De Landbouwer Waekblad voop Landbouwer» ultgegeven ontiar rredewerkino van het Duiisch Generaal Gouvernement in België. :. blfidan msgin ult « D® Landboutvar > nf«t» cvrmmfin, sonder talkana b^on ta vtrmtîd»». N- 49 50 Opstelraad en vcrzending : M Kei5rer). Duitsch Beatuor.afdeel. VII, Namenstraat, ÏO-Druhherij:Staatsdrukkerij, Leuvensche vcg, 40. BrusseJ, 13 Feb. 1918. AANKONDIGINGBN: 90 centiem de kleine refcl. Bijlagen, bijzoudérc priis. 3* Jaargaa». 1NHOU1): Jiïjzondere verhandelingen : Komfrev als voederplant. — Do licrfst- Jiebben tijd? — Gvoene aardappelon. — Er« ten en dikke boonen. ^)of stoppelraap als olieplant. — lie fruit- eu groeutentuin in î'ebrn'ari. — Kweekt groenten'aad, Akkerbouu>, veeteelt, tuin- en boachboitw, enz.: Arbeidskalender voor — Kompostbemcsting in den luin. — Vi'oego opbreugsten in den (Februari. — ])o eerste dekking der goilen. — llet neerliof in tuiu. — Bondige raadgevingèH : i. Bijenteelt. 2. Tuinbouw. 3. Lsmd- Jtebruari.— De voederraiddelvraag. — Stalmestuitvaren. — Welke bouw. 4. Do praktisclie Sjchrebertùiiiier. — Uit stad en land. — planten moeten zoo vroeg mogelijk gezaaid worden en welke Brievenbus. — Marktberièhten. — Plagen bij onze huisdicren. ~ / - koiufrcy al» voedtr|)init(. Onder de voederbronnen, die in dezen tijd met bijzon-deren nadruk aaBgeprezen worden en die een wêrkelijli omvattende liulp bieden, behoort ontegensprekelijk de komfreyplant mede in de eerste rij. Dit niet veeleisehend gewas le vert van de vroege lente af tôt in den lateii herfst een sappig overvloedig voeder dat den dieren goed bekomt; het is vooral goed voor loopers en kweekzwijnen en 'tis 00k een werkingsvol bijvoeder voor mestzwijnen. Ook paarden, runders, scfaapen, geiten, konjjnen en pluimvee nemen het voeder gaarne op. i)e goringe aanlegkosten,vde mogelijkheid daarmede, voor andere JiHttigheidsp.lantennietgeschikteplaatsengunstîg le nutte maken, zijn voordeelen die elken landbouwer en klein-dierhouder in de oogen moeten vallen. Daar het nu tijd is om de stekken toi hetplanten te bestellen, wijzen wij ei op dat de bijzonder aanbevolen soort « Matador » dooi het zaadkantoor (Saatstelle) bij het Duitsche Landwirt-scbafts-GeselJschaft (Berlin S. W., Bessauererstraat, 14), te betrekken is. Ook de Kgl. Agvikult11rbotanischeA11sta.lt te Miïnchen ■is bereid slekken te leveren. Verder lierhalen wij waar komfrey te verltrijgen is : Reinhold Palm, Saatgutzùchtçr in Kruschke-Gross Neuendo'rf (Oderbruch); II. Manskfe, l'ommerscheEdelkomfreyziichtungjStargardi. Pommern; 'Evangelischcs Rcttungshaus in llassloch bei Neustadt a/H. (Rheinpfalz); Landwirt Jakob Becker, Langgasse aidaar, und Landwirt Deyerling, Schiessmauer, afdaar. ■De voJgende kultuuraanwijging zal wellicht onzen lezers wèlkom zijn. (De Schriftleiding.) Tôt den aanbouw zijn geschikt kleine braak liggende o! tôt andere doeleinden niet goed le benutligen opper-■vlakten in.de nabijheidvan de boerderij, achter de schuur, geileplekken in de nabijheid vanmesthoopen, ongebruikte hoeken in een tuin, omgebroken graspleinen onder jonge fruitboomen. Komfrey stelt zich tevreden met allen grond, die niet te droog is. Het meest aanbevelenswaard is diep grondig, eenigszins vochtig land. Hier levert de plant de hoogste opbrengsten. Lichte zandgrond in droge ligging is voor een aanlegging niet geschikt. Het land is diep met de spade om te graven en los te maken. Groote oppervlakten worden omgeploegd. Is de grond sterk veronkruid, zoo moet hij van onkruid bevrijd ■worden. Hierna wordt het land sterk met stalmest iemest en zoo mogelijk met kunstmest, daarna met de kak of eg zuiver effen gelegd. Yoor het planten i» de lente de meest geschikte tijd. De stekken bezitten dan de fcoogste kiemkrackt en treffen tôt de kieming de noodige iodemvochtigheid aan. Op 100 v, m» — i are fceeit men nagçnocg 800 stekken noodig. Daar een oppervlakte van 25 vierkante meters voor een zwijn en ï2-i5 vierkante me tirs voor een geit A'oldoende zijn, zoo kan men goed berekenen hoeveel stekken men noodig heeft. Deze ; stekken moeten l)ij de aankomst in kleine hoopjes gelegd worden, met water bégoten en tôt aan het uitplanten met aarde bedekt. Zijn zij ten gevolge van het langdurig vervoer wat verkreukt, dan legge men ze eerst eenige uren in frisch water. Kunnen zij niet dadelijk gebruikt worden, zoo moeten zij in den kelder los opcCn gelegd worden en tôt bçschutling tegen bevriezen of verdrogen iir'r y.and gelegd. Men markeert de teeltoppervlakte kruisling met afslanden van 35 cm. en maakt met deù plantstok op de snijpunten gaten van 3-5 cm. diep. In deze legt men de stekken zoo diep, dat zij ongeveer 3-5 cm. onder de aardoppervlakte steken, niet dieper echter, daar zij andei-s meest nitdrogjçn. Ilierop schart men wat aarde over de plantgatcn en treedt met den voet zeer vast aan, opdat zij niet los in den grond liggen en drogen. Ongeveer 8-14 dagen na de planling toonen zich bij de meesle stekken de eerste groene blaadjes. Vele stekken hebben lot 10 weken noodig om op te komen. Bij regen-mangel in den tijd na het planten is het geraden de planling sterk te begieten. Ontstaan leege plekken door niet opkomen van sommige stekken, zoo is een naplanten in de komende lente tôt verkrijgiag van een aaneenge-sloten planling geraden. Men moet de onkruiden van kant maken door hakken en wieden opdat de aanlegging niet verwildere. Aile planlingen krijgen in het eerste jaar in den winter een sterke dekbemesting met stalmest en aal. De mest wordt in de lente ingehakt. Rijkelijke feemes-ting evenals reinhouding der aanlegging door vlijtig ophakken vermeerdert de opbrengst aanzienlijk. Heeft men in April gepiant, zoo kan men reeds in Juli de eerste snee oogsten en in de volgende maanden nog 2 of 3 snedeE(. In het tweede jaar zijn tôt negen sneden mogelijk. In het derde^tot vierde jaar bereikt de plant liare voile ontwik-keling. Bij goede verpleging duurt zij meer dan 20 jaren. Een uitwinteren treedt niet in. De plant is bestand tegen den strengsten winter. De blaren zijn voor de stengel-vorming en den bloei met sikkel of mes, bij groote aan-leggingen met de zeis, dicht boven de aarde af te snijden. Een beweiden der aanlegging door zwijnen mag niet gebeuren, daar anders wortelstokken uitgerukt wordén en de aanlegging zeer gesebadigd. De blaren worden in frisschen toestand ganscli of grof gesneden, met ander voeder vermengd, verstrekt. Aan jonge opgroeiende zwijnen geeft men zooveel daarvan als zij vreten willen. Door opneming van groote hoeveelheden van het aan ballaistetoffen rijke groenvoeder verwijdt zich d* dariD^

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.