DE LEGERBODE den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOLDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadroQ of batlerij ontvang't tien of vijftien Fransciie en Nederlandsche exempLaren. Terug in Ramscappelle (30 en 31 October 1914) door Kapitein-Goinmandant Jacoby • . II Ôm de Duitschars uit Ramscappalla tevardrij-Ven, moest het 6« linieregimant de voorbarei-ilende oparaties van ket verkennan aanvangan en de bezetting van de aanvalsparalellen op de volgende wijze klaar maken: Het 24 bataljon, dat ivan majoor Galhausen, zou als doel den Noorde-'liiken zoom van het dorp, begrepen tusschen den Mol«n en de spoorwegnalte, bij het kruispunt Tan de baan Nieuwpoort-Ramscappelle-Dixmui-den, in de nabiihaid van den mijlpaal 12.500, lemen. De ontplooiing van het 2' bataljon zou maar het Zuiden, tusscheu den Molen en mijl-paal il van dazelfde baan, vôôr den Zuidelijken zoom van hot dorp, verlengd worden door het 3e bataljon, te bejinnon van de Jokveldhoeve. Het Ie bataljon bloef tijdelijk in reserva, in het midden, op de plaats waar m«a waarscliijnlijk de groolste inspanninj zou mo»tan aanwenden. De stelling welka on» door de Duitschers was ©ntrukt en die in het Noorden en het Zuiden werd verbreed door de bezetting van eindjes loopgraven, vormde een vooruitspringend ge-deelte in onze liniën onder den vorm van het trapezium dat de groote steenweg afleekende. RamRcappelle, aan den Noordelijken hoek, vormde een steunpunt in redan ; vôôr de voornaamste richtinjf, den weg Koolhoi'brug-Ramscappelle. De basie van het trapeziuin, dat reeht vôôr ons lag, had ongeveer 1 kilometer lengte en de geheele te veroveren stelling ongeveer 2 kilometers. Het was te veel voor een regiment dat door twee weken onophoudelijke gevechten geheel was uit-geput; daarom had men den steun baloofd van twee Fransche bataljous (het 16* bataljon jagers en een bataljon Algerijnsehe tirailleurs) en van êén bataljon van het 14" linieregiment. Het 7 e linieregiment, ofsehoon ten einde kracht, maakte zich insgolijks gereed oin nog een bataljon versterkingen te lavercn. In het gchéal gingen er dus zeven bataljons mede werken aan de terugnamé van Ramscappelle. Maar deze vermoeide, sleehl uitgeruste en sleeht gevoede troapen, vereenigden op verre na al de hoadanigheden niet die er a priori vereischt worden voor het gelukken van een aanval, znoals dien waar zij dien 30cn October 1914, bij het aanbreken van den morgen. vôôr stonden. Maar het bevel dat de kapitein-cominandant adjudanl-majoor Rinquet braeht, was uitdruk-kelijk en liet niet den minsten twijt'el over aan-gaunde bat belang van liet te bereik^n doel : Men moet kost wat kost den vijand uit Ramscappelle verjiigen. Zeker ! Men moest de Moffen uit Ramscappelle verjagen. Wij begrepen wel zonder verdere uit-leggingen hoezeer dat noodig was. Ramscappelle 'was een van de voornaamste sleutels van den Yser. Ramscappelle in handen van de Duitschers, Was als een geladen pistool op de rechterflank 'an Nieuwpoort gericht; 't was voor binnen kor-Jeti tijd de val van deze stad met hare grooie stille kanalen, die wij zoo beminden oindat wij Ste aanzagen als een eigendom dien we gekocht De inlijviDg der Baign in Buitschiand Een profest van de Belgische regeering Duitschland heeft, zooals wij er reeds hadden op gewezen, tegen het volkenrecht in, besloten de Belgische burgers, die in Duitschland wonen, te dwingen de wapens tegen hun eigen land op te nemen, en daar de veelvuldige bemoeiingen van de Spaansche regeering, die de verdediging der Belgische belangen in Duitschland heeft op zich genomen, nog niet tôt de bevrijding der ingelijfde Belgische onderdanen zijn geslaagd, zoo heeft de Belgische regeering, in een nota gericht aan de regeeringen der verbonden en neu-trale landen, dezer aandacht getrokken op be-doelde l'eiten, en krachtdadig protest bij deze regeeringen aangeteekend tegen het ongehoord 'feweld waarvan een groot çantal Belgen slacht-ziju. hadden msthet bastevanons bloed. Ramscappelle verloren, dat was het prijsgeven van al de voor-deelen, geboden door de oude vesting met de vijf bruggen, een bruggenhoofd van het grootste belang, een anderen sleutel van den Yser en van de overstroomingen waarop wij onze beste hoop vestigden. Ramscappelle verloren, dat waren veertien dagen vruchtelooze pogingen en opof-feringen ; het was opnieuw terugtrekken en eenste mser aan onztfdooden vaarwel zeggen. Bij deze gedachte werd onze wil stefker en het verlangen om de loopgraven terug te nemen, deed ons onze vermoeienis vergeten. Ramscappelle en Nieuwpoort verloren, dat was de onmogelijk-heid om nog op den rechteroever van den Yser door te breken voor den triomfantelijken terug-keer naar het vaderland; Ramscappelle en Nieuwpoort verloren, 't was als moesten wij op de boorden van den Yser, daar op de poorten van de smalle strook gronds die wij als eene laatste schuilplaats hadden weten te behouden en die ons hst verloren vaderland nog herinnerde, de sombera en noodlottige woorden schrijven, die Dante boven den ingang van de hel plaatst : « Leg aile hoop voor euuwig af. s Doch wij, we koopten allen nog en waren vast overtuigd dat het wonder van de Marne aan den Yser zou voortgezet worden ; dat de barbaarsch-heid door de beschaving zou ingedamd worden en, zoo wij niet voldoende waren, de zee desnooda den meiueedigen overweldiger verzwelgen zou. Maar waarop wacht de majoor dan toch om : lïn avant ! marche ! te bevelen, riep een soldaat, die ongeduldig was om op den vijand los te stor-men. Majoor Galhausen gaf juist de laatste bevelen voor het samenstellen van de voorhoede, eene eervolle opdracht, een post van vertrouwen waar de 2/n metle ging belast worden. Uit ouder gewoonte, eene herinnering ui't vredestijd, ging de compagnie van den oudsten kapitein-com-mandant — de compagnie van commandant Yanniesbecq — met voorop het peleton van den oudsten officier, luitenant Jacoby, het signaal feven tôt den aanval van Ramscappelle, langs den ortsten weg, de Koolhoofbrug en den Molan. ,De Fransche kanonnen van 120 begroetten het vertrek van onze eerste patroeljes. Zij vuurden op de verwijderde kantonnementen van Schoor en Sint-Joris, terwijl de Belgische stukken van 75 op razende wijze dé woniiigen van Ramscappelle aanblal'ten. De Duitsche kanonnen schenen niet te begrij-pen ; nog steeds bleven ze zwijgen ; misschien waren ze nog heesch van al het gedonder van den vorigen dag ; of misschien waren zij slechts Voor onze Soldaten Een Engelsch liefdadig persoon, sir Kaden Tebb, heeft onlangs ter beschikking van het Werk der kleeding van de Belgische soldaten van Londen, een mooi en goed verlicht woon-huis gesteld, namelijk het nr 38 van de Lowndes Square, Knightsbridge, niet verre van het Hyde Park. Yan daar worden tweemaal per week pakjes gesluurd naar het Belgisch front, in antwoord op de aanvragen, rechtstreeks door onze soldaten gedaan. Talrijke Belgische dames houden zich met het maken en verzenden dier pakjes bezig ; andere breien sjerpen, wanten, kousen, voor hetwelk het Werk hun denoodige saai verschaft. De Barbaren aan 't Werk Drie aartsbooswichten zullen eeuwig door het menschdom gedoemd worden, namelijk : Naïl Bev, den voorzitter van de partij Een-dracht en Vooruitgang van Trebizonde ; Schlange, Duitsche artillerie-officier ; Schullenberg, de gewezen Duitsche consul van Tiflis. Deze ellendelingen hebben de uitmoording be-volen en ingericht van veertien duizend Arme-niërs, mannen, vrouwen, ouderlingen, kinderen, ten tijde van de inname van Trebizonde door de Russen. Het meerendeel dier slachtofiers werd, na eene afgrijselijke maxteling te hebboil«B<9tar-gaan, ia de aee gejisft. vol misprijzen voor onze bescheiden c klakke* buizen ». j De eerste afdeelingen van het eerste peloton van 2/n snelden in looppas de Koolhofbrug over J ik zelf loop nog met de rest van mijne mannenl als de vijandelijke machinegeweren reeds eenj hagel lood op ons doen neerkomen ; de kogels fluiten, gonzen en komen met dof geklak te plet< ter op het landhoofd van de brug. Ongedeerd geraak ik er over. Eenige aarzelende soldaten vervoegen de één na den ander de fractie» vanf het peloton, die onder de dekSng van het weg\ talurls, onmiddellijk vôôr de hoeve, ten Oosten van de brug, geëchelonneerd zijn. , Luitenant Tahon, die met het 2e peleton achtei mij komt, gaat onder een hagel kogels de bru^ over. Hij komt mij vervoegen, bemerkt dat hij al zij ne mannen niet bij zich heeft en, vergetendô| dat hij gewond is, keert terug, opnieuw de brug over en valt zonder kennis op den zoom van dea! w*'g ; een kogel heeft hem net been doorboord. Mijn peleton, dat nog met eenige mannen vaa het 21e is aangegroeid, telt tachtig geweren^ Langs allerlei bruggetjes en slooten over, breng ik ze naar een kleine loopgraaf voor geknield® schutters, op 600 meters ten Westen van den Molen van Ramscappelle. In de richting van Jokveld ontplooien d( compagnieën zich insgelijks. Eene patroelje van het 3e bataljon rukt vooruit, blijfteen tijdje la»C in de loopgraaf die ik bezet; één van de mannon wordt er gedood; dan trekt zij verder. Ik herken de silhouet van luitenant Fritsch, dié groote gebaren met zijn sabel maakt, zoodat ik duidelijk den rand van zijne manchetten onder-scheiden kan, en roep hem toe: « He, daar, salutl chikke soldaat ! » In net midden van het gevechf zoek ik naar inijn broer, onderluitenant Jacoby, die zelf ook onder de compagnieën van het a* bataljon, een peloton ten aanval voert. Maar het geraas van de eerste krijgaverrich» tingen voor onzen aanval, had bij de Duitschers overal rondom Ramscappelle alarm verwekt; het, duurde niet lang of hunne artillerie begon ta donderen en haar helsch geraas te mengen met' dat van geweren en machinegeweren. Het i»( het gewone concert; langs beide kanten vuurt men met verwoede razernij. Wij zijn in onze loopgraven vastgenageld en de troepen die zioh; op den linkeroever van de Koolhofvaart bevinc< den zijn verplicht zich in te graven, zoo geweldig is het vuur. Ik ben van mijn commandant afge-sneden door wat men noemt c eene gordijn van vuur ». Majoor Galhausen doet stroomafwaart» de Koolhofbrug voetbruggetjes aanleggen. Tegen den middag hoor ik achter mij onza Hotchkiss-machinegeweren klapperen; de hagel Duitsche kogels valt minder dicht : een koerier, soldaat Jaumain, komt bij me; diep naar den, grond neergebogen, loopt hij langs een beeten» velJ terwijl hij een voorwerp toont dat nieta anders kan zijn dan een brief van commandant' Vanniesbecq. Buiten adem springt hij in mijn, loopgraaf en zegt . « De groeten van luitenant' Desmedt », en daar ik hem verwonderd bekijk, herhaalt hij : « Ja, van luitenant Desmedt, die zich met twee auto-machinegeweren aan den, ingang van de brug bevindt en op den Molen van Ramscappelle vuurt zooveel hij maar kan. » (t' Vervolgt.) Bij de Chineezen Men vermeldt het overlijden van den vooiv ritter der Ghineesche republiek, Yuan-Shi-Kaï, ten gevoige eener ophooping in 't bloe<| aan gii'stoffen die door de urine moesten wordeo uitgescheiden. Zijn opvolger is reeds benoemd, het is zijn gewrezen medewerker, onder voorzitter Yuan» Hung. De aflijvige had door e'igen verdiensten het tôt die hooge waardigheid gebracht. Gesproten uit eene zeer geringe familie uit het gewe.st Honan, had hij veel moeite gehad om in den bestuur^'—«t te geraken, waar hij een klein postje «j a, toen hij het geluk had door dea beruchten s' tsman Li-Hung-Gliang té worden opgem«rkt, hem tôt de lioogste rangea van il 4 0 Juni 1916 Nummer 276

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.