De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1542 0
01 september 1915
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 01 September. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Geraadpleegd op 28 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/ff3kw58m21/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

,erSte jaargang roo. aaa Woensdag, 1 ©eptesmlber 1 <215 & Cent DE VLAAMSCHE STEM volk zal niet vergaan! ALGEMEEN BELGISCH DAGBLAD Eendracht snaakt macht REDACTIE- EH ADBIlSilSTRATIEBUREELEN I KALVERSTRAAT 84, bovenhuis, AMSTERDAM. Telefoon No. 9922 Noord. Onder leiding van RENE DE CLERCQ on Dr. A. JACOB. ABONNEMENTSPBLrS (bB vooruitbetaling): Voor Nederiand per jaar eld. 6.60 - per kwartaal gld. 1.7o — per maand gld. 0.75. Voor België, Engeland, Frankrijk en andere landen dezelfde prUzen, met Yerhooging van verzendiugskosten (2U cent per nuramer), v 71 A DVERTENTIES : 20 Cent per regel. Tweetalig Vlaanderen. (Slot van nr. *201). Vervolgens geeft dr. Stracke een over-zioht van lieb Vlaamsche leven aan de jesuîeten-college3 in Vlaamsck-België. Van dea aanvang af is liet oollege te Kortrijk Vlaamsch geweest. Het oud-ste stuk, dat door de leerlingen werd opgevoerd 'een ,,tragi-comedie" uit 1619 (Julianus Âpostata) is Vlaamsch. Tôt om-streeks 1670 bezitten we 30 stukken, waar-van zes Latijnsche. De overige zijn Vlaam-cche stukken. De stukken door de sodaliteit gespeeld, waar hoofdzakelijk de adel werd uigclijfd! maken hierop geen uitzondering. Eerst in 1669 wordt een klein stukje ge-speeld in 't Fransch door de leerlingen der 2e klas>3, 't zelfde jaar ook een Fransch op de prijsuitdeeling. Dit valt nog eens voor in 't jaar 1673, en in 1<395 herneemt de série der Vlaamsche vertooningen, maar in het begin der XVIIIe eeuw krijgt het Latijn de bovenhand. Kortrijk lag nochthan6 niet verre van de taalgrens. Oudenaarde nog dichter. Oudenaarde gesticht in 1616. Een dertig-tal stukken vermeld, er is 3 keer Fransch gespeeld, ieder keer op 'n prijsuitdeeling, toen de prijzen waren geschonken door M.. Adrien Ballet escuier, door Messire de Vie-ville in 1694 door Messieurs Grand Bailly de la Ville, hetgeen echter nooit meer ge-beurd is. Er ie geen enkel Latijnsch programma bewaard. Bij de Vlaamsche heel zelden (3 keer) ;n Fransche vertaling bijge-geven, en onder het studiejaar zoowel als bij 'Uinde, op het college, stadhuis, bij gewone feesten of het leggen van den eersten steen der kerk, het vijftigjarig jubelfeest, wordt er Vlaamsch gespeeld al over. Ik meen dus dat de verfransching, onder de hoogere bur-gerij daar enkel dateert van na 1830, of bon ik mi6 ? Yperen heeft het natuurlijk nog beter gemaakt Rond 1590 gesticht heeft men er 3 keer , zegge 3 keer in het Fransch gespeeld *). Tôt rond 1715 30 keeren Vlaamscn, 2 keer Latijn. Van af 1715, juist ■als te Kortrijk, overwegend Latijn, nooit in het Fransch, toch zijn er 'n paar programmas in het Fransch vertaald; Yperen was Vlaamsch en... hoofsch. Nu komt Brugge aan de beurt. Wie ooit 'n doode maget zag...! Gesticht in 1570. Wij hebben programmas van af 1610 tôt en met 1762, in die 200 jaar, zoover als we weten, heeft Brugge een enkel Fransch tooneelspel opgevoerd, en 't was 'n kleintje. Al de prijsuitdeelingen, op drie Latijnsche uifczonderingen na, zijn Vlaamsch. Ver-scheidene dier stukken te Brugge, als over-al elders, werden door leerlingen uit Poesis en Rketorica met mooi adelijke namen ,,ge-schreven ende ghecomponeerd" en voor het voetlich* gebracht. Quantum mutata ! In 1610 op 13 en 14 September, wou het Brugsche College ook eens groot doen en gaf zes kleine allegorische stukjes ten beste, waaronder 2 Vlaamsch, 1 Fransch, 1 Latijn, 1 Grieksch en 1 Hebreeuwsch. Dat laatste was voor de Brugsche...! Burge-meesters en Schepenen, ja Gouverneurs en Bisechoppen waren toen tevreden met de gekuischte taal van het diet. Waren er meer dan een opvoering van 't zelfde spel dan «den eersten dag voor de mans, den twee-den voor de vrouwen", De juffrouwen kwa-men er allicht 'nooit naartoe. Naast Tragedies, Treur-spelen, Tragi-comoedies, Blijeyndighe Treurspelen. ko-men er te Brugge met de jaren 1712 ook Co-moediae voor, maar die zijn uitsluitend in t Latijn en voor de leerlingen. Op Vasten-avond en Prijsuitdeeling had men liefst 'n pakkend stuk. D'^t die niet allen buiten het leven stonden, maar ook Vaderlandscli-Brugsch gekleurd waren toont onder meer m 1611 'n Tragi-co'moedie ,,van het heylighe Bloet". ■iaht wil Brugge nog de loef afsteken. 64 Btukken zijn bewaard, daarvan enkel 3 La-tijneche brokjes door afzonderlijke klassen gespeeld, 0 Fransch, 0 Fransche program-toa-vertaling, op de prijsuitdeeling altijd Vlaamsch. 61 stukken in 't Nederlandsch. j eu daarbij niet vergeten dat het Col-k* van Aalst (gesticht 1620) ,,houdt de ^âQe van Geertsbergen ende 't heel land door dat onder hem sorteert". Mechelen levert 50 stukken, waaronder n hoogste 5 Fransche (voor de meeeten 's er twij|el) worden vermeld, en slechts 13 latijn, 32 zijn Vlaamsch. De sodaliteit jjpelt hier zonder uitzondering Vlaamsch, 6 katechismus-vereeniging voor het lage ^ natuurlijk evenzod. Uit Qetit bezitten wij 150 programmai; 2, er van zijn in het Latijn, vier in hSt ransch gesteld, de overigen zijn Vlaamsch. ffan 1606 tôt 1644 was ailes Vlaamsch, uit-s nomen in 1623 op een vertooning die saoella-Clara-Ëugenia, de Landvoogdes, ^et haar aanwezigheid vereerde (bij deze =eegenheid was het programma in het apaanscb vertaald). Van 1641 tôt 1647 ^ iu Fransch gesoeeld, een voorbij-aand verschijnsel ; van 1648 tôt 1687 ge-ai t r^eer Vlaamsch. Hierna volgt, even-e Brugge en te Kortrijk,. een Latijnsche P^iocje, maar in 1772, aan den vooravond n de opheffing der Jezuietenorde, is het j . etuk, dat tôt ons kwam, in de moe- ieest ^°en eeû ^ee^e week werd n ,§Gvlerd en duizenden toeschouwers naar Hr, n f*roomclen — inwijding der nieuwe llokalen -— waren aile vijf vertoonin-oude wijze en tra-nt in het lan Gent telde toentertijd meer Mei 17U,/tutoten. In de eerste helft van jpj j waren de geestelijke oefeningen ^'eed613 i ^aaen voor mans, en in de voor vrouwen, geheel fchen^IM aankonist van 'n Fran- Cbupletj, om hem te Jjegroeten Op de .vertooningen versohenen niet alleen de Magistraat, maar ook de leden van den State van Vlaandereai. Enkel vier malen werd in het Fransch gespeeld, en wel kort op elkander, bij het bezo>3k van hoogadelijko personeai. Te Antwerpen, de cosmopolitische stad bij uitnemendheid, zijn van de 23 num-mers slechts twee in het Vlaamsch, één in het Fransch, 21 in het Latijn. Sommer-vogel vermeldt nog tairijke andere stukken; 12 daarvan zijn Vlaamsch, slechts 4 Fransch, deze laat-sten opgedragem aan liooge regee-îings- of kerkelijke personen. Al de oor-konden eohter die betrekking hebbeai op cavalcaden, optochten, jubilea, congrega-ties, en dus voor het eigenlijke Antwerpsche publiek bestemd, zijn uitsluitend Vlaamsch. Bij de konviktoren van het Antwerpsch college, meestal kinderen uit den vreemden adel, was het Fransch de eenig mogelijke taal; zij zijn het dan ook die als spelers van de Fransche stukken vermeld staan. Dat de dagscholieren Vl'aamschsprek ende kinderen waren, bewijzen genoeg de talrijke gebedenboeken door dp Patera voor hen uitsluitend in 't Nederlandsch g-eechreven, zelfs een liber preoum der konvïktoren in 1760 gedrukt, heeft naast Latijnsche gebeaen de 4 akten in 't Vlaamsoli, dan in /t Fransch, dan weer Vlaamsche gebeden om de zuiver-heid te bewaren, en een Fransch of twee ,,pour tout ce qui regarde le sa-lut et pour bien mourir". Lang voor '30,dus hadden onze Patres te Antwerpen de gelijkheid der bedde landstalen, tôt zelfs in hun gebeden-boeken voor vreemden, bekrachtigd, lang, alvorens de Grondwet ze onsichendbaar !- zou heiligen voor iederen Vlaming. En nu ten slotte Brussel, coeur et cerveau ? Ruim 125 tooneelprogrammas zijn bewaard gebleveai, wa-amn 12 Fraaische, 10 Vlaamsche. In de hoofdstad heeft men dus bij na uitsluitend Latijn gespeeld, zelden in 'n landstaal.: Dat was zoo de voorgeschreven regel, het Ratio Studiorum wilde Latijn. In het jaar 1610 schijnt men 'n Fransch stuk ter eere van den H. Ignatius opgevoerd te hebben. Daarvan, verscheen weldra 'n Parodie: Mera Deliratio .Jésuitalis, eene Trage-aie-Comedie die heette uit het Fransch in 't Nederlandsch vertaald te zijn, gedrukt buiten Rome, zonder de approbatie der Jezuieten. Die Brusselsche toestand is wel te wij ten a»an de gelçerden en vreemde heeren, die er leefden of toekwamen. Daaruit eohter moet niet worden besloten, dat het College, en nog veel minder de burgerij, in den hui-digen toestand verkeerde. De soldaldtedten door de Paters bestierd, treden altijd op met Vlaamsche stukken, een enkel uitgezonderd in 1724. ,,le Malade imaginaire,'5 en opgedragen aan Monseigneur Anselme François- de la Tour-Tassis et du St-Empire. In 1761 wordt Vlaamsch gespeeld voor den grave van Frankenberg, Aartsbôsschop van Mechelen. De cavalka-deoi-vertooningen zijn in het Vlaamsch aan-gekondigd, en toen in 1704 het eeuwfeest werd gevierd ,,der latijnsche en grieksche scholen... door Stad- en Landbestierders ge-vorderd" is het Vlaamsch weer aan de beurt. j Dit schijnt voldoende om te bewijzen dat , in Brussel toch de eigentlijke taal der in- ( heemsche bevolking tôt 1773 Vlaamsch was ] gebleven, want de sodaliteit werd hoofdza- ( kelijk uiit de hoogere standen gevormd. ^ Zoo was dan, om het kort aamen te vat- ] ten, het Jezudetentheater in de kleinere ste- j den van Vlaanderen uitsluitend bijna Ne- j derlandsch, zelfs in Fransch-Vlaanderein, £ tôt ea na de verovering, overwegend [ Vlaamsch De drie groote steden stellen | het Latijn op een eereplaats; Gent echter laat het Vlaamsch nog sterk overwegen, Antwerpen en Brussel het Latijn. Doçh ter- c wijl Brussel op Collegefeesten meer Fransch t geeft dan Vlaamseh. hoort men te Antwer- a pen zelden Fransch _ vaak genoeg de moeder- e taal, en blijven beide steden als het geen i ,.ludi scolares'' geldt, waar het Latijn werd s opgelegd, of Fransch door de landvorstén ge- e eisoht. aan het Vlaamsche karakter der % landzaten getrouw. Zoo handeldeoi de Paters £ op vaderlandsche en toch breeddenkende 1 wijze; of de Jezuieten der Provincia Gallo- 1 Belgica dit voorbeeld navolgden mag wel r worden betwijfeld, als men ziet dat op 120 s nummers voor Lusemburg vermeld, meer s dan 100 in 't Fransch, de rest in 't Latijn, r geen enkel in 't Duitsch wordt gegeven. "v * * * -V Niemand beter dan ik, besluit dr. Stracke, t ziet het fragmentarische'van deze studie in. ( Maar zij volstaat om te doen inzien dat niet c ailes gezogd werd met de beweringen van s prof. Pireune als zou van de dertiende eeuw 0 af.Vlaanderen een taaltoestand hebben ver- z toond, ..tout à fait analogue à celui que l'on ^ y constate encore aujourd'hui". Een voort- 1 gezet onderzoek zal steeds meer aan deze a gewaagde stelling afbreuk doen. ^ r Zeltbestuur voor k Fransche Gswesten. In ,,éclair bespreekt U. Millaud net ^ vraegstuk van de decentralisatie van het I bestuur in Frankrijk. De oorlog heeft de t noodzakelijkheid van zelfstandig optreden 1' in het geheele land bowezen, maar de stede- e lijke besturen en vooral de plattelandsge- 11 meenten hebben zoo goed als in het geheel a geen vrijlieid van handelen, daar de beamb- ^ tenhiërarchie aile macht in handen heeft. s Van de 33,500 gemeenten met minder dan ^ 2000 inwoners zijn er 30,450, die onmidde- a lijk onder toezicht van de regeering staan v en zelf geen beslissing mogen nemen. g Zelfbestuur, zooals dit in Engeland en v Duitschland, vooral in Pruisen ÎDestaat, is ^ ook voor Frankrijk dringend noodig. Vrij- ^ heid zonder de mogelijkheid te handelen, g zegt Millaud, is eon leeg woord. ^ ~i L.h Botha Triumphans. Van onzen •Ziud-Afrikaanschen stamge-noot, Prof. dr. H. I). J. Bodenstein, hoog-leeraar te Amsterdam, verscheen in het het volgende merkwaardige artilcel: Generaal Botha is op 10 Aug. van verle-den jaar zonder enige aarzeling ingegaan op het verzoek van de imperiale regering om de Britse vloot te 6teunen in haar voor-genomen aanval op Duits Zuid-West. Daar-mede gaf hij te kennen, dat de verkrach-ting van de door zijn eigen ministerie ge-maakte wet op de verdediging van de Unie, hem geen gewetensbezwaren baarde, en dat woordbreuk tegenover zijn eigen " om wiens tegenstand tegen die wet te breken hij uitdrukkelik en onomwonden had moe-ten verklaren, dat de weermacht van de Unie alleen voor verdedigingsdoeleinden zou worden gebezigd, zooals ook in de wet staat, voor hem een lichte zaak was. Als de eerste de beste jingo-imperialist gaf hij in het Parlement als reden van zijn beslissing op: onze plicht tôt loyauteit, net alsof de loyauteit van een Boer hem een zwaardere verplichting oplegde dan aan welke andere Britse onderdaan dan ook, daar imgiers vandaag nog geen enkele Brits onderdaan kan worden gedwongen zijn huid in de strijd te wagen! Verder zeide hij, dat de toestand in het land een onhoudbare zou worden, wanneer men weigerde, wat niets , anders zeggen wil, dan vdat hij bang was voor de storm, die onder zijn Britse onder-steuners en tegenstander6 zou losbarsten over zijn en der Boeren gebrek aan loyauteit voor de gevolgen waar van hij blijk-baar sidderdè, net alsof het niet mogelik zou zijn geweest onze terecht en ook zeer begrijpelik op strijd beluste medeburgers de voile gelegenheid te geven hun woede en strijdlUst te koelen daar, waar de beslis-sende slag werd geslagen en alsof deze het recht hadden ons te ontnemen de keuze, die vandaag nog aan ieder ander Brits onderdaan vrij staat! Wat zijn eigen volk ervan dacnt, 12 jaar na de ellenden en wreedheden van de oorlog, die hem zijn onafhankelikheid had gekost, de wapens op te nemen voor zijn overweldigers, niet ter verdediging van het veroverd gebied, — waartoe men bereid" was, omdat het per slot van rekening ons vaderland is, — maar ter uitbreiding van het Britse rijk ; hoe het Boerenvolk zou reageren op een plan, waarin het niets anders kon zien dan een steunen van de brutale politiek, waaraan het enige jaren ge-leden het verlies van zijn^hoogste goed te danken had gehad, en dat het beschouwde als een rooftocht tegen een volk, dat ons nog nooit iets kwaads had gedaan, inte-^endeel, aan ons was verbonden door ban-den van bloed en aan hetwelk wij groote iankbaarheid waren verschuldigd wegens ie ons in vroegere tijden van nood verleen-ie hulp, was voor hem blijkbaar iets an-/erschilligs, het moest maar buigen of bar-sten, zicli 6chikken naar de opvati'ngen /an de jingo-imperialist of verrekken ! Om aan zijn onwettig voorgenomen ge->ruik van onze verd'edigingsmacht voor een tanval, waartoe reeds 10 Aug. was besloten, >en schijn van wettigheid te geven, werd een Duitse in val gefabriceerd; de Duitsers zou-len, enige tijd na de 10 Aug. moet men veten, een plaats binnen de Unie hebben j >ezet, een plaats, die op de door de Unie- •' egering opgemaakte kaart aangegeven staat net de naam ,,Nakop-Siid" en, die, voor er prake was van een oorlog of een beweerde nval, door de eigen landmeters was ge-ilaatst op Duits gebied, maar nu schielik iras overgewandeld naar Unie-gebied ! Toen zijn volk, dat zich voor dergelike loeleinden niet wilde laten gebruiken, na evergeefs. te hebben getracht langs wettige veg hem van het voornemen af te brengen, indelik zich gewapend verzette, had Botha iog de onbeschaamdheid het verzet toe te chrijven aan intrigues van Duitse agenten n een sainenzwering met de Duitsers, ter-/ijl hij zeer goed begreep, dat hier niets van an was. Het verzet heeft hij gebroken, het )uits gebied is bezet en nu zit hij, als een :at die een muis heeft gevangen te brom-len, om de wereld toch vroegtijdig te ver-taan te geven, dat goedschiks van een her-tel van de vorige toestand geen sprake îeer zal zijn. Tôtaal schijnt hij te hebben erg et en, dat hij met een schijn van heilige erontwaardiging van zich afgeslingerd had et verwijt, dat men op verovering uitging ! )ok in dit opzicht is hij met sukses bij onze verweldigers in de leer geweest: onder shoonklinkende leuzen ten oorlog trekken, p verovering ? geén denken aan !, gebied be- ■ etten en daarna... zoveel bloed §ti geld ge- , ost, zoveel opofferingen,-herstel onmoge- ; k ! Tôt zijn eer zij gezegd, dat hij nog geen dept is in die kunst, anders had hij nooit et telegram van de 10 Aug. aan de Britse egering gepubliceerd, een telegram, dat' igenlik nu de gehele komedie in het water ( oet vallen. , Teruggekomtn van de roof, heeft hij, de ■ ewillige, doch ietwat onhandige leerling . an Chamberlain, zijn zegetccht gehouden. « ngehaald is hij als een heldy overstelpt is . ij met loftuitingen en zegekreten het gelie- , ^ Britse Rijk, hij de geweldige veroveraar . n uitbreider van het rijk, de man, voor wie, E aar veler oordeel, '£ 100,000 en een hoge • delike titel nu voor het grijpen ligt. Luide , ebben onze medeburgers van de andere , bam gejuicht, en het hardst wel van allen . ie thuiszittende dapperen, die het hebben , angedurfd weerioze mannen en vrou- , ren uit te branden en hunne bezittin-en, tôt een waarde van millioenen, te ernielen en te plunderen, ja, in hun aat en nijd, zelfs de schendende hand . ebben geslagen aan de eigendommen van ' enaturaliseerde Britse onderdanen en et aldus niet beneden hun waardigheid ebben ^ea«cht het bewijs van het Bntse f burgerscliap te behandelen als een waarde-loos ,,scrap of paper". Luide hebben zij. vooral gejubeld, want zij konden het als vrij man doen, pochend op hun kordaat-stukken. Immers, de politie, d* voor een groot deel het gehele vernielingsproces lijdelik had aanschouwd, wist plotseling zich niet meer gced te herinneren, wie die dapperen waren, terwijl ze kort van te voren met een bewon-derenswaardige flair mond- en andere rebel-len had opgespoord en naar de hoven ge-sleurd ! Waar zij een beter geheugen had, werden, op weinige uitzonderingen na, de schuldigen met een kleine geldbcete in vrij-heid gesteld, terwijl maanden, ja jaren ge-vangenisstraf was opgelegd aan ,,mond-rebellen", die, als politieke gevangenen, geen betere behandeling ondervonden, dan de gewone misdadigers, met wie ze moesten verkeren. Zijn eigen volk echter stond met een bloe-dend hart en met wrok in het gemoed zwij-gend te kijken naar het vreemde. schouw-spel.. Het had er wel- reden toe, want voor op de zegekar prijkten de ontzielde hoof-den van Beyers en Jopie Fourie, en daar-naast die van de talrijke Afrikaners, die de dood vonden, neergeveld door een brœder-hand ; en gevolgd werd de triomfwagen door een la^nge schaar van veroordeelde misdadigers, de Wet voorop, in boeien geklonken ! De Wet, de grootste krijgsheld van het Afrikaanse volk, de trouwe, dapperè, on-versaagde vaderlander en aâ.nvoerder, de man, tegen wie de wereld heeft leren opzien als een kundig krijgsman niet alleen, maar ook als een hoogstaand mens, en wiens ge-drag gedurende de laatste maan^en hem, indien mcgelik, zijn volk nog dierbaarder zal maken, al werd hij door Botha in de kerker gesmeten, de Wet, met Beyers, be-lichamend het geweten van het edelste deel van het Afrikaanse volk, Botha's krijgs-makker uit lang vervlogen dagen, die zo ver, o zo ver vandaag achter ons schijnen te liggen, zijn meerdere bijna in aile op-zichten in die dagen, tœn Botha het nog als een onrecht ondervond, dat een zwak-kere van het zijne zou worden beroofd, alleen omdat hij niet in staat was het tegenover een sterkere te behouden, in die dagen, toen zijn gedragslijn nog werd bepaald door liefde en toewijding tôt zijn eigen volk in de eerste plaats, eh niet door overwegingen van partijibelang, aanmatigend en ruw impérialisme en de toejuichingen van onze overweldigers. Voorbij zagen ze gaan die mœdige mannen en vrouwen, die in de kerker waren gestopt of omdat zij, hun geweten geen ge-weld willend aandoen, de hand hadden op-gelicht tegen hem, die hun idealen en hei-ligste overtuigingen had vertrapt, ôf een-voudig het leed niet% langer hadden kunnen verkroppen en uiting hadden gegeven aan de afschuw, die hen vervulde. Onder hen zagen zij mannen, die, door hetgeen zij Vroe-ger reeds hadden verricht, een ereplaats onder ons volk innamen ; maar zelfs al waren zij tôt nu toe onbekenden, hun daad, het protest van een geweten tegen sluwe berekening en beginselloos opportunisme, zou hen reeds hebben geplaatst in de rij der helden, die in tijd van hoge nood de tradities van het Afrikaanse volk hebben hooggehouden en alzoonze eer gered. Juicht luide, Britse medeburgers, en bedwelmt hem met het geluid van uw zegekreten en jubel-tonen, want aan U heeft hij de idealen van zijn volk ten offer gebracht, het was om uw erebetoon en lof, dat hij zijn volk tôt in het diepst van zijn ziel heeft gegriefd, het was ter wille van U, dat hij het bestaan zelfs van zijn eigen volk in de waagschaal heeft gesteld. Juicht luide, want straks, als in de stilte van de nacht de stem van het geweten 7-ich laat horen en de worm van wrœging begint te knagen aan zijn ziel en de slaap uit zijn ogen drijft, moet de naklank van die jubeltonen hem troosten en in-vergetel-heid rust doen vinden, een gruwel en een verschrikking als de nacht hem moet zijn, als hij tenminste nog iets voelt voor zijn sigen volk, wanneer hij denkt aan de wrok, , baat en tweedracht door hem ontketend en aan het broederbloed door zijn toedoen ver-^oten.Moge dit beeld van de triômferende Botha de Afrikaner bijblijven. Straks, als ie verkiezingsstrijd begint, zal hij wel weer roor het volk treden met zijn schoonklin-kende leuzen van vergeven eh vergeten, van ; ioenadering en verbroedering en met een breed gebaar, als bewijs van zijn vergevings-yezindheid, de deuren van de gevangenis • Dpenzetten. Ik hoop echter, dat mijn volk aesa zal doorzien, nu toch reeds zal hebben irerstaan, dat zijn leer van verbroedering 1 Detekent absorptie, een prijsgeven van eigen /olksbestaan, een voortdurend toegeven aan ie vraatzucht der nooit te verzadigen tegen->tanders, die wel willen ontvangen, maar looit iets geven, die wel willen, dat wij 1 /ergeten, maar zelf er niet aan denken zulks . ye doen, wat staat nog te vergeven, en die « iu eenmaal niet kunnen of willen dulden, iat wij naast hun, als een zelfstandig volk, ] >nze plaats in' ons land behouden ; dat het sal begrijpen, dat Botha de goedertierende .peelt, alleen omdat de maclit zo zoet is m die nu eenmaal niet te verkrijgen is :onder, altans gedurende de verkiezings-lagen, het volk naar de mond te praten en ( iijn zin te doen, en hem met donderende ] item zal .toevoegen : ,,Ga weg, afvallige, ^ vij kennen U niet meer, bij ons belioort ^ jij niet meer thuis, vervoeg U bij hen, wie j jij altijd' naar de ogen hebt gezien en naar 1 vier goedlveuring gij altijd hebt gehaakt,. < .7oor ons bestaat gij niet meer, voor ons zijt 1 *ii dood !" ' H. D. J. Bodenstein. 1 '-4SI flW DE KWADEN ZIEN BENEÊN DE TRANSEN DE LEEUWEN DANSEN KLEINE KRONIEK Kern. Gij zegt: ,,Ik heb vernomen der Vad'rei stem", Zij placht Te wekken in den vrijen man tôt koene daac de kraclit. Maar 6laafs zien wij u dienen, al fnuikenc 't Vlaamsch Gedaoht, T\ie brachten over 't Vlaamscho land dei langen l^angen nacht. Honderdjarlge Aîoë. In de Rotterdamscho Diergaarde staat oï het oogenblik bij de Victoriaserre een Agave Araerican'a of z.g. ,,Honderdjarige Aloë" iu vollen bloei. •De wijdgetakte pluim met haar groen-gele bloemen en gele meeldraden, steeds door een drom van insecten omzwermd, levert een eigenaardig gezicht op en vertoont wel eèr heel eigen karakter. De hooge ouderdom dien de plant in 't noordelijk klimaat bereikt voor ze de tôt bloei noodige ontwikkeling bezit, heeft haar den naam van „honderdjarige" bezorgd, welke uitdrukking men niet al te letterlijk moet opvatten; in haar vaderland bloeit ze al op 10- of lo-jarigen leeftijd, om na den bloei e venais hier af te sterven. Ofschoon de plant reeds in 1640 werd inge-voerd, noemt men ze nog steeds verkeerd. Het geslacht Aloë behoort tôt de lelieachtigen, de Agavis behooren tôt dezelfde familie als de Aniaryllissen. Roîiin. Rodin, de groote moderne Fransche beeld-houwer, die voor eenigen tijd zoo mooie en met zoo groote genegenheid in de Fransche pers ge-echreven reeft over de Fransche katliedralen, en die daarbij zulke scherpe . opmerkingen maakte over het restaureeren dezer gebouwen, heeft onlangs doen uitgeven : ,,Les Cathédrales de France" eene uitgave van de ,,librairie Armand Colin", te Parijs. De Architectural Review vestigt er als volgt de aandacht op : In een lange inleiding, geeft M. Charles Morice een uitvoerige bescliouwing over ,,geboorte, leven, dood en lierleving" van de Katliedraal, waaraan alleen een Fransch-man zulk een ijle sierlijkheid kon geven. Dit historisch overzicht bevat te midden van min of meer bekende feiten ook vele resultaten van eigen onderzoek. Bij de levensbeschrijving van Rodin ver wij lt hij lang bij het bloeitijdperk van den grooten beeldhouwer, dat feitelijk pas begon na de verwerping van het standbeeld van Balzac, hem door de Société des Gens de Lettres, opgedragen. Niet voordat Puvis de Chavannes en andere moderne schilders den moed toonden te be zitten om de ,,wonderlijke dogma's" van de ge-zagliebbende oude school op zijde te zetten, begon ook het groote publiek te begrijpen, dat Rodin een geniaal en bijzonder begaafd mensch was en dus ook als zoodanig erkend diende te worden. Zoo wordt ten slotte Rodin geliuldigd aïs de man, die veel verouderde academische geleerdheid en conventies had durven trotsee-ren en daardoor zeker niet het minst de beeld-houwkunst in nieuwe banen kon leiden. Echter Rodin is geen realist in de beteekenis, die gewoonlijk aan dit woord wordt gehecht. ,,Hij streeft er niet zoo zeer naar", zoo zegt Charles Morice,- „om de zuivere realiteit weer te geven, maar traclit steeds meer ziel en wezen te benaderen, een secondaire realiteit, die ver boven de eerste staat. Zijn hoogste kunnen bereikt Rodin, zooals Morice oordeelt, in zijn ,,Burgers van Calais". Zooals verwacht mag worden zijn Rodin's opmerkingen over de kathedralen van Frankrijk îenigszins onsamenhangend. Zijn behandeiings-methode is reeds op te maken uit den aanvang van zijn werk. ,,Hoe", zoo vraagt hij, ,, worden de gevoelens trouw, hoop en vrede, loor de Katliedraal vertolkt?" ,,Door harmonie", is zijn antwoord. Daarop volgt een aenigszins gerekt vergelijkcnd betoog over de Katliedraal en de deelen en functies van het raenschelijk licliaam. ,,De harmonie in het evend licliaam'. ontstaat", zoo vertelt Rodin, ,,door den evenwichtstoestand van .zijn samen-îtellende deelen, en zoo is ook de Katliedraal volgens deze beginselen samengesteld", enz. Zoo gaat Rodin voort, zonder eenig voorbe-loud.Het boek is zeer belangwekkend om in het jrigineel te lezen, men moet echter niet trachéen het te vertalen. Rodin is een origineel man en heeft somtijds icliitterende in vallen. In zijn boek stâan veel [rittige gedachten, dikwijls in dichterlijken irorm, vooral waar het gaat over Frankrijks aatuur. ,,De Loire de hoofdslagader van ons Frankrijk! Rivier van licht en vol gelukkig even!" — en ailes wat Rodin over de groote Kathedralen, wier schoonlieid den lezer, maar îet is te fijn, te .teer, om het schrijver tôt 5'éestdrift vervoert, in zijn tintelcnd Fransch segt, is een té groot genot om vertaald te uinnen weergeven. Met het oog van een kunstenaar en de ziel /an den dichter openbaart hij de voile glorie-•ijke schoonlieid van Etampes, Nantes, Nevers, \miens, Le Mans, Soissons, Reims, Laon Chartres. Hij spreekt zijn bewondering uit met een ichtende geestdrift die ook den lezer in ver-roering brengt. Aan zijn teekeningen is in de îerste plaats de hooge waarde van dat schoone Doek te danken. Het zijn een lionderdtal pl^i-ien van meer waarde voor den architect dan nenig onvolprezen studieboek! Voor het groot-;te deel zijn het slechts vluchtige schetsen ; edere krabbel, iedere streep, met nerveuse îaast, maar altijd zer raak neergezet, heeft let beoogde effect. (BouwTî. Crt.j j De Rokïtno-moerassen. De moerassen in West^Rusland, waar van in le oorlogsberichten zoo dikwijls melding ge-naakt wordt, worden in werkelijkheid sàmen-revat onder den landschapsnaam Poljeszje, die iverigens in Rusland nog tweemaal voor de K>schgebieden in het Zuidelijk gouvernement <I»luga en het Westelijk gouvernement Orel ^rugkeert. De naam Rokïtno-moerassen, dio iigenlijk slechts aan een deel toekomt, is tegen-voordig echter de meest gebruikelijke vcor het litgestrekte moerasgebied in West-Rusland, in Let stroomstelsel van de Pripet, die de Dneper litmondt. Deze moerassen, wier Westelijk deel der Duitschere en Oostenrijkers voor de eerste maai n de streek van Vlodawa bereikten en die .ich tôt Brest Litowsk voortzetten, strekken icli uit door vier gouvernementen, namelijk . flinsk, AVolhynië, Kiew en in geringe mate ook ^ohilew. _^Iet ^'elke^ ontzaglijke a fmetingen j men hier te doen heeft, blijkt daaruit, dat het «tioomgebied van de Pripet een oppervlakte van 120,000 vierk. kilometer heeft. Twee der-den van dit gebied worden ingenomen door de 1 boschmoerassen van de Poljeszje. I Moi kwaardig is de plaats, die de moerassige streek in het verkeerswezen inneemt. De rivie-ren, met name de Pripet en haar Zuidelijke zij ri vie ren, zijn goed bevaarbaar. Op de Pripet begint het scheepsverkeer reeds bij Pinsk, met zijn 30,000 inwoners, de grootstc plaats van de Poljeszje. De rivier kan aldus over 58o K.M. of drie kwart van haar geneelen loop, bevaren worden. Op de Styr kunnen de schepen ^6 K.M. va ren, vier vijfden van den loop; op de Goryn 400 K.M., tôt boven Ostroz, en op de JHitsj tôt Glusk. Van deze gunstige omstan-digheden is op groote schaal partij getrokken. •Een der grootste Russische waterwegen, die het stroomgebied van de Dnjeper met dat van de Njemen en d enWeichsel verbindt, loopt door de Poljeszje en wel naar den Weichsel van Pmsk uit naar Brest Litowsk door het Dnjeper-Boeg-kanaal, en naar de Njemen, eveneens van uit Pinsk door het.Oponski kan a al. Deze waterweg, hoe uitmuntend ook voor het handelsverkeer, kon aan de militaire eischen echter geenszins voldoen. Daarom heeft Rusland het moerasgebied ook in het landverkeer door verscheiden groote strategische spoor-hjnen, de zg. Polje6zje-lijnen, bij zijn hoôfd-centr^ aangesloten. Met den aanleg dezer spoorwegen werd reeds in 1882 een begin ge-maakt. Tegenwoordig zijn vier groote lijnen 'n gebruik, waarvan een de Noord-Zuid en drie de West-Oost verbinding vormen. Op de straatwegen in dit gebied kan natuurlijk weinig gerekend worden. In de richting West-Oost loopen in 't Noorden en Zuiden twee Rijkswegen langs de Poljeszje, die bijna precies de grenzen van het moerasgebied vol-gen. De Noordelijke van Brest Litowsk naar Bobrinsk, de Zuidelijke van Bfest over Kowel en Rowno naar Kiew. In de richting Noord-Zuid' loopt een weg van Minsk over Pinsk naar Rowno, waarvan de vele krommingen de moei-lijkheid van het terrein toonen. ^ De ^ bevolking van het. eigenlijke moerasgebied is, reeds ten gevolge van het ongezonde klimaat, schaarsch en de exploitatie is dien-overeenkomstig gering. Er is wel veel gedaan, om liet land vruchtbaar te maken en in ver-schillende deelen zijn groote stukken land en nieuwe woonplaatsen verkregen. In vele ge-vallen moet de gelijkvormigheid van de oppervlakte, in verband met de uitgestrektheid der moerassen echter aan een goede afwatering bijna onoverkomelijke môeilijkheden bieden. De Russische Oostzeevloot. De te Posen verschijnende ,,Kurjer Poz-nanski" weet te melden, dat het Russisch es-kadér in de Oostzee den laatsten tijd aajizien-lijke versterkingen heeft ontvangen. De jongste ge\-echten tusschen de Russische en de Duitsche vloot, aldus het blad, geven alleszins recht tôt de veronderstelling, dat versoheidene nieuwe oorlogsschepen aan de Russosohe Oost-zee-vloot zijn toegevoegd. Voor ailes dient op-gemerkt te worden, dat de ■vier pantserkrui-sers van het Gangul-type wel het meest het Russische eskader vers ter kt Hebben. Dezo schlpen zijn verleden jaar te water gelaten ; zij hebben een inhoud van 23,400 ton, terwijl de j bewapening/ bestaat uit 12 kanonnen van 30.o J c.M. en 16 van 12 c.M. Dan zijn er nog vier andere/ linie-schepen, waarvan er één een in-i houd van 17,700 ton en de drie overige van j 13,000 ton hebben. De bewapening dezer sche-I peu bestaat uit 4 kanonnen van 30.5 c.M. en J een groot aantal lichtere stukken geschut. Vier kruisers van het .,Borodino"-type (32,500 ton, 12 stukken van 35.5 c.M. en" 24 van 12 c.M.) zijn bijna voltooid en zullen in het begin van het volgend jaar te water gelaten worden. Het Russisch-Oostzee-eskader beschikt verder over vijf pantserkruisers, twee kruisers van het Malcharof-type en vier lichte kruisers. die uiterst snel en uitmuntend bewapend zijn. h'clland's Taak. Rt. schrijft in het ,,Vaderland" : ,,Het is goed dat ieder zich als ideaal voor zijn volk stelt het vervullen van de taak, die het van nature schijnt opgelegd. Onze nationale gereserveerdheid, ons individualisme hebben hun goede zijden. Er wordt hier veel en goed geweten, — er is hier in zaken van we-tenschap en kunst, in zuiver geestelijke aange-legenheden een merkwaardige objectiviteit. Het Lot heeft misschien gelukkig gekozen door juist ons te bestemmen voor de neutra-liteit, dat is voor, bij geringer krachtsont-plooiing, grootei-e zuiverheid van oordeel. Maar laten wij. met belioud van nationale talenten en deugden, die ook hun keerzijden hebben. dit van de grootere nationaliteiten overnemen dat we iets breeder worden,- dat we een dieper besef van de waarde onzer natie dragen dan dat ons land een prettig oord is, waar men persôonlijk makkelijk en zonder al te veel ge-bondenheid kan leven. Wij hebben een kolo-niaal gebied dat menige groote mogendheid ons kan misgunnen. Daar is iets te brengen en voort te zetten van Nederlandsche stuwkracht en Nederlandsche ondernemingsgeest, En ook, er is een cultureel Groot-Nederland, er is in Vlaanderen, er is in Afrika een strijd voor Nederlandsch wezen, voor Nederlandsche taal. Het bewustzijn kradlitig lid te wezen van een grootere, leefbare nationaliteit, zal ons een •breederen adem geven, met belioud van de particulariteiten, die tôt het eigenlijkst behooren van ons karakter." De Luikscfre straationgens. Op de Place Verte spelen de straatbengels. Met krijt hebben zij over 't asphalt een lange streep getrokken. Zij beschouwen met welge-vallen hun werk en schijnen de gebeurtenissen nvi af te wachten; deze blijven niet uit. Twee Duitsche officieren, in de puntjes, rinkelende sporen en slepende sabels, komen nader. Zij naderen de witte streep en willen er over-stappen zonder er bijzondere aandacht aan te verleenen. Nu beginnen echter de jongens te schreeuwen en te gebaren, alsof er een ônge-luk zou gebeuren. De officieren staan stil on vragen wat dit bedùidt. rOngelukkigen, schreeuwt een der bengels, ge.dan niet dat dit de Yser is? Wilt go nu nog eens verdrinken? De pîlchten van efken Vramîng ten opzlchte van „de Vlaamsche Stem" zUn: MEDEWERKEN. ABONNEEREN.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Amsterdam van 1900 tot 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes