De Belgische standaard

1477 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 30 Juni. De Belgische standaard. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/hx15m6399h/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

De Belgische Standaard Door Ta&ï en /oi * I3.^3LC3rjfcsI-i.^^JD Voor Qod &n Baard en &a,nd ft*T ' ftTft'pyr^OY'g'^'.-f - *n-ifa«BM'..v.r^ «swfèaawbi*^ rm m ihuib mi11 mi—i11 iwm—nr i i—rniiii nirn ninwM— rimin mm i —muiiiibiimiii> i ^isaxaamesi^svummyj~-.-mn « Oi SiLalSbHt SIAhuMAHu » VtrtCllljm asplljis | ^^^txat <ûLï.*<aL*3-E- - ÎLUEFÛNS PEETERS Voor aile mededeelingen zicfr wenden tôt : SrïS£,r»r""'"bli "—•«•««• VASTE «««», M E kimik l duvkers mr Villa macoquille, u*m de paume. i.™ I. 1 iW Ml,., «ta ? ta. w ». T4SIB OWIB.UJO.I». t. BtLWMKE, DlUÏKItBS, iictor VAMBRAMBERIEM,, fr. de tegei. - Reklamen :0.4c fr. de regel. irMim ttieer txemplarett van «Ik utitttmer worUtn g*vraagd, worat de abo;tn*m*Hts- I Bertrand VAN DER SCHELDEN, Juili FILLIAERT. „, , ^ ,. . , , prjjs minait r. g Vluehtelmgen : 3 mlasschingen van « regels, 0.50 fr. « riwi"»"» fwc ' el /» ruwrTtrft-i r (w £1 ^ ^rf s mindtr. Yergeet ook DEZEN niet. Het Kruis van eer is het kooge loon van een moedig krijger om eene moedige daad. Zijn naam wordt op het " ordre du jour " gebracht ; zijn naam wordt vermeld, aange-boekt, verheerlijkt. Zoo is het nu éenmaal aangenomen, en zoo is het wel. 't Is ook maar billijk. 't Is immers het minste wat men doen kan. Zoo men op de borst van al de bravée geen krijgsmedalie spelden kan, alhoewe! zij het menigmaal verdienen, toch heef t men duizeDdmaal gelijk de publieke aandacht op hen te trekken en het volk te verplichtec dankbaar te wezen om het offer dat zij brachten voor hem en voor den Lartde. De krijgsmedalie ! Hoevelen droomen ei met van ? Die booge krygsroem, die opperste eer, dit groote loon zal hen wel geschonker wôrcten, later. Intusschen loont het eere-kruis hun moed en zelfopoffering, hun mis-pryzen van den dood, het offer van hun leven. Maar is men wel zeker, onder al de bra-ven, die even goed hun leven veil hebben voor 't welzyif van hun vaderland, geen enkele te vergeten ? Is men wel zeker, een even groote heldhal'tigheid, als deze, die men bracht ter kennis van het publiek, — ik wil zeggen, die offervaardigheid, die niemand ziet, en die zich voordoet elken dag en elken stond van den dag, — naar Avaarde te schatten ? Ik zal me duidelijker uitdrukken ; en daarom, ontleen ik aan een schryven van mjjn vriend de volgende regels : " Ik ga U thans zeggen, wat ons het meest gekost heeft en het moeilijkste was, uit heel dien bloedigen strijd. Het was geen «marche forcée» van dagen en dagen achtereen ; geen aanval « à la baionnette »; geen innemen van een «blockhaus » of van een dorp ; geen verdedigiDg zelfs van ingewonnen grond.... Het is enkel en eenvoudig, het roerloos inééngeblokt zitten, in de loopgrachten gedurende die achtien dagen, toen de Uuitschers ons over-goten met hun obussen, en wij niet eens mochten roeren, zonder dat de kogels langs onze ooren heenfloten.,, Wie begrijpt al de heldhaftigheid die er noodig is om zoo'n leven vol te houden, en toch nog zijn opgeruimdheid en goed humeur te bewafen ; en zelfs te verlangen dit leven opnieuw te beginnen, bij het eerste bevel? Al die jongens, die besmeurd en beslijkt terugkomen uit de loopgrachten met door-schoten kapoot of kepi ; met doorweekte schoenen en natte kieederen ; met opgedane ziekten en bibberend van de koorts, hebben ze ook geen heldhaftigheid getoond, zoovee' te grooter, daar zij er aleens niet aandaeh-ten, als helden door te gaan. En toch, "zij ook, zij zijn helden. Een roemrijke daad, een roekeloos wagen van 't leven is zeker bewonderenswaardig en verdient den lof vanallen; maar het leven in de loopgrachten vergt eene standvastigheid en eene voiherding van offervaardigheid en zelfvergetenheid, die ook haar grootheid en schoonheid hebben. Wat dan? Het Kruis van eer voor allen ? ... Wel niet ; doch ook zij verdiesen een eereteeken, waaraan we erkennen zullen, later, als wij ze tegenkomen in onze straten en op ons publieke plaatsen, dat zij dezen zijn, die, in verdoken en onbewuste held- -haftigneid, hun bloed en leven veil hadden ; voor ons en voor het Vaderland. Neen, DIE mogen we niet vergeten ; en ! diep moeten we hen groeten, warm dankbaar blijven en ze steunen en h^lpen te allen ; tijde. Er zijn nog andere, die we niet mogen vergeten : de gewonden en de gebrekkigen. Dat wil nu niet zeggen dat allen helden zijn : maar beeneh of armen verliezen, 't zy in een loopgracht ; 't zij bij 't beproeven van een waagstuk, wa rvan er uitnemend veel - kan van afhangen tôt het bekomen van een l krijgssuceès ; is mijns dunkens, om het even. Het vergieten van bloed is even held- ' haftig; en het bloed bbjft even rood van J kleur in beide gevallen. « Beiden hebben 't Vaderland waardig en § moedig gediend ) beiden verdienen door het • "* WM5") wurM U* liVUiirlWfflvfttS- g nageslaeht gegroet, gediend en geëerd te worden. Vergeten mogen wij ze dus niet. En dat verstaat het dankbare volk ook zôô. Ziedaar die twee jongens, in uniform on-zer linietroepen. De eene gaat, pijnlijk gesteund, op twee stokken ; de rechtervoet gansch omwonden en den rug gekromd. Eene rilling van pijn ! en smarte gaat hem bij elken stap het lijf door. De andere leunt op twee krukken en sleept zich met moeite vooruit. Tôt boven de knie is zijn been moeten af-| gezet worden, daar het getroffen werd door ! een obus, die ontplofte dicht bij hem, en waarvan een stuk het onderbeen in lappen trok, schier gansch verpletterde. Bén zijner mouwen hangt, half slap, langs zijn kapoot af. Daar ook hebben lijden en smart hun teeken opgeprent. Bij allen die voorbijgaan, verwekken ze bewondering, medelijden en liefde. Daar komen eenige werklieden voorbij, waarvan er een drietal deze verminkten met innige genegenheid aanschouwen. Toen ze dicht Dij hen waren gekomen, deden deze eenvoudige werklieden, wat vele andere voorbijgaugers niet hadden ^edaan en waarvan wij het met meer recht dan van deze»werklieden hadden mogen verwachten. Zij groeten diep de helden van opoffering en zelfverloochening, van lijden en smart. \ De braven groetten weder, een weinig verwonderd daar ze, op heel hun weg, zoo-veel eer niet hadden ontvangen. De werklieden trokken me voorbij en toen hoorde ik, de dudste onder hen tôt de twee jongeren, zeggen : " Men moet ze niet enkel groeten, als hun arme lijken ten grave wor-| den gedragen, maar ook als ze alleeclijk ge-I wond of verminkt zijn. " Neen, vergeten mogen we hen niet. JUMEL. ! OIS HUISJE in Vlaanderen. i Ons lieve « hofke » in Vlaanderen Hoe wondermooi het stond, Eer die vervloekte Duitscher Dit heiligdomke schond. Ai kronklend kwam het laantje Tôt vôér het kleine huis, Waar, boven 't bieek-groen detirke Blonk, witgekalkt, een kruis. Het had een strooien kappe Op 't leemen lijf gezet, En vensterkes zoo kleene Als pieperoogjes net. Maar ailes was kraak-zuiver, De muurtjes wit als krijt, Op 't roode steenen vloertje Een kanten zandtapijt. Een eeuwen-oude linde Bleef 't hofke steeds getrouw, En 't lieve lindenloover Schudde elken dag, zijn dauw Met zangen van de vogels Voor 't leemen huisjen uit, En 't zontje schoot zijn straalkes Bij 't eerste daggeluid. En in dit lachend nestjen, Daar woonden vaârtje en moe. Zoo samen, zoo gelukkig Met 't groene deurken toe. Elk jaar bracht een nieuw broertje Of eene lieve zus, Al zonnekens, die vochten om d'eersten morgenkus. Eilaas ! 't werd krijg te lande En vaârtje moest naar 't front, En, werd na moedig strijden, Voor 't Vaderland gewond. De vijand ging aan 't rooven, En stak het nestje in brand, En moêke met heur kleentjes Moest, haveloos, uit 't land. Doch, na veel maanden lijden, Kwam peis en vrijheid weer, En vaârtje bracht aan moêtje Een blinkend kruis van eer. Men bouwde opnieuw het hofke, De kleentjes werden groot Wijl de oude trouwe linde Nog steeds heur schaduw bood ! . ^ Théo Walter. ' MOI " «"« f mi wh.11 JUU1 riLklflb Duitsche Taktiek Mr Nemiravitch Danchenko, een der grootste Russische schrijvers maar die zich voor 't oogenblik op 't front inPolen bevindt beschrijft de duitsche taktiek te-gen Rusland als volgt: Indenachtelijke aanvallen doen deDuit-schers eerst, in dichte rangen, de reser-visten en de recruten optrekken die — door het opzettelijk ingeven van alcool gemengd met ether dronken gemaakt werden ; zoodanig dat de mannen van de eerste lijnen verplicht zijn elkander dehand te geven, willen zij niet vallen. Natuurlijk dat bijna al die mannen door de Russische kogels worden weggemaaid maar het is juist heî-geen de Duitsche staf wilde die verklaart daardoor een dubbel doel te bereiken: 1° de vijand heeft zijne munities uitgeput tegen mannen die enkel soldaat zijn met naam; 2° de lijken dier onnuttige gesneu-velde Duitschers zullen als schutsel die-nen voor de oprechte en koenê Duitsche strijders. Inderdaad seffens na die on-menschelijke slachting begint de eigen-lijke aanval. De oprechte, koene en dap-pere Duitsche strijders treden dan vooruit, niet in dichte rangen maar integen-deel kruipende en zich verduikende achter het minste schutsel vooral achter de lijken der g.?slachte niet-soldaten die zij den eenen op den anderen stapelen om dan de Russische loopgrachten te bestormen. Ziedaar tôt welke euveldaden het Prui-sisch Militarisme leidt om zich de lang-verwachte, maar steeds wegblijvende zegepraal te kunnen verzekeren. Duitsche Kultur! Het ware het eergevoelen van iedereen ge -weld aandoen te denken dat nog iemand kan gevonden worden die de gruweldaden der duitsche barbaren zou betwijfelen. De versla-gen van onze onderzoekscommissie hebben daarover voile klaarte geworj en. Maar toch komen nu en dan bewijsstukken aan den dag die de duitsche barbaarschheid op zulkdanige manier afschilderen dat men ijst bij de ge-daçhte dat zulke schelmen ongestoord ons arm land onder hunne verdrukking houden. Moest het een of ander voorvallen in hun I nadeel dan mogen we aile grusvelijkheden aan-nemen. In 't jongste nummer van « L'Illustration », komt een brief voor van een duitscb soldaat geschreven aan eene jufvrouw of vrouw Grete Mayer, die hem een geschenk toezond. Aan de echtheid van dezen brief kan niet getwijfeld worden daar het fransch tijd- ; schrift er den geclicheerden afdruk van weer-geeft* Onder meer lezen we daarin : « Ik zal u een armband uit een obus ge- { maakt, doen geworden. Dit zal voor u 'n lieve | herinnering zijn van een duitseh soldaat die | zoovele Franschen neervelde en die zooveel I vrouwen met bajonnetsteken afmaakte. Liefste Grete Mayer, weet dat ik in vijj I minuten tijds 7 vrouwen en 4 jonge dochters met de bajonnet doorstoken heb in het ge-vecht van Badonvillers. Deze vrouwen hadden met revolvers op ons geschoten. De ka-pitein gebood : ze allen te fusiljeeren, maar 't is met de bajonnet en niet door de kogels dat ik deze vrouwen (hier bezigde de soldaat een walgelijk woord) heb afgemaakt. » Deze afschuwelijke brief mag wel genomen worden ais de hoogste uiting van de duitsche kultur !! I ~ * j . a Duitsche Zeeschuimerij De stoomboot Nova is te Bergen aangeko- I men hebbend aan boord de rnanschap van ji het stoomschip Truma dat getorpedeerd werd j bij de Shetland-eilanden. De Truma was ge-aden met hout. Daar, na de torpedeering, het îchip vlotten bleef, staken de Duitschers het mur aan de lading. j : Het schip had eene waarde van 700.000 fr j Vluehtelingen : 3 inlasschingen van 5 regels, 0.50 fr. IlLaatste Parijs, 28 Juni, 7 uur, Op de Noorder- en Centerfronten geene gevechten van voetvolk. I Nogal geweldig- artilleriegevecht bijzonderlijk in België en in de f streek ten noorden Atrecht. In Argonne, eenige plaatselijke gevechten die geleverd werden den 26 en in den nacht van den 26 tôt 27, zeer I geweldig waren. Het kwam zelf tôt een strijd lijf om lijf. De duit-l schers hebben gebruik gemaakt van brandende vochten en zijn erin : gelukt, beschut door de rookwolken tôt in hunne eerste linie terug te keeren. Zij werden terug geslagen met zware verliezen, Wij behouden gansch de eerste Duitsche linie en deelen van de tweede linie die wij reeds veroverd, hadden. Ten oosten van groote loopgracht op den zuider-top van de bergkloof van Sonveaux werd het deel loopgracht op een front van 120 riveters gisteren avond door den vijand bezet, door ons in den nacht teruggenomen ter uitzondering van een dertigtal meters. Het artille-riegevecht heeft heden voortgeduurd, gansch den morgen in deze streek. Het is ook zeer hevig geweest ten noorden van Flierey en op ons front van La Haie. Een Duitseh vliegtoestel heeft twee bommen geworpen op St. Die. Eene vrouw werd gedood. Parijs, 28 Juni, 15 uur. Niets merksweerdigs mede te deelen in den loop van den nacht tenzij twee duitsche aanvallen ; een aan den loopgracht van Calonne, de andere ten oosten van Metzeral, die beide afgeslagen werden. (Zie laatste uur.) ITALIAANSCH FRONT. Het italiaansch offensief blijkt thans te k^mpen te hebben met moeilijkheden die uit den aard van het terrein wel voorzien waren maar die niét zoo ernstig waren voôrgeko-men. Weliswaar had men gedacht dat de weerstand der Oostenrijkers op een niet zou zijn uitgeloopen maar 't wordt van nu af ze-: ker dat, dank aan de doelmatige versterkin-l gen ingericht op het Alpengebergte dg vero-l veringsstrijd heel hardnekkig zal betwist worden. Tôt hiertoe kenden de Italiaansche troepen geen achteruitwijken, hetgeen hun kracht boven deze van de oostenrijksche légers stelt, maar kwamen, alhoewe! heel 4 traagzaam dan toch vooruit. s ■ Reeds meermalen werd het nieuws ver-spreid en dan tegengesproken dat Duitsche soldaten zich op 't Italiaansch front bevon- 5 den. Thans schijnt dit bericht toch waar te zijn want in een gevecht bij Feltre hadden de Italianen het te doen tegen Duitschers. Op de bergtoppen konden ze het onmogelijk tegen de beruchte Alpijnsche jagers uithouden en werden totaal verslagen. Tusschen de ge-dooden kon men veertig Duitschers identi-fieeren.MUITERIJ : In de Oostenrijksche arsenaal-stad Pola , waar de vloot geblokkeerd ligt had een mui-i terij plaats aan boord van een Oostenrijksch ' oorlogsschip. De bemanning sloot de kom-mandant in een kabien op en stelde de hoofd-man der muiters als hoofd van 't schip aan. De andere schepen kregen bevel op het pant-serschip te vuren. Doch dit antwoordde met twee voile ladiagen de vloot toe te zenden. Slechts wanneer het schip erg getroffen was, heesch de manschap de witte vlag en gaf zich over. ROND G0RIZIA De Oostenrijkers vallen geweldig aan ten Oosten van deze stad. Zij werden tôt nu toe steeds teruggeslagen. Groote versterkingen werden door de oostenrijkers rond Gorizia saamgetrokken. Men verwacht een veldslag van belang. BIJ PLAVA Het schijnt dat de Oostenrijkers in de laatste gevechten om 't bezit van de bergtoppen bij de 20.000 man hebben verloren. Oostenrijksche vredevoorstellen aàn Servie. Uit Belgrade wordt gemeld dat het Servisch ministerie van wege Oosienrijk, door bemid-deling van Griekenland, nogeens vredevoorstellen zou oiitvangen hebben. Indien Servie een afzonderlijken vrede wilde teekenen dan werd het heel Albanie in belooning ge-geven. Natuurlijk heeft Servie deze voor-stellén van de hand gewezen. BULGARIE. Duitschland riep ziiu gezant te Sofia heer Michabelles terug.Aan den mi'itairen gezant-schapraadsheer teConstantinopel werd dezen post toevertrouwd. Het is opmerkelijk dat ! telkens zich een nieuwe toestand of kente-■ ring voordoet op politiek gebied, de duitsche regeering bij de neutralen die in de verwik-kelingen zullen kunnen komen, haar gezan-ten terug roept. Zoo gebeurde bet onlangs te Bukarest en te Athenen. Brief uit Engeland. 20-6-15. (Van onzen gewonen briefwissélaar.) (vervolg) 't Zal nog gaan beteren, Duitschland en de Keizer zijn kwaad, en ze gebaren hun 'ne keer verontwaar-digd over het bommensmijten van de Bondgenooten op Karlsruhe, — dass Hebe Karlsruhe, — zegt de Keizer — de hoofdstad van't groot Hertogdom Baden. Dat er daar zes, zeven groote krijgsvoorraadfabrie-ken vernietigd werden, eene spoorhalle en ijzerweg-, yerbindingen van allerg'ootste belang verpulverd, het hoofdkwartier van het Duitsche XIVe leger en ver-schillige stapelplaatsen van groot krijgskundig belang in de lucht vlogen, daar spreekt de Keizer noch Duitschland van!!? Hij klaagt (?) hij dftrft klagen, over het "zinnnelooze" van dien aanslag, omdat er veel huizen en straten vernietigd zijn, het kasteel van den groot Hertog ten deele gesprongen en verbrand, wat mannen gedood, vrouwen en kinderen, — van de deze, zeker, die gekten en spotteden met de on-schuldige slachtoffers van de "Lusitania", want gehtel Duitschland juichte die monsterdaad toe, na zooveel honderd en duizende monsterdaden ! — en omdat de koningin van Zweden, die juist dien nacht op 't kasteel van Karlsruhe vernachtte, en dus pas ont-snapte ! Ik geef verder een uittreksel uit hetgeen de Engelsche schrijver Wyatt daarover meeut. Het wordt immers van langsom meer klaar voor eenieder, dat er slchts één middtl bestaat, èen enkel, om die duivels te temmen, t.w. : hun van 't zelfste laken een broek gtven, en ieder van hun monsterdaden dadelijk drie-dobbel betaald te zetten op hun eigen volk! 't En is maar als het vel afgaat dat het nijpt, zegt het spreek-woord.Intusschen, de Keizer, 'lijk een onschuldig lam, zendt dezen morgend eene draadmare de wereld in, waarin hij verzet aanteekent tegen den aanslag op Karlsruhe, en — en, dit is 't schoonste van de klucht, —verklaart dat de Duitschers slechts versterkte steden aanvielen, of, toch plaatsen die "nauw betrek hadden met den oorlog" (??!) ef toch ten minsten, 't was "slechts" uit weerwraak als ze open plaatsen aanvielen (!?) Dat is officieel, a.u.b.! Band-aanteekeningen. — " Er zijn er veel die beweren d*t verplichte dienst in Engeland voor leger en vloot ons van dezen oorlog zou gespaard hebben, maar die lieden zien niet dat wij niets anders zouden bekomen hebben dan den ongeluksd»g te verdagen tôt dat het kwaad over Europa zou uitgebarsten hebben in oneindig grooter verhoudingen !" (Gravin van Warwich.) — Dat de menschen niet meer lezen, dank den oorlog, schijnt onwaar, als ge ziet hoe iedereen de dag-bladen yerslindt. Maar, het is al "koeke-van-een-deeg" dat de menschen op hun leestafel krijgen, 't is al van doodsteken en bloed vergieten. De trek naar ontroe-rend nieuws is het grootste bij dezen die het dunst in Koornaarde zitten ! De stedeliag eischt aile slag van verplettering van den vijand om een smaakske te geven aan zijn eten, en-zijn morgend- noen- of avond-maal te kruid,en. En de landsman, die maar een blad per dag leest, en zijn ontroering dus bedeelen moet over 34 uren, schijnt aan te dringen op ijzing-of ver-bazingwekkend nieuws in vlammende letters dwars 5verzijn blad gedrukt. De man uit de straat, de ge-Tieene man, ligt dichtst van al aan 's uitgevers hart, !"• Jaar. 2$° 89 centiemea het nummer Woensdag 30 Juni 1911

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Belgische standaard behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in De Panne van 1915 tot 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes