Carolus: het weekblad van de Vlamingen

1384 0
05 februari 1914
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 05 Februari. Carolus: het weekblad van de Vlamingen. Geraadpleegd op 20 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/4b2x34p860/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

CAROLUS HET WEEKBLAD VAN DE VLAMÏNGEN wlSl PRIJS PER JAAR : voor België fr. 2.50 voor Nederland .... f 2.— voor andere landen . . . fr. 5.— 4e Jaargang, Nr 6 ~ Bonderdag 5 Fcbruari 1914 Bureelen van het Beheer : — Bureelen van den Opstelraad : 8, OFFERANDESTRAAT, 8 — ' ANTWERPEN - TELEFOON 2178 PRIJS PER NUMMER : 5 Centiemen Aile brieven en mededeelingen dienen ten laatste Dinsdagavond ingezonden. Achteruitgaan he De Regeering gaat tegenwoordig te werk alsof zij werd aangesteld om de Vlamingen tôt het uiterste te drijven, meer nog : alsof zij van den duivel be-zeten is. Er gaat geen dag meer voorbij, of wij leveren het bewijs der verregaande miskenning, waarvan, op elk gebied, de Vlamingen het slachtoffer zijn. Dat is overdreven ! antwoorden de minis-ters. En als wij vragen, dat, in ons Vlaamsche land, de kinderen eerst hun-ne moedertaal zouden leeren, en, bij middel van dit natuurlijk voertuig, tôt de kennis van andere wetenschappen zouden gebracht worden, zooals dat overigens geschiedt in elk ander be-schaafd land : Dat kan niet zijn ! ant-woordt de Regeering, waarvan een Antwerpsche minister deelmaakt ! 'k Vind dat zôodanig sappig, van-vvege dien minister, dat ik mijn vuist voel jeuken om er bij hem het sap er-gens te helpen uitkloppen. Welk ernstig man kan ons ten kwade duiden, dat wij ons geduld verliezen ? Als wij feiten aanhalen, heet de minister ons liegen ; als wij de redematige regeling van ons schoolwezen eischen, lacht de minister ons vierkant uit. Wal blijft er ons dan nog over, wat anders dan ruw geweld ? Wat gij, Walen, noch voor u, nocli voor uwe kinderen zoudt willen, da1 willen wij ook niet, zoomin voor onze kinderen, als voor onszelven. Onze na-tuurrechten,onzemaatschappelijkerech-ten, onze grondwettelijke rechten zijn :et Vooruitgang !... dezelfde als de uwe ! Gij zijt Walen, wij zijn Vlamingen ! Wij hebben elk ons ras, onze taal ; blijft Walen, dat is niet alleen uw recht, 't is uw belang, uw vaderlandsche plicht. Maar wij, wij willen Vlamingen blij-ven om dezelfde reden : niet alleen om-dat het onze plicht is, maar ook ons belang en de eisch, de reden, de eenige reden van ons-bestaan ! Als gij, Walen ophoudt Walen te zijn, dan bestaat ge niet meer. Als wij, Vlamingen, ophou-den Vlamingen te zijn, dan schiet er van ons niets meer over — want de hoedanigheid van Belg is aan ons lot vergroeid. * * * Wij zijn de meerderheid in ons land, — de meerderheid. In andere woorden : wij zouden de wet moeten spellen, wij dienden meester over 't land te zijn, En het tegendeel is begod waarheid : de Waal, die minderheid is, speelt baas'en dringt ons wetten en bedienden op, die ons keel uithangen. Daar ginder in de Kempen, in de Weldadigheidskolonie, zijn oppassers belast met eene zware verantwoorde-lijkheid, en men stopt die Vlaamsche jongens Fransche reglementen in de hand, waarvan ze geen woord verstaan, waarvan ze zelfs geen woord moeten verstaan, vermits de gelijkheidswet hun taalrecht erkende. Men ondervraagt daarover den be-voegden minister. Deze antwoordt : — Och, ge zijt verkeerd ingelicht ! nn xe orusseï, waar nei Kinueiun-derwijs wordt besproken, daar leggen de ministers het derwijze aan boord, dat de opvoeding der Vlaamsche jeugd weldra een kweekerij van apen zal ge lijken. Miserie, miserie ! De Waal aan ?t ministerie, Dat deugt voor Vlaanderen niet. Bij de weerwraak, die ons volk, naar we hopen, eenmaal zal nemen, zullen we niet vergeten, dat de Walen maar sterk waren door de schuld der Vlaamsche Judassen, die, zooals een Nobels, een De Meester, een de Kerc-hove, een Segers, om een titel, om een gunst, om een decoratie, om een scheel in een flesch hun volk en hunnen land-aard hielpen versjachelen ! E. De Jongeren n Poor Yorik ! steeds gebeten op uw doodengraver... 't Jong Lettervolk slacht Hamlet : monker meer dan moet Met eigen Muze, Ophelia, — die zich verdoet ; Slechts rechtstreeks doodlijk voor Polloon, dien saaien draver ; En spoedig speet hem zelfs dit noodeloos kadaver. Zijn oudren bleek de bloed half-gek, dus over-goed : Hij huisde met zijn stiefvaar, stil, op stekschen voet ; Met moeder driftig soins ; doch 't kon, finaal, niet braver. Nu ja, wel zon hij, spelensweg, op wraak en dood, In apartees, of waar het hem te binnen schoot ; Doch week, hoe pookte 't Spook, en... zwijmde eer door te werken ! Aldus de Jongren : Scholen ze al in driestheid saam, Om de Ouden te overbouwen ; — och ! naar Babels faam, Beginnen ze even torens, ze einden zelden kerken !... Brussel. JAN JANS (*) Een aanpassing ; naar het sonnet van Yorik, in Carolus, ver leden week. Oude menschen met jeugdige harten, zij zijn meesta! zeldzaam in het leven. Maar wie hen in zijn leven ont-moet, neemt altijd een sterkenden, blijvenden indruk mede. Zij brengen overal vreugde en bemoediging. Oude menschen met jeugdige harten, wij ontmoeten ze zoo zel den. Maar wat zou er veel veranderen, wat zou meei eenheid en liefde heerschen, waar wij nu zoo dikwijls af-gekeerdheid en eenzaamheid zien, indien de ouden var dagen met harten vol jeugdig vuur talrijk waren onder ons. Radio-relegrajie en -telefonie Dat staat tegenwoordig aan de dagorde, hier en overal, in breeden zoowel als in engen kring, ja, tôt in den huiskring. Hetgeen men er over ziet en leest.doet zelfs den leek in bewondering opgaan voor deze nuttige en verbazende toe-passing der electriciteit. Aile oogenblikken weten de dagbladen te verhalen van zeeongevallen, waarbij het leven van vele opvarenden is gered geworden, dank aan den hulpkreet die op de vleu-gelen der electrische golven den wijden oceaan overgiert. Zelfs de meest onwetenschappelijke mensch moet weten dat op het oogenblik, her en der, machtige posten van draadlooze telegrafie geregeld berichten de ruimte intstu-ren ; dat deze worden opgevangen op duizenden plaatsen ; dat er posten zijn, o.a. deze van den Eiffeltoren, welke op bepaalde uren tijdsignalen geven waarop de uurwerken kunnen worden geregeld, en ook weerberichten over den toestand van lucht en zee in de meeste plaatsen van Europa. Bij vele électriciens liggen in de uitstalling verlokkende toestelletjes, voor een minimum van prijs, en welke toela-ten de signalen op te vangen van Parijs, van Norddeich en andere plaatsen. Men hoort, men leest alom, dat er niets eenvoudigers is te bedenken.dan de plaatsing van zulk ontvangststation, ja zelfs, dat het geen heksenwerk is, eene volledige dergelijke inriçhting zelf te inaken en op te stellen, min een paar onderdeelen, en zulks met betrekkelijk eenvou-dige hulpmiddelen, in het bereik van al wie af en toe van knutselen houdt. Men weet dat vele menschen zulke opstelling bezitten, en geregeld de electrische trillingen opvangen,welke voor-i bijsnorren met de snelheid van het Iicht.om hier en verder nog hunne berichten te zaaien. Bij elken boekhandelaar kan men werkjes en werken vinden tentoongelegd, waarin al de geheimen worden verklaard van het draadlooze signaalwezen. Het getal vade-mecums en handleidingen is legio (1). Er bestaan bladen en tijdschriften geheel gewijd aan radio-telegrafie en -telefonie. Maar... er is een maar ! Terwijl ailes u uitnoodigt om deel te nemen — op hoe bescheiden wijze dan ook — aan deze ultra-moderne uiting van het verkeer-wezen, — terwijl het uit hoog- < 1) Het is naar aanleiding van het werk van E. Mortier, La télégraphie sans fil, (Uitgevers Dunod & Pinat, Rue des Grands Augustins, Parijs), ons ter inzage gestuurd, dat bovenstaande artikel werd geschreven. Aan hen die princiepen van draadlooze telegrafie wenschen te.kennen, benevens de wijze waarop zij heden wordt toegepast, kunnen wij de aanschaffing van dit werk aanbe-velen. Zijn prijs (fr. 2.50) stelt het binnen elks bereik ; het is overi gens zoodanig geschreven dat elk de uiteenzetting geniakkelijk volgen kan • ingewikkelde berekeningen en hooggeleerde beschou wingen zijn zorgvuldig verineden, hetgeen het genietbaar maakt ook voor hem die op geen groote vôor-studie kan bogen. Mengelwerk van "Carolus" f MIJN WONNIG LAND door OSCAR SIX — Bruxelles... c'est le train Paris Amsterdam, qu'il vous faut ? — Neen, neen, Amsterdam en hel ik niet noodig, Menheere, 'k en wee ik niet waar dat het ligt... maar Brus sel... ja ja, Brukselle, Menheere ! — Allons... dépêchez-vous... Pre nez-là votre coupon au guichet... e allez vite... le temps presse. Il vou: reste encore exactement dix minutes snauwde de Franschman hem toe, et duwde hem naar het raampje, waa hij kon zijn kaartje nemen. — Brukselle ! riep hij — vite Mossieu Brukselle... eerste klasse ! Hij stal zijn wijsvinger omhoog, en als hij ziji kaartje had, liep hij gelijk een zot door dezelfde bediende geduwd naa den trein, waarin hij meer dood dai levend neerviel, als hij ging aanzettei om terug naar zijn vaderland te stoo men. Hij gaf den vent een handsvol Bel gisch drinkgeld en een paar sigaren die hij gretigaannam,enhem beleefdoj militaire wijze groette. Dan keerde d( ■ ^^mÊmmmÊmÊIKmÊÊÊaÊimiÊltÊÊmmmmÊimmaBgim^IÊÊÊÊmmmmaitÊimÊHimigtm ) " man zich om en verdween in 't geroe-zemoes der reizigers, die weg en weer bewogen. — Les voyageurs pour Bruxelles-) Amsterdam en voiture ! klonk het onder de hooge gewelven. — Voyageurs... voyageurs... riep Charel zweetend, is dat maar alleene voor de voyageurs... bah 'k weet het - beter, 'k zal die dwazerikken, als 't noodig is, maar wijs maken, dat ik ) voor 't een of 't ander huis voyageere. t maar hij was ongerust en stapte weer - uit. En aan een treinwachter die juist het gebruikelijke "fini derrière" had t geroepen, vroeg hij, hem achternazet-5 tend, en bij de slippen sleurend : ! —Hé!... hé!... zeg eens is dat î maar alleene voor de voyageurs dien r trein ? — C'est pour Bruxelles, Monsieur... , Allons vite, le train part... en wagon, c nom de Dieu ! huilde hij, en hij hief î Charel in de trein die al voorwaarts , holde. r Verhulle kwam hais over kop in zijn î coupé terecht. Hij viel voor de voeten î van een Engelsche dame, die schuw - opzij was gesprongen in de armen van haren lord. Hij zag het portel achter - hem toeklinken, en boven het laatste , geroezemoes van Parijs, donderde hem ) een schetterend "imbécile" in de ooren. î Ze snorden voort. Hij zweette, en zette eendelijke verveerde oogen naar het Engelsch koppel, dat hem zoo vreemd bekeek, en hij stamelde : — 'Ken ga ik van m'n leven naar Parijs meer weerekeeren ! Zijne medereizigers bezagen hem sven verwonderd, en begrepen geen zierken van al wat hij zei. En als hij moe en afgemat, met ledigen buik en loome beenen in de kussens zonk, her-innerde hij zich, dat hij in Vlaanderen een broodje had gekocht met zwarte worst, en met der haast begon hij het gulzig op te eten. Dan zag hij hoe de elektrische lam-pen langs de avondwegen gloorden ; somtijds helder glanzend als hetzonne-licht, soms bevend en getaand als flikkerenden maneglans, die 't breede spoornet in zijn grillig-wilde kronke-lingen overgloorde. En als hij gulzig gegeten had, slui-merde hij zachtjes weg, schrok nog eens hevig op, daar het gevaarte ruis-schend door een groote statie bolde en viel dan in een zwaren slaap, waaruit hij maar gewekt en werd aan 't kantoor der Belgische tolbedienden. Daar hield de trein stil, en men liet hem gerust, daar hij niets had aan te geven ; en dronken, het hoofd in duize-lig soezen reed hij voort, soms wakker, dan slapend tôt dat hij de groote spoor-halle van Brussel binnen stoomde. Hij wankelde buiten. Hier was het : Mengelle!... Grand Hôtel... Rocher de Cancalle !... en zoo voorts. En als hij op straat kwam, liep hij als een dronken kerel, zwart bestoven en geradbraakt in een nachtelijk koffie-huis, waar hij nog eten vond, en bui-tenmenschelijk dom en ronkend slapen. VIII Hij werd wakker. 't Was in den ach-ternoen en 't soesde nog gedurig... Si-donieke... Sidonieke... in zijn hoofd. Had hij van haar gedroomd rnis-schien... maar neen, het was 't gedaver van den trein dat nog te dreunen lag in al zijn ledematen. Hij waschte zich, ging naar beneden, nam er zijn ontbijt. Toen doolde hij doelloos voor zich uit, langsheen de breede boulevards en over de zonnige pleinen. 't Was als een feestdag om en rond hem heen. De menschen wandelden lanterfantend weg en weere langs de kraaknette vitrienen van de winkels. Hij zag er groote ramen met rijke kleeren, tailleurs de dames, witgoed en Brusselschen kant. Uitstallingen en vensters zoo groot als heel "De Krone", 't Geineentehuis, of de schole van zijn dorp, met allerhande sieraad en koste-lijk kleinood gevuld, en in laaiende heerlijkheid tentoongespreid voor z'n oogen.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Carolus: het weekblad van de Vlamingen behorende tot de categorie Vlaamsgezinde pers. Uitgegeven in Antwerpen van 1911 tot 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes