Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk

944 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 03 Maart. Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk. Geraadpleegd op 28 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/kh0dv1fd63/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Vierde jaargang Nr 16. rnjs 6 centiemen. Gent, 3 Maart 1918. HOOFDREDACTIE : VROUWENSECRETARIAAT met medewerking van het Algemeen SECRETARIAAT en het werk der VOLKSBIBLIOTHEKEN « DE STRAAL ». ALLERLEI Beheer : PEPERSTRAAT, 17. —«o»— ABONNEMENTEN: PER JAAR fr. 3,25 ZES MAANDEN . . » 1,60 DR1J MAANDEN . » 1,00 Weekblad voor ons lflaamsche Volk. INHOUD: Christendom en Wereld. — Angélus. — Een brief die erg laat kwam. —. Juliaan De Vriendt. — Over IJsschollen.— Aan de Vrouwen. — Vergelding (14e ver-volg). — Luim. — Voordrachten en Lessen. Christendom en Wereld. « Het Christendom — zoo hoort men dik-wijls beweren — is tegen vooruitgang en ontwikkeling op gebied van kunst, wetenschap, nijverheid, dus tegen ailes, wat juist de heden-daagsche wereld hoogschat. » Vraagt ge bewijs voor een dergelijke bewe-ring, dan geeft men u soms deze redeneering ten beste : « De christelijke zedenleer predikt vijand-schap tegen de wereld. Er staat immers ge-schreven : « Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is. Zoo iemand de wereld lief heeft, is de liefde des Vaders niet in hem. » (I Jo. 11, i5.) De Satan is de vorst dezer wereld en tusschen God en Belial is geen vrede mogelijk. Dus is de wereld en haar beschavings-arbeid — duivelsdienst en daarom door den christen te vermijden als de — duivel zelf. » Deze geheele « bewijsvoering » is niets anders dan schandelijke bedriegerij. Er wordt op listige wijze met een woord gespeeld. Zeker, de christelijke zedenleer predikt vijandschap tegen de wereld. Maar wat hebben wij hier onder « wereld » te verstaan ? Daarop komt het juist aan. Welnu, hier wordt niet bedoeld de wereld, in zoover zij het tooneel is van den bescha-vingsarbeid der menschen, maar wordt met « wereld i> bedoeld : de slechtheid, het kwade van de wereld. Want op dezelfde plaats in zijn Brief gaat de Apostel Joannes aldus verder : « Al wat in de wereld is, is begeerlijkheid des vleesches, begeerlijkheid der oogen en hoovaardij des levens. » Daartegen, dus tegen het kwaad, het slechte in de wereld, predikt de christelijke zedenleer vijandschap. Dus niet de wereld van den beschavingsarbeid geldt haar strijd, maar de zedelijke gevaren in de wereld, tevens gevaren 00k voor ontwikkeling, beschaving en vooruitgang. Want als de christelijke zedenleer aan begeerlijkheid des vleesches, begeerlijkheid der oogen en hoovaardij des levens den oorlog verklaart, dan bestrijdt zij niet de beschaving, maar juist de gevaarlijkste vijanden der beschaving. Indien toch bovengenoemde beschul-digers van de christelijke zedenleer deze drie monsters uit hun holen zouden willen loslaten, waarin de christelijke zedenleer ze aan de ketting wil vastleggen, dan konden zij toch weten uit de geschiedenis der menschheid, dat het daar, waar deze drie monsters hun troon in de harten der menschen hadden opgeslagen, met elke beschaving snel bergaf ging, in het... moeras. Als ergens roofdieren in de bosschen huizen en zoo het leven der menschen bedreigen, worden degenen, die de roofdieren dooden en de landstreek er van zuiveren, als weldoeners geprezen. Verwijdering van de roofdieren, die den lusthof van de menschelijke beschaving willen binnendringen en verwoesten — dàt bedoelt de christelijke zedenleer in haar strijd tegen de « wereld » d. i. de slechtheid der wereld : begeerlijkheid des vleesches, begeerlijkheid der oogen en hoovaardij des levens. Aan het kwade van de wereld en daaraan alleen heeft de christelijke zedenleer den oorlog ver-klaard, dàt wil zij bestrijden met kracht. Doch, al wat de wereld voor goed heeft, daartegen heeft de christelijke zedenleer vol-strekt niets. Meer nog, het goede in de wereld wil zij evenzeer met kracht bevorderen. De Apostel Paulus toch zegt uitdrukkelijk : « Al wat waar is, wat eerbaar, wat recht, wat heilig, wat beminnelijk, wat een goeden naam heeft, is er eenige deugd, is er eenige lof, weest daarop bedacht. » (Phill. IV, 8.) Waar is nu hier 00k maar eenig spoor te ontdekken van dien haat tegen de wereld, dien men de christelijke zedenleer toedicht? Angélus. Het avondt stil, het duistert, De vreê spreidt zich alom ; Een balsemwindje fluistert Den avond willekom. Uit klokketoren klinken Drie klokjes hel en klaar en doen me in troost gedenken aan 's Hemels blijde maar : Een bode uit 's hemels koren daalt bij een maged teer ; Groet haar : « Gij uitverkoren Zijt Moeder van den Heer ». « Wat 00k uw taal bediede Des Hemels Wil ik doe. Gods melding mij geschiede, 'k Behoor den Heere toe. » In 't wonderwerk op aarde zijn liefde heeft God getoond. En 't Woord dat 't Leven baarde heeft onder ons gewoond. Het avondt nog, het duistert; Ik bid den Moedergroet : Een balsemwindje fluistert Den vrede in het gemoed. Een Brief die erg laat kwam. Eenige jaren geleden kwam men ergens aan de posterijen tôt eene ontdekking, die de hoog-geroemde snelheid der verzending per post op doorslaande wijze logenstrafte. Een oude post-waggon was, na honderden, wellicht duizende reizen gemaakt te hebben, afgekeurd en uit elkander genomen. En toen kwam men tôt de ontdekking, dat hij in een verborgen breede spleet achter een binnenschot een bundel brieven bevatte, die ermeer dan twintig jaren gelegen hadden. En toen — na twintig jaren — werden deze brieven op de gewone wijze verder verzonden alsof ze pas op de post waren gedaan. Ze werden afgestempeld en met de laconieke officieele mededeeling van « eenige » vertraging in de verzending aan de adressen bezorgd, voor zoover ze namelijk niet als onbestelbaar terug kwamen. Twintig jaren is namelijk een lange tijd en er deden zich dan 00k zonder-linge gevallen voor. En geen wonder. De landkaarten waren veranderd, geheele wijken waren verdwenen en andere er voor in de plaats gekomen, maar dit was nog niets tegen den loop van het leven, die de woonplaats van velen hadden veranderd, van sommigen zelfs tôt over de grens van het graf. Geen enkele der brieven was geschreven met de bedoeling dat hij na 20 dagen of weken eerst zou gelezen worden — laat staan na 20 jaren. — Zeker, er waren er een aantal die men nauwelijks gemist had. Andere, op zich zelf van bijna even weinig belang, hadden door hun uitblijven menigen zueht en traan veroorzaakt. Waarlijk, bijna ironisch glimlachte nu een gelukkige echtge-noote en moeder over den brief, dien haar echtgenoot haar voorlas en dien hij zelfs als gelukkige bruidegom had geschreven, maar dien zij toen toch met ongeduld had verwacht en die haar verdriet had veroorzaakt door zijn uitblijven. Het vreemdst ging het echter met een brief, die een jonge, krachtige mannen-hand had geschreven aan mejuffrouw Hedwig van Hoven en onderteekend was met den naam Otto Volkert. Toen mej. van Hoven dezen brief met de gedrukte kennisgeving van de post ontving, had zij eerst verwonderd, ja bijna vroolijk opgekeken en haar lippen vertrokken zich tôt een allerliefsten glimlach. De ouderdom van den brief was haar echter even onbekend als de schrijver, wijl de kennisgeving van de post slechts van een « aanmerkelijke vertraging » sprak. Toen zij echter den geheimzinnigen brief met levendige vrouwelijke nieuwsgierig-heid openmaakte en begon te lezen, verdween de vroolijkheid van haar innemend gelaat. De kleine handen die het dicht beschreven blad vasthielden, beefden en toen zij den brief ten einde gelezen had en het hoofd ophief — zij

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Gent van 1914 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes