De Landbouwer Weekblad voor Landbouwers uitoegeven onder medewerklno van het Duitsch Generaal Gouvernement in België. B.lgltoh* Dtad.n mog.n ult < D* Landteouw.r » nitti mrntmin, «ond.r t.lk.n* «• trou t. Nr 29. Opstelraad en verzending : Keizerl. Duitsch Bestuar,afdeel. VII, ftamenstraa», Druhherij : Staatsdrukkerij, Leuvensche weg, 40. Brussel, 1 9 Sept. 1 91 7. AANKONDIGINGEN: 30 centiero de kleine regel. Bijlagen, bijzondére prijs. I 5e Jaargaag. INHOUD: Bijzondere verhandelingcn: Het belang van cie bodemgaarheid en van de waterliuisliouding van den bodem voor de plantenontwik-keling. — Landbouw en bijenteelt. Akkerbouw, veeteelt, tain- en boschbouw, ens.: Klauwenverzorging van liet rundvee. — Huidverzorging der zwijnen. — Vervoedering van gemalen beetenblaren aan kweekzeugeu.— Teelt van kleïn vee. — De oogst van rooklaverzaad. — Breedwerpige zaaiing oi zaaiing 0]> rijen bij vintergraan? — Rogge-tarwc-mengsel. — Do> koovnkever (kalander) — l)e veronkruiding der aardappelen. — Hevfstvoorbereiding voor kool- en groententeelt. — De kweek van groéntenplanten in den herfst. — Groententeelt. — De pruktis»-.he Schrebertuinier. — Bondige raadgevingen : i. Bijenteelt. 2. Koseli-bouw. 3. Landbouw. 4- Allorlei. — l it stad en land.—Markt-berieliten. — Plagen bij onze huisdieren. Ile* belang van de boderngaarlieid en van de tvalerhuishouding van den liodeni voor de plantenontwikkeling. Deze beide voorwaarden zijn nauw met elkaar verbon-den en werken om zoo te zeggen gemeenschappelijk. Het begrip bodemgaarheid is wei het gemakkelijkst te ver-staan, wanneer men de akkerlaag met het brooddeeg vergelijkt, dat eerst door gisting opzwelt en los wordt. Hetzelfde gebeurt hinnen langeren tijd in den grond; natuùrKjk onder zekere voorwaarden, aïs voldoende toetreding van lucht, vochtigheid, beschaduwing, enz. Het doel der bodemgaarheid is : 1. zooveel mogelijk van de in den bodem zittende voedende stoffen op te lossen en voor de planton opneemhaar te maken; 2. de planten door zoo groot mogelijke vertakking van hunne zuig-wortels in diep losgemaakten bodem gelegenheid lot opneming van voedstoiïen te geven om 00k daar door de uitgescheiden wortelzuren meervoedstofïenvrij te maken ; 3. deze wijd vertakte worteltjes zullen tôt aan de naaste diepe ploeging voor de waterhoudende en -verheffende kracht van belang zijn. Om dit doel te bereiken hebben wij benevens een bestendige bodemverbetering (ontwa-tering) verscheidene mechanisch evenals physikalisch werkende hulpmiddelen in de hand; de natuurlijke moeten wij echter zoo goed mogelijk trachten te gebruiken. Hiertoe hehooren : doelmatige grondbewer-king en bemesting, lcalk, humus, beschaduwing, bacte-riën, vorst, enz. > Men onderscheidt de zoogenaamde bearbeidingsgaar-heid en de schaduwgaarheid; deze tweede moet, daar zij de eerste grootendeels voorafgaat, eerst in aanmerking komen. Daar ons de zware grond tôt bekoming van de gaarheid meest den grootsten kommer béreidt, weze deze hier eerst behandeïd. In een bedrijf met gedeeltelijk zwaren grond zal de gewenschte bodemgaarheid 00k in slechte jaren te bereiken zijn. Hoe grooter echter de akkeroppervlakte van den zwaren bodem is, des te meer tooet getracht worden door vruchtafwisseling, verschei-denheid der gewassen, tusschen- en ondervruchtteelt, de beschaduwingsgaarheid te bevorderen om een lichte bearbeiding (schilvoor) te bereiken. Het ware dus ver-keerd zulken bodem eenzijdig door tarwe te Avillen te nutte maken, daar deze vrucht den bodem te weinig beschaduwt en een onmiddellijk schillen na den oogst wegens te groote oppervlakte onmogelijk ware. Daarom moet door teelt van wintergerst, koolzaad, erwten, rogge, maankop, zomergraan en dergelijke, soms 00k hennep en raapzaad, een langen oogsttijd geschapen worden om in den tusschentijd braakland te hebben en tusschen-vruchtteelt. Een deel van het graanveld zal men natuur- lijk tôt voorzorg reeds in de lente met ondervruchten, als b. v. gele klaver, bezaaien. Op stukken, waar de mest voor de hakvrucliten eerst in de lente kan gegeven worden, zal men als tusschen-vrucbt inkarnaatklaver telen, die soms in den herfst en in de lente eene veeweide geeft. Ivomt het er op aan, den bodem in den herfst veel organische stofïen toe le voeren en vooral 00k een goede beschaduwing voor de herfst-vrucht te geven, zoo verbouwt men boonen, erwten, vitsen en dergelijke in mengsel. Waar men het tijdpunt voor de tusschenzaaiing verpast of niet voldoende vochtigheid .'oorhanden is, zal men het zaad liever sparen en zich met een schilvoor vergeuoegen. Deze heeft 00k voor de waterliuisliouding van den bodem groot belang, daar door de onderbreking door haarbuisjes het opstijgen van wàter verhinderd wordt. De bodemvochtigheid, bacteriën-werkzaamlieid vereenigd met de in de losse opperlaag toetredende lucht kunnen dan omzctting der planten-resten, ontbinding en losmaking van de onderste laag bewerkslelligen. Bevond zich de bodem niet in de zoogenaamde beschaduwingsgaarheid, d. w. z. was hij bij het schillen zeer uitgedroogd en vormde hij klompen, zoo moet men tôt het opkomen van het onkruid, liet ontbinden der stoppels en het vermurwen der klompen door wellen een opstijging van het water teweegbrengen. Zoodra het doel bereikt is, wordt het opstijgen van het water door eggen weer onderbroken. Dan blijft de voor tôt volkomen gaarheid onberoerd liggen. Deze tijdruimte is wel voor de herfstbezaaiing tamelijk kort, dit hangt echter oolc af van den aard van den bodem, des te meer daar voor de herfstbezaaiing minder waarde aan de ver-kruimeling aan de oppervlakte dan aan gelijkmatige akkerlaag binnen het bereik der wortels moet gehecht worden. Anders staat de zaak reeds bij de lentebezaaiing, wanneer de uitdrogende winden en de zon eenen reeds weinig aaneenhoudenden grond weldra gansch verlcorsten zouden. Daarom moet het 00k de taak van den landbouwer zijn, zoo mogelijk aile zware gronden reeds in den herfst te ploegen, opdat de vorst het noodige doe. Wanneer zich dan in de lente de bodem kleurt, d. w.z. de heldere plekken te voorschijn komen, moet het sleepberd de nog voorlianden kleine kluiten in den poederachtigen bodem inrollen, opdat 00kdeze door deopstijgende bodemvochtigheid murwgemaaktworden; de bodem mag echter niet door dwaas rondeggen (met 4 paarden) deswege onnoodig vastgetreden worden. Elke paardentred, vooral op niet gansch garen grond, levert geen zaaibed meer en dus kan door te veel omkneden de beste bodemgaarheid te niet gedaan worden. Nadat nu 00k deze kluiten murw gewordeh zijn, wordt tôt verdere bodembeàrbeiding als breken, eggen en wellen

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.