Met toelating der krijgsoverheid. Paschen : 31 Maart 1918 De Paaschklok irsr KOffitT LEGER AAN ONZE SOLDATEN Beste Vrienden, Eenmaal in 't jaar roept de h. Kerk hare kinderen tôt de groote eer hunnen God te ontvangen ; met haar noodigen uwe aalmoe-zeniers u uit uwen paaschplicht te vervullen. Eenigen onder u hebben de loffelijke gewoonte aangenomen dikwijls te commu-niceeren, en dat met eene godsvrucht die ons menigmaal bewogen en gesticht heefl. Anderen hebben het voornemen gemaakt een nieuw leven te beginnen ; tôt nog toe verschoven ze dit groot vverk : eene goede en oprechte biecht en eene vurige communie. De schoonste gelegenheid wordt hun nu aangeboden. Van nu af lot den 26cn Mei, kunnen de soldaten hunnen Paschen houden. 't Is genoeg dat zij le biecht en le communie gaan, wanneer ze willen en waar ze ivillen. Er wordt biecht gehoord en Mis gelezen op de uren die u werden medegedeeld. Ge vveet ten andere dat uwe aalmoezeniers altijd gereed zijn om altijd en overal uwe biecht te hooren : gij zult door hen hartelijk en vaderlijk ontvangen worden. Duurbare vrienden,zijnen Paschen houden is voor den chrislen een zware plicht ! Weest mannen van plicht ! De communie geeft u gratie en daaren-boven hoop en kracht : verwaarloost Gods hulp niet. Onze Heer Jezus-Christus, uw meester en wiend, komt lot u : verslotv Hem niet ! waarom daarop Denken ? Ieder van ons leeft zijn leven maar eens. Men wordt uit zijn ouden dag niet opnieinv jong om nu, met de opgedane ondervinding, een tweeden keer, en beter, zijne jeugd te beleven. Voorbij is voorbij, voor elken oogenblik van den vluchtenden tijd. En het heeft zijn allergrootst belang hoe dit leven, die tijd, dat oogenblik voorbij is gegaan. Wij hebben dan goed uit de oogen te ziea, dat wij niet glad verkeerd loopen. We hebben met het leven niet licKtzinnig te werk te gaan, maar moeten nadenken op zijne beteekenis. 0 ! Onze zinnen denken maar op het heden, op de zoetigheid van nu, en de ziel heeft last om ze te storen in hun genot, met de vraag : of hare eeuwige ziele-zaligheid daar mee gediend is of niet. En Onze Moeder de Heilige Kerk kom ons daar helpen met haar gebod van jaarlijk-schen Paaschplicht; minstens ééns te jare hebt gij u daar reken chap te geven van den stand uwer ziel tegenover de zinnelijke we-reld, — en tegenover God. Dat beleekent dat we lelkens de ware beteekenis van het leven ophalen en dat we ons voor oogen stellen de werkelijkheid, van wier begrijpen ailes afhangt ; dat we inzien hoe de wereld en het vlcsseh ons verslrikt hebben en hoe de Liefde Gods ons nog altijd najaagt opdat wij ons, lot ons geluk en lot Gods glorie, tôt haar zouden keeren, en ons afwendeu van de zonde. Stem uit Belfjië. 15 Febï-uari 1918

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.