De stem uit België

2478 0
23 november 1917
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1917, 23 November. De stem uit België. Geraadpleegd op 20 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/v40js9mp76/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

IDe Stem uit JBelgie Bureel: 21, RUSSELL SQUAR1 LONDON, W.C. Tclephone: Museum 267. Abonnement: 2sh. voor 3 maanden. Subscription : 2sh. for 3 months. Voor de Vereenigde Staten: 50 ets. Voor Holland : 3 fl. Voor Frankrijk: 2.50 fr. Voor de soldaten : lsh. ^ of 1.50 fr. VOOS COD EN VADSKLAMD. „ I 4de Jaargang, Nr. 10. (ïlilz. 1711-1718.) Oplage: 11,200. VRIJDAG, NOVEMBER 23, 1917* Registercd at G.P.O. as a Newspaper. 8 blz. I}^d. 1 De Paus en de Vrede. I Brief van Kard. Gasparri aan Mgr. Chesne-long, aartsbisschop van Sens. Monseigneur, Ongetwijfeld kent gij mijn schrijven aan Mgr. den bisschop van Valence. (i) Deze brief geeft mijn verwondering te kennen over de bijna algemeene vijandelijke houding der 1'ransche' pers ten opzichte van het pauselijk vredesaanbod. Daarin heb ik duidelijk uiteengezet, dat geen enkele der door Z. li. aangegeven punten als basis voor een rechtvaardigen en. duurzamen vrede het Fransche patriotisjjje ban kwetsen. Integendeel, sommige dezer punten zijn absoluut ten voordeele van Friahfcrijk, zoodat, wanneer men inziake de pauselijke nota van een. begunstigde natie 'kan spreken, deze niet Duitschland of Oostentijk is, doch Frankrijk en België. Mijn verwondering was dan ook zeer groot. iMen beweerde, dat de pauselijke nota geïnspireerd was door de Centralen, speciaal door Oostenrijk. Deze bewering is geheel en al onjuist. De verklaringen, van den H. Stoel en die van den Rijkskanselier, het antwoord der Centrale rijken, de oppositie der Allduitsche en conservatieve pers nemen allen twijfel dienaangaande weg. Ik kan. er nog aan toevoegen, dat, dioor een toevallige vertraging in het overzenden, de keizer van Oostenrijk het laatst van allen. van. den inhoud van het pauselijk schrijven bennis heeft genomen. Bovendien is de genesis der pauselijke akte zeer eenvoudig, en was derhalve een vreemde inspiratie in 't geheel niet noodzakelijk. Door de verklaringen der staatslieden van de oorlogvoerende machten had de H. Stoel met de grootste voldoening kunnen constateeren, dat men het betreffende zekere fundamenteele punten in. hoofdzaak eens was. Hij heeft dus deze verschillende punten verzameld en de machten uitgenoodiigd ze zelf te preciseeren, aan ite vullen en te onderzoeken in den geest van verzoening, daarbij zooveel moge-, lij krekening' (houdend met de aspiraties der volken. Ziedaar, de pauselijke vredesnota van, den eersten Augustus. Bijna alle oorlogvoerenden: Rusland, Frankrijk, Engeland, Duitschland, Oostenrijk, hadden bijv. verklaard, dat de vrede moest gesloten worden zondej schadevergoeding te verleenen. Rusiland, Duitschland en Oostenrijk maakten geen onderscheid tus-schea de oorlogsuitgaven en de schade door 'en oorlog veroorzaakt, daardoor te kennen ïvendi, djat het herstel der aangerichte schade iet zou geëischt worden. Alleen M. Ribot erklaarde, dat bij eventueele vredesonder-andelingen Frankrijk zich het recht voor-ehield het herstel der schade, zonder eenage oodzakelijklhleid en door de schuld der mih-lire autoriteiten op zijn grondgebied aan-erichit, te verlangen. . Daarom dan ook stelt de H. Stoel in het erde punt der nota als algemeenen regel oor, dat van beide zijden geen vergoeding an oorlogsonkosten en oorlogsschade zal "orden geëischt, met dien verstande evenwel, at, wanneer in sommige gevallen bijzondere edenen ziöh daartegen kanten, deze redenen iet rechtvaardigheid en billijkheid moeten rorden onderzocht. In algemeene termen ervat, öluit dit voorstel niet het door M. 'ibot geformuleerde voorbehoud uit, en frankrijk behoudt voile vrijheid om te oor-eelen of het, zelfs in de -veronderstelling der verwinning, wenschölijk is, den oorlog zei s iet een enkel jaar te verlengen, om van )uitscihland het herstel der aangerichte scha- e te eisChen. ,, Ook heeft, men nog beweerd, dat de w. 'ader in zijn hoedanigheid van oppersten echter der moraal en rechtvaardigheid voor lies moest verklaren, aan welke zijde net echt en aan welke zijde het onrecht was nderdaiad een vreemde critiek! VS ant m net elang der menschheid neemt de li. Vader et ambt van bemiddelaar op zich, en spant 1 zijn krachten in, om de oorlogvoerende .artiien, waarvan beide beweren gelijk te ebben, er toe te bewegen de wapens neer 2 le«°en en vredesonderhandelingen te be-innen'. Nu vraag ik of het tot de rol van ennddelaar behoort te beslissen, welke par-ij gelijk en welke partij ongelijk heeft? Kan ïen veronderstellen, dat hij zijn doe zou iereiken, dat hierin bestaat, de paftMen tot redesonderhandelingen te brengep, mdien h j it vraagstuk beslist? Om niet te spreken van andere Pu"te" ninder belang, wil ik nog wijzen op de bewe-ing, dat de voorstellen van Z. H-- den 1 aus liet alle te verwezenlijken zijn Vooral heeft nen, geezgdi, dat de beiderzijdsche en ge ij»-ijdïge ontwapening niet kan worden uitge-'oerd. Evenwel wordt de ontwapening door illen zonder uitzondering verlangd, als zijnde iet eenige middel om het oorlogsgevaar weg e nemen, de financieel® moeilijkheden der &Uten te boven te komen en de sociale staats-Woerinpen te beletten, dóe anders ongetwij-|eld zuU°en volgen. Maar zoodra het er op Mkomt het middel aan te geven, om tot ontwapening te komen en deze te handhaven, ptoudt alle overeenstemming op. Ik aarzel t®iet ronduit te verklaren, dat geen enkel van ffie tot dusver voorgestelde systemen werke- / (i) Zie volledige tek?t, "De Stem, Nt. 5' fbk 2. lijk praktisch is. En nochtans bestaat dit praotisch systeem. In zijn nota van den eersten Augustus heeft de H. Stoel geloofd uit eerbied voor de hoofden der oorlogvoerende volken dit systeem niet te moeten aanduiden, doch het aan henzelf te moeten overlaten, dit vast te stellen. Maar volgens die II. Stoel is het eenige praótische systeem, hetwelk ook niet een weinig goeden wil van beide zijden kan worden toegepast, het volgende : Afschaffing van den dienstplicht door een overeenkomst tusschen de beschaafde naties; oprichting van een Arbitragehof, waaivan reeds in het Pauselijk schrijven, As gesproken om de internationale quaesities op te lossen; ten slotte als sanctie instelling van een universeelen boycott tegen de natie, welke den dienstplicht weder zou willen invoeren en weigere zou een internationale quaestie te onderwerpen aan het Arbitragehof, of met deszelfs: uitspraak genoegen te nemen. Van deze sanctie heeft lord Oecil zelf in een zijner redevoeringen de praetische doeltreffendheid erkend. En inderdaad zien wij, om nu andere consideraties buiten beschouwing te laten, dat het voorbeeld van Engeland en Amerikia een bewijs is voor de mogelijkheid eener toepassing van dit systeem. Engeland en Amerika hadden den vrijwilligen krijgsdienst, en alleen om krachtig aan den oorlog deöl te kunnen nemen zijn ze tot den dienst- "Neen "XXe" met zoo'n dóngen moed ge niet meer komen! 't Zijn wiij, jongens van 't front, die gnoo-tendeels het blad steunen, en het koopen om .gezonde lezing. Zeg nu maar dat we zelf den rol van Bolo spelen. Maar voorzichtig hoor l'XXe." We dulden niet dlat ge tweedfaebt stookt, veel minder dat ge ons uitmaakt vootr Duitschgezind. Arme "XXe"! Ziet* ge niet dat gij uw eigen ruiten uitslaat? Ge maakt de best mogelijke propaganda voor "De Stem uit België." We hebben H zelfde gezien voor het prachtblad "Vrij België." Ieder Yzerjongen weet dat "Vrij België " buiten zijn eigen degelijkheid veel te danken iheeft ,aan de onhandige aanvallen van de "XXe." Goed zoo! d'er waren er van meening dat de " Stem uit België " nog niet genoeg gelezen werd op 't front, 't Zal wel komen dank aan de "XX." Wij danken "Ons Vaderland" voor die vri endschapsbetu-ig.ing. Het zal onze Jongens* genoegen doen iets verder te vernemen omtrent den uitslag dier "propaganda." De brieven wan hulde die P. Callewaert en het bureel ontvingen, gaat het honderdtal te boven. In tal van kleinere giften kwam ons een gezamenlijk bedrag toe van over de ^8. Ook teekenden we talrijke Reninghe, naar de kunstteekening van Karei van Lerberghe. (Bij misslag schreven we voorgaande tee- kening aan vriend Engüsh toe.) plicht overgegaan. Dit bewijst, dat de vrijwillige krijgsdienst het noodige contingent oplevert om de openbare orde te handhaven. (En wordt de openbare orde in Amerika en Engeland niet even goedi—of wellicht nog beter—als bij de andere naties bewaard?) Maar dolt het niet de enorme legers verschaft, welke door den modernen oorlog worden ver-eischit.Door dus den dienstplicht af te schaffen door een overeenkomst tusschen de beschaafde naties, zou men automatisch en zonder de openbare orde in gevaar te brengen tot de ontwapening komen met al de boven genoemde gelukkige gevolgen. De dienstplicht is sedert meer dan een eeuw de ware oorzaak van vele ellenden, welke de maatschappij hebben getroffen. Om die ellende weg te nemen zou een beiderzijdsöhe en gelijktijdige ontwapening het ware middel zijn. Want eens afgeschaft, zou de dienstplicht slechts door een wet weer in het leven kunnen worden geroepen.. Voor deze wet zou zelfs bij de tegenwoordige constitutie der centrale machten de goedkeuring van het par-lement noodig zijn, en deze goedkeuring is om vele redenen zeer onwaarschijnlijk, vooral wegens de smartelijke ondervinding, in den oorlog opgedaan. Aldus zou men krijgen voor het nakomen der aangegane overeenkomsten, hetgeen men zoo vurig verlangt: den waarborg der volken. Indien men voorts aan het volk door mMdel van een referendum of tenminste aan het parlement het recht, om over vrede en oorlog te beslissen, toekent, zou de vrede tusschen de naities verzekerd zijn, tenminste in zoover dit in deze wereld mogelijk is. Ik bemerk, Monseigneur, dat deze brief te lang is geworden. Heb de goedheid het tce te schrijven aan mijn liefde voor Frankrijk en aan heit genoegen,, hetwelk ik heb mij met u te onderhouden, en mij te gedooven, Monseigneur, Uw dienaar en vriend, P. Kardinaal GASPARRI. O De Belgische Pers. XXe Siècle.—Ons Vaderland.—De Stem. Niaar aanleiding van dein gemeenen laster van den "XXe Siècle," schrijft een Jongen in "Ons Vaderland" van 13 November; nieuwe abonnenten op tegen één enkele af-t schrijving. Wij durven uit de brieven wel besluiten 1 dat er niemand meer dm den geest der Belgi-; sche bevolking is dan de Vlaamsche bladen. ) Is het niet karakteristiek dat tegenwoordig de , Franschsprekende burgerij, op ruime schaal, op ons blad begïint te abonneeren? Oensuurshalve kunnen we, spijtig genoeg, i de uittreksels niet geven uit de brieven dae onze tegenstrevers zouden laten oo.rdeelen 3 over de gemoederen. Late de censuur toch e de'zen brief, van dezen morgen, door: "Op gevaar af voor een Boloi door te gaan, zendt een simpiele piot u 2.50 fr., als blijk r van hulde." 1 Roomsche Tijdingen. —Tusscl^n de verdedigers der Pauselijke vredesnota'was de " Corriere di Friuilö." Ongelukkiglijk dreef het zijne gedachten te verre zoodat de Raus zich verplicht zag het blad op te schorsen. Tezelfdertijd werd het dagblad vervolgd voor de burgerlijke rechtbank, voor anti-patrio tieke propaganda. De "Corriere" werd dezer diagen vrijgesproken. —Zijne Heiligheid richtte dezer dagen een schrijven aan de geestelijken van 't bezette Italiaan sohie grondgebied, hem vragende trouw ter plaatse te blijvt%i en de moeilijke 1 omstandigheden met moed en geduld te v'er-t duren. I —Verleden week werd in de kerk van'St. 1 Juliaan eene Mis opgedragen voor de hielen r der Belgische gesneuvelden. Mgr. Vaes, rector der stichting, officieerde. De beide ministers van Vatikaan en Quirinaal woon-5 den de plechtigheid bij. Z. E. P. Janvier, t O.P., hield de aanspraak na het Evangelie, t .. 1.. Schilderkunst. Matthys Maris (1839-1917). Een nagedachitieinis-temtioons.tieil!tng van werken van dezer» zoo pas overleden schiJdex is thans geopend (November-December), te I.on-r den, Freneh GaJAery, 120, 1'all. i lm 1855, toen pas zestien jaar oud, kwam deze schilder uit den Haag, aijn geboortestad, naar Antwerpen over om er zijn studiën aan te vangen. Verscheidene jaren had hij er znjn werkhuis samen, met zijn wereldberoemder broeder Jakob Maris en Alma Tadlema. In dien tijd was het rood-bruin koloriet kenmerkend voor de Antwerpsche school. Matthys Maris' eerste wierken waren echter meer verwlant van kleur ajan het fijne geelgrijs van den toenmaligfcn mieester Jozef Lies. Matthys was ten andere een sterke j>ersoon.!,ijkheid, een dichterlijk voelende schilder met de tiee-derste kleurgevoelens. Keeds vel'e jaren, leefde deze groote man geheel terug getrokken, als een heremijt, zijne werken baj z,ich houdtemd, verrie van dbn Ijan-denschen kunsthandel, zich geheel wijdend aan zijn kunst. ALOIS DE I,AET. O — Mijne Gevangenis. (Zie "De Stem," Nr. 9, blz. 5.) X. Louise zei me nog hoe ze schrik uitgestaan had, dat akelig doodschieten verwachtende, en hoe ze nu blij wtas toch eens te mogen naar moeder terug gaan, en dat ze nu niet meer gaf 0111 die gevangenis in Duitschland, —en toen zette de Schwester er een eind aan. Vol moed ging ze terug naar haar cel voor haren laatsten nacht, want morgen vroeg om 6 ure zou ze naar Duitschland vertrekken,. Voor miijn part, zag ik het bijlange zoo zonnig niet in. Ik had maar te dikwijls van de soldaten gtehoord hoe'n honger er geleden wordt in de Duitsche gevangenissen. Ik keerde terug naar de keuken en begon voor den avondkost te zorgen, met mijn gedachten op een ander en meesft in de cel van T., toen Schul voorzic'hltjes en bedrukt zijn hoofd binmenstak. —Fientje. Sleutel voorn-iet. Geld voorniet. Alles voorniet. —Wat is er, Schul? —T. zoo seffens tusschen twee soldaten weggebracht. Bleek als een laken... Ik beefde over heel mijn lichaam, en sloeg onwillekeurig de hand op mijn kleed waaronder de sleutel hing. Ik liep in den gang. Ze sloegen juist de groote poort toe. Ein daar stonden we. Ik werd ineens kwaad op iedereen, tot op dfen onnoozelen Schul toe, die 't g^eld van ©e?n veers had toegezegd. —'Bid dan, dommerik! riep ik. En ik liett mijn werk stiaan, ae moesten maar vasten van avond, die Moffen, en mijn paternosterheks moest maar eens overeind staan, en ik ging in, mijn cel voor mijn kruis-ken knielen en bidden. Nooit heeft dat kruis-beeldieke mij meer gezegd En dan nam ik mijn rozenhoedje en sprak met Onae Lieve Vrouw. Ondertusschen kwam Schwester kloppen. —Fientje. Das AbendmaM! —.Biitte schön! Laat mie gerust, eh ! Wees gegroet, Maria... En ze moet toch nog een heel klein beetje menschelójk 'hart gehad hebben, want ze trok er uit. Dien 'nacht deed ik geen oog dicht. Elk oogeniblik meende ik een schot te hooren. Akeliger nacht heb ik niet gehad in de gevangenis ! Hiad ik maar kunnen werken aan een of ander, dat maar in de verte op helplen kon trekken, maar bierzoo op een bed liggen als ze ginder schieten gingien... Daar kwam een eerste morgenschemering, en ik haatte het! Opeens hoorde ik van den kerktonen vier uur slaan. Ik hiad dien kerktoren ziijn plicht eens wat anders wiilen leeren.... En nu kwam de verslagenheid. Om vier ure moest het gebeurd zijn *,t was dus voorbij. Wat bleef ik daar liggen dan. Wait deden Kempische menschen als er iemand dood was? Ik wias beschaamd over mij zelve en ik stond op om knielend te bidden voor den overledene, voor den martelaar, en voor zijn moeder... Om vijf ure klokslag, kwam de Schwester afgetrippeld en ik trok op naar de keuken. De keuken stond half onder water. Die domme mammen hladden 't kraantje maar half toegediiaai en de pompsteen was volgeloopen en van daar de keuken. —Schwester, diep ik. En toen de Schwester knorrig bij kwam zette ik mijin banden in de heupen en met mijn knorrigstie onuitg'es'lapen gezicht: —Dat dwijl ik iet op. Of gchul moet helpen.En de Schwester die al bang was zeker dat ik terug naar mijn cel zou gegaan hebben, riep Schul bij, die weldra nut een bessem . op zijn schouder waarover een opneemvod zwierde, bijkwam. Toen paternosterde Schwester weg. —Fientje, T. in dien hemel, zijn zaak aan 't uitleggen. Van alles af —Zwijg, Schul. —In den bureau zijn pijp liggen en zijnen paternoster. Kom zien. We trokken, gietwee naar den bureau. Ja, 't was van hem,, ik had het kunnen kussen. Op oesn stoel lag het kostuum waarmee hij te 't gievang was gokonirm. Op tafel iag zijn pijp, zijn tabaksdoos, zijn- paternoster en een brief wiaar op stond "Aian mijne moeder." D)e brief was niet eenmaal toegeplakt, maar hem le^eai daar dachitjen we ni^t e«umaal aan», daaa voatdea. wie oos te onwaardig voor ..

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De stem uit België behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Londen van 1916 tot 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes