den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende — — ' Y 1 Dit blad is VOOH DE BELGISGHH! SOLDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvang't tien of vjjftien ITransche en Nederlandsche exemplaren. De Belgen in Afrika t)e Legerborde heeft reeds de aandacht ge-rcstigd op de heldendaden van de Belgische troepen iu Afrika. De heer minister van koloniën was zoo vrien-delijk on s verder enkele dokumenten mede te deelen, die den roemrijken roi doen uitkomen, door onze kranige soldaten gespeeld gedurende den veldtocht die op de verovering van Kame-roen uitliep, en tevens de hoogachting die de Bondgenooten voor onze koloniale troepen koes-teren.Wapenbroedeys. Op 24 Februari 1916, zond generaal Aymerich, opperbevelhebber van de troepen, aan deze de volgende dagorder, gedateerd uit Jaoenda, waar-iu liij aan hun gemeenschappelijke dapperheid hulde brengt. Ziehier in welke woorden de aan-voerder zich uitdrukt : « Ten koste van ongehoorde gevaren en ver-rûoeienissea, hebt gij de Duitschers een van hun echoonste en grootste koloniën ontrukt. a De vijand, die van stelling tôt stelling werd verjaagd, zonder dat men hem eene minuut rust gunde, werd verpiicht de laatste strook gronds van Karaeroen prijs te geven. « Achttien maanden laag hebt gij de stik-kende hitte der dagen onder de evenaarszon en de vocbtige kiiheid der nachten zonder dak ge-tend ; gij hebt de stortregens van de keerkrin-gen doorstaan en zijt door maagdelijke wouden en verpestende moerassen getrokken ; zonder rust noc.h duur hebt gij de eene na de andere de vijandelijke verschansingen ingenomen, waarbij talrijke uwer makkers als bloedige ofl'ers vielen. « Zonder levensmiddelen, en soms zonder mu-nitie, met de kleederen aan ilarden, hebt gij uw roemvollen weg voortgezet, zonder ééne klacht, xonder één zucht, tôt gij het doel bereikt hebt dat u voor oogen stond. « Ik ben fier over dergelijke troepen het bevel te voeren en ben overtuigd dat de regeering de diensten zal weten te waardeeren en te beloonen. ( « Nog is onze taak echter niet voltooid ; de esnen zullen het verrichte werk moeten verster-ken en het verove'rde land bezetten ; de anderen ▼oor de verdediging van den moedergrond, kostbare versterkingen van beproefde dapperheid leveren. « Alvorens van het contingent der Belgische openbare macht te scheiden, stuur ik aan al de Éuropeesche officieren en onder officierai, en a an al de inlandsche gegradeerden en soldaten den toi van hulde, dien zij door hun dapper• êieid in het vuur verdiend hebben, door het ge~ duld en de zelfverloochening waarvan zij blijk gaven gedurende heel dezen langen en moeiza' men veldtocht. « Deze op het slagveld bezegelde broederschap, dit bloed dat wij gemeenschappelijk voor de Idezelfde zaak vergoten hebben, zal de vriend-schapsbanden die onze beide naties steeds ver-cenigd hebben, nog nauwer toehalen. 1 « Voor mij is het eene groote eer deze zoo idappere troepen eenigen tijd onder mijn bevel te hebben gehad. » i *r*~~ ; fie Gszondhsid van dan haer Minister Hâiiepulla De tijdingen nopens den gezondheidsstaat van îtninister Helleputte luiden gunstig. De acht-bare minister van openbare werken en land-jhouw staat per telefoon in dagelijksche verbin-ding met zijn kabinet, en wordt bovendien op tde hoogte van de zaken van zijn département festeld. De geneesheeren zijn- van oordeel dat e heer Helleputte binnen een paar weken naar Havre zal kunnen terugkeeren. Het ongeluk waarvan hij het slachtoffer cwerd had geene noodlottige gevolgen, dank zij ; «en gansch toevallige omstandigheid. De auto botste op een boom die, nog al dun gijnde, weinig tegenstand bood en toegaf aan den geweldigen schok; het rijtuig buitelde even-■wel ora, het portel sloeg plots open en «le minister werd op de straatsteenen geslingerd. Men ' raapte hem met gebrokeu bil en eeuc iugedrukte jib op. Eene Boodschap van den Voorzitter Den 4e0 Maart daaropvolgende zond voorzitter Poincaré aan generaal Aymerich, teDoeala.zijne hartelijkste gelukwenschen voor de schitterendp overwinningen door de Fransch-Belgische troepen gedurende den veldtocht in Kameroen be-haaId.Anderzijds zond de minister van oorlog, in naam van de regeering der Republiek, een tele-gram waarin hij, na al zij ne bewondering te hebben uitgedrukt -voor de troepen die zich eene dergelijke overwinning wisten te verzekeren op een moedigen vijand, <r die de verdediging stel-selmatig op moderne wijze en met modem oor-logstuig had ingericht, zoowel als op de reuzen-moeilijkheden van den bodem en van de tropen-natuur », hij den generaal-bevelhebber verzocht deze hulde over te brengen aan de Belgische troepen onder zijne bevelen. Generaal Aymerich haastte zich deze geluk* wensclien over te maken aan onze troepen, die er zich zoo waardig van hadden getoond. De Britsche Gelukwenschen. Luitenant-kolonel J. Brough, commandant van de Britsche troepen, stuurt aan de Bondgenooten die op zoo roemvolle wijze Kameroen van vijanden gezuiverd hebben, de hartelijkste gelukwenschen van den minister sir Bonar Law, voor het gelukkige en voliedige einde van den langen en moeilijken veldtocht : « Zooals de eerste minister het op 15 Pebruari in het Lager-huis gezegd heeft, » voegt hij er bij, <tis deze veldtocht tôt nu toe een van de meest bevredigende in de geschiedenis van dezen oorlog. » r De officier generaal-bevelhebber van de expe-ditiemacht der Bondgenooten wenscht tevens de aandacht te vestigen op de hulp die de Fran-sche en Belgische troepen, onder bevel van generaal Aymerich, de expeditie verleend hebben « Zonder de krachtige medewerking van deze troepen, » verklaart hij, « zou de veldtocht niet zoo spoedig en zoo gelukkig ten einde ge-bracht zijn. » Het Generaal Goevernement in Afrika In Januari laatstleden, bij de gelegenheid van de opening van den regeeringsraad van Midden-Afrika, heeft de goeverneur generaal Merlin zijne onbegrensde bewondering uitgedrukt voor den roemrijken marsch van de Bondgenooten. Bij het ontvangen van het nieuws dat al de Duitsche legermachten uit Kameroen verjaagd waren en het garnizoen van Mora zich had over-gegeven, zond de goeverneur generaal van Fransch Midden-Afrika, in eigen naam en in dien van de gansche kolonie, het volgend telegram : « Men deelt mij mede dat met de overgave van Mora en het terugdrijven door de troepen der Bondgenooten van al de Duitschers tôt aan de greus van Muni, het gebied van Kameroen van aile vijanden is bevrijd en dat zoo de krijgsver-richtingen, in Augustus 1914 begonnen, ten einde geloopen zijn. « De schitterende wijze waarop deze operaties tôt de eindoverwinning werden doorgezet, strekt ten hoogste tôt eer van den uitstekenden aanvoerder die ze van af het eerste uur bestuurd heeft en van de officieren die er de uitvoering van verzekerden. Onze prachtige koloniale troepen, hebben eene nieuwe roemvolle bladzijde in het heldenboek van hun wapen geschreven. In dezen toi van welverdiende hulde, kan ik noch de kranige troepen onder bevel van kolonel Mayer vergeten, noch onze dappere bondgenoo.-ten uit Engeland aangevoerd door generaal Dobell, en die uit België aangevoerd door de Icapiteins Marin, Bal en Weyenberg. Het is door het vei'eenigd en volhardend streven van allen dat de verovering van Kameroen, die eerst onmogelijk scheeu, nu verwezenlijkt is. Het is aan allen, sonder onderscheid, dat onze ont-roerde dankbaarheid heden gerieht wordt. « Merlin. » Triomîantelijke Terugkeer De 17<a April 1910 was te Borna een roemvolle dag. Do harten van aile Belgen klopten er een-drachtig; men vjerde den tcrugkeer in de kolonie vaa de heldhaftige Kongoleesche troepen, die \ met de Engelschen en de Franschen aan de veé overing van Kameroen hadden deel genomen. De goeverneur generaal van Belgisch Kougo, riep te Boma de bevolking samen en spi'ak er eene begeesterende redevoering uit. Eerst deelde hij het volgend kabeltelegram mede dat hij van onzen minister van koloniën, den heer Renkin, ontvangen had : « Op het oogenblik dat de officieren, onder-officieren en soldaten van de Kameroen-kolon ons grondgebied weer binnen trekken, na een langen en moeitevollen veldtocht die hen tôt in het hartje van het vijandelijke land heeft gebracht, houdt de regeering er aan hunne dapperheid in den strijd te erkennen en de zelfverloochening waarmede zij al de liarde beproevingen wisten te boven te komen ; op waardige wijze hebben zij België vertegen-woordigd. De regeering drukt er hun haar dank voor uit. « Renkin. » « Bij deze kostbare getuigenis die u door de regeering des Koifings wordt gezonden, «chernam de goeverneur generaal. » voeg ik mijne gelukwenschen en die welke u, door mijne stem, de ambtenaars en agenten van de kolonie uitdruk-ken, de personen die ons omringen en de bevolking van Boma. die er aan hield zich bij ons te, voegen om u heden te ontvangen. a In de beproevingen die België doormaakt en waarvan wij zelf zoo smartelijk de wonde gevoe-len, is het schouwspel van de dapperheid onzer troepen ons eene opbeurende belofte voor de toe-komst.« Het land dat zich geheel opofîert om trouw te blijven aan het verpande woord en wiens leger, met bewonderenswaardige dapperheid, zijne in-vallers op de slagvelden in Europa en Afrika be-strijdt, is zijn bestaan waardig en mag eene eer-volle plaats in het groote gezin der natiën bekleeden. « Wij hebben uwe langdurige beproevingen gekend, uwe dagelijksche opofferingen gedurende een harden veldtocht waarin gij van de schoonste militaire hoedfnigheden hebt blijk gegeven. De uitstekende aanvoerders — die ik de eer heb gehad hier te begroeten — onder wier bevelen gij gestreden hebt, wisten ze naar waarde te schat-ten en hebben er ons getuigenis van gegeven. Wij hebben er een gewettigden trotsch om ge-voeld.a Het bloed dat op dezelfde slagvelden werd vergoten orn een gemeenschappelij k ideaal van recht en vrijheid te verwezenlijken, heeft tus-schen onze bondgenooten en ons een band van vertrouwen en achting gesmeed waarvan België de waarde zal schatten. a Gij zijt het die den roem hebt gehad deze op Afrikaanschen bodem vast te knoopen. « Mijnheeren, « De dappere soldaten die gij ter overwinning hebt gevoerd, gaan hier voorbij trekken. Zeg hun eerst dat de goeverneur generaal ze bedankt voor hunne dapperheid, voor den eervollen naam dien zij ons legeu verworven hebben ea dat hij fier over hen is. » Deze rede werd geestdriftig toegejuicht en het was onder een oorverdoovend geraas van toej uichingen en hoerrakreten dat onze roem-rijke bataijons voorbij trokken. Eene Heldenfamilie Wij hebben onlangs gesproken over de familie Desmul uit Lokeren die zeven zonen op het front had en waarvan er een roemrijk te velde is gesneuveld. Naar men ons schrijft, is het de familie Moeyer-soms-De Meyer, uit Breendonck (Antwerpen), die met zeven zonen en een schoonzoon te velde, het record heëft. Ziehier de lijst : Karel Moeyersoms 5e linie (1901) ; Frans — 7» — (1902);' August — 6° — (1904) Korneel — 58 — (190(5); Hendrik — Ie — (1908); Edmoud — 1' — (1909); Florent — i3 — (1910); Jozef De Bondt-Moeyersoms G® — (1899). Eer eu lof aau die prachtige heldenfamilie J j t * 13 Juli 1916 Nummer 2QO

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.