De legerbode

1234 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 30 Maart. De legerbode. Geraadpleegd op 25 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/b27pn8z084/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschifnende ' 11 „■ ■ ■ ■ ! — Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOLDATEN beslemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvangt tien of vijflien Fransche en Nederlandsche exemplaren. In tint KoninMIijh Sssticht «an Itessen Het Bezoek vem H. K. H. Mevr. de Hertogin van Vendôme Het was een zoete en opbeurende plechtigheid, het bezoek van Mevr. de hertogin van Vendôme, ▼erleden Maandag navniddag, aan het gesticht te Saint-Germain-en-Laye. De zuster van onzen Koning, wier bekoorlijke ïieftalligheid slechts door haar eenvoud geëve-Iiaard wordt, is om 3 uur per automobiel aangekomen, vergezeid van haar eeredame, van den heer Carton de Wiart, minister van Justicie, n van Mejuffer Ghislaine Carton de Wiart, zijne dochter, algemeene sekretaresse van het werk. Een peleton poilus was geschaard op het binnenplein van het collegie, dat zeker wel een van de sehoonste inrichtingen is die men vinden fcan. Het was prachtig weer. Zoohaast de prinses den drempel overschreden had van dat huis Waar de gastvrijheid aan onze jonge meisjes ,verleend wordt, weerklinkt het Garde à vous, gevolgd door het Portez armes ! en het klaroen-gesehal. Eenige Belgische gendarmen, die opzet-,telijk aan de algemeene hulde zijn komen deel-Cemen, brengen den militairen groet. De voorstellingen gaan vlug van de hand. De prinses, vergezeid van den minister van Justicie, .waarbij de heer Gaiflier d'Hestroy, minister van Belgiê te Parijs zieh gevoegd heeft, minister Brunet, kolonel Fourcault, vergezeid van luite-nant Van Schelle, adjunkt van den oppercom-mandant van de Belgische stelling te Parijs ; van JMev. Hatry, bestuurster, en Scheerlinck,econome van het gesticht ; van den heer Leproux, maire Van Saint-Germain ; yan den heer Van Schaick, afgevaardigde van het Amerikaansch Ptood-JCi uis, begeven zich naar de feestzaal. Het is daar dat de plechtigheid gaat plaats griipen. Ondertussehen hebben de meisjes aan Mev. de îiertogin van Vendôme tuilen rozen en seringen aangeboden. De zuster van onzen Koning be-(îankt ze in eenige roerende, hartelijke woorden. De kinderen scharen zich in het achtereind Van de hall die met onze nationale kleuren en met de kleuren van de Bondgenootea versierd is. Met heldere, frissche stem, heffen de meisjes de frweede strophe aan van de Brabançonne. Als de toejuichingen ten einde zijn staat de heer Carton de Wiart recht en heel eenvoudig, op gemeenzamen toon, wenscht hij de doorluchtige bezoekster welkom. De minister van Justicie herinnert dat de abdij van Meessen in 1776, door Maria-Theresia geselcularizeerd vverd en door haar veranderd in een Koninklijk Godshuis of opvoedinggesticht voor de meisjes van Belgische militairen. Dit gesticht heeft zijn werk op waardige wijze en zonder de minste zwakheid voortgezet. Een groot getal meisjes hebben er volledig onderricht gfenoten. Dan is de oorlog gekomen. Zij zijn er de «lachtoffers van geweest en hun schoon « huis » te Meessen werd vernield, zoodanig dat men «eh toen, niet zonder angst, voor de uitge-Ktrektheid van deze puinen, mocht afvragen of feet Gesticht al deze rampen nog wel zou over-Jeven.Het heeft ze overleefd en de oorlog geeft het keden een roerende beteekenis. Het Gesticht in fcallingschap heeft een toevlucht in deze oude en fiieoie stad gevonden die het, met den heer paaire het eerst, op de meest warmo en spontané Wijze gesteund heeft. De heer Carton de Wiart brengt op welspre-Jtende wijze hulde aan Mev. Hatry, de bestuur-(rter, aan Mev. Scheerlinck, en in het algemeen aan ganseh het personeel dat, bij het bombarde-jment van Meessen, blijk gaf van de grootste feoelbloedigheid en van de meest volstrekte zelf-verlooehening.De minister van Justicie begrijpt in deze zelfde iralde het Fransch-Roos-Krais, dat aan het gesticht zoôveel p'raehtige blijken van zijne edel-moedigheid gegeven heeft. Dan meldt de heer Carton de Wiart aan de prinses van Belgiê dat, nu den teragkeerin het vaderland, de leerlingen uiî het gesticht van Meessen. de liefdevolle op-dracht zullen hebben de graven tr> onderhoudeu van de Belgische helden en van die der Bondgenooten, die tijdens dezen oorlog gevallen zijn, waarbij zich ook nog die zullen voegen van de dappere soldate.il uit de Vereenigde-Staten, die in onze rangen zijn komen strijden voor recht en rechtvaardigheid. Als slot vraagt de heer Carton de Wiart aan de hertogin de Vendôme of zij wel het Gulden Boek van het gesticht wil teekenen en aan de leerlingen de banier met gulden franjen, en dia het wapen van Meessen draagt, het zinnebeeld der hoop, en het Belgisch wapen, wil overhan-digen. Zij, zullen ze bewaren tôt op den dag dat de banier, in de vreugde en genegenheid, de eereplaats zal gaan innemen die haar voorbe-houden is. De prinses, gevolgd door de aanzienlijke per« sonen, teekent het Gulden Boek. Dan, beurte-lings, zeggen Mej. Germaine Avicenne en Mej, Marie Lambelin, twee allerliefste meisjes, de eene in het Fransch, de andere in zeer zuiver Engelsch, een welkomgroet aan de hertogin vaa Vendôme en aan de uitgenoodigden. Mej. Germaine Avicenne richt het volgend koinpliment tôt de hertogin van Vendôme: Wij zijn gelukkig en vereerd dat Uwe Hoog. heid zich verwaardigt ons dit bezoek te brengea. Hare aanwezigheid Uan slechts nog meer in onze barten die genegenheid jegens ons duurbaar Konink» lijk Gezin doen ontstaan, die bij ons steeds inniger wordt. Het is zoo goed ia onzen grooten nood, in deze seheiding van ailes wat ons duurbaar is, bij ons Diegene te zien die. Zuster van onzen Koning, Hem ons op zoo levendige wijze herinnert en, bij deze herinnering, ons ook het beeld van het duurbare afwezige vaderland voor den geest toovert. Dat Uwe Hoogheid geloove aan de gevoelens van genegenheid, die sedert lang in onze harten voor Haar bestonden. Wij kennen de grootheid van haar leven, den weerglans in haar van deze prachtige hoedanigheden, die ieder Belg zich vergenoegde in dit gezin te bewonderen, dat des te koninklijker was, daar het meer christen was, dat van onze zoo betreurde graaf en gravin van Vlaanderen. Wij kennen ook hare toewijding, te ieder ure, voor aile leed ; haar liefde voor ailes wat edel en schoon is. Dat Uwe Hoogheid zich verwaardige te gelooven aan de opbenring die haar aanwezigheid ons ge-bracht heeft en aan onze eerbiedige dankbaarheid, om ons te komen zeggen dat zij ons bemint en, vandaar, dat zij ten voile het werk goedkeurt dat zoo zeer door de Regeering van den Koning, Haar Broeder, wordt aaDgemoedigd : Het Koninklijk Gesticht van Meessen. Door de innigste banden metFrankrijk vereenigd, geeft uwe Koninklijke Hoogheid ons ook, door haar aanwezigheid, die andere opbeuring, de gedachte, dat het gansch den wil van Frankrijk is om ons, ons duurbaar geschonden en uitgeput vaderland weer te schenken. Wij beminnen ons duurbaar Belgiê uit gansch onze ziel, en het bezoek van Uwe Koninklijke Hoogheid wekt Ievendig het beeld er van voor onze oogen ! Wij beminnen Frankrijk van de Marne en van Verdun, en van dat Frankrijk ook wekt Uwe Hoogheid het beeld bij ons op. Dank, Mevrouw, om te zijn gekomen en ons deze innige weldaad te hebben bewezen. Dank ook aan u, heer Minister van Justicie, voor de tallooze blijken van toewijding en goedheid die uwe bezoeken onder onze harten brengen ; dank nog aan Mej. Ghislaine Carton de Wiart, die de sporen van de hooge deugden haars vaders volgt ; dank ten slotte aan allen die ons liefhebben ea beschermen. Mejuffer Marie Lambelin, zich wendend tôt de aanwezige Amerikanen, drukte zich in het Engelsch ais volgt uit : Mevrouwen, HesrSn, Laat ons toe n hartelijk welkom ïn ens gesticht 18 heeten. Wij allen waren zeer geiukkig toen wij ver-nomen hebben dat gij zinnens waart ons te komen bezoeken, omdat nw zeer geaeht bezoek ons de ge-legenheid geeft de Amerikanen te bedanken en vooral het Amerikaansch Rood-Kruis, over ailes wat gij gedaan hebt en nog dagelijks doet voor onze arme landjenooten die onder het Duitsche juk zuchten. Wij weten dat zonder uwe edelmoedige hulp de taeeste onder hen van honger zouden omgekomen zijn. En, Mevrouwen en Mijnheeren, zijn wij aan de Vereenigde-Staten niet eene nog grooter dankbaar. heid schuldig om zich aan de zi.jde van de Bondge-noolen te hebben gesehaard. Niet alleeulijk omdat Iran kostbare medevverking den oorlog zal verkorten, mnar vooral ntndat Iran Ins^chenhomst het beste bewijs van de rechtYaordi^teid onzer zaals is... HET DOITSCH OFFENSIEF De heer Clemenceau drukt zij ri Vertroirwen tut Woensdag namiddag heeft de Legerkommissie van de Kamer, den heer Clemenceau, minister van oorlog, aauhoord. Deze zette de redenea uiteen, die ons de toekomst met vertrouwtn moeten doen inzien. Aile strategische beschonwingen van k&nt latend, die, zegde hij, niet van de bevoegdheid van de regeering zijn, gaf de heer Clemenceau bijzonderheden over den algemeenen militairen toestand. Hij legde de maatregelen uit die geno-men waren in akkoord met het opperbevèl der Franco-Britsche legers, ten einde het bestutn» der verrichtingen op eene werkdadige wijze ta verzekeren. De heer Clemencean, na een kort verslag over de gebeurtenissen der laatste dagen, zegde dat het oogenblik nakend is. waarop de ^Fransche reserven en deze der bondgenooten in 't gevecht zullen treden. Dan zal de strijd eene nieuwa wending nemen, en daar is aile reden te ver* hopen dat de vijand het voordeél der winst, verkregen ten prijze van bloedige vôrliezen, niet zal behouden. De heer Clemenceau herhaalde, wat hij hadi bevestigd in partikuliere gesprekken, over den bewonaerenswaardigen strijulust der troepen, de volmaakte eenheid van heel het land, de groote belangrijkheid van de reserven en de kracht van het materiecl der verbondenen. Een Dagorder van Maarschalk Haîg De volgende dagorder, gedagteekend va® 23 Maart, werd door maarschalk sir Douglas Haig gepubliceerd : « Wij bevieden ons eens te meer aan eenft IcriziS in den oorlog. De vijand heeft op dit front al zijn beschikbare divisies bijeengebracht oiA te traehten het Britsch leger te vernietigen. Wij hebben den vijand tijdens deze twee laatste dagen zeer zware verliezen toegebracht. « De Franschen hebben ons zoo snel moge« lijk troepen toegezonden om ons te hjlpen. « 1k weet dat allen in het leger ten voile be-grijpen dat de zege van de algemeene inspanning afhangt, van de standvastigheid van elk ondcp ons om het maximum te leveren, ten einde de^ vijand te beletten zijn doel te bereiken. » Een Telegram van den heer Clemenceau aan den heer Lloyd George De heer Clemenceau heeft aan den heer Lloyd George getelegrafieerd : & Nimmer heeft Frankrijk meer bewondering gehad voor de Britsche dapperheid en meer vertrouwen in zijn groote aanvoerders. Wij zij a gerust, sterk en zeker voor morgen. » want de geheele wereld weet dat men, zooals uy nationaal lied het zegt : Men strijden moet als d» saak rechtoaardig is. Ook bidden wij God dat uw starrenoaandeî cmrr eeuwig over vrije landen, en over de kaardstedeu der dapperen moge wapperen. En nu verheugen wij ons allen uwe dierbaro aanwezigheid te mogen toejuichen door een geestdrifr tig : « Hoerah ! voor de Vereenigde-Staten. * Het leerlingenkoor heftvervoîgens de Marseillaise aan en de plechtigheid eindigt met eea kinderfeest, dat besluit met een apotheose waarhj het portretdes Konings te midden van de Heflijk» kisaergroep verschijnt. De aanwezigen jniohen den Koning-Soldart toe, terwijl de leerlingen op voortreffelijke wijze L'Hymne de la Victoire uitvoeren. Daarna krijgt de bijeenkomst een intiewefr karakter. Mev. de hertogin van Vendomé begeeft zich van groep tôt groep en onderhoudt zichvriendelijk met al de genoodigden. Na haar liefde voor onze gebannen kindere* te hebben uitgedrukt en al haar bewondering voor het personeel van het gesticht, neemt de lieftallige prinses, vergezeid van den heer Çarton de Wiart en van Mej. Ghislaine Carton de Wiart* aîseheid, niet zonder de hartverheffende vreugde te hebben uitgedrukt die zij van haar bezoek aai het Gesticht van Meessen mede dra^t. Jean fixa, Maart TP18 Nnrame? 5Î5B

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De legerbode behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Antwerpen van 1914 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes