De Belgische standaard

1235 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 16 April. De Belgische standaard. Geraadpleegd op 28 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/cj87h1fn3c/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

i8te Jaar. — N° 42 Vijf centiemen het nummer w nnuni i,'Aas^"»1.vz*!- Vrijdag 16 en Zaterdag 17 April 1915. De Belgische Standaard Door Taai en Volk Voor God en Haard en Land i~nm>f irilhUM ' I ' TWarrimaf .jflv-. ijwiftwvfi n |MM ,t| njuuiMi-^na-iMniMnTlfUlir^Triirn WHHiHWmrinriinilTr—mT*—*—--——""**———MM— « OE BEL8ISCHE STAMQAARO » verschijtrt 4 maal te week. Bestuurder : ILDEFONS PEETERS. Voor alle mededeelingen zich wenden tôt : Abo!mcmenlspri}s voor 50 nummers bij vooruitbetaling. .. _ ... . ,,. Villa MA COQUILLE, Zeedijk DE PANNE. Voor de solciaten : 2,50 fr. S VASTE OPSTELLERS : M. E. BELPAIRE, L. DUYKERS, Victor VANGRAMBEREN, \ . . ~ ,J . " Voor de niet-soldaten - in 't land 3.50 fr. ; buiten 7 land 4.50 fr. B . . „.M nFO ÇPHF, np&s ci. , «flrRT Aankondigingen : 0.25 fr. de regel. — Reklamen : 0.40 fr. de regel. Indien meerexemplaren van elk nummer worden gevraagd, wordt de abonnements- jj Bertrand VAM UC.H ol/intl.Utra, JUUI ril.UAC.nl. | Vluchtelingen : 3 inlasschingen van 2 regels, 0.50 fr. Hoi Lied van het Recht. Pol de Mont. Muz. v. Jef Van Hoof. Genoeg getalmd, gij, volk'van Belgenland ! Te lang gedraald, gesammeld en geslapen ! Voor 's vijands vest, met vasten voet en hand, zoo hoog gi'j 't kunt de vrije vlag geplant. 't Is meer dan tijd ! Te wapen nu ! Te wapen ! Genoeg geteerad, gefleemd, gevraagd, geklaagd, gekropen laf voor snooden die u smaden ! Gij, die zoo lang in troostloos donker laagt, wilt gij dat 00k voor u de morgen daagt, geen woorden meer, gecn liedren meer, maar daden ! Kent gij uw recht, en zijt gij 't waard, dat recht, wil dan dat recht met heel uw ziel en zinnen ! Slechts wie zich laf voelt, klein voelt, slaaf en knecht Op eigen grond, wordt recht oatzegd ! Niet hem, die 't recht durft willen, 't recht durft winnen ! — Geen hooger recht, geen heiliger plicht op aard dan, — zelî en vrij — uw eigen Leven leven. Wilt gij dan recht ? Zoo toont dat recht u waard ! Laat zien de tanden ! Scherpt de snée van 't zwaard ! En, goed- of kwaadschiks, !t recht wordt u gegeven ! Geen recht op aard is tegen 't Recht bestand ! Wie op zijn recht steunt, mag om recht met smeeken! Hoe hoog hij sta, wie tegen 't Recht zich kant, leert vroeg genoeg de lijfspreuk van dit land : "Die voor het Volk niet buigt, 'tVolk zal hem [breken !,, Volksfierheid. III. Hoe schoon, hoe machtig schoon prijkten onze hallen van Ieperen te micL den onzer Vlaamsche beemden î Wie voelde zich nietverpletterd door de over-weldigende volkskracht van weleer, die uit dit kunstjuweei straalde ? De vreemde kwam bewonderen dit roemrij-ke gewrocht onzer voorvaderen, deze prachtige uiting van hun baanbrekenden socialen arbeid, van hunne volksrechten, van hunne hoogere beschavirsg. De Hunnen zijn gekomen, in alles-overstroomende benden, - legers barba-ren. Onder het sissen en zoeven, het spuwen en spatten van hun rnoordend ijzer, zijn onze eeuvvenoude muren open-gescheurd en ingestort. Al wat de glc-rierijke geschiedenis van ons volk ver-tolkte moest in gruis, want Attila kwam in ons Ieperen de inlijving van ons vrije volk onder zijne slavendrommen uitroe-pen. Op de brokken van het doorscho-ten volksgebouw bleven hangen stuk-ken van de schilden van ambachten en neringen. 't Was nog te veel ! Er kwa-men vogels van de dood en zij besproei-den ailes met brandbommen ; zij veran-derdeneenhoop puinen in een laaienden vuurgloed waarin de ziele en 't harte van ons volk moesten versmachten. Waar ! 't Was een praalgraf dat opengloeide en een geest die verrees. Eeuwen volksfierheid en heldenmoed vergingen tôt rook enasch.maar een stevige wind nam in don-kere wolken den rook en de asch op en in grauwe vlottende luchtstriepen kwamen zij langs de boorden van den Yser tôt in onze loopgrachten, tôt bij onze jongens weer..en in voile teugen hebben onze jongens den geest en de ziel onzer voorvaderen ingeademd. De waan van den bar-baar die depronkstukkenvanonzen vroe-geren volksbloei vergruizelde om onze volksziel te dooden, bracht ons tôt het voile bewijstzijn onzer volksfierheid. De Duitscher kwam nooit in Ieperen en de loopgrachten van den Yzer, met de asch der Iepersche Halle doorstuifd, werden hem, na Luik en Haelen, tôt eer derde graf voor gansche legerkorpsen. Het openscheuren van het eeuwenge-bouw heeft de geest onzer voorvaderer in al zijne bezielende kracht uit zijn gra doen verrijzen. Die geest heeft zijne ver-loren zonen weêrgevonden,en zijne dap-per gevallene kinderen heeft hij gelukkig gemaakt. Die geest is uit zijn slaaf verrezen. Hij zal ons voortaan bezielei met de scheppende kracht van eigei volksgenie, hij zal ten vruchtbaarsti ontwikkelen de sluimerende begaafdhe-den van ons volk, hij zal ten volste be nuttigen onze eigene arbeidskrachten De vrede kan hem geen nieuw praalgraf meer bouwen ; hij zal voortaan in ons leven, want duizenden martelaars zijn voor hem gestorven en duizenden herwordenenvolgenhem verder,getrouw aan trotsche volksfierheid, op de bane van hoogere volksontwikkeling en verhe-vener volksbeschaving. ARBAD. î .... De Paus en de Belgen. Een briet van Z. Heiligheid den Paus aan Mgr. Heylen. Zijne doorluchtige hoogweerdigheid Mer Heylen, bisschop van Namen, heeft van zijne Heiligheid den Paus volgengen brief ontvan-gen:JToog-eerwaarde Broeder, zalîgheid en apostolischen zegen. «Hetgeen we reeds wisten van den rampzaligen toestand waarin een wreede en gruwelijke oorlog de belgische zaken heeft gewikkeld. hebben we inzonder uituw laatste schrijven bevestigd gezien voor wat be-treft uw bisdom. Hetgeen gij ons meldt, moet zonder twijfel elk rechtgeaard hert ten zeerste aandoen. Wat zeggen dan van ons, die den roi vervullen van een Vader die voor al zijn zonen niets dan goedheid en iiefde voelt ?Dat het medelijden in de liefde van een vader een grooten troost aan zijne bedroefde zonen brengt endat U enalUwegeLoovigen moed en vertrouwen dic-nen te herwinnen, want wij hebben deel genomen en wij nemen nog gestadig deel in deze ijzelijkheden en beproevingen, die wij met zoo bittere droefheid op u zien komen en waardoor wij voor u eene biizondcre genegenheid en welwillendheid gevoelen. «Wij bevelen gestadig aan God, alléén almachtig, al onze zonen die weenen en inzonder de zonen van het roemrijke België, die wij uit ter harte lxethebben om de manier waarop zij sedert zoolang hunne ka-tholieke geheehtheid hebben getoond. Uit den grond van ons hart vragen wij Hem dat Hij toch moge den dag van den zoolang en zoo vurig gewenschten vrede zou laten schijnen, en dat Hij in zijne hemelsche genadelijkheid de overvloedige en kostbare vruchten van den vrede aan u bijzonderlijk die zooveel kwalen hebt te verduren gehad, zou willen schenken. «Hoe groot onze goedwilligheid u verzekerd is, hebben we reeds in andere omstandigheden aan den dag laten komen, en wij willen opnieuw het u bewij-zen met aan U, Hoogwaarde broeder, aan uwe gees-telijkheid en aan uw volk, mijn apostolischen zegen, pand van hemelsche voordeelen, uit liefde in den Heer te verleenen. «Gegeven te Rome, in S1 Pieters, den vierden dag van Ferbruari 1915. BENEDIKTUS XV, Paus.» Een lieve -woorkomendheid. Een telegram uit Rome aan de " Liberté " van Fribourg gericht, zegt dat de palmtak aan zijne Pauzelijke Heiligheid geschonken, ter gelegenheid van Palmenzondag, dit jaar, door BenediktusXV gezonden is geweest aan Jufvrouw Van den Heuvél, de dochter van onzen nieuwen gezant bij den Vatikaan. ONZE JONGENS. u. HAARLEM, 1 April 1915. Tempelierstraat, 10. Te oordeelen naar de geestdriftige, uitslui-tend uitboezemende brieven van 't front, kan niet gezegd worden dat die moed stellig uit-gaatvan de redeneering over het goed recht van den strijd. Wie zou aan 't front 00k maar het vlugschrift van Staatsminister van den Heuvel gelezen hebben over het schenden van de Belgische neutraliteit ? Welke soldaat te velde, zou, in zijn ongewoon leven vol af-wisseling en aanhoudende spanning, in staat zijn om te bedenken er dôôr te redeneeren ? Toch zijn zij allen overtuigd van hun goed recht. Dat weten de soldaten wel. " Wij had-: j den slechts moeten toegeven, schrjft gij, dat i de overweldiger door ons land heen trok : dan zouden wij er geen nadeel bij gehad hebben, zoo mochten wij toen nog denken, en als éénige vrees kon slechts gelden dat men ons ■ zulk makke gedrag tôt schande zou spreken. t Onze strijd is dus een strijd, dien wij uit vrij-f en wil aanvaard hebben. Wij konden lijizaam toezien, doch de eer er bij inschieten. Vrije-lijk hebben wij den strijd aanvaard voor eer en recht, en is dat niet de heldenmoed in zijn 1 zuiversten vorm ?,, 1 Ik aarzel niet te antwoorden : zeker, ze-1 j ker. Zonder de moreele kracht die het nastre-t ! ven van een ideaal alleen geven kan, is de moed der Belgen niet te verklaren. Want ; ziet eens wat een geweldige ommekeer — ten goede ! — deze oorlog in de geesten en de " gemoederen der Belgen te weeg gebracht . heeft. Wij kenden niet een vaderlandsliefde, die op school werdaangekweektenopgejaagd als een broeikastplant, in de kerk werd aan-gepredikt, en door e^n militaritische samen-leving werd opgedrongen. Wij waren tevre-den in ons land en hadden het daarom lief. Wij voelden er ons vrij in ons doen en laten. in ons schrijven en spreken, en zij, die nu te huis onder de"welwillende,,hoede van maat-regelende Duitschers leven, hebben nog geen andere zeden en gebruiken kunnen aanlee-ren : 't is een volk van brave kwajongens, zei onlangs von Bissing, die er al iets van kan weten. Wij betaalden weinig belastingen in vergelijking met de inwoners van de omlig-gende landen, en kregen toch veel van ons gouvernement. Wij arbeidden en dreven han-del dat het een lust was en er kwam een dik stuivertje in den zak. Wij leefden rustig, ke-ken niet te veel over de grènzen heen, en be-trouwden erop dat nooit één van de machtige beschermende handen, die over ons uitge-spreid waren, zich tôt een vuist zou ballen en op ons hoofd zou neerbonken. Dit laatste is nu toch gebeurd. Onze stille droom van geluk en maneschijn werd ijselijk gestoord door een nare nachtmerrie. En nu wij weer, na de eerste verbijstering, tôt bezinning gekomen zijn, nu zijn we blij dat de Koningen 'tgouver-nement zelfbewust genoeg waren om trotsch op te staan tegen den overweldiger. Voor de overmacht hebben wij aanvankelijk moeten wijken, doch nu wijken wij niet meer, geen voet meer. Het gaat hier om het recht, om de vrijheid, om zooveel schoone idealen, om zui-Vere idealen. En het recht moet zegevieren. En het ideaal zal bereikt worden. Op deze moreele grondvesten is de moed. der Belgische jongens gebouwd. Van deze moreele stuwkracht gaat hun wil uit om te-rug te veroveren wat zij verloren hebben, en 00k hun plichtsbesef en hun kameraad-schappelijkheid. Hoc z^u anders te verklaren zijn de rustige kracht, die spreekt uit het vol-gende verhaal van een verminkte, welke de orde van Leopold ontving. "Ik moet u nog verhalen hoe ik min of meer de Orde van Leopold verdiend heb. Mijn regiment lag in rust bij St.Pieters-Capel-le en met negen man werd ik op verkenning uitgezonden. Nauw hadden wij vier of vijf ki-lometers afgelegd, of ik zie een schadron van ongeveer 110 uhlanen. Dadelijk stuurde ik een man terug om het regiment te verwitti-gen, dat niet plotseling mocht overvallen worden. Met de acht kerels, die mij overble-ven, viel ik den vijand aan. Wij storten er allen bij neer. Doch terwijl wij ons lieten mas-sacreeren, kon ons regiment zich klaar ma-ken om den vijand op waardige wijze te ont-vangen. Ik leed verschrikkelijke pijnen en de Duitsche officier dreigde mij met den revolver : toch wou ik mijn kameraden niet verra-den en ik zei dat er geen troeperi achter ons waren. Ik verlies er een been bij, maar ver-heug er mij over dat van ons regiment zoove-len overbleven om ons land te helpen vrij vechten.,, "Ons land vrij vechten.,, Alleen de Belgen strijden, in dezen oorlog, voor dat zuivere en omlijnde doel. In alle legers zijn er duizenden bereid hun leven te offeren om kameraden, waarmee men door lief en leed innig verbon-den is, tegen een overval te redden.Dat kame-raadschappelijke is een van de edele zijden van den oorlog, en dat gevoel doet veel wa-gen. In alle legers vindt men duizenden soldaten, die den plicht als de hoogste wet be-schouwen. In alle legers vindt men onver-schrokken durvers, maar dat er in 't Belgisch leger voor elke waagonderneming, telkens honderden vrijwilligers zich aanbieden, heeft daarenboven tôt oorzaak dat zij 't doen om het land vrij te vechten. Dit is dan 00k een bron van moed, die de Belgen zoo niet alléén, dan toch veel meer als de Franschen hebben. Hoe de oorlog 00k afloopt, Frankrijk zal na den oorlog Frankrijk blij ven. Doch het hangt uitsluitend van den moed der Belgische soldaten af of België zal blijven bestaan. En bij die gedachte wordt de moed der Belgische soldaten gestaald. Bezield door die gedachte, is elk lid van 't Belgische leger een held geworden. Daarom verdraagt elkeen, met licht gemoed, den strijd en de ontberingen, voQral de ontbe-ringen. Want niet de verschrikkingen van den strijd, die verdooven kan, zijn het ergst, maar om te lijden van honger en dorst en kou en vocht, dag in dag uit, daartoe behoort taai-heid, die nooit aangeleerd werd, allerminst door de Belgen. Toch verdragen zij dat lijden met een wonderbaarlijk geduld. Toch morren zij niet, zij die van de universitaire banken kwamen en van den akker, zij die uit den win-kel en uit de fabriek opgetrokken zijn, zij die ▼an achter den lessenaar en van achter de schaafbank geroepen werden, zij verdragen blijmoedig de ongemakken van de loopgraven en de verveling Tan elken dag, die nog geei: directe hoop op rooruitrukken bracht. "Ons land Trij !„ is hun eenige gedachte. ('t Vervolfft. L. VAN PUYVELDE SLiStsï/Êste Bericîiten. Van aan Zee tôt aan de Aisne niets te melden tenzij artilleriege-vechten.Ten Oosten Berry-au-bac hebben wij ons meester gemaakt van eene duitsche loopgracht. In Argonne wederzijdsch gevecht met handgrenaten en bommen. Tusschen Maas en Moezel, niets te melden. Op verschillige plaatsen kwamen wij tôt tegen de vijandelijke ver-sterkingen.Wij hebben ^met ®goed gevolg de hangaars van Vigneulles gebom-bardeerd en een bataljon op de vlucht gedreven. Holland. De HollanMe gréas geschonden. Zonderlinge geruchten deden over eenige dagen de ronde in de Beurs van Londen. De Duitschers zouden de Hollandsche grensoverschreden hebben op de boorden van de Schelde. De zaakgelaste van Holland te Londen heeft geen bevestiging daarover ontvangen. Zijne Excellente Jonckheer van Wreede Minister bij het Belgisch hof, verklaarde daaraan niet te gelooven. § De "Daily Express,, schreef nog onlangs dat de toestand als heel ernstig beschouwd wordt in Nederland. In de hoogere kringen ziet men met een kwaad 00g de Duitsche troe-penbewegingen aan, die op de hollandsche | grens, sedert eenigen tijd geschieden. i * =1= * * Het geval van de «Medea.» 5 Het Hollandsch gouvernement heeft aan de Duitsche regeering protest aangeteekend over de in de grond boring van het stoomschip "Medea,,*zonder eenige reden in de Noordzee door een Duitschen onderzee6r getorpedeerd. Deze nota steunt op het feit dat het volke-renrecht zulke daden niet erkent. Zelfs indien de Engelsche verklaring deze bepaling zou uitsluiten dan nog is het coulee-ren niet aan te nemen, omdat de redens die het vernietigen van 't schip zouden kunnen ■ rechtvaardigen niet bestaan. j Dientengevolge eischte Holland geheele 1 vergoeding. j De Duitsche regeering heeft geantwoord j dat het couleeren van de "Medea,, gerecht-s vaardigd was, en de verklaring van de Engel-i sche regeering involgt. Zij wil de opgegevene [ redens aan eentribunaalonderwerpen en ver-{ klaart dat hare politiek jegens Nederland niet j is veranderd. t Zoo stuurt men de Neutralen met een kluit-î je in 't riet ! ! j DD1TSCHE LESSEN OVER BESCHAÏIBG. t Weerom eenige staaltjes van Teutoonsche ; hoovaardij en gewetenloosheid. I In 1868 schreef de beruchte leeraar Lasson j volgend staatsgebod nêer : t «Vaa Volk tôt Volk bestaatgeen wet. Tusschen Sta-i ten hecrscht er maar eene wet : Het recht van den ; sterktste. Een Staat kan geen schelmstuk bedrijven. | Het feit van verdragen te sluiten is geen kwestie va* i recht, maar wel van eigenbaat. Gémis aan oorlogs -j voorberciding, is bij een volk eenteeken van lichame-i lijk en zedelijk verval. Een hoogbeschaafd volk, moet < bukken voor den «Barbaar» wiens staat- en krijgsknn-| dige inrichting de volledigste is. » Von Gresebrecht, een andere beroemdheid, j schaamde zich niet te verklaren in zijn Ge-j schiedenis van 't Duitsche Keizerrijk : « De opperheerschappij komt Duitschland toe, om-| dat het de uitverkoren natie is: Edel ras dat op zijn ge-I buren invioed kan uitoefenen, juist gelijk een begaafd en sterk mensch die — volgens plicht — een overwe-genden invioed uitoefent op de zwakkeren rond hem.» Wat Schoncrce schreef, klinlct nog onbe-schofter : Wij zijn niet enkel menschen ; als Germanen zijn wij Goden. Ons ras met zijn «Kultur» is van oneindig | grooter waarde, dan al de andere volkeren der wereld, j want onze «Kultur» is tôt zulken graad van volmaakt-| heid geklommen, dat ze ver de beschaving aller rassen der aarde overtreft.» Met zulke waanzin-woorden hebben de Duitsche Staatsmannen en leeraren de ooren van hun «goden» volgepropt. Is het dan te verwonderen dat ze voortbrachten hetgeen hier vroeger in het blad werd genoemd : «dat zot geworden volk» ?!.. Volk dat geen schelm- stukken kan bedrijven en moordt en plundert uitverkoren natie, edel ras, godendom vol handen-razernij, tijger-lust en i ] stieren-woede !.. Maar de verbonden torrea-! doren waken ... en zullen weldra 't brutale I j dier, doen neerstortea in 'n plas van bloed. . THEO LOO. Italie en de Oorloa. M. Giolitti, gewezen minister, die zooals men weet altijd tegen de tusschenkomst van Italie geweest is, heeft dezer laatste dagen in de statie van Turijn eenige vrienden tegen-gekomen aan wien hij zelf verklaarde dat de oorlog onvermijdelijk was. De Corriere délia Sera, geeft een artikel waarin onder meer het volgende verklaard wordt. « Het uur voor het uiterste besluit voor Italie nadert, maar er blijft geen andere keus over, dan de oorlog » De stad waar het hoofdkwartier zal blijven is reeds vastgesteld. Laatste Nieuws. Op de kust. Donderdag 15 dezer kruisten vier onzer oorlogschepen op de kust in 't zicht van Nieuwpoort. In den namiddag kwam, een hydroavion, zich neerzetten bij een oorlogsbodem. Het eskader vaarde in de richting van Oostende en vuurde gestadig 't land in. De Duitschers moeten hun geweldigst ge-schut op de vloot gericht hebben, 'want de projecticlen die rondom de Jjoorlogsbooten ploften dedert metershooge waterstralen in de ruimte spatten. Ontelbare vliegmachienen vlogen gestadig over 't land en de zee. Rond vijf uur vaarden de schepen terug in de richting van Duinkerke. Bij het ter pers leggen bereikte ons geen nader nieuws. VEURNE. Hier zijn 00k weerom eenige vijandelijke bommen en obussen neergekomen. VLAMERTINGHE. In den nacht tusschen 12u* en 13e° zou ee* Zeppelin boven ^amertinghe gewareerd hebben. De menschen werden spoedig door de soldaten opgeklopt. E.enige bommen vielen rond den Brandhoek zonder echter schâ te veroorzaken. Langs Poperinghe is hij naar Rening lelst gevaren, wierp er drie bommea op eene hofstede — weerom zonder schade en trok op naar Belle. Te Belle^zou hij 18 bommen geworpen hebben. Oost-Vleteren. Woensdag middag zijn er eenige obussen terecht gekomen op Oost-Vleteren ; maar hebben geen schade veroorzaakt. Poperinghe. Op 12 dezer, in den voormiddag, hebben Duitsche tauben 11 bommen geworpen rond het vliegplein. Twee soldaten werden erg ge-kwetst. In den namiddag]vielen er twee niet ver van de melkerij en eene in den hof van 't Bene-dictijnenklooster. Een andere kwam te recht, midden in de Casselstraat, rechtover het huis van Meester Hannebauw. Al de vensters op eet 25 meters lengte waren stuk geslagen, de daken van een huis oî vier gehavend, en de muren vol putten gesehoten. Het ergste cchter zijn de slachtoffers die weer te betreuren zijn ; drie Engelsche soldaten dood en 00k de volgende burgers : Meûard en Marcel Lefever ; Jeannette en Laura Vercaemer ; Agnes Brabants. De gekwetsten zijn : Martha en Valeer So-hier ; Lazarie en Léonie Brasseur ; Rachel Gaucquie ; Clara Lauwers ; Euphrasle en... Lapiere ; Maria Worme ; Marcel Therseï en Juliaaa Berat.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Belgische standaard behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in De Panne van 1915 tot 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes