De Landbouwer Weekblad voor Landbouwers ultgegeven onder medewerking van het Duitsch Generaaî Gouvernement in België, A KlaHcil 11U < H m I n nrll^nuiuain « «« w a m m a ma m .m .«.•!>. t.lL... J. Nr 3: I Opstelraad en vcrzending : > Keizerl. Duitsch Bestuur, afdeel. VII, Namaootraat, 1 Druhherij : «*-Staotsdrokkerij, Leuvensche \reg, 40. Brussel, 1 8 Okt. 1916 AANKONDIGINGEN : 30 centiem de kleine regel. 2e Jaarsan T V II r> TT 1 Bîjzondere nerhandelingen : De herfstbemes<ing. — Wortelgroenti vo-or het huishouden în den wiuter. <Akkcrl>ouu\ reeteelt, tiiin- en boschbouw, cnz. : Verzorging lier hoev( bij île veulens. — Ouderilom lier zwijnen yoor de voortteling. Vorheffhig lier geitenteelt. — Ilet lioenderhof in October. Geîijkinatiglieid en reinheid der voeilering. — Ivalkt de velden. Het inkuilen of inzuren Tan groenvoeder. — Beschutting van dei hakvruchtenoogst. — Tegen het graanroest. — Aardappelziekten — De fruittuin in Oetober. — Bekamping der sehadelingen in ilei herfst. — Bondigé raadgevingen : i. Bijenteelt. 2. Boschbouw 3. Hoenilerteelt. 4. Landbouw. 5. Fruitteelt. — Marktberiohten. - — Bericht over de plasen bii onze huisdieren. De ItcrfHlIiemesling;. Met het 00g op de geringe voorraden mest zal het noodig zijn deze zoo mogelijk doelmatig te benuttigen. Wegens het gebrek aan stikstof moeten stalmest en groenmest tlians bijzonderlijk tegen verliezen gevrijwaard worden. De groenmest mag op allen lichten grond eerst in den naherfst, winter of lente ondergeploegd worden, omdat eene te vroeg ondergeploegde groenmest in lichten grond zich in den herfst nog grootendeels omzet en dan groote verliezen aan stikstof ondergaat door uitlooging der gevormde oplosbare stikstof. Op de betere ^en zware grondsoorten, waar zulke verliezen niet voorkomen, ploegt men doelmatig den groenmest reeds in den lierfst 11a sluiting van den wasdom onder. Bij de bemesting: met kunstmest moeten volgende punten in acht genomen worden. De stikstof bemesting. — 1. Op aile diepgrond'ge b.teie en zware gronden moet men aan liet wintergraan de gansche stikstof bemesting geven welke daarvoor beslemd is of de hoofdzakelijke hoeveelheid in den lierfst voor het zaaien. 2. Op den lichten porenzen grond moet men ir.te-gendeel de gansclie s tikstofhoe veelheid of de hoofdazke'i, i e hoeveelheid aan het wintergraan enkel m île lente geven als kopbemesting, omdat op dezen lichten porouzen grond de in den lierfst gegeven stikstof grootendeels verloren gaat. In den herfst moet men alleea dan eene stikstof-bemesting geven, als deze onvoorwa.r lelijk ncoligb'ijkt en dan slechts in kleine hoeveelheid (5 pond stikstof per 1/4 hectaar). Zulke kleine stikstofbemesting is op dezen grond dikwijls noodig als het wintergraan op graan volgt, xiietAvanneermenalsvoorvruchtaardappelen liad. 3. Voor middelmatigen grond moet men de helft of een derde der hoeveelheid stikstof in den herfst geven, het andere gedeelte in de lente als kopbemesting. 4- Organische stik-stofmest moet slechts op lichten grond gebruikt worden. Op allerlichtsten grond moet men 00k daarv^p in den herfst slechts eene kleine hoeveellieid geven omdat hij 00k op dezen grond in den winter groote verliezen onder-gaat. Grootere hoeveelheden organische stikstofmesten worden op lichten grond doelmatiger in de lente voor de zomervruchten gebruikt. De phosphaatbemesting.—Aile phoshaatmesten moeten in zooverre zij thans voorhanden zijn aan het wintergraan vôôr het zaaien gegeven worden. 2. Als vervangings-jniddel voor het ontbrekende superphosphaat komt voor de betere en zwaardere gronden slechts Thomasmeel in aanmerking, niet het beendermeel, dat naast Thomasmeel slechts voor lichtere gronden in aanmerking komt. 3. De ruwe phosphaten komen slechts in aanmerking voor zure gronden (moerasgronden). De kalibemesting. — De kalizouten (kaïniet of 40 per- CÊTïtip* knli/nnf* e-ppft mpn 1 iii vnfirlfPiiT* ann 11ot luîntor- graan in den herfst voor het zaaien. Ook aan de zomervruchten kan men do kalibemesting op allen zwaren, beteren en middelmatigen grond doelmatig reeds in den herfst of in den winter geven, wat vooral bij hoogere kalidozissen, welke bij voorkeur moeten ondergeploegd worden, aan te bevelen is. Vooral is zulks toepasselijlc op de aardappelen welke, zooals bekend is, zeer gevoelig zijn aan een lentebemesting met kali, bijzonder wanneer deze gegeven wordt onder den vorm van kaïniet. De kalkhemesting. — Deze mag, zoover zij onder den vorm van lcoolzure kalk (mergel, kalksteenpoeder) ge-sclTicdt, van in den herfst tôt in de lente naar gelang de economische verhoudingen gedaan worden. Men moet echter zoo mogelijk eentijdstipkiezenAvaarop een grondig iueggen mogelijk is. Als men slijk en andere waterhou-dende afval benuttigt, wordt het opbrengen doelmatig reeds in den herfst gedaan, omdat onder den invloed van de vorst een goed losmaken en daardoor eene betere verdeeling in de lente mogelijk is. In tegenstelling met koolzure kalk vergt het gebruik van gebrande kalk groote voorzichligheid. De grond mag niet te vochtig zijn. Bijge-volg moet het kalken van kiei- en leemgronden, waarvoor gebrande kalk hoofdzakelijk in aanmerking komt, ge-beuren oj) een tijdstip waarop geene aanhoudende regen-vlagen te verwachten zijn en de grond door egge, haalc-ploeg en ploeg goed kan bewerkt worden. De belangrijkste maatregel voor eene goede werking van de gebrande kalk is het strooien en onderbrengen in drogen poeder-achtigen staat. Het bekalken moet zoo mogelijk in den herfst, bij voorkeur na den oogst, geschieden. Het benuttigen van ongebluschte kalk, vooral bij groote dozissen, moet zoo mogelijk in de lente vermeden worden, omdat de ongebluschte kalk, welke korten tijd vôôr het zaaien gegeven wordt, nadeelig op het ontkiemen der planten werkt. Rapen en wortelen zijn zeer gevoelig aan eene versche bemesting met ongebluschte kalk; minder gevoelig zijn de aardappelen. Men heeft vastgesteld dat de korstziekte meer begunsligd werd door mergel dan door rmrrn]\lncr>li fr> Vollr Wor(c!groen(en voor het huishouden in den winter. De versclieidene wortelgroenten spelen tijdens den winter in het huishouden een zeer gewichtige roi ala voedingsgroenten. Daaronder heeft men eerst en vooral, de dikke koolrapen. Zij zijn ver uit de belangrijkste en goedkoopste voedingsgroenten in den winter. Waar geene vorstvrije kelders of dergelijke plaatsen voorhanden zijn, kan men ze ook in het open veld bewaren in groeven of kuilen welke door eene bedekking van loover of mest tegen het doordringen van de vorst beschermd zijn. rlp l'nnlrnnpn nr» hnnnp nvprwinfpiMne'Sinlnntfl

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.