De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1513 0
15 februari 1915
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 15 Februari. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Geraadpleegd op 20 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/6688g8gj1q/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

I eerste Jaargang N®. ia jviaantaHg ta r eoruan is>io s Cents DE VLAAMSCHE STEM ÀLOBlVlEEIVr BELGISCH DAGBL4D [en volk zal niet vergaan! Eendracht maakt maohtl REP*ALElSSBTRAATE3l! AMSTERDAM. - TELEFOON No. 9922 Noord. pi Vlaamsche Stem verschijnt t* Amsterdam Blken dag des morgens *' Abo'nnementsprîjs by vooruittietaling! Vooi Hollaud en BelgiS »er jaar / 12.50 — per kwartaal /3.50 — per maand f 1.25, Voor Engeland en ïrankrjjk Fis. 27.80 per jaav — Ers. 7.50 per kwartaal — Frs. 3.75 per maand. Hoofdopsteller ; Mr. ALBERIK DESWARTE Opstelraad : CYRIEL BUYSSE - RENE DE CLERCQ - Mr. LOOEWIJK DOSFEL Mr. JANEGQEN. - ANDRE DE RIDDER Voor ABONNEMENTEN -wende men zich tôt de Administratie van liet blad: PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AAXKONDIGESfGEN wende men zicli toi de I-'irma J. H DE BUSSY, ROKIN 60, AMSTERDAM. A DVEKTENTIES : 25 Cents per regel SORTE INHOUD ^Vlaanderen's Toekomsji. Dr* Gm Mîsstacn. Kleine Kroniek. Onder Ons. (2). — Edward TZeeters* Oud-Minister Colijn ea het VolkenrecM* bladzijde. Hit het Vaderland.. Grens-kroniek. Het hervatten van gewone levenstoestanden t ITifc da Kampen. Pe Wondernacht. '(6). — CA van ■WggwlUMO. Je bladzijde. De Europeesche Oorlog. Pe versterkingen a an de DuîtscH-Russische grens. Telegrainmen en Bérichten,-Tooneel. — André de Bidder* U» bjadzijde. 10e Verslag der Onderzoekscommiss#ie£ Voor de Uitgewekenen. Overzicht van Tijdschriften* Ingezonden Stukken* Yoordraohten, Vlaanderens toekomst Vlaanderen zoo vaak liet sfcriirlnerk door de eeuwen heen van losgebroken driften en hefc lokaas van hebzuchtige gekroonden is nogmaals door vreemde indringers cverval-len, verfcrapfc en mieliandeld als eene yer-krach te schoone. Vreemde indringers! Ze zijn ons vreemd geworden '-onidat wij ze zoo niet kenden. Janimer voor Duitschland Iieeft het ons vaderland gesclionden, de drie Vlaam-fche zust-erstedeu van liunne kroon beroofd, onze: vruchtbare àkkerlanden met ijzeren hieleii plat gestampt, het volk verslïooid en de eîlende prijsgegeven. Nu zijn wij tegen onzen "\vil voor. immer vreemden ge« vorden. Wij hebben ons geloof a an de IhiiU^he --yoiltuur verlorçn en. met diepe smart yerdureu wij die pijnlijke onteooche-ling. Doch-wij leven immer vol hoop in het geloof aan eigen recht, grootheid en komen-de Hernieuwing. ' Zàl Vlaanderen weder g root worden1? Ônder vreemde lieerscbers, nooit. De Vrijheid gesteund op Godsdienst en rechfc zijn de1 groridslagen der grootheid van een voik. -A-lfe Vlàanderen vrij was, is het immer groofc-' 'geworden. In onderdrukking heeft l\et gëstreden en geworstekL tôt het op eigen grond, -zijn eigen aard ontwikkelen kon. Daar dé ontwikkeb'ng der persoonlijkheid de rnaatschappij. ten goede komt, zoo zal oôk Vlaanderens en België's heropbloeiên aile natiën' der wereld eens weder te goede komen. En gelijk het vroeger een midden-punt was van handel, knnst en godsdienst-leven, zoô hebben baschaving en aile natiën belang aan Vlaanderens en België's onaf-hankëlijkheid.Op économise h gebied was Vlaanderen Ben bronoder van kraohtig leven. Antwer-pen was feen vrije haven waay de vlaggen aller natiën wapperden en vrij aile volkeren :1e werkkracht van een kleinen staat kon-[leil bewonderen. Ons nijverheidsleven kwam aile werelddeelen te ^oede, wijl ook ^nze ontvankelijkheid vatbaar was voor de onderiiemingen der vootste naties. België an- Vlâahderën waren riik om de vrije ont-p.ikkeling van hun economisohe kracht-. Uaarom, ook werd Vlaanderen groot op geb'ièd van.kùnst eu wetenschap. De Vlaamsche bewéging was de draagster der cul-tmirgoedeven die ze zocht aan ons gansche volk mede te deelen, om het lioogere op te voeden en hëb met den rijkdom der ware beschâving te verlieffen. Het ware voor Nedèrland in 't bijzonder een cultuurver-lies van groote waarde moest Vlaanderen ooifc in zijn© vrije en onafhankelijke ont-wikkeling op dit gebied belemmerd worden. Wij ook deelden door eenheid van taal onze geestrijke schatten aan liet Nederlandsche volk en wij voelden ons groeien door weder-zijdschen steun en mededeeling. Vlaanderens val ware eene beperking voor Neder-landschen invloed, een stopzetten van ge-iiieenschappelijk rasleven en een verdwijnen van verfrisschende opwerking eener zuster-natie. De beschâving immers en aile volkeren zouden in Vlaanderens dood de internationale en sociale kracht zien verloren ?aan van Vlaamsche kunst, van Vlaanderens wetenschap, van Vlaanderens cultu-l'eele . waarde. In naam van Lat recht, in naarn der beschâving moet dit worden be-let. Want nogmaals enkel vrije naties leve-ren nationale kunst en lioogere cultuur. Ook in Vlaanderen stond liet zedelijk -n godsdienstig leven nog hoof. Wij zijn uiet de meenîng toegedaan van zeker Bchrij-ver, die in het Pruisendom de toekomst der Katholieke kerk beschouwt. Zulken onzin is ailes behalve aandacht waard. > Wij leven in het betrouwen van onze îigene kracht en geven dit ieder tôt naden-^en, dàt Vlaanderen door de eeuwen heen 'S grôot geworden door vrijheid en door L'echt . In hefc bewustzijn van ons recht vragen vrijheid aan God, aan de beschaafde ^ereld, opdat welhaast aile Belforten en Kerken van Vlaanderen weder over de we-old luiden zouden dat het vrije Vlaamsche ^'olk weer groot zal worden voor God, voor *§rk, voor de wereld en voor het vaderland. ï>i\ .G, MISSIAEN, ^ ; Kleine Kroniek. \ ' — Tweeërïei beschâving in België» Onder „0verzicht» van Tijdschriften" bevatîc No. S van de ,,Vlaamsche Stem;- een uit 2so. G van de j,Nieuwe Amsterdammer" ' overgenomen artikel van den heer L. Aletrino over ,,Bel-giscke Beschâving". Het zij ons vergund bij dit artikel een paar kantteekeningen te malien.De in de Jaatste tijd van Duitse zijde meer-maals veriiomen vocxrstellmg, dat België een land zonder kultuur zou zijn, heeft de heer A. aanleiding gegeven om aan te tonens dat een Belgiese beschâving wel degelik bestaat, Deze •beschâving, zegt hij, -— en liij beperkt zicli •hierbij tôt de Jetterkunde —• ia van jonge data m • Vèrhaeren, Maeterlinck, Giraud, Van Lerberghe, Georges Bodenbach, Camille I^e-monnier en Georges Eekhoud zijn er de voor-noamste vertegenwoordigers van. Het wil ons voorkomen dat do hefichouwin-gen van de lieep A. niet vrij zijn van zekere eenzijdigheid. Wel spreekt hij terloops ook van Vlaamse schrijvers, maar het antwoord der Vlamingen oi> de Dnitse bewering zouâ dunkt ons, geheel anders hebben geluid. Stellig zouden ook wij, waar gevraagd wordt naar kultuur in België, de bovenstaande grote namen ^-ermelden ; maar niet uitsluitend op die zouden wij de nadiuk leggen. Wij zouden ook nvijzen op Vërrietet, Streuvels, Buvss5e5 Van de Woefetijne, Van Langendonck. Vei-meylen, De Clercq en, uit vorige geslachten, op Conscience en Gezelle. Tans lijkt ons li€^t gevaar niet denkbeeldig, dat do oppervlakkige of vooringenomen lezer uit de woorden van do heer A. gaat opmaken, dat de Vlaamse volkskunst van Conscience ± 1880 is verdrongen door een nieuwe richting, verschillend in taal en geest, een nieuwe richting die tans alleen in aanmerking komt ' waar er sprake is van kultuur in België. In tegen&tolling met deze opvattiug ') ver-toonde îiâar b >i ons voorkomt liet. België dat wij hebben gekend tweeërlei beschâving: de eerste, gedragen door de taal van de Noorde-like provincien,, de tweede door die van do Zuidelike. De eene kwam tôt uiting in het^al-gemeen Nederlands (het kritîes proza van Vçt -meylen) of in een partikularisties getint Ne-derlauds (Streuvols), de andere in het. alge-meen Frans (Fernand Séverin) of in een partikularisties gennanceerd Frans (P^ekhoud). Van deze beide binnen de Bçlgiesë grenzen naast elkander staande autoclithone • besoha-vingen vol'gde de ontwikkeling zéer van elkander verschillende lijnen. Reeds door .het taal-verschil waren zij noodzakelijkerwijs gesc-hei-den. Een ver?rwakking voor de Noordelijke be-scliaving was dat Verhaeren. Maeterlinck, Van Lerberghe, Eeklioud e. a., geborén maar niet getogen Vlamingen, zich bij de Zuidelike beschâving aansloten — een verzwakking van de Vlaamse kultuur, een onderdeel van de Neder-landse, ten gunste van de Zuidelike, een onderdeel van de Franse. Dat de arbeid van Verhaeren en Maeterlinck niet rechtstreeks ten goede komt aan het Vlaamse volk waaraan zij hun natuurlike gaven danken is, in de opyatting der Vla^iins-gezinden,. grievend- in strijd met de Zedelijke eisen die een volk aan zyn zonen stellen moet. Vandaar liun protest — dat de heer A. ..on-biliik?' noemt — ook tegen literairè ver'îran-sing.Terloops raakt de heer A. ook de taalstrijd aan. Misschien gaat het anderen anders dau ons, maar ons is niet duidelik wat hij bedoelt met o. a. liet twee-talen-vraagstuk tôt zijn ware verhoudingen" 'tenig te brengen. Op welke actie moeten wij daarin kritiek zien, op die der Vlaams-, of op die der Fransgezinden ? Dr. A. JACOB. *) E d m u n d G o s s, e in Khuj A Ibcrt's "BooJc en C!hr. Col lin en Det géniale, Men-neske. (191-5) houden, in hun sympathie voor België, eveneens alleen met de Franssprekende Belgen rekening. De verdoemde Moïenaar te Nief. (Uit den Vlaamschen. Volksmond.) Honderd jaar geleden woonde aan den Rupel te Niel een moïenaar, die zeer los-bandig en roekeloos leefde. Het vloeken was hem een tweede natuur geworden en vooral Maria moest het daarbij ontgelden. Men fluisterde op het dorp, dat hij zijn ziel aan den duivel had verkocht: eens toen het windstil was, had men den molen zien draaieii. Op zekeren avond zei de moïenaar tofc zijn zoon: ,,Ga naar den molen en maal dit koren." — ,,Vader," sprak de zoon, ,,hoe kan ik dit koren malen, daar er geen wind is?" — ,,Ik zeg u, ga!" — ,,Maar liet is niet niogelijk " — ,,Welnu, als het voor u onmogelijk: is, zal ik het zelf doen!" Vloekend klom de moïenaar den houten molentrap op. Ma-ar daar klepte opeens het Angélus.... Als door den donder getroffen stortte de man naar beneden. Hij was dood. Den volgenden morgen trok een reizend meester door het dorp. Hij bezat het gc-heim om allerlei kwalen te genezen. Toen hij het lijk van den moïenaar zag, riep hij uit: ,,Maar de moïenaar is niet dood!" Met mijn kruiden zal ik hem genezen!" Men liet hem met het lichaam alleen, want de stank der kruiden was zoo bedwel-mend, dat niemand in de nabijheid kon blijven. Toen men de deur opendeed, was de meester met het lijk verdwenen. Om het kruisbeeld, dat bij de sponde stond, was een der lakens gewonden ; het andere, in welks vier hoeken een knoop was gelegd, la g op den grond. glWLL'J !■', Misiukta vriendjesmakerij, Men weet, dat in de vrijzinnige stad Brusr sel de gemeente indertijd een monument ter îiagedachtenis van Francisco Ferrer heeft doen oprichten, in het midden van de Place Sainte-Catherine. Kort voor den oorlog richtte de. Spaanscli^ conservatieve regeeringsgroep een officieel ver-zoek aan de Belgische regeering tôt vernietr-ging van het monument, dat, zei men, een be-leediging constitueerde. De regeering, steeds bedacht op de autonomie van de gemeentelijke administraties, antwoordde op zeer vriende-lijke wijze, dat zij haar tusschenkomst ter zake niet wilde verleenen — waartoe ze trouwens wettelijk niet het recht zou hebben. Nu echter de Duitschers tijdelijk de zaken der Belgen regelen — op hun eigen beminne-Jijke wijze! — hebben zij gedacht, dat het wel-licht dienstig kon wezen, den nêûtralen S'pan-jaarden aangenaam te zijn. Bijgevolg hebben zij den heer Lemonnier, opvolger van burge-meester Max, order gegeven om het monument van Ferrer van den aardbodem te doen Verdwijnen. De sympathie der Spanjaarden zou, zoo hoopten zij, daarmede gewonnen worden, en tegelijkertijd zou er tweedracht gezaaid worden tusschen de politieke groepeii in den boezem van den Brusselsclien- gemeen-teraad....Helaas! Germania's verwachtingen werden bedrogen. Eendrachtig kwamen de gemeente^' raadsleden in verzet tegen deze flagrante schending van de krijgswetten. En wat de Spanjaarden betreft, die blijkbaar nog de ouderwotsche rechtsbegrippen hebben en zich nog niet mogen verheugen in de zegeningen der onvolprezen ..Kultur" — de ministér van Spanje te Bru'sseî, die c-onservatief is en zelf tevoren ter zake de tusschenpersoon was ge-weest tusschen zijne en de Belgische regeering, ricbtte persoonli.jk het volgende téle-gram tôt koning Alphons XHI : ,,Ik Iieb van den heer Lemoiinier de order vernomen van de Duitsche regeering, strek-keùd om het monument van Ferrer weg te nemen. Daar België op het oogenblik onder een buitenlandsch beheei* staa.t, gevoel ik er mij diep bedroefd onder, want ik zou niet wil-* len, dat deze zaak werd toegeschreven aan den invloed van Spaansche conservatieve elemen-ten en het nemen van een maatregel, die buiten hun werkkring valt." Men ziet het: Carmen laat Faust stikbe-duusd achter met zijn lievigheidje«. Men kan sterven aan onbeantwoorde liefdel lemand ,,dïe gezien heeft". M. Maurits Caluwaert, soldaat 'van het lie linieregiment. tegenwoordig verblijvende te Prospect Lodge, Corsham, Wilts, vertëlde aan een opsteller der ,,Indépendance Belge" het volgende : t Gebeurde in den schrikkelijken nacht .van 5—6 Augustus. Wij bevonden on-s' te Queue du Bois, doch moesteiu.voor de overmacht weldra xnicliten en terugtrekken. Zwaar gewond en veel blqed verliezend kon ik echter niet meer vîuchten. ,,Nevens, mij lag de genaamcie Ant. St-rik-ker. In de ^erte hoorden wij den strijd voort-woeden en vele granaten ontploften boven ons. Mijn kameraad nam mij bij den arm en zegde met zwakke stem: ..Indien ik sterven moet, ault ge wel eens in mijnen naam aan nîijne oude moeder vaarwel gaan zeggen, niet waar?" En hij gaf mij zijn adres. De overwinnende Duitschers naderden, terwijl zij, als wilden, huil-den en vloekten. Wij hielden ons stil, alsof we reeds bij de doodeu waren. Toen zij niet ver meer van ons waren, schoten zij hunne ge-weren op de gekwetsten af, en ook mijn kameraad Ant. Strikker werd gedood, terwijl hij nog een laatste maal den naam zijner moeder uitsprak. Vele andere gewonden werden met de bajonnette afgemaakt. ..Dit ailes lieb ik aanschouwd. met mijne E>igene oogen. Mijn been is ganseli verlamd, doch gaarne zou ik mijn leven opofferen om mijnen kameraad — een dier talrijke ongekende hel-den — te wreken". Een uîtspraak van Schopenhauer. Ergens in zijn nagelaten werken komt de volgende uitspraak van Arthur Schopenhauer, den grooten Duitschen wijsgeer, voor: ,',Men heeft den Duitschers verweten, nu eens de Franschen dan weer de Engelschen na te bootsen ; maar dat is juist het verstan-digste wat zij konden doen, want. aan zich zelven ovérgelaten, hebben zij niets verstan-digs aan te bieden." Sinds eeuige tientallen jaren echter hebben de Germanen hun bloedeigen ,,Kultur" opgebouwd — met welk verrassend resultaat weten wij nu al lang genoeg. Vlaamsche Oorlogsgeest. In Antwerpen zingen de kinderen die in de koord springen: De keizer in de ketel Do koning in do zetel. De Russen in Berlijn, Dan zullen wij blijde zijn. De jongens zingen volgend ,,vooyzeken" ; De duitsche keizer, Hij is niet wijzer: Hij verspeelt al zijn volk Aan den Yzer. Een landweerman riep — in een b uit je van lic-hte dronkenmanschap waarschijnlijk —: ..Duitechland over ailes!" maar een straat-jongen riep hem na; „^Iaai; niet over. den ïzèi^ zullej" » ' ^ . Een brief van Frederik van Eeden. Ontroerd door liet gciceldig lijden van ons volk, heeft Frederik van Eeden, de groote schrijver en de schoone en diep-&ociaal voe-lende mensch, aan zijne „Vlaamschc vrien-den" een o-pen brief gericht, tnhele weken geleden, dien we met. blijheid voor onze le-ter s hcrdrulcJcen. Mijn vlaamsche vrienden. Aïs mijn woord u nocr bereiken kan in uw.benaauwin^, dan moet ik u nu nog een groet toeroepeu. Hoe kort çeleeden was ik nog. in uw midden, sprak ik in uw bijeen-komsteu, genoot ik uw gastvrijheid. En nu ! die schoone steeden, dat vreedsame, werk-same. volk, dat heerlijk land, aangetast, gesclionden op de vreesselijkste wijze, on-nodig en onreclitvaardig Ig.eoorloogd, tofc het . uiterste gekrenkt en l>edreigd. Met daden kan ik u niet hel-pen. Ik ben : onmachtig, al vervult de gedachte aan het > door u geleeden onrecht mijn hoofd den j ganschen dag en rooft mij 's nachts den slaap. Maar ik heb toch enkele woorden voor u die u mijn gezindheid toonen en eenigen troost kunnen geeven in uw oover-zware beproeving. Dit is mijn meening fi Gi j België, liebt ooverwonnen' in den hoogsten zin en geen stoffelijke ooverwin-ning van uw verweldiger kan uw zeegepraal •te niet doen. Wat zeide de duitsche regeering (want het groote duitsche volk ,is niet aansprakelijk voor die taal) om haar ge-welddaad te rechtvaardigen ? Dat Duitscli-land in nood was en dat nood geen gebod kent. Het gold Duitschlands bestaan, de af-weer van Ruslands tirannie en daarvoor anoesfc het geringere belang vau België wij k en. De feiten der afgeloopen weeken hebben de onwaarlieid deezer woorden gétoond. Niet Duitschland was in nood, maar België. Niet om Duitschlands bestaan gaab het — zal men een natie van honderd millioen vernietigen? Welk een dwaasheid ! — Maar 0111 Belgiës bestaan. En toch, ondanks, dieu- allerlioogsten nood heeft België het gebod van trouw en eer niet gebrooken. Het. kleine België heeft dus gedaan wat het groote Duitschland zei-cle niet te kunnen. De wet en het recht ge-handhaafd onder allerhoogsten nood. Da-armeede heeft België getoond een lioo-ger gemeenschappelijke moraal te huldigen clan Duitschland, ten koste van onnoeme-lijk lijden. En daarom zeg ik, als Hollander, dat ik thans liever zou behooren tôt de vertrapte •belgische natie dan tôt hefc geweldige en machtige Duitschland. Stoffelijk heeft Duitschland gewonnen en zal het nog wel verder winnen. Maar zeedo-lijk is het geslagen, eens en voor goed ge-slagen, en de glansrijkste triomf kan die neederlaag niet vergoeden. Aile Volkeren roepen nu om. Gods hulp, maar geen volk heeft meer rechfc om liet te doen dan het Belgische. De God van de grootste bataillons en het beste geschufc zal wel uwen teegenstanders lielpen ! Maar ik geloof nog aan een God van Recht en Lief-de. Die laat vaak lang wachten en spaart ons niet. Maar op den duur schenkt die het waarachtige geestelijke voordeel. — al ont-rooft Hij ons van al het stoffelijke. Uit deezen strijd kunt gij Belgen, niet anders dan beeter en sterker te voorschijn koomen. Laat uwen vijand geld en goed winnen, gij liebt voordeelen gewonnen minder ver-gankelijk en van eedeler gëlialte. Wees rustig, .verfcrouwend en sterk in uwen nood, wees ons allen, die gespaard zijn tôt voorljeeld van manliaftig geduld en geloof aan mijn hartelijke bewondering en sympathie. FREDERIK VAN EEDEN. Amerikaansch oordeel over België. In een voor België liooggestemd stuk, be-titeld ,,België's zaak" beooordeelt de heer James M. B e e k, gewezen assistent-procureur-generaal der Ver. St. en Duitscli-land's noodweer-argument en België's mar-telie voor eer en recht : Met zijn beroep op noodweer, aldus de heer Beek, dat op niets anders. neerkomt dan op een zelfzuclitig streven om het verlies van menschenlevens dat met een recht-streeksch binnenrukken in Frankrijk zou ge-paard gaan, ten koste van een ander uit te sparen, heeft Duitschland België in een slachthuis veranderd, een vreedzame bevol-king onder den voet getreden en hare ziel verpletterd onder den druk zijner machtige légers. En toch, sclioon uit elke porie bloed verliezend. doodelijk gewond, en zoo goed als ontzield onder den hiel van den overweldi-ger, staat België voor ons, stralend in zijn eer als n immer te voren, .noch door eenige persoonlijke oneerlijkheid, noch door een gémis aan moed in liet minste- bezoedeld. Een oproep van Sienklewlcz. De beroemde Poolsche schrijver He 11 r y k Sieaikiewicz, die tijdelijk in Zwitser-land verblijft, publieeerfc in de Zwitsersche bladen een roerenden oproep aan aile, beschaafde volkeren om de Poolsche gezinnen, die tengevolge van den oorlog iu .ejlejide ysrkfiereïi^la liuln ifî komen/ _____________ Onder ons. II, Het is thans een moeilijke, zeer moeilijke î tijd voor de ouders die in innige verlioudiiig tôt hunne kinderen st-aan. Al wat Ave rond ons zien, al wat we ten allen kante hooren, de nieuwe toestanden waarin we verkee-ren, dit ailes zal en moet talrijke vragen op der .kinderen lippen doen wellen, en op hen een indruk te weeg brengen die nooit meer zal uitgewischfc worden. Het brandpunt van dit vraagstuk ligfc in. de wijze waarop de vragen beantwoord, de indrukken verkregen worden. Ware het. niogelijk onze kinderen te be-hoeden voor al die akeligheden die op deze dagen zoo overvloedig in dagbladen, vlug-schriften en j)laatwerken, verspreid woorden, voorzeker zcu het onze pliolit zijn iu dié richting op te gaan. Maar dat. is nu ; eenniaal onmogelijk, en daarom dienen andere middelen in acht genomen te worden. De tegenwoordige oorlog is zoo vreeselijk, zoo ongehoord gïsuwelijik, dat wij, cuderen, zelfs terugdeinzen bij sommige verhalen van euveldaden, bij afbeeldingen van enkele ge-plogen daden. In de thans veel verspreide plaatwerken vindt men voorstellingen die ons zelf met afschuw vervullen, — en hoe moet het dan gestaan zijn met den kinder-geest, met liet kindergemoed, waar de indrukken veel dieper en veel blijvender zijn ! Daarom vind ik liet niet raadzaam de kinderen dagbladen voor de oogen te leggen, noch gesprekken van voîwassenen te laten bijwonen, waar niet -zelden over toestanden en hàndelingen gesproken wordt die slechts een verderfelijken invloed op. de ontvankelijker gemoederen kunnen uit-oefenen.Maar wat-wij wel mog'ën, wafc we zelfs moet en doen, is met lien over den oorlog spreken op eene wijze die voor hen gepasfc is. Eu wafc we daarin eerst en vooral moeten vermijden, is de uitbundige geestdrift voor het oorlogsfeit. — —. — Voorzeker mogen wij, Belgen, Vlamingen, in geestdrift ontsteken bij het ver-melden der heldhaftige daden onzer zonen, onzer broeders, wier onverschrokken moecî Europa van den ondergang gered heeft. Maar dan is het ook onze plicht te wij zen op de gruwelijke noodzakelijkheid waarin ons rustig, vredevol landje zich bevond, om, hoe ongaarne hefc dit ook deed, gewa-penderhand een door niets gerechtvaardig-den invâl af te slaan. Eveneens als we verplicht zijn, elk van ons in 'fc bijzonder, ons te verweren tegen elken nachtelijken inval van inbrekers, zonder dat zulks ons het rechfc geeft meer te doen dan de boos-doeners te verwijderen en onschadelijk te maken, eveneens moeten we doen inzien dafc onze jengens oclc hun plicht deden door ten koste van hun bloed ons, niet-weerbaren, te verdedigen tegen eenen onverhoedschen aan val. En daaruifc spruit dan hefc gevoel van dankbaarheid voor hen die -garnis op onze Vlaamsche kustên nog immer manmoedi'g tegen den a-anvaller optreden, wat hefc hun ook kosten moge ; en eene versterking van het 'pliehtgevoel door het voorbeeld dat zij der geheele beschaafde wereld geven. Doch difc gevoel van dankbaarheid, die versfcerking van hefc pliehtgevoel, mogen niet gepaàrd gaan met oorlogsroem nocli rassenhaat. Op difc eerste punfc heeft onze schoolopvoeding zwaar gezoïid-igd, zooals ik het heb kunnen aantocnen in ni'jne studie over Krijgsgevoel in de opvoeding (De Vrije Menscli, nr. 1, 1915). De oorlog is nu eenniaal in onze geschîedenisboeken als een heerlijk, beschavend werk voo'rgesteld, en daartegen moeten we ons verzetten uit al onze krachten. En de rassenhaat. Wanneer we zullen terugkeeren 111 onze verwoeste, uitgeplun-derde haardsteden, zal er overal een storm van liaat- en wraakgevoelens oprijzen tegen dieu onmensche'lijkcri vernielingsge'Ciut der ,,Hochkuitur." .kt ligt in den natuur-lijken loop der zaken en is onvermijdelijk Maar juist daarom moeten wij van nu af die ontwakende en wellichfc reeds 111 het leven geroepen driften afleiden voor zooveel hefc ons mogelijk is, opdat de toèkomende geslachten niet een 'diepgevoelde rassenliaat aïs erfdeel ontvangen. Dankbaarheid en pliehtgevoel opbou-wen ; oorlogsroemen en rassenhaat afbre-ken ; dat is de taak, de gewicktigste taak die ons heden beschoren is. Mcohten wij er niet in valen, want de toekomst zou ons strenge rekenschap kunnen vragen! Retranchement; (Z.)' EDWARD PEETERS. Zie onze ielegrammen en laatste legerberichten op de djetrde bladzijde. ______________ Oud-Minister Coîsje over den Voikerenkrijg. . Onder de gezaghcbbende stemmen, die in Nederland over den wcreldoorlog zijn opgegaan, heeft deze van den oud-nvinister van oorlog, den. heer C o lij n, niefc hefc minste gewicht. Reeds het feit, dat van zijn eerste studie ,,Over den Voikerenkrijg"t na in ,,Stem-men des Tijds" te zijn verschenen- nog drie afzondcrlijke uitgaven zijn noodig ge-bleken, getuigt meer dan voldoende voor de levendige belangstelling die zijn beEcliou-wingen; over den oorlog ontmoeten. Na weer ruim drie maanden met nauw-gezette aandacht het verlooji der militaire gebeurtenissen over liet uitge6trekte oor-logstooneel te hebben nagegaan, brengt de heer C o 1 i j n ons, in het Februari-num-mer van ,,Steminen des Tiids" de uitge-rijpte vrucht van zijne jongste ervaringeu, en overwegingen. Komt men er toe den indruk va6t te leggen. van de dagelijksche gebeurtenis6en der laatste drie maanden,. dan wordt men aller-eersfc getrof fen — aldus C o 1 ij n — door de onistandigheid, hoe weiuig er eigenlijk in drie maanden veranderd is. Het beeld van den toestand in'het Oos-ten, medio-.Tanuari, is in de 'hoofdlijnen hetzelfde gebleven als drie maand te. voren, met dit ééne verschil echter, dat het deel van Galicië, dat in Russisolio. handen is,. thans iets greoter is geworden. Een Rus-sisch succès op Duitschland meeiit de heer Colijn onwaarschijnlijk te. mogen 110e-men ; even zoom in aclit hij een beslissend Duitsch-Oostenrijksch succès waarschiin 1 i.iW. ^ AEeii zal elkaàr vérmoedelijk in eyenwu Ht houden. De beslissing zal derhalvë gezocht moeten worden op het weetelijke oorlogs-tooneel : hierin is dus. zijn oordéel sinds medio Octcber niet gewijzigd. Overzien wij nu op 12 October — zoo schreef destijds de gewe^en minister van oorlog — den toestand in het Westen, dân is er — met uitzondering ,;wellicht" van enkele dorpen in den Bovên Elzas— geen vijand op Duitschen bodem ; daarentegen is België zoogoed als geheel in Duitsche hau-den en is een deel van N oord - F r ankrij k mede door yhen bezet. Als men nu, haîf-Januari, in één enkelen volzin den toestand op het .westelijk oorlogstooiïeel wil samen-* vatten, dan kan men bovenstaande om* sclirijving opnieuw bezigen indien men er hefc woord ,,vjellieht" uit laat wegvallen. Want, dat de Franschen thans enkele dor-peu in den Boven-Elzâs bezet houden, is ) een notoir feit. (De- Fransche actie in den Elzas heeft, volgens Colijn, geenerlei strategisch belang en steunt alleen op politieke en sentimenteele gronden). Over het geheel is de Duitsche positie in Frankrijk station air gebleven. Dit is natuurliik niet wat de Duitsche ïegeraanvoerder weuscht en beoogt, maar, omgekeerd, moet niet uit het 00g worden verloren, dat de positie der gealiieerdert evenzeer onveranderd is gebleven, terwijl hunnerzijds, naar verluidt, de drang naar wijziging groote r moet zijn. De zuivering vau Frankrijk en België is door het tweede offensief van J o f f r e geen ^ haar gevordercî — steeds volgens Co lij n — en men zal het dus ten derde maie moeten beproeven. -Zulk een derde poging is dan ook 6t.ellig tegen het voorjaar te ver wachten, als Iv i t c h e 11 e r's legers in 't veld verschijnen. Dan vangt opnieuw een worsteling aan, die onafgebroken liclit eeu tweetal maanden in beslag zal nemen. Er zal zeer heftig gevochten worden, maar het is te ver wachten, dat de krachten ook dan tegen elkaar zullen opwegen en dafc de uitkomst weinig verandering zal t>e zien geven in den tegenwoordigen stand van zaken. En wat dan ? vraagt zich de heer C o lij n af. Zal dan niet de begeerte ontwaken om er een eind aan te maken? Zooniet bij allen, dan toch bij hen die liet meest lijden, n.I. de bewoners van het door den vijand bezette gebied, ' waar de oorlog zoo onein-dig veel zwaarder drukt dan voorheen ? Ik meen, zegt Colijn, dat dit waarschijnlijk geacht kan worden en dat men dus tegen den zomer aan vrede zal gaan denken. Anders zou het nochtans kunnen zijn indien Roemenië, of zelfs misschien Italie, tegen Oostenrijk gaan optrekken ; dan is het mogelijk, en in het laatste geval bijna zeker, dat Duitschland aan het westelijk front geen nieuwe krachten zal kunnen stellen tegenover de nieuwe legers der geal-lieerden. Dan gaat het terug door België heen, waarschijnlijk zelfs tôt aan den R-ijn. En dat kan lang duren. Op te merken valt hier clafc de heer C 0-1 ij n. de meening is toegedaan dat, sedert de groote Servische overwinning op Opsten-rijk, Roenienië alleen nog. .op een geschikte aanleidin'g ,wapht om zich tegen Oostenrijk te kêeren •ch' Tnn;,-?yîv>n:ë binnen te ruk-ken

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Amsterdam van 1900 tot 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes