ja« Jaar - N: 44 6oi, ja« Jaar - N: 44 6oi, UOIlEXSITSFRilS I Toit foldataa: K Buad <r. i.as a mandée a.50 i mt»»d— s»7s • met soldat» in 't land : I mund fr. 1.75 • out&Bdta 3.50 Stnaaadeb 5«S Baitea 't land ; S ma uni ir. 3.50 a mundett 5.00 | t&MLDd«e 7-50 OPSTBL B II BEHEâR villa « Ma Coquille » Zbbdijk DB PANNB Kleine aankon-digiogen : 0.25t. de regel RECLAMER : volgen* overeen-kotnst. Vaste Medewerkers : M. E. Belpaire, L. Duykers, P. Bertrand Van der Schelden, br Van de Perre, Dr J. Van de Woestyne, Junl Filliaert, Dr L. De Wolf, J. Simons, 0. Wattez. STUDENTENADEL YOOR YOLKSKRACHT. i. De vlaamsche beweging leidt naar ons volk en toont hoe het in zijn geheel en in al zijne deelen lijdt onder bevreemding, onder een gémis aan eigen bewustsiin en zelfstandig vobseigen, in zijn stoffelijke welvaart en ontwiLkeling, in z'jn kunst en gansche beschaving. De droevige waarheid doordringt ons met liefde en gehechtheid en west ons op tôt hoogere werszaamheid. Want als ontwteKelde vlamingen dragen wij met gewetensplicht den socialen roi dien wij te vervullen hebben tegenover dat voix in aile omstandigheden, voorzeker in de nare tijden van noodellende en ontaar-ding.De ontvoogding, het zich-^elf voelen en bezitten als zelfstandig wezen, vrij in geest en opleiding, vesligen wij op de onafhanke-lijke ontwikkeling der eigen volsskracht. Deze bewustwording vergt besef van eigen macht en betrouwen maar vooral de inner-lijke opwekking, de opbouwende ontplooiing onzer eigene ziels'srachten; tevens het voor-komen of slechten van al wat door bestuur-lij*e macht die ontplooiing tegenwerkt of belemmert. Als hooger-ontwikkelden hebben wij in die volksdrang een ruim deel, dat wiî met kunde en aanleg moeten uitbaten voor 't al-gemeen wellijn. Die taak wordt" in ons midden, met den dag dringender en belang-rijker.Doch het blijft daarom noodzakelijk: van eerste belang en rootste gewicht, ons zelf op een hoooer peil van beschaving te bewaren ten einde ons dusdanig tôt een zede-lijke macht en beschavinosfactor te be-houden.Wij moeten zorgvuldig boven het gewoel en den dagelijKschen banalen slenter, midden de ruwe aanstooten met min*aeschaafd-heid, die di:^wi.ls intellectueel leven niet beseft, onze voornaamheid vereeren en doen gelden op orne medestrijders als eene zede-lijKe macht, uil^aande van eene gevormde persoonlijkhfiûl. Wij moeten de verfi]ning en de edelheid van ons «evoels- en Zieisle-ven omzichtig trachten te bewaren. Het is de grondsiag der opvoedende kracht voor ridderlijiheid, oeestelij?e beschaving en ze-delijke arootheid. Om onszelf te stellen als stichtend voor-beeld van elfbeheersching en hoogere op-voeding,-moeten wij, spijts ailes, blijven voorname mannen met hoofdschen aard en hoog besef van hun vvaardigheid, vlaminyen die steeds in hun zielen een leven van schoonheid kneden en opwekiren, om over gansch hun wezen in spreken en kandelen, vlaamsch,de kenroer*en te dragen van eigen fierheid en zelfstandige grootheid. J. Rom. OP DE EEEREIJDB VAN EEN PORTBET Aan vader. De herfst der boomen spant een g ouden kroon rondom'tgewelf vanschedelbeen en slapen, waar grijze lokken als de wol van schapen hun winters sneeuwen op der tijden hoon... Want droeve groeven lcloven 't velofschoon eenhand ter heup grelijkeen edel wapen uw woord kwam staven en een zang van [knapen een bron van ?on deed stroomen door uw fwoon. Een trouwe vrouw schonK u't gekerstend [kroost, datgeindespiegelsvan uw ooglietpeilen hoe diep de liefde in uw hert vol troost, zijn groene loten lot den bodem schootl En toch eerst nu, na jarenlfng verwijlen, vat ik'tgeheim dat, g<- in die groeven sloot... Fritz rrancken. 6 De Toestand INDIEN BAPAUME YIEL. Het gerucht liep heden rond dat Bapaume ingenomen was. Zoo ver is het nog niet ge-komen, maar we verwachten de gebeurtenis voor de eerste dagen, indien geen onver-wachte onvoorziene gevallen den Engelschen vooruitgang komen belemmeren. De feiten in hun i^elhodisch verloop samenaevat laten den indrus dat het logisch gevolg : de verovering van Bapaume, niet lang uitblijven kan. Na de laatste bloedige poging van het Somme-offensief van verleden jaar waren de Engelschen blijven stroppen op zes kilome-ters van Bapaume, tegen de geduchte hoogte van Warlencourt, op den grooten sleenweg van Bapaume gelegen. Da^ren en dagen was om 't bezit van die hoogtej die de heele streek beheerscht, ge-vochten geworden en na innemen en verlo-ren-gaan, was de sterkte in 's vijand han-den gebleven. De weg naar Bapaume bleef gesloten. Over 'n maand begonnen de Engelschen weerom zich levendig te toonen tegen en om deze hoogte en van toen af mocht men een krijgsverrichting in regel verwachten. De bladen zwegen omdàt verleden jaar te veel werd gebouwd op die voorafgaan-delijke werking om de zege te voorspellen. We zijn met den tijd veel omziehtiger geworden. Nu de slaG, echter, geslegen jS) belet niets meer de groote strategische ?.ege-praal toe tejuichen die de Engelschen hebben behaald. Immers het achteruittrenken van den vijand is de beitrooning van het offen-sief weerszilden de Ancre door de Enoeb-schen over een jaar begonnen en de inne-ming van Bapaume lal er het eerste gevolg van zijn. De veldslag van de Ancre, die maanden en maanden duurde, is door de Engelschen gewonnen, het gevecht voor 't bezit van Bapaume begint. Op a4 deZer bemerkten de Engelschen dat de Duitschers op een front van i5 xilo-meters achteruittrokken. Ze ontweken aldus het beslissend gevecht dat generaal Gough wilde leveren, nadat hij door een dru^king op het center van dit front en het doorbre-Ken ervan (Warlencourt) de Duitschers met een omsingeling van beide vleuoels weers-zijden de Ancre bedreigde. Om deze omsingeling te ontgaan plooiden de Duitschers op dit front van i5 mijlen twee miden achteruit. Het is de belang-rijkste beweging die sinds het vastleggen van de Westeli;ke stri dlinie, gebeurde. De « waarom » van den duitschcn aftocht is niet geweten. Is het een voorzorg, of een list ? Zal die beweging aanduren, nu de Engelschen niet nalaten zullen met aile macht te wegen in de rïchting van Bapaume ? Zal deze stad evene,ens ontruimd wor-den ? Zooveel vragen, zooveel vraagteeKens. In de «Times» gelooft Koïonel Beping-ton aan een duitschen lista Ze trekken nu achteruit om op het gunsti«e oogenblik weer op te komen. Vol^ens hem zouden de Duitschers over een reservemacht van zeven honderd duizend man beschiickeB en hij is vin oordeel dat deze macht zich lhans op de westelijAre strijdlinie bevindt. Deze verondersleiiing hei-ft eengrond van waarheid, maar een andere veroaderstelling . behoort ook tôt de mogelijkheden. Duitschland weet en voelt dat de BondGe-nooten een reusachtig offensief in 't zin hebben. Om te beter aan dit offensief te Kunnen weerstaan zouden Ze een inKrimping van front beoogen waarvan de uitvoering op de Somme zou begonnen zijn. Ontruimen de Duitschers Bapaume, met of zonder tegenstand, dan mogen we vrij-wel deze laatste veronderstelling aannemen. Het bezit van Bapaume is van eerste gehalte op militair verweer., De val van Bapaume zou den Engelschen den wea naar Kamerijk openen en de duitsche linie van aan Atrecht tôt Lassigny (dus de beruchte Sommebocht) in zijn weerstandbas^heid uiteenschokKen. In plaats van deze gebeurlij/rheid noodge-dwongen te moeten onderstaan, zou Hin-denburg hem goedsmoeds hebben ingezien. Niet zonder reden werd ons offensief op de Somme ingezet met het doel Bapaume te veroveren en het is niet «onder reden dat de vijand honderd duizenden zi^ner mannen slachtofferde om de inkrimping van front zoolang mogelijK te beletten. Zullen we in de lente 1917 de vrucht pluk-ken van onze pogingen van Juli tôt October iqïô. VAN EN VOOR ONZE SOLDATEN Pandbewaring voor onze jongens. Velen onzer jongens bewaren brieven, gedenkschriften, uitknipsels en testamenten enz. doch loopen steeds gevaar deze voor hen belangrijke papiertjes kwijt te spelen wanneer zij ze in bewaring geven onmiddel-lijkachter het front ofwel ze bijhouden inde vuurlinie. Te Parijs is door H. Dorlodot een inricht-ing tôt stand gekomen die tôt doel heeft al deze papieren te bewaren tôt na den oorloG. De soldaat mag ze afzenden en Krijgt een ontvangstbewils. Op vertoon van dit bewijs worden de stukken teruggeschonken te gepasten tijde. Voor aile inlichtingen schrijven naar : H. Dorlodot, 147, Avenue Malakoff, Paris, VIe arr. Wat de oorlog kost. De sedert den aanvamg van den oorlog door de oorlogvoerende staten gemaakte schulden bedragen, voor ïoover zij ambte-lijkbekend 2ijn gewordew, 286 milliard fr. Daarrnede zi\n echter de totale oorloGskosten geenszins aangegeven. Er moeten nog de uitrustingskosten der onzijdige Ianden worden bilgerekend, voorts de oorlogskredieten der gemeenten. De Yerloren gegane en niet te berekenen waar den door de vernietiying van productie, vaji schepen en ladingen, van verwoestingf :n op de oorlogsterrei-nen, enz. Enkele Getallen. zullen het kolossale dezer som beter doen mîtKomen. Sedert i4g3 tôt heden werd er in de heele wereld aan edel xnetaal (goud) voortgebracht 117 milliard frank. De waarde van al de spoorwegen der wereld wordt beraamd op 288 milliard frank. De waarde van een hee-len oogst van F»uropa wordt geschat op 3i milliard. Er zijjn dus de oogsten van 10 jaar noodig om het bedrag der oorlogsschulden te desken. De enorme sommen, die deze oorlog ver-slindt, bedra gen tôt be^in 1917 : per dag 3a3.548.74o frank; per uur i3.481.197 frank; per minuut 224.£>87 frank; iedere seconde, dat de oorlog voortduurt, kosthi1, afgezien vaia aile andere onsiîhatbare ver-liezcn, minstens 3.745 frank aan directe uitgaven. Dat zijn cijfers, diie tïreen verdere toelichtin^ behoeven. Oorlogs tîjdingen AMBTELIJKE BERICHTEN Belgisch front. — 28 Febr. 20 uur. — Noordelilk Diksmuidp hebben de Belgen een Duitsche patroelje door 't werpen van gre-naden afgeslagen. In de streek van Het Sas tôt Steenstraete verkreeg de bommenstrljd een ongewone hevigheid. Fransch front. — 28 Febr. i5 uur. — Patroelje-bedrijvigheid voor Beauvraignes, in 'tbosch van Avocourt en N. O. St. Die. Wij pleegden een handslag tusschen Oise en Aisne bi (Autrecht). Engelsoh front. — 28 Febr. 12 uur. — Na de ontruiming van 1 et strij cl terrein op een front van 17 kilometers, is de toestand ongewijzigd oebleven. Mesopotamisch front. — Ambtelijk wordt thans bevestigd dat Kut in enomen is. De Tur en zijn in vollen aftocht naar 't Noorden. V De oorlog ter zee. Een Transatlantieker getorpedeerd. De admiraliteit meldt dat de hollandsche schepen Menadu, Bandoeng, Zaandijk en Eemland, in een engelsche haven zijn getuid geworden. Gister werden getorpedeerd : twee hollandsche, een noorsch, een fransch, twee arieksche, een russisch en vijf enael-sche schepen. Totale maat : 28.000 ton. Onder deze laatste is de transatlantieker Laconia van de Cunard-linie. Aile opvaar-ders zouden gered zi;n. Er waren boven de 5oo man aan boord. Twee engelsche steden gebombardeerd In het lagerhuis heeft Eduard Carson ver-klaard dat twee duitsche smaldeelen destroyers de engelsche haven van Margate en een ander dorp aan de ingang der Theems gebombardeerd hebben. De duitsche schepen ontweken het gevecht wanneer de vloot opdaaade. Holland en Duitschland. AmbtelijK heeft Holland te Berlijn protèst aangetee " end tegen de torpedeering van de zeven hollandsche schepen. Holland houdt Duitschland verantwoordelijk van de begane ongewettigde oorloasdaad. *> l^aatste Uup De Toestand op 1 Maart 8 uur - KiWW -*SV»V Nog drie dorpen door de Engelschen veroverd. PABIJS meldt hevige artillerie-bedrijvigheid weerszijden de Avre. Duitsche hand-slagen in de streeK van Roye werden ver-ijdeld.LONDEN meldt het veroveren van Gommecourt, Thilioy en Puis-sieux Onze linie werd nog 900 met. N-O Gommecourt vooruitgeschoven. Wij bereikten de tweede duitsche weerstandlinie. Onrechtstreeksch vernemen we dat de toestand heel goed zit. Mesopotamisch front. — De Turksche aftocht duurt aan. De Engelschen hebben den aan val der Turksche stellingen op 3o mi len Koven Kut op den linker-Tigeroever beGonnen. De engelsche kanonneerbooten die door de Turken genomen werden zijn weer in ons bezit. Holland eischt het afstaan der geïnterneerde duitsche schepen Uit Amsterdam wordt geseind dat de Hollandsche regeering de duitsche regeering heeft aanzocht, ten teeken van goede ver-atandhouding, de duitsche geïnterneerde schepen af te staan in vergelding van de zeven getorpedeerde hollandsche schepen. Naar Congo (We ontvingen gisteren van een Vlaam-schen vriend, die als soldaat oinds in duitsch Oost-Afrika strijdt, volGende belangrijke bijdrage over zijn reis en den oorlog aldaar) Muanza, ig-ia-'iô. Dat ge mij vraagt wat op te sturen voor « De Belgische Staridaard » deed me een ander gezicht opzetten. Ge moogt er van denken wat ge wilt, maar gij en uw geacht lezerspubliek leeft toch midden be-schaafde menschen en uw nederige dienaar steekt reeds meer dan tien maanden in 't Zwarteland, waar hevig veel zonne en licht is, maar toch nog niet genoeo om den neger een Klaarder inzicht le geven op de moge-lijKheid van een beschaafder, een mensche-lijKer menschenleven. Maar daartoe worden loffelijke pogingen aangewend, en zoo ge-raakt de wilte in dat zwarte midden. 'k Heb toch besloten een en ander van de reis te boe?staven, in de hoop de lerers van « De Belgische Standaard » genoegen te doen. I. Zeereis Peist 'n Keer, op een schoonen April-dag van 't jaar '16, slo/cte een reusachtig stoomschip een heele trein rei igers en reis-pa Ken m, en daar ik niet groot ben, ver-dweea ik even gema&keljk en onaemerkt in de gapende holten van dat eendelijk ge-drocht. Van be ions kende ik die soort wa-terkasleelen in Anlvverpen, Amsterdam en elders, maar 't was toch de eerste keer dat iK xag hoeveel omirent zoo'n waterwande-laar kan inzwelgen, en hij was bijlange nog niet vol. Ik a g de reizigers overal verloren loopen in de talrij^e zalen en kabienen,drie verdiepen hooge en 'k liep verloren mede, verwonderd en onthutst. Als ge van de loop-grachten opeens in zoo'n spel terecht lomt, 't is niet om mee te lachen. AI met eens r begonnen al de ingewanden van 't schip te beven, de machienen jaagden onder 't rap-per en rapper snaicken van hunnen branden-den asem, de fluite ging, en de tocht naar de zee begon. De avond belette iets van den omendom le onderscheiden, geen licht aan boord, niets dan 't zwart-lijkende water dat de wanden van het schip scheen te streelen, zoo zacht gleden wij vooruit. 'k Heb me dan ook maar seffens het leven aan boord van een passagiersschip aangepast, deed lijk ik sag doen, lijk het ieder ordentlijk reiziGer behoort, die zich zelven eerbi^digt. Ik had een ov rustigen nacht, duizenden gedachten en herinneringen doorwoelden mijnen geest, en ik voelde en tastte soms om de werkelijKheid te rade te gaan, îk was waarlijA: toch aan boord van een schip dat naar Afrjka vaarde. Inderdaad, 's morgens vroeg reeds wandelde ik op de brug en al wat van Europa nog te ziene bleef was in de verte de zandige Kust van Engeland. Water, breed, eindelijls breed, waar ons schip in al ïijne grootte, zeer Klein moest sch^nen. Snel toch sneed de boeg door hel golvende water dat nijdig schuim spoog tegen de hooge wanden, de machtige machienen werkten met een geregeld gerucht en gezucht, en van achter woelde de schroef bliKsemsnel het water om in troebele draai-ingen die een eindeloos spoor nalieten op de blauwe golven. Ik voelde geheel het Verleden heenglijden, ailes wat me nog aan het vasteland bond verzwond en met weemoed bestati«de ik dat me niets, niets meer overbleef dan eene bloote herinnering. Die zou mij des te dier» baarder zijn, en werkelilk, die werd myn beste en trouvvste geiellin in al mijn weder» vareu. Zie, ik ben nu toch geen reisbeschrijver, en ik Kan er niet toe besluiten aan de lezertf

Er is geen OCR tekst voor deze krant.