De nieuwe tijd: orgaan van de minderheidssocialisten

1554 0
10 augustus 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 10 Augustus. De nieuwe tijd: orgaan van de minderheidssocialisten. Geraadpleegd op 29 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/st7dr2qg2k/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

2e Jaargamg. — il0 S A O CENTIEM Zaterdag 10 Augustus 1918 DE NIEUWE TIJD Orgaan van de MindLerlieicIssocialisteii WEEKBLAD Proletariërs aller landen, Vereenigt U 1 Beheer en Opstelraad : OSSENMARKT «5, Antwerpen richt?nf al^Taf zaî'de'Tii^i'omwîkkêl^ Karl Marx. Elke medewerker îs persoonlijk verantwooraelijk voor zijn schrijven brengen. » Schiller VREDE DOOR RECHT Met elken dag dringt dieper tôt het algemeer besef door dat het doel van den oorlog, n. 1. dooi wapengeweld den vrede te bereiken, onbereikbaai is. Bij elke nieuwe redevoering van redelijk den kende Staatslieden schemert door dat er geen< andere oplossing mogelijk is dan deze die doo gemeenschappelijk overleg kan gevonden worden De oorlogsbazuin van Lloyd George en zijn schin Clémenceau verflauwt en zal weldra verstommer tegenover de dreigende stem der massa die begin in te zien welke ellendige komedie de regeeringei spelen, en hoe ten slotte al die oorlogsprediker: goed en veilig leven leiden ten koste van massalei hongersnood. De Parlementen stemmen nog overal de voor gestelde oorlogskredieten omdat nog overal dei indruk bestaat dat er van twee slechte dingen he beste moet gedaan worden, maar geestdriftig ziji die stemmingen niet meer. Het leger vecht noj omdat d<> ongelukkigen die in 't gelid staan niet t< kiezen hebben : vôôr hen de bajonetten van der vijand, àchter hen de machiengeweren van hur bloedeigen.... vaderland en zij weten dat die mi trailleuzen even ongenadig in de eigen ranger kunnen maaién als in die van den vijand. Maa ook dààr is geen geestdriît meer. Er is nog alléér geestdriît bij de Belgische ministers omdat dit geestdrift jaarlijksch 40,000 franks opbrengt, plus de reiskosten ; er is ook nog geestdrift en oorlogs moed bijdeaandeelhoudersinammunitie-fabrieker en socialistische makelaars in vliegmachienen ook nog bij de hyenas die zich voeden met bloec en ingewanden van het volk en die wij hier woe keraars noemen, maar buiten deze drie soorter van misdadigers is de oorlogsmoeheid algemeer en bij ied^r staat de overtuiging vast dat er me vechten geen einde aan komt. Wanneer Duitsche regeeringspersonen zich uit-laten, 't zij officieel, 't zij officieus, dan is het steeds hetzelîde stuwen naar-eenen vrede door overleg en ondanks de theatrale verklaringen van de Engelsche en Fransche regeeringen, dat de oorlog zal voortgezet worden totdat Duitschland militaii verslagen is, wil de oorlogsstemming in de massa niet meer vlotten. Een zeer kenmerkend bewijs hiervoor werd de vorige week geleverd door hei Fransch socialistisch Congres waar de minder-heidsgroep van Longuet eene dagorde deed aan-vaarden waarin geëischt werd : Herziening van de imperialistische oorlogsdoeleinden en verder van de regeering wil afdwingen dat voortaan passen zullen verstrekt worden voor eene internationale socialistische Conferentie. Hierdoor wordt dus voor goed stelling genomen tegen de regeering en deze dagorde behelst tevens de beschuldiging dat tôt hiertoe de Fransche en dus ook de aan dezelfde politiek verbonden entente-regeeringen wel degelijk imperialistische doel-einden nastreefden wat altijd nntkend werd. Ailes wijst er dus op dat de bezinning in aan-tocht is en dat de hoop op militaire overwinning opgegeven wordt. Er blijft dan alleen nog de socialistische oplossing die wij van af het eerste uur hebben voorge-staanendiedoorgemeenschappelijk, internationaal overleg wil komen tôt eenen Vrede door recht. De internationale sociaal-demokratie heeft er over te waken dat ook hier weer niet de betrek-kelijkheid van deze uitdrukking misbruikt wordt om dezwakken te knevelen. Dit recht moet zijn : « Volkenrecht en geen militair recht », d. w. z.Tiet recht van den sterkste. Aile volkeren die dit wenschen moeten hun recht op bestaan door internationale regeling kunnen doen erkennen en volkerrechtelijk vastgesteld zien. Hooîdzaak van het international streven moet zijn een nieuwen natuurlijken rechtsgrond als basis van het natio-naal bestaansrecht te scheppen en een internationale machtsverhouding in 't leven te roepen waarbij aile ekonomische onderdrukking, die steeds nieuwe oorzaken tôt internationale conflikten doet ontkiemen, onmogelijk wordt. Een internationaal organisme, in den vorm van een Statenbond waarbij het opperste gezag in de regeling der nationale aangelegenheden berust moet ook de regeling voor de verdeeling der wereldproductie van de grondstoffen beheerschen en de waarborgen tôt stand brengen die elken ekonomischen boycot verijdelen. Deze oorlog heeft ten overvloede bewezen dat aile kunstmatige machtspolitiek steeds tôt onderdrukking voert en zich alleen door bestendige » ekonomische verdrukking, gesteund op een tôt ' het uiterste gedreven militarisme, kon in stand ■ kouden. Dit komt ten slotte neer op een besten-digen'oorlogstoestand die niet alleen eeuwig-: durend het Zwaard van Damocles boven het hoofd r der menschheid doet hangen maar ook in vredes-. tijd zwaar drukt op de volkeren en in de eerste 1 plaats op de arbeidersklas door de ongehoorde î bewapeningskosten. t De volledige ontplooïng van aile nationale î eigenschappen en van de volkskracht der kleine ; nationaliteiten is eene eerste vereischte voor den î komenden wereldvrede en deze ontplooïng is niet mogelijk zoolang niet aan die kleine volkeren hun recht op zelfstandig bestaan door internationale î overeenkomsten der grootstaten erkend en ge-t waarborgd wordt. i Met het bloed van miljoenen menschen wordt ; in dit oogenblik een nieuw hoofdstuk van de wereldgeschiedenis geschreven en er is geen volk op de wereld dat niet in die geschiedenis zijn bladzijde gevuld heeft en daardoor het bewijs leverde dat aile nationale vraagstukken tevens internationale beteekenis hebben. Er zijn geen vraagstukken meer die uitsluitend binnenlandsche kwesties zijn en het verbroken evenwicht zal niet hersteld worden zoolang niet de erkenning dezer waarheid algemeen wordt. Daarom verlangen ook wij, dat de oplossing van het vlaamsche en waaische vraagstuk binnen België geïnternationaliseerd worde en dat het maatschappelijk leven van ons vlaamsche volk zich kunne ontwikkelen buiten allen eenzijdigen invloed, 't zij van duitsche, fransche of engelsche zijde. Naast de Balkan Staten is België zeker het brandpunt van de onrust en de naijver der grootstaten en binnen het comptex België is de eeuwen-oude onderdrukking van het vlaamsche volk een der gewichtigste factoren voor aile Europeesche confiicten. Waar de activisten strijden voor het zelfstandig bestaan van Vlaanderen, los van duitschen of franschen druk, daar strijden zij niet alleen voor eigen volk maar ook in niet geringe mate voor het heil der gansche menschheid. Daarom is de strijd der Vlamingen ook de strijd van alIeSocialisten die ijveren voor eenen wereldvrede die zich steunt, niet op geweld maar op Recht. E.J. Engeland begint ook. — Uit Brussel wordt aan de «Norddeutsche Allgemeine Zeitung», het officieus or-gaan der Duitsche regeering, geschreven, dat de Engelsche regeering zich nu ook met het taalvraagstuk in België begint bezig te houden. Het blad bespreekt dan het mémorandum van Van Cauwelaert en meent dat er bewezen is dat in Engeland de macht en de reclit-vaardigheid van de Vlaamsche beweging nu erkend wordt, en dat men er zich mag aan verwachten dat aan de groene tafel ook Engeland zal in deze pap te brokken hebben. Daaruit besluit het officieus orgaan dat de Duitsche partijen. die tôt hiertoe tegenover het Vlaamsch vraagstuk onverschillig of twyfelend stonden, thans ook hunn# oogen op Vlaanderen kunnen •richten. Als 't lukt zullen ze allen mededoen en beweren steeds medegedaan te hebben ! Hieronder een paar verklaringen aan een interviewer van het «Vaderland» uit Den iïaag, door Anseele en Mgr. de Baets, dienstdoende Bisscliop van Gent, afgelegd : — Ieder volk, zegde Anseele, heeft het recht in de •igen taal tôt den hoogsten trap van beschaving te komen. — Moet de huidige Vlaamsche Hoogeschool na den oorlog verdwijnen? — Ik was vôôr den oorlog voor eene Vlaamsche Hoogeschool en zal dit ook na den oorlog zijn. — Maar als men nu die Vlaamsche Hoogeschool zou willen afschaffen en b. v. naar Antwerpen overbrengen of beter te Antwerpen eene nieuwe Hoogeschool stich-ten, watzult gij dan doen? — Ik was vôôr den oorlog voorstander eener Vlaarnr sche Hoogeschool te Gent en zal dit ook na den oorlog zijn. — Gij wenscht de bestaande Hoogeschool dus in geen geval te zien verdwijnen? Dat was de netelige vraag en Anseele antwoordde er op met een krachtig : Neen ! De verklaringen van Mgr. De Baets zijn nog afdoender. Luister liever : — Gelooft gij, dat de Vlaamsche Hoogeschool na den oorlog zal verdwijnen ? — Onmogelijk! Die is er en die zal er blijven. Wij, dat wil zeggen de vikarisSen-generaal tôt den minsten onderpastoor, wij allen zijn flaminganten van het zui. verste water. Onze jeugd is door en door Vlaamsch. Tydens den oorlog is het vlaamsche leven buitenge-woon uitgebot. We zijn dan ook bezig om het geheele byzonder middelbaar onderwys in ons bisdom te ver vlaamschen.Trouwens in ons bisdom was ditonderwijs voor het allergrootste gedeelte ook vôôr den oorlog reeds Vlaamseh. — K«urt gy de bestuurlijke en politieke scheiding goed ? — Goedkeuren, goedkeuren, dat is zoo aardig ge-vraagd. In eJk geval he. ft ons volk thans genoeg g'eof-fetd voor België en het is meer dan tijd. dat er recht geschiedt tegenover het Vlaamsche volk. internationaal oïerzicîit De bijeenkomst in Le Havre der Belgische : Kamerleden, die buiten het bezette gebied ver-"olijven, heeft toch iets teweeg gebracht. De Belgische Regeering van Havre heeft twee studie-kommissies benoemd gelast met de studie der Talenkwestie, het kiesstelsel en de herziening der Grondwet. De Korflmissies zijn samengesteid uit 21 leden. De twee derden zullen na den uorlog benoemd worden onder de belgen welke gedurende den ganschen tijd der bezetting in het land bleven. Het andere derde leden zal eerlang door de Regeering benoemd worden en eene voorbereidende kommissie vormen. Alzoo wordt ons bericht. Wat de Talenkommissie betreft daarover vinden we in tîe « Belgische Kurier » nog nadere uit-leggingen.De nationaliteiten-kwestie is naar eene kommissie van 11 leden verwezen. Die kommissie moet bestaan uit vier Vlamingen, vler Walen en twee Brusselaars. De elfde is een senator uit Mons. De beide Brusselaars zijn het gemeenteraads-iid van Schaerbeeck : Devèze, radikaal en de « chef » der klerikale « Indépendenten" Théodore Allebei zijn franskiljons van het zuiverste water. De senator uit Mons zal dat natuurlijk ook zijn en alzoo staan zeker de vlaamsche elementen van meet af reeds achter bij de waaische. Wat die vlaamsche elementen dan nog zullen zijn, hoeft men niet te vragen. Dat toont terdege aan wat de Vlamingen — die 80 ten honderd hunner zonen aan het ljzerfront staan hebben — van de Belgische Haversche Regeering verwachten inogen ! En dan zijn er nog die kunnen vinden dat zij ongelijk hebben nu reeds, op aile manieren tegen die Volksverguizers in te gaan en ter verovering en bestendiging hunner rechten een samenspannen zelf met den duivel niet zouden afslaan, zooals Vanderkindere destijds tegen de klerikalen Wat nu het kiesstelsel betreft, het spreekt van zelf dat eene Regeering, hoe achteruitkruipend zij altijd geweest is, toch met de andere Entcnte-staten steeds tegen het « autokratische Duitschland mede schreeuwde, geen meervoudig kies-stelselzal durven in stand houden. Het algemeen stemrecht " puur en simpel " is het geschenk dat Vandervelde geheel en al, van zijn deelnemen aan een burger-ministerie, zelfs bij de hevigste tegenstanders moet wit wasschen. Het zal ook dienen om de vlaamsche sociaal-demokraten aan te toonen dat dit recht dank de werking der Werkliedenpartij veroverd werd, dat de partij vooral onder de Walen hare grootste partijgangers — ik zeg niet leden — heeft, die er het meest voor offerden en dat dit ailes bewijst dat eene scheiding van hen, slechts noodlottig voor de vlaamsche werkheden zijn zou. Zij zullen er zich natuurlijk wel voor wachten te zeggen, dat in Nederland het Algemeen Stemrecht reeds ingevoerd is, dat de wetten van sociale verzekering, de arbeidswetten, enz., er veel beter zijn dan in ons land, dat een art. 310 er onbekend is, dat arbeidsvoorwaarden en loonen er veel beter zijn en dat vooral het volksonderwijs er sedert lang er op oneindig hoogeren trap staat als hier, enz. Zij zullen er niet op wijzen dat indien in 't jaar' 30, de Walen, met liberale en klerikale franskiljons en schrik-hebbers van het protestantisme, de dwaaste der revolutiën niet gemaakt hadden, de voor de Vlamingen rampvolle scheiding van Nederland niet zou gebeurd zijn en zij, sonder de hulp der Walen, reeds lang onder veel betere omstandigheden zouden geleefd hebben. Al dat gedoe is niets als oogenverblinding en meer dan dwaas is de Vlaming die er zich laat door beet nemen. Dat de Vlamingen voortgaan hunne innerlijke Staatsorganisatie op zoodanige wijze in te richten dat al de belangen der Vlamingen vast en zeker gevrijwaard wezen zonder zich het minst om de Haversche werking te bekommeren opdat zij bij de terugkomst dier heeren — die zich oh ! geheel democratisch , nog steeds inbeelden onze meesters te zijn en niet onze mandaathouders — kunnen zeggen : « Zie, zôô hebben wij het ingericht. zôô moet het blijven 1 Gij blijft er af en zult het in eere houden ; zooniet »... * * * Mertens, schrijver van de Syndikale Kommissie en Solau, schrijver der Metaalbewerkers en 2de dienstdoende schrijver der Werkliedenpartij, hebben samen het Congres van het Nederlandsch Vakverbond te Amsterdam bijgewoond, en daar hebben zij zelfs een gezellige avond doorgebracht in gezelschap van Sassenbach, vertegenwoordiger der Duitsche Syndikaten. Daar waren dan nog bij Van Berckelaer, voor den Antwerpschen Diamantbewerkersbond en jamar, voor den Bond van Belgische Arbeiders in Nederland, wier orgaan «De Belgische Socialist» zich steeds niet-activistisch verklaart, maar dan toch, door den invloed der Haversche Belgische Regeering — waarin twee socialisten (?) ministers zijn — aan de Belgische geînterneerde soldaten, om reden van aktivtsme verboden werd. De voorzitter van het kongres verklaarde in zijn openingsrede : « 1k mag het een geluk noemen, dat de linkerzijde van onze bestuurstafel geflan-keerd wordt door de Bebische vertegenwoor-digers van de Belgische Syndikale Commissie en de Antwerpsche Diamantbewerkersbond, terwijl aan de rechterzijde zit onze kameraad Sassenbach van de General Commission. Die scheiding is een toevallige, want zij hebben gisteravond gezellig aan den gemeenschappelijken disch gezeten. , Scheiding zooals tusschen de regeeringen bestaat gelukkig tusschen de arbeiders niet. » Dat de arbeiders niet gescheiden zijn is even-wel, o jammer ! niet juist. Ware dit het geval, waren in en over aile ianuen, slechts de socialistisch georganiseerde werklieden eensgezind om een einde aan den oorlog gesteld te zien, de menschenslachting ware gedaan, als zij de midde-len die ter hunner beschikking staan, met beslist-heid en kracht in toepassing brachten. Dat dit niet het geval is liegt geheel en al aan den ver-derfelijken invloed der bourgeois die zich op eene zoo noodlottige wijze overal in de werkers orga-nisatiën ingedrongen hebben en er door hunne intellectueele rneerderwaardigheid en vaak ook door andere middelen, zouvele arbeiders, — be-wust doch meest onbewust — naar eene verkefarde baan gedreven hebben. Wij weten zeker dat Mertens noch Solau er op t oogenblik zouden voor te vinden zijn om met de Duitsche arbeiders om te gaan, zooals vôôr den oorlog, doch wij zijn er ook van overtuigd, dat zij geheel andere gevoelens zouden koesteren, gingen zij steeds alleen met arbeiders om, die — evenals zij zelve — aan den druk en rnvloed van goed gezeten « bourgeois # uit de partij en er buiten onttrokken waren. Die «bourgeois» zijn de echte verraders en misleiders der arbeiders. Zij zijn volkomen solidair met en wellicht de geheime mandaatbekleeders — van de bezittende klasse en vervullen getrouw hunne roi : « deze klasse tegen de steeds meer bewust en geduchter wordende arbeidsklasse te verdedigen». Het is de lage, verachterlijke roi van den verrader en den spioen die zij vervullen, doch daar zien zij niet tegen op. Zij vervullen den hun opgelegde last. Onder den schijn de werklieden te dienen, bedienen zij zich van hen, om tegen hen, hunnë eigene klasse de overhand te doen behouden. En zij zouden in elk land, dezelfde hen passende roi vervullen. Zij zijn handjes op éénen buik, de hoogere en de lagere. En zoomin als een Terwagne er graten in gevonden heeft een millioen van de klerikale Belgische Regeering aan te nemen, om zijne prin-ciepen over boord te guoien, de Vlaamsche werklieden te verraden en zich aan het kapitaiisme te verkoopen, zoo min kon een J Destrée er tegen opzien naar Tokio te trekken, om er de geele mannetjes tegendeRussischesocialistischeSowjet-republiek op te stoken en daar uit te roepen dat de "ordelievende elementen» van Rusland naar hunne tusschenkomst snakken. Meer en meer toonen zich die farceurs in hun waar daglicht en het is te hopen dat de arbeidets weldra kl.tar zullen zien en die mtsdadige huiche-laars uit hunne rangen zullen trappen. Wil eene ware Arbeiders-lnternationale gedijen in de toekomst, wil zij tôt haar doel geraken, dan moet zij volstrekt hare rangen sluiten voor aile bezittende kapitalistische burgerelementen. Zij zal dan nog moeite genoeg hebben om de eigene klasse-verraders ai te weren. Dat men zich voor goed ontdoe van het valsch gedacht dat de arbeiders die heden nog noodig hebben als intellectueele krachten. Er zijn in de arbeiders-rangen meer dan voldocnde self-tnade men die zich genoeg intellectueel opgewerkt hebben om de roi dier « bourgeois » over te nemen. Hoe menige kracht kon nooit tôt zijne voile ontwikkehng komen, omdat zij door den invloed van die noodlottige iridringers reeds in de kiem gesmacht werd? Hoe velen kunnen niet veel voor-deeliger eene hun passende roi vervullen, omdat er gedacht wordt dat een - bourgeois » dat aliéén goed kan ? Hoevelen moeten zich niet in eene ondergeschikte plaats laten verstompen, als eene « intellectueele burgerman » steeds overgelaten hoogere plaats, hem veel beter passen zou ? Hoe vele uitmunte >de krachten hebben om die redenen onze rangen verlaten, hoeveel blijven er nog steeds voor buiten ? Ik herhaal het, hadden de arbeiders onbeïn-vloedt zich kunnen uitspreken, over de middelen om den oorlog te bekampen, kunnen beslissen, de oorlog behoorde reeds lang tôt het verledeu. De vrede van Brest Litowsk ware eene gansch andere geweest. De Fransche Syndikaten der C. G. T. — alleen arbeiders — spraken zich op hun laatste Kongres met overgroote meerderheid uit voor de aan-knooping van vredesonderhandelingen. Men vroeg dat de Fransche Regeering duidelijk hare vredesvoorwaarden openbaar vaststellen zou en wel op de basis der grondbeginselen van de Russische revolutie en van Wilson. In de Nationale Raad der Fransche socialisten werd de motie van Longuet, voorgesteld in naam der minderheidssocialisten, — die nogthans de meerderheid in de partij vormen — aangenomen met 1544 stemmen. De motie der meerderheid i

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De nieuwe tijd: orgaan van de minderheidssocialisten behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in - .

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes