest en verstand hebben gewijd : politiek, gods-dienst, vrouwen emancipatie, prostitutie, hefc sexueele vraagstuk, zedenleer, zoowel als taalkundige, artistieke en opvoedkun-dige vraagstukken hielden zijne aandacht bezig. « Leert denken », was zijne leus. Muitatuii was een groot, een zeer groot donker, die men gerust onder de genieën mag rangschikken. Muitatuii was, zooals duidelijk uit zijne geschriften blijkt, godloochenagr. Als zoo-dr.nig is wel eigenaardig het v. sje, den 11 December 1847, door Muitatuii — op dat tijdstip contrôleur van Poert/oredjo — geschreven en opgedragen aan een twaalf-jarigen knaap, Keesje genaamd, die toen van daar alleen de reis naar Nederland ging maken om zich eene loopbaan als mi-litair medicus te veroveren, en welk vers een geest van godsvrucht ademt. De Heer Van den lleuvel leest ons het bedoeld vers voor, welk eindigt met : « Lieve jongen, reis met god ! » Dit « reis met god » gevloeid uit de pen van iemand die het godsbestaan ontkent, klinkt wel eenigszins "bevreemdend. Spreker verhaalt eene hefdehistorie van Muitatuii, die, van protestant, katholiek wordt, om het meisje zijner keus te kunnen huwen. Zijne vooruitzichten werden echter teleur-gesteld. Hij kreeg het meisje niet ten huwelijk. De toekomstige Muitatuii liet nu zijn nieuw geloof varen en maakte de vriendin zijner jeugd kort daarna tôt heldin van zijn drama: De Bi'uid daar boven, die ook den naam van Caroline draagt. Behalve dat werk, 't welk niets tôt zijn roem zou hebben bijgedragen en gerust als een jongelingszonde kan worden be-schouwd, schreef hij — zooals algemeen bekend is — zijn beroemd geworden en honderde malen opgevoerd tooneelstuk Vorstensohool, dat in 1876 voor de eerste maal gespeeld werd. Van een beloofei blijspel bracht Muitatuii het niet verder dan tôt twee frasmen-ten, die later door zijne weduwe werden uitgegeven onder den titel Alcid. Muitatuii was een vijand van parlemen- i tarisme. Van de parlementaire regeerings- 1 vormen die — zoo meent hij — een verze-keringssysteem waarborgen tegen de mis- ] uruiken, zegt hij : « 1k beweer dat het be-drag der premiën meer beloopt dan de schade toegebracht aan de eventueele ty-rannen. » Met constitutioneele vorsten en verantwooruebjke ministers, die toch niet verantvvoordelijk zijn, neemt hij een loopje. « Een constitutioneel vorst — zegt hij — is onfeilbaar en wie onfeiibaar is, is... ceu nul ! » De beroering die het verschijnen zijner werken teweeg bracht in taet tijdsverloop 1862-1880 is niet te beschrijven. Van den kansel trokken de predikanten en katho-iieke geestelijken tegen hem ten veide en bestempelden hem met den naam van « opperste der duivelen », wat niet belette dat men hem las, gretig las en leerde waardeeren. Zijne tegenstanders, en zij waren legio in die dagen, hebben hem eveneens fel aangevallen, omdat hij het waagde zijne spelling te vereenvoudigen, niet vermoedende dat hij een baanbreker1 was die gretig navolgers zou vinden. Veel, zeer veel valt er nog te zeggen over dezen genialen schrijver, die, in één per-, soon vereenigd, was: wijsgeer, dichter, satiriekus, kritikus, moralist, hervormer. Zijne overweldigende kracht gaat uit van zijne groote menschen- en wereldkennis, gaat uit van den moed de waarheid onder de oogen te durven zien en die te durven1 neê'rschrijven, met zijne pen die hij hanteertj nu eens als penseel, dan als een degen of ontleedmes. Muitatuii overleed den 18 Februari 1887, te Nieder-Ingelheim. Dit overlijden gaf natuurlijk aanleiding tôt verschillende be-schouwingen en ook zeer waardeerende ar-. tikelen in dag- en weekbladen. Om te besiuiten haalt de heer voor-drachtgever de volgende gedeeltelijke ver-taling aan van een artikel van L. Van Keymeulen, dat verscheen in de « Revue des deux Mondes » van 15 April 1892 : « Muitatuii heeft dus zijn volk een diensb bewezen. Hij heeft het niet veel nieuws geleerd, want in Holland leest men, men vertaalt veel, men houdt zich op de hoogte van cie europeesene inteiiectueele oewe-ging, maar hij heeft het geschokt, hij heeft het uit zijn flegmatieken rust opgeschrikt, hij heeft het doen voelen dat het niet vol-doende is zijn zaken te doen om zijn plicht te vervullen, dat er iets bestaat boven het cgoïsaïc en dat de lieide voor ziciizelî met opwecgt tegen de lielde voor liet meuseh-dqnr. » Terwille daarvan mag hem veel vergeven worden waar het vericeerde oordeeiveiiin-gen betreft, veel afwijkingen in zijn ge-drag. En zelfs, al had hij gepredikt in de woestijn, zou men hem nog moeten vergeven, want hij bezat in hooge mate twee hoedanigheden die de menschelijke natuur het zeerst vereeren : ingeboren edelmoedig-heid en belangloos medeiijden. (Applaus.) Na eene korte poos hieid de Heer Van den Heuvel eene voorlezing van een fragment uit « Saïdja en Adinda », waarbij hij zijne voile waarde als voordrager deed geiden. Het publiek hing aan de lippen van den redenaar. In de zaal — bomvol bezet —< was het zôô stil, dat men een muisje zou hooren loopen hebben. De sympathieke tooneelmeester van on-zen Vlaamschen Schouwburg deed de voorlezing zoo gevoelvol, gaf de zedelijke pijn van den held van Multatuli's werk z6ô mooi weder, dat aan menig intellsctueel tranen ontsnapten. Bij het eind brak een storm van toejui-chingen los, die lang aanhield. De voorzitter, gezel Alleman, dankte den Heer Van den Heuvel in aller naam en driikce de hoop uit hem nog in ons midden te zien optreden als voordrachtgever. D. N. B. — Met genoegen melden wij dat de Heer Van den Heuvel zich laten in-schrijven heeft voor eene voordraeht op liet eind van Juni. Als onderwerp zal hij behandelen: De tooneelkunst in de mUldel-Bcuwen.Al Je werken van Muitatuii zijn in onze aoekerij te bekomen. Europeesche Oorlog In Wesl-ïIaaoÉreo Sa 'I Noorden m Frankilk OlHelselt ietepamisf! ; Oit HasSI®©iis Groot Hoofdkwartier, BO Mei 18Î5. Wcstelijk oorlogsterrein. Na eene artillerievoorbereiding van tien uren vie.len de Franschen oostelijk van het Yperenkanaal onze stellingea noordelijk w ! van d'Hondte Hoeve te middernacht aan. De aanval is op het gansche front onder zware verliezen voor den vijand afgesla-gen ; een aantal zouaven van vier verschei-dene regimenten werd gevangen genomen. Tussche La Bassée en Arras had slechts artilleriestrijd plaats. Aan den steenweg van Bethune-Souchez namen wij eenige dozijnen zwarte Franschen gevangen, die zich in een boschje ver-borgen hadden. De gewone beschieting der plaatsen achter ons rront door de verbon-denen heeft van de daar achtergebleven Fransche vrouwen en kinderen, die aan hunne geboorteplaats gehecht waren, weer vele onschuldige offers gevorderd. Oostcî»,;'»; oorlogsterrein. Bij Illokj^ 60 kilometers zuidoosteliik v&n il teai» II. 151 Prijs p« nsamei : voor Bslgi» g esatiemsn, voor d#n rewids é oantiaaei Tslsfaca ! Aidl86iie 247 > Idatltisiratie i . 5 .ïçi 1 édsû l^lî»

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Ajouter à la collection

Périodes