Carolus: het weekblad van de Vlamingen

1295 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 07 Mei. Carolus: het weekblad van de Vlamingen. Geraadpleegd op 29 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/fn10p0zj1s/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

CAROLUS HET WEEKBLAD VAN DE VLAMINGEN PRIJS PER JAAR : voor België » fr. 2.50 voor Nederland . . f 2- voor andere landen . . . fr. 5.— 4e Jaargang, Nr 19 — Donderdag 7 Mci 1914 Bureelen van het Beheer : — Bureelen van den Opstelraad : 8, OFFERANDESTRAAT, 8 - ANTWERPEN - TELEFOON 2178 PRIJS PER NUMMER : 5 Centiemen Aile brieven en mededeelingen dienen ten.laatste Dinsdagavond ingezonden. Uitvoering van Liederen van Jef Mennekens te Sint Jans-Molenbeek tr was, voor aen armen veisiaggcvci, ucci mucu noodig om met dezen eersten luwen zomer-avond niet gemoedelijk onder het groen der boulevards te kuieren, veel liever dan zich te gaan opsluiten in eene drukke teestzaal, waar hij met zeer lofwaardlg plichtbesef, zou zitten pennen den heelen avond door. Maar hij moet er onmiddellijk bijvoegen dat de plicht ook steeds wordt beloond, en hij in de gezellige stad- huiszaal van Sint Jans Molenbeek _____ een paar uren gesleten heeft, veel : aangenamer dan het asfalt der Brus-selsche boulevards, met inbegrip van tziganen strijkmuziek en de ver-kwikking van een koffie met room-ijs, hem had kunnen bezorgen. Dat iedereen zich daar zoo wat /_ . aan verwachtte, bewees het feit dat, ondanks het verlokkelijk weder, " * lang vôôr het vastgestelde uur, de ruime zaal reeds te klein bleek voor het talrijke en keurige publiek. Men zou wel zeggen dat Molenbeek tegen-woordig zoo wat de geestelijke aris- jjM tocratie van de Vlaamsche bevolking van Brussel bevat als uw die-naar hier slechts een min of meer verstrooid verslag kan neerpennen, dan gelieven de goedjonstige lezeres-sen hem te vergeven bij de gedachte dat zijne aandacht danig werd af- Toondichter Jan geleid door de talrijke mooie verte-genwoordigsters uit de Molenbeeksche onderwijswereld ; ware zijn journalistiek plichtbewustzijn niet zoo sterk ge-< weest, zeker had hij hart en hoofd in die feestzaal verlo-ren. En niet weinig benijdbaar scheen hem het lot van vriend Mennekens, die in de pracht van zijn dichterlijken haartooi, zeker de bewondering van de schoone helft van het publiek moet wegdragen. Maar nu neemt de held van dezen avond, want onze vriend Mennekens is werkelijk de held van dit feest, het woord om in enkele.ainnen zijne vreugde uit te drukken zijn streven gewaardeerd te zien. Hij heeft getracht het repertorium der schoolliederen te verrijken en te verjon-gen ; heden avond brengt hij een begin, waarover hij wel tevreden mag zijn, doch dat nog verre van volledig blijft. Hij richt een woord van dank tôt het gemeentebestuur dat hem deze proeve heeft mogelijk gemaakt. Zijn werk beoogt de verheerlijking van den arbeid ; het eerste en het laatste gedicht willen bij de jeugd de liefde en geest-drift voor den arbeid wekken, wat eene der eerste plich-ten van het onderwijs moet zijn. Hij las het eerste gedicht "Ons Land" voor, dat daarna op gevoelvoile wijze gezongen werd door Mev. A. Giersé-Jonckheere. Reeds van af het eerste oogenblik toont zich de bijval, luid en geestdriftig, om nog slechts heel den avond te blijven stijgen. zeer Toondichter Jan Frantz De Mol heuge lltl £ Cl CIL I1U II1VI V/1I1 U1VI V-^ll UUYUVIIg XV.1UUO IV van al het moois dat wij te genieten kregen ; enkele der uitgevoerde liederen, zooals het luchtig frissche Lente-, ' het Winter- en het Morgenlied zullen wel heel spoedig populair worden ; men kon het merken aan den bijval waarop ze werden onthaald. Een der allerschoonste was ook wel het Lied voor den Vrede, doch ons insziens mis-schien reeds wat al te ingewikkeld voor de kinderen der Froebelscho-len, voor wie deze stukjes eigenlijk bestemd zijn. Het langere gedicht "De Kleu-ren", eenvoudig lief getoonzet, wil * de kinderen leeren genieten van de ! kleurenpracht in de natuur ; het vangt aan met den opgang der zon, schildert de heide in al haren rijk-dom van tinten, dan het naderende Konweer, het vallen van den regen, en eindelijk het samenvloeien van al de kleuren in den regenboo^. Jan Frantz De Mol, die het groot-ste deel dezer gedichten heeft ge-toonzet, blijkt wel een innig voelend M en toch zeer eenvoudig kunstenaar; ook Mej.Marg.Bonnel,OeorgeBerr, de toondichter van "De Kleuren", en Florestan van Duysburg leverden zeer verdienstelijke stukjes. En de „ toondichters mochten zich wel ver- De Mol heugen over de jeugdig frissche stem van J. van Kerckhoven, het meer versluierde maar inniger orgaan van Mevr. A. Qiersé-Jonckheere.de rijke voile stem van Th.Thirion-Offergeld, die allen zoozeer hebben bijge-dragen om hunne werken naar waarde te doen uitkomen. Wanneer wij ten slotte nog slechts melden dat allen die tôt het welgelukken van dezen avond hebben mede-gewerkt — dichter, toondichters en uitvoerders — tôt het besturend of het onderwijzend persooneel van Molenbeek behooren, dan blijft er ons slechts een gevoel van dank en bewondering voor den vriend Mennekens, die in deze voorstad van het verfranschte Brussel dit ailes heeft vermocht. P. K. Men zegt dat men het best kan weten of een lief meisje een goede vrouw zal zijn, door er op te letten, hoe haar broeders over haar den-ken. Wanneer deze vol lof over haar zijn en veel van haar houden, behoeft een jongmensch niet bevreesd te zijn, dat hij, met haar te vra-gen, bedrogen uit zal komen. — Let er dus op, zusters, wees goed voor uw broeders, koestert ze zooveel ge kunt. Zij zullen het u dubbel en dwars vergelden. TENTOONSTELLING VAN BEELDHOUWWERK EN SCHILDERIJEN Tentoonstelling van Beeldhouwwerk enSchil- over zijne natuurtafereelen zweeft een fijn-sub- derijen in de ^olianzaal, 134,Koninklijkestraat, tiel lichtwaas, dat wel iets bekoorlijks en ge- Brussel. heimzinnigs in zich heeft. Buskens doet ons Deze tentoonstelling was een bezoek over- met half geloken oogen staren, oogen meer waard. Wij kregen er het werk te zien van naar binnen dan naar buiten gekeerd. Wij mij- kunstenaars, die streven, wars van oppervlak- meren weg in het vage, het verre, en het doet kigheid en gezochtheid, naar het weergeven ons goed te verwijlen in stille, aandoenlijke van wat zij alleen in oogenblikken van begees- verpoozing met onze ziele alleen. tering mochten waarnemen. Daartoe wenden Karel Bouaugure is de sobere kunstenaar. zij de meest rechtstreeksche en eenvoudige Hij is eerst en vooral beeldhouwer, en zijn middelen aan —hetgeen hunne kunst als spring- grootste bezorgdheid is dan ook in vormen te levend, ongedwongen, nieuwfrisch en oor- kneden, wat hij met 00g en hand [kan toetsen spronkelijk doet op het voorplan treden. en tasten. Geen geweldige hartstocht jaagt hem Wat bij den eersten aanblik het meest treft, op, zoodat er geen vrees voor is dat hij het is de verscheidenheid van opvatting en uitvoe- spoor bijster loope. Zijn werkwijze is eenvou- ring ; elk van de drie tentoonstellers Prosper dig en oprecht ; zijn zoeken naar den juisten De Troyer, Jef Buskens en Ch. Bouaugure, trek, den echten vorm doet hem de minste aile drie Mechelaars, gaat zijns weegs, leeft détails met zekere angstvalligheid in acht ne- zijn eigen leven in lief en leed. men. Nochtans ontaardt hij niet in doodgewre- De Troyer brengt onze gedachten in roering, ven gepeuter ; zijn werk is met vaardige hand alhôewel zijne gewaarwordingen met verhaas- in breede richting gehouden. Hoe keurig en ting schijnen op het doek gesmeten te zijn. bevallig zijn zijne jongejings-en kinderbeelden : Zijn "IJsbreker" toont ons den opstandeling in "Het lezend kind", vol natuurtrouwheid en stoeren, grootschen gang. In "Vollen wasdom" poëzie ; "Ontgoocheling" is eene mooie brok, trilt eene malsche meid van levenslust en draagt waarin de teere vormen en de gracievolle lijnen in haar schoot een oogst van sappige vruch- er veel toe bijdragen, om over het geheel een ten. Zijn "Lentetijd" is een meesterstukje ; het droom te weven van weemoed en stil-berusten. wit maagdeken en het zwart kapmantelvrouwtje Er waren ook teekeningen en schetsen van in die warme atmosfeer van lentevrede, zijn dezen beeldhouwer uitgestald, doch we moeten betooverend. Hier verhaalt hij het moeitevol ons beperken, want nog veel diende er anders bestaan van kleinmenschen, daar voert hij ons aangestipt te worden. Kortom.deze tentoonstel- in de kalmte van het buitenleven, telkens wekt ling was onder meer dan een opzicht aantrek- hij of wil hij een gedacht in ons opwekken. kelijk ; wij verklaren dit met des te meer Jef Buskens is een droomer. Meer ingetogen genoegen, daar voor jonge kunstenaars een van temperament zoekt hij niet de scherpe, blijk van waardeering een spoorslag is, zoo sterke uitbeelding die eigen is aan De Troyer. niet een troost. En toch is hij niet minder treffend. Hij ziet Willem Gijssels. niets dan door het waas van zijn gevoel, en - kiest dan ook met voorliefde onderwerpen van De deugd is de praktijk der theorie. Men zacht-gemoedelijken of teer-dichterlijken aard. moet ze in het leven toonen. Bestaat ze slechts Bezingt hij de moeder en het kind in kleur,licht in het hoofd, zoo is zij van geen waarde. en lijn, dan doet hij dat als onze dichters van — het huiselijk leven, met de innige overtuiging Zeer weinigen zien hun hartewensch vervuld dat de moederliefde onvergankelijk is en de en meestal geeft dat zelfs die weinigen maar moeder de verheerlijking der schepping — Ook tijdelijk geluk. I Menqelwerk van "Carolus" 19 MIJN WONNIG LAND door OSCAR SIX Sinaeve'shoveken lachte en lonkte in de weldoende zon als een lustprieel. Met smaak en toewijding was het aan-gelegd en met zorg en vaderlijke liefko-zing onderhouden. i Ik zie het daar nog in den hellen zo-merdag, gelijk wij het, kinders, toen dikkens zagen, en Sinaeve met zijn ; blauwen boezelaar aan, handhaafde de spade, de hak en de rakel. Hij grab-belde de mulle aarde uiteen. Hij duwde de glimmende spade in den grond en hij keerde de geurende aarde. Hij stond voorover gebogen, weerde het onkruid, rechtte zich soms in zijn roode trui als een schilderachtige verschijning in de groene diepte van den tuin, of hakte in geleidelijke voorovergebogen houding met zekere beweging van armen en beenen. Wie Sinaeve kende stond in bewondering voor zijn gedoen, en meer dan eens wist hij over de haag met de jon-gens te gekken of te spuiten. Hij deed hen aardige vragen, miek dwaze zinspëlingen, kraamde sotter-nijen uit en liet zijn zware stemme met i'n hartelijken lach wijd buitelen in den wind, dat heel het hoveken er van weergalmde. — Ha, sakkerloot, jongens, waar gaie weeral op uit? klonk het toen, — hebt ge vogeleiers geroofd en zijt ge weeral niet naar de schole ? Zie, g'n hebt uw broek niet vastgeknoopt, of g'hebt in n'en koestrond gelegen. En hij lachte hertelijk dat zijn buiks-ke danste als de jongens voorover bo-gen, of zich ommekeerden om te weten 3f hij weeral eens de waarheid niet en had gezeid. — Sinaeve ! riepen ze, — g'hebt mis gezien, g'hebt vuiligheid in uw oogen ! Maar hij gekte voort en hij vond er ten langenlaatste veel plezier in hen een handsvol sappige vruchten over de beukenhaag uit te deelen. En doelend op zijn rooden neus, riep er somtijds een kapoen : — Sinaeve, ge zijt er nog eene ver-geten ! — Wat ? riep hij opgeruimd. — Wel een groote fraise midden in uw wezen, jandorie ! Dan verduisterde zijn aangezicht, dan werd het donkerrood, dan versmolt er de roode tint van met het uitzicht van zijn wollen trui, en dan was het of zijn oogen verbauwerd stonden te glu-ren.— De dikke bezie van Pharilde ! loechen ze voort. Maar dan werd hij lastig, stamelde kwade woorden en gooide wellicht een zware aardkluit, dat ze giechelend uit elkander stoven. En ver boven zijn huis en hoog bo-ven zijn hoofd koepelde de hemel zich in eindelooze klaarte. 't Was toen dat Rijckeboer voorbij kwam als hij naar den akker toog. Hij riep : goe-n dag, en hij legde zijn ellebogen op de hage. — Qodoomie, Sinaeve jongen, uw hofken wilt van zelve vooruit, uw aard-appels groeien al had de zonne maar voor u alleen gelaaid. — Wel wel, Rijckeboer, loech hij,— wel jongen sakkerloot, ja, niet waar, 't wordt hier schoone van de jare... maar waar ga je zoo tielijk naar toe ? vroeg hij, daar hij meende dat hij naar het dorpken toog. — 0 ! stotterde de boer, — 'k en ga niet naar de plaatse, ik moete naar 't laagland eens gaan kijken of de regens niet te vele kwaad en hebben gedaan, en 'k peinsde van in 't voorbijgaan u eens te kunnen ontmoeten. Sinaeve had zijn krommen rug ge-recht en nu stond hij met den voet op de spade en beide armen er over ge-leund, vlak bij de beukenhage waar-boven Rijckeboer zich boog. Hun oogen kruisten malkander en hunne blikken zegden veel daar den mond nog niet van gewaagde. Maar als van zelfs, ten langenlaatste, kwam hun tonge los en geraakten de bange gewaarwordingen heel stillekens aan tôt schuchtere woorden. — 't Gaat een malsche kermis worden van de jare, zei Sinaeve medeen. — Ja 't, jongen, heel en al in vollen zomer... De processie van 't Heilig bloed zal heur geluwe vaandels boven de groene akkers kunnen steken. — Ja, Rijckeboer, de paster en al z'n maagdekens zullen blijde zijn ! En na een poozeke zwijgens : — Gaat ge soms entwaar anders naar toe met de kermis van de jare ? — Ik, bah neen ik, Sinaeve, gij toch ook niet zeker ? — 'K en geloof het niet... waar zou ik gaan ? — Wel, al was 't maar naar den vij-ver, om uit die beweging te zijn. — Zou-de gij meegaan misschien ? vroeg Sinaeve bevreesd. — Neen, 'k verwachte familie met die dagen. — En ge gaat toch wel 'nen keer naar 't Huis van Commercie... naar Pharilde ook ! — Van eigens ! Wat peinsde wel ! riep Rijckeboer, schier niet meer hak-kelend, in eens luidruchtig en opgeto-gen.— En komt-de gij heur niet bezoeken met die dagen? vroeg hij toen. — Dat zal wel... dat zal wel... zegde

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Carolus: het weekblad van de Vlamingen behorende tot de categorie Vlaamsgezinde pers. Uitgegeven in Antwerpen van 1911 tot 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes