Carolus: het weekblad van de Vlamingen

1357 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 18 Juni. Carolus: het weekblad van de Vlamingen. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/p55db7xj5v/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

CAROLUS HET WEEKBLAD VAN DE VLAMINGEN PRIJS PER JAAR : voor België fr. 2.50 voor Nederland . . . . f 2.— voor andere landen . . . fr. 5.— 4e Jaargang, Nr 25 — Donderdag 18 Juni 1914 Bureelen van het Beheer : — Bureelen van den Opstelraad : 8, OFFERANDESTRAAT, 8 - ANTWERPEN - TELEFOON 2178 PRIJS PER NUMMER : 5 Centiemen Aile brieven en mededeelingen dienen ten laatste Dinsdagavond ingezonden. Internationale Peperbollen Nu met de eerste warme dagen ben ik naar Oostende geweest. Er waren zeemeeuwen en verloopen bankiers, zelftevreden zeekwallen en bookmakers, blonde duinen en vergrijsde croupiers ; er was veel wind. Tegen al het eerstge-noemde heb ik eigenlijk geen bezwaar. Mensch, ding en dier zijn precies zooals ze moeten zijn, En het zou onbillijk wezen ze kwalijk te nemen, dat ze anders zijn dan wij ze graag zouden zien. Zoo komt men niet tôt het eindpunt van aile wereldwijsheid, door uit wenschen er idealen, naast elke minder îraaie werkelijkheid, een heel fraaie onwerkelijkheid te bouwen, De fout van aile dweepers, wereldhervormers. heilsoldaten en vegetariers is, dat ze eigenlijk op de wereld niets doen dan haar verdubbelen Ze geven een tweede editie uit — en wijder aan dat werk hun leven — van een.boek da nog niemand uitgelezen heeft. Als ouderwetsche munnikken doen ze het munnikkenwerk ; ze ver vaardigen een mooi bandje, maken het vergulc op snee en zetten dan plechtig hun ex-libris er op. Terwijl deze ongelezen luxe-uitgave dan klaar op tafel ligt, vergeten ze waarachtig d« eerste bladzij van het eerste hoofdstuk van dt eerste uitgave te lezen, die maar een probeer seltje is van Onz' Lieven Heer. Voor luxe-uitgaven is het onzen tijd nog niet. En op dezer grond is het, dat ik met evenveel smaak eer frauduleus bankroetier en een falsaris, eer bookmaker en een croupier aankijk, als popper uit den kapperswinkel, die de zedeprekers ei naast hebben gezet. Eerlijk gezegd, ik houe zelfs niet van die melk-en-bloed-moraliteit. Zt smaakt me te veel naar groenten uit de bus. Toen ik dus te Oostende was, heb ik mt heelemaal niet geërgerd aan de halve wereld — mannen en vrouwen — die men daar ziet rond wandelen. Ik heb ze met de vogels, de duinen de wind en de golven van de zee in den vergaar bak van mijn vriendelijke waarneming gedaan en dat ailes daarna weggespoeld met twet glazen van dat lichte, fonkelend, bruischende bier, dat, als er geen Frankrijk was,Belgie zou maken tôt het Champagne van de gansche wereld. En toen ik dat werk gedaan had, ben ik weer aan een ander karwei begonnen. Met de echte helft van het zeebad-en-strandschuim-wereldje had ik afgedaan. 1k ben daarna aan de onechte helft begonnen. Ik vermoed, dat ge niet eens hier allemaal in Antwerpen weet, dat die onechte helft veel grooter is dan die andere echte. De appel is erg onrechtvaardig doorgesneden. En zelfs durf ik te beweren, dat ge niet weet, dat meer dan de helft van echt Oostende identiek is met de onechte helft. Dat is de hoogere algebra, die het leven je wel begrijpen leert. Denken mijn brave vrienden nu werkelijk, dat men naar Oostende gaat om er te zijn in zijn ware kwaliteit ? Neen, amici, iedereen, die een spoorreis, een keertax, verdriedubbelde con-sumptieprijzen er voor over heeft, wil daarmee dan ook — al is het in schijn — minstens tweemaal zoo hoog op de maatschappelijke ladder klimmen. Een procuratiehoudertje van een louche bankiersfirma, laat zich kapitalisten bakkebaardjes groeien en gaat naar Oostende. Een klerk van de Posterijen uit Rozendaal koopt zich een das van het echte paars van den landadel en gaat te Oostende door voor een Oostenrijkschen graaf. De voormalige kamer-dienaar van koning Leopold neemt Cascarapas-tillen om zijn buikje kwijt te raken en speelt in Oostende de roi van Fransch diplomaat. Elke Duitsche cavalarieluitenant wordt er een stal-i bezitter en een gedegen kapper verheft er zich i tôt schatrijk directeur van een Stamboelsch i harem. Dat stelletje zit er bij elkaar op het i terras van het kurhôtel en in de vestibules van de café's, en speelt er gezamelijk de comedie. Ze vermoeden van elkander wel wat, ze loen-: schen elkaar aan, maar dat is het juist dat de band maakt. : Waarom ook niet ? Het zijn brave menschen, die maar al te goed bij ondervinding weten, dat het leven steeds en sordino gaat. En daarom juist spelen ze te Oostende zoo opgewekt de violon d'amour. Die heeft een snaar meer. En die eene snaar piept wat vroolijker. En behalve : muzikanten zijn ze ook voor ailes kappers. Ze : schminken het leven op,tot het eruit ziet als de pop uit de étalagé. En het meeste nog hebben ze van meisjes van de baan. Die verwen zich ook op tôt ze allemaal op Pompadoertjes lijken. Bekijkt men de zaken zôô, dan blijkt de zomer-badplaats toch wel een heel slechte schilderij van het leven, dat trouwens alleen maarwaar is, voor wie aan sombere kleuren, scherpe con-touren en schrille tegenstellingen houdt ! Teune Koekeloere. VAN SLOVERS Wie is het, die bij d'eersten zonnegloed den akker ommespitten moet ? Wie zullen mesten, wroetert, eggen, ploegeti en korrels zaaien in de voren ? Het zijn de helden van het platteland, de mannen van het zwoegen, vroeg bij de hand, de slovers op het veld geboren ! Wie zwaaien met de pikke d'halmen neer in 7 s cherpe-bijt end zonne-weer ! Wie zijn het, die in mijten samenvoegen, het rijp-geheete, gouden koren ? Het zijn de helden van het platteland, de mannen van het zwoegen, vroeg bij de hand. de slovers op het veld geboren ! Wie zijn 't die in de schure van den boer het graan uitdorschen op den vloer ? En wie om 't werk nooit klagen en nooit kloegen, en zingen vol van hart-bekoren ? Het zijn de helden van het platteland, de mannen van het zwoegen, vroeg bij de hand, de slovers op het veld geboren ! Wie zijn het die des Zondags uchtend frisch optrekken naar de vroege-mis ? Wie zuipen 's avonds in de late kroegen 't gewonnen weekgeld maar te lore ? Het zijn de helden van het platte land, de mannen van het zwoegen, laat bij de hand : — al dagen in de kroeg verloren ! — Ninove. Maurits Steenhaut. Sommige vrouwen worden oud voor dat ze 't weten, en sommige anderen worden oud, voordat ze bemerken dat anderen 't al lang weten. Natuurschoon — en nog wat Hebt ge u nooit verwonderd, lezer, dat gij onbelemmerd, zonder pleegvormen en zonder betalen, een zonsop- of ondergang kunt bewon-deren, of frissche lucht inademen, of de sterren bekijken ? Als men ziet met wat angstvallige zorg al wat schoon is en bezienswaard, zooveel moge-lijk wordt weggestopt en enkel ontbloot en zichtbaar gemaakt tegen klinkende munt, dan zou zich deze verwondering toch wel eenigs-zins verrechtvaardigen. Let nu wel op, dat wij, te Antwerpen, op dat gebied nog betrekkelijk weinig te klagen hebben ; onze Musea o. a. zijn algemeen erfgoed geworden en vrij toegankelijk voor elkeen, althans twee dagen in de week. Onze schouw-burgen richten regelmatig volksvertooningen in aan verminderden prijs, zoodat de gewone man, zonder zijne beurs al te zeer pijn te doen, af en toe ook kan genieten van hetgeen men nu eenmaal Kunst noemt. Nu is het wel te verdedigen, dat deze onder-nemingen en instellingen, welke tôt kosten van onderhoud nopen, eene vergoeding vergen voor het gebruik dat er van wordt gemaakt ; wij zijn dan ook gewoon te betalen — te veel zelfs — als wij den ijzerenweg nemen. Evenzeer kunnen wij lijden, dat iemand welke bijvoorbeeld iets prachtigs schept, er voordeel uit trekt ; en wij geven zonder mopperen voor het hooren van een goed zanger. Tenzij er nochtans misbruik wordt gemaakt van een werkelijk of ingebeeld monopolium. Als Caruso bijv. zich tien, twintig duizend frank doet betalen voor één concerto en dan de minste plaats twintig frank kost, dan achten wij dat eenvoudig schandalig-buitensporig, en zouden wij het goed kunnen verdragen dat men den inhaligen vent liet steken met zijne stem. Nog meer aanstoot geeft het, wanneer wij uitbuitingen zien gebeuren van dingen tôt wel-ker schepping de tegenwoordige uitbaters niets of althans heel weinig hebben bijgedragen. menqelwertf van "Carolus" SPLEEN Zondag is 't. 't Motregent buiten onverpoosd... Door de sombere luchten duizelen groezelige wolken, verrafeld en vlos-sig. Af en toe beukt een rukwind tegen de gesloten vensters. De ruiten ramme-len dan in hun molmige lijsten en klet-terend pletsen de waterdruppels op het dompige glas. Alhoewel half Juni vind ik het kil en huiverig in mijn kamer. In de hoeken druilt melkig licht. Roerloos" staan de enkele meubelen daar en de kanten en bochten der uitgebeitelde vruchtschul-pen op de paneelen zijn omdoezeld als door een te vroege avondscheem'ring. Ik voel in mij een ontzenuwende luste-loosheid woelen. 't Al schijnt me zoo ongezellig en afgestorven van dieper grootscher leven. Ik verveel me uiter-mate. Ongedurig schuif ik weg en weer op mijn uitgesleten leunstoel. Ik wip overeind, zet me opnieuw neder, spring nogmaals op, geeuw hàrd en lang dat mijn strotknobbel er van ra-telt en mijn geraamte kraakt. Doelloos kijkik rond. Netjesgerangschikt prijken de boeken op de rekjes en de schabben der kasten. De gulden letterkens en Romeinsche cijferkens der opschriften blinken dof op de eenkleurige leêren banden... Wat verder, op een apart rekje staan de vier overblijvende exem-plaren van mijn dichtbundel. Hun aan-blik verschaft me voor een moment 't genoegen van onkwetsbare fierheid. Die aangename gewaarwording ver-smelt aldra ; mijn hart klopt van be-rouw. Waar is het popelend enthoe-siasme heen, waarmede ik mijn gedich-ten op de markt gooide ? Het was de eerste doodzonde welke ik gewetensvol bedreef ! Zullen die Festijnen in een doodenmaal veranderen ? Ik denk. Ik overweeg. Nu, wat voorbij is, blijft voorbij. Een ouderwetsche wandklok — een erfstuk van mijn grootje — tikketakt ginds en doorkerft de stilte met stipt afgemeten slagjes. Op-neer... ôp-neer... zoo gaat de koperen slinger op de maat van een douwdeinend wiegeliedje. Op die klok ben ik trots. Het is een zeld-zame klok van gepolitoerd eikenhout met stevig slagwerk. Telkens een uur of een halve uur verloopen is, springt er een stel van bellekens aan 't klinken. 't Is een beiaardspel in miniatuur. 't Is ook de ziel van mijn klok en zijn ver-rukkelijke muziek het geheim van haar monotone leven. Mijn schrijftafel ligt ouder gewoonte | in volkomen wanorde. Een geleerde bol heeft eens gezeid : "Un certain désordre n'est pas sans charme." Ik ben er mee 't akkoord. Mijn moeder echter niet ; zij noemt mijn tafel eenvoudig-weg: een soldenhuis. Benevens eenige lijvige woordenboeken berusten op mijn schrijftafel de zonderlingste voorwerpen : verroeste pennen, een stel pijpen, losse witte bladen papier, ciga-retteneindjes en tabakkloddekens, pot-looden, een pennemes zonder punt, een met asschebesmeurd schaaltje, en bijna al de dingen, die volgens Hildebrand in de zakken van een Hollandsche straat-jongen gevonden worden. Soms ook nestelt Bismarck er. Ge weet misschien niet wie Bismarck is? Dit is mijn kater. Mag ik hem u even voorstellen ? Bismarck is een ietsje filosoof, en voor 't overige dief en vagebond, met venijnige moordinstinkten en bijbelsche ge-slachtsdriften. Hij heeft 'n kop als 'nen boekanier en zijn grijze pels is donker gespikkeld alsof zijn lenden in een maliënkolder bewegen. Z'n pooten zijn kort, fiksch, soepel, gespierd en voorzien van klauwen lijk vogelpikpijlkens. Ze zijn zwart als git en staan hem als een dobbel paar kap-laarzen. Schrijf ik, dan zit hij geregeld naast mij te spinnen, tôt hij zich ineen-rolt en al ronkend indut. In 't seizoen trekt hij uit vrijen. 't Is een geweldige minnaar met oogen als gloeilampjes, zôo schitterend. Tegen valavond sluipt hij weg. Dikwijls zie ik hem zitten op den glazen koepel boven, of op de ge-kartelde nok van 's buurmans dak. In den maanlichten nacht lijkt dàt een plaatje van Steinlen. In die getijden blijft hij bijwijlen een paar dagen wal-lebakken en tierelantijnen tôt hij op een goeien morgen weer instapt, half kreupel, deerniswekkend, geschonden in diabolieke vechtpartijen, den staart boetveerdig tusschen de beenen zooals 't bedrogen voske in aloude fabelkens. Maar nauw is hij opgeknapt of gaat van hèr op zwier. Dit nachtelijk sport berokkent ons veel last. Daarom hebben ze thuis een familieraad belegd en heeft moeder in haar devotie besloten Bismarck's tropheeën af te nemen. Feestelijk zullen ze echter die besnijde-nis niet vieren. Arme verliefde Bismarck, minnaar van zoo menige poes in 't donker en beschermheilige van bijna àl de jonge katjes uit de buurt, hoe zult ge dan weemoedig ronddolen en machteloos toeluisteren op de noc-turnen van sarrende pikvrijers en wulp-sche vriendinnen. Ik zie u daar al zitten op een stapel boeken, suffîg, stram als een oud-keizerlijke grenadier opeen bankje in de Invalieden of een monnik zonder kap,in zijn cel. Daarom sluimer nu ongestoord, o heroiëke don Juan van de meeste minnespelen welke te Maart de muizen van loi doen dansen en tuimeleers maken in 't meel, sluimer en slaap uwen heldenslaap ! Al te

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Carolus: het weekblad van de Vlamingen behorende tot de categorie Vlaamsgezinde pers. Uitgegeven in Antwerpen van 1911 tot 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes