De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1581 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 08 Maart. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Geraadpleegd op 20 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/x921c1vv17/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

gerste jaargang 1VO. 36 .Maandag S Maart 1915 5 Cents DE VLAAMSCHE STEM ALGEMEEN BELGISCH DAGBLÀD [en volk zal niet ver gaan! Eendracht maakt machtl REDACTIEBUREELI PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. - TELEFOON No. 9922 Noord. De Vlaamsche Stem verschijnt te Amsterdam elken dag des morgens 0p vier bladzijden. Abonnementsprys by vooruitbetaling : Voor Holland nn Belgiiî per jaar / 12.50 — per kwartaal / o.ôO —. per maand f 1.25. ■Voor Engeland en Frankrijk Frs. 27.50 per jaar — Frs. 7.50 per kwartaal — Frs. 2.75 per maand. Hoofdo&steller : Mr. ALBERIK DESWARTE Opstelraad : CYRIEL BUYSSE — RENE DE CLERCO Mr. JAN EGGEN. — ANDRE DE RIDDER Voor ABONNEMENTEN wende men zich tôt de Administratie van h et blad: PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AANKONDIGINGEN "ft'ende men zicU tôt de Fima J. H DE BUSSY ROKIN 60, AMSTERDAM. A DVERTENTIES : 25 Cents per regel korte inhoud le. b 1 a d z ij d e. I Uaitsclie Kultuur — Fr. DecJcers. [ Domelà Tsieuwenhuis, Recidit. H Oôrlogsepisoden (3). I Kleine Kroniek. I >"og een brief aan de Lavornin—Lohman — ■ B p r. .1. N y l ° n d- 2e. b 1 a d z ij d e. I TJit het. Vaderland. I Brieven van het front. I Grens-kroniek. I In het Instructie-kamp. I Achter de vuurlinie. I Jant-je Verdure (14) —Stijn Streuvcls. 3e. b la d z ij d e I Pe Europesche Oorlog (met kaart). I Brieven uit Zuid-Afrika. I Hollandsche. Nieuws.. I Kiinst. I Voordrachten. 4e. b 1 a d z ij d e.. I 11© V erslag der OnderzoekingsCommissie. B De Latijnsché Manifestatie. ■ Vçor de Uitgewekenen. I Dultsche Kultuur. Het worde me vergund, handelende over K zulkdanig Germaansch onderwerp, in miju ! toi dit ,,âusderordentliche" germanisme te i gebruiken, al voel ik dan ook betrekkeiijk [ weinig. voor de zich-nu-baanbrekende uitin-| gen dier „kultuur.;' In deze jongste dagen werd het me ge-r gurid' ènkele dier uitirtgen in de Duitsche [ pers op te teekenen ; en trots het wansma-I kende, liet... verachtelijke — ja, waarom | het niet kordaat weg gezegd ? — ervan, mag j ik me niet. weerhouden ze aan onze reeds I zoo wreed geteisterde broeders, en ook 'aan I onze (gélukkig !) neutraal-gebleven vrienden I van Nederland, bekend te geven. Eerst en vooral echter, om met één penne-I trek dadelijk den maatstaf aan te toonen | "an de intellectueele diepte der beschouwin-■ . gen die Duitsche professoren weten ten j beste te geven aan hun zoo gretig toeluiste-I rend publiek, wensch ik de aandacht onzer | Noord-Nederlandsche vrienden te vestigen I op de uitspraak over de in Nederland jegens Duitschland heerschende meening, die in | eene te Wilhelmshaven gehouden voordracht I door prof. Strieder van Leipzig werd uiteen-gezet. Na eerst gewezen.te hebben op den reuzenarbeid dien Duitsche hoogeschool-leeraren hebben volvoerd met aan 6000 Universiteitsprofessoren in "t buitenland een uitgebreid vertoog over de ware oorzaak en den oorsprong van den huidigen wereld-krijg te zenden, ontleedt prof. Strieder de menigvuldige antwoorden die op dit vertoog inkwamen, en vat dan (wafc ©igenlijk de grondstof was van zijne voordracht) de meeningsverhoudingen samen, die in cie neu-trale landen ten opzichte van Duitschland heerschende zijn. Zoo zegt hij dan betref-fende Nederland het volgende : ,,Holland.— Dio hollândische Abneigung ,,gegen uns entbehrt eines stichhaltigen !„Grundes. Sie beruht wahrscheinlicli ein-,,mal in einem gewissen Neid dem groszeren ,,und starkeren Nachbar gegenùber, andrer-,,seits aber in der Furcht, dasz wir als „Sièger die Niederlande verschlucken konn-,,ten. Diese Furcht hat durch die Besetzung j,Belgiens neue Nahrung erhalten. Die j.Hollander konnen nicht verstehen, dasz ,,die Verletzung der Neutralitât Belgiens ,,fur uns ein Akt der Notwehr war.'' fWoordelijk uit liet Wilhelmshavener Tage-blafct van 3n Februari 1915.) Dàt wordt door een hoogeschool-leeraar verkondigd! Wat praat dan... 't dorre hout? Holland anti-Duitsch omdat het i op Duitschland... jaloersch is 1 Gélukkig mildert eenigszins dit îief-uaïve,... doktri-naal-sterke ,,wahrscheinlich'' het bespotte-lijk© zulker oordeelvelling ! Gélukkig geeft die flink-kultureel-onderlegde leeraar toch een tweed© oorzaak voor Holland's Duitsch-vijandige(?) gezindheid, en nml. de vreeze <iat een ovemûnnend Duitschland ook de I Nederlanden zou binnenslokken. Of die I vreeze al dan niet gewettigd is, vil ik niet onderzoekeu : trouwens in zijn diplomatisclie voorzichtigheid, zwijgt ook hierover de Leipziger leeraar. In onze pro-Fransch-gezindheid-( 1) zouden wij echter willen bij-I voegen : ,,A bon entendeur, salut!" Niet zonder melding mag ik nalaten dat prof. Strieder in de opsomming van de gezind-é heid van 13 neutrale staten er slechts 3 pro-Duitsche (en dan nog in wèlke mate!) aanstippen kan! Een ander voorbeeld van Duitsche kultuur! Ditinaal over de Belgen die ,,in "wie | geradezu bestialiscker Weise" de rijksaan* S gelioorigen bejegend hebben. Terwijl onze Belgische Onderzoekscommissie betreffende de 'vvf^errechbelijke behandeling van Belgen f oor Duitschland sederfe geruimen tijd reeds pcriode van de Iosbarsting van den oorlog achter den rug lieeft, zijn tôt heden toe de gerechtelijke onderzoekingen nopens de be-handêling van Duitsche onderdanen op 4 en 5 oogst 1.1. .nog steeds niet deze tijds-spanne voorbij.' Eene nieuwe serie van gru-weldaden schiinen aan het liclit gekomen en worden onder den schrikbarenden titel ,,Die belgisohen Greuel" de goede gemeente ter kennis gebracht. Vijf nieuwe feiten worden vooral met het bijhoorende tam-tam verkondigd ; hier volgen ze : De vrouw van een-Oberkellner verklaai't, dat ze op 5n Oogst te Brussel geaien heeft., dat 2 politie-agenten een Duit-scher naar het wachtlokaal wilden opleiden. Daar deze zich echter verweerde, trok een der agenten den de gen, sioeg ,,mit einem wuchtigen ïliebe dem Deutscihen den Kopf vom Rumpfe." (Zulke onnoozetheden kunnen slechts in Jt Duitsch ge^-hreven !) Nadien zag zij dienzelfden agent het hoofd van den Duitscher op de spits van zijn degen bevestigen, en, liefc in de hoogte houdend, onder het gejubêl van het volk, heenwan-delen.Eene andere vrouw zag, eveneens op 5n Oogst, te Luik hoe Belgische soldaten een 2-jaar oud kindje met de voeten vertrap-pelen ; het kind huilde. Ze kon ^cliter niet mededeelen of het ten gevolge dier mis-handelingen gestorve.n is. Ben derde vrouw zag hoe op 3n oôgst een Duitscher door liet volk werd afgeranseld te Brussel, en hoé hem met haar- en hoed-spelden het aangezicht werd docrploegd. Vol gens hare meening is hij w aarsch ij ni ij k door 't gepeupel doodgeslagen en 1 e 11 e r 1 ij k v a n e e n g e s ç h e u r d geworden. (De spatieering staat in de vei-klaring zelf.) . De 4e en 5e getuigen — deze maal zijn 't mannen — hebben ook wat gezîen : de eerste de afranseling van eene Duit-sche vrouw te Antwerjion ; maar of ze gedood geworden is, weet liij niet ! De andere lieeffc aan de kade derïTevante-linie twee Duitsche meisjes (onvervalscht ,,kultuur,,-produkt !) een pak slaag zien ontvangen, en hij zag ook 2 havenarbeiders die een kind van onge-veer 1 jaar oud,.dat wai^rschijulijk aan die meisjes toebehoorde, elk met een voet vast-hielcîen, het lioofd naar omlaag ! Al die verklaringen zijn — natuurlijk onvervalschte waarlieid : immers, opgetee-kend door aen kriminalkoramissar en rond-aebazuind door den Reicbskommissar, kun-nen die... feiten niet anders dan waarlieid zijn. Gélukkig Duitsche volk, dat zoo dom-weg gelooven kan ! Maar — en dat is juist de vraag. moet dusdanig opgevat onderzoek, geens-zins gestaafd, noch door getuigen, noch door voldoende aanwezigheid van de absoluut-noodwendige omstandigheden die zulke verhalen geloofwaardig maiken, gelden als een kriterium van den kritischen creest waarmede Duitsche onderzoekers be-zield zij n ? Dan kan ons, Belgen, dusdamge bekendmaking onzer gruwe-ldaden met dan ten goede komen ! ... ^ • Een derde-en laatste staaltje van Duitsche kultuur wii ik nog aanhalen. Het is een uittreksel uit een artikel, van de liand van een Duitsclien vlootofficier O. von Gott-berg van den kreuzer ..Moltke" en ver-schenen in het Wilhelmshavener Tage-blatt" van 10 Februari. I-Iier gaat het in zijn brutale onmensche-, lijkheid ! ,,Auf vielen weiszen Booten an unserer ,,Kuste zittern Mânner in Ungeduld, es den ,,Kameraden von U 21 gleichzutun und ,Britannien den Gnadenstosz zu geben. Sie ^konnen es, und die eiserne Zeit heischt ''llerzen von Eisen, dio ohne Erbarmen den ",Gegner vernichten. Was schert uns sein ''weinerlich Gewinsel von dem durch jeden "Schlao- unserer Waffe nunfehlbar getrof-',',fenen° britschen Baby. Was scheren uns ''belgische Fliiclitlinge, denen U 2 das [,Fleisch einer Mahlzeit versalzte. Belgische '^Fliichtlinge sollten als ,,Konterbande" ,,gelten..." Wat scheelt ons een Engelsclie zuige-linc wat scheelt ons de maaltijd van Belgische vluchtelingen? Belgische -luchtelin-gen zijn... kontrabande! Dat is de .geweld-dadige uitspraak van een o;i. toch intellelc-tueel-onderlegden vlootofficier! Erbarmelijke kultuur van militaristisch-ondermijnd 'intellekt! Bekrachtiging van wat zelfs de Rijkskanselier vermoebt straf-feloos den volke te verkonden : ,,Wenn es 5,ums Leben gCht, ist jedes Mi-ttel erlauht" — zelfs kindermoord ! Herodes, wat is uw tijd nog nabij ! En dat is kultuur, de kwintessentie van het allerfijuste wat beschaving en intellekt kan baren ! En daarvoor knievallen, dat aanbidden, zestig millioenen menschen? Neen ! Geen haat voor hen — haat is te edel ! Slechts verachting ! FR* DECKERS. Zïe onze telegrammen en Saatstelegerberichten op de derde bladzîide. « Qomeia Nieuwinhuis Recidit. In het nummer van Zondag 7 dezer van De Nieuwe Courant vonden we in het feuilleton ,,Rondom den Oorlog" enkele kommen'taren op een uittreiltsel uit ,_,De Tijdspiegel". We begrijpen de verwonde-ring van de ,,N. Ct/'-redactie, laat ons maar zeggen hare verontwaardiging best. Indien de heer Ds. J. D. Domela Nieuwen-huys werkelijk een Vlaming, een Belg was, we zouden met schaamte moeten nederzien op het ,,Oorlogsdagboek"'', dat hij in 3,De Tijdspiegel5' publiceert en waaiin hij het waagt — op een oogenblig, dat ons ganscho land verwoest ligt, dat de bloem onzer jon-gelingschap wordt, gedood, dat overal tra-nen nog worden gestort over de baldadig-, heden, de brandstichtingen en de moorde-rijen van de Duit-scdie soldeiiiers — met den vijand te heulen, woorden van broederlijk-heid te vinden voor hen die op hun gewe-ten dragen een nooit uit te wissohen vlek... Gélukkig is de heer Domela Nieuwenhuys niet een Belg, niet een Vlaming, en heeft zich de medewerker van de Nieuwe Courant vergist, waar hij den dominee van de Gent-sche genieente noemt ,,een Vlaming, die bleef, omdat hij het zijn plidht aclitte als zieleherder"... De heer Domela Nieuwen-huys is een volbloed Nederlander, een man dien wij Vlamingen tôt nu toe altijd zeer gerespecteerd hebben... Dus aiiet uit moed-wil, zooals men schijnt te meenen, duiden we den heer D. N. als )}suspect" aan, niet uit vooringenome n heid, niet uit -ohauvinistisohe vaderlandsliefde... maar omdat ons gewe-ten ons verplioht, oj> dit zeer kritiseh oogen-blik, ons te desolidariseeren met al wie maar op onze Vlaamsche beweging de verdenking. van ^Pan-Germanisme" wil doen wegen... We kunnen niet genoegzaam zeggen hoe het ons spijt dat enkele — zeer weinige —ver-dwaalde Vlamingen naar de lokstem van de Duitsche Loreley hebben geluisterd-. Maar waar vreemden, zooals de heer D. N., met arglist en onwaarheid, den rampzaligen toe-stand van Vlaandereii willen uitbuiten, om tegen onze Regeeriug op te staan/om voor de' Duitsche verdruk'kers Vlaamscligezinde sympathieën te kweeken, daar moeten we protest aanteekenen — met klem... En pro-teeteeren tegen aile Pangermanistisohe in-lijving, zullen wij, Vlamingen, tôt onzen laatsten ademtocht. Ooriogsepisoden. III. Zijn laatste reddend woord, Wij willen onz ehelden kronen met de lie'fde onzer bewondering. Niete kunnen wij hun bieaen, geen goederen, geen aardsche vi-eugd'en en geen blije dagen in den toe-komstigen vredestijd. Zij zijn niet meer, maar rusten in der. doode, moegostreden, met roodbebloede wondeplek. Hun namen zijn vergeten, niemand heeft de herinnering bewaard aan hun jonge leven, en de hand die hun graf gedolven en lien gelegd heeft ter ruste, is zelf lang roereloos reeds, ver-stijfd in onbewogen slaap... Maar hun da-den leven; zij glorieën over de wereld als de getuigenis eener hoogere menschheid, die heeft geleerd het lijden en de kraclit van offering, die de pijn herschept in manmoe-dig aanvaarden van het jongstef oogenblik. Hoe schoon die helden, die redden 't eigen vertrapte volk en het opvoeren naar de klokbeierende dagen van zege. toekomst. Maar hoe verfoeilijk daartegenover het op-treden van deu vijand, die niets ontziet maar ailes vernielt en zijn toevlucht neemt tôt lafhartige liinderlagen. Het gebeurde in België bij de brug te Drie Dracliten. De Duitschers, in 't nauw gedreven en wanhopig om hun nederlaag, geen ontkomen ziende aan den aanval, en willende desondanks toch hun leven sparen, rukten eensklaps vooruit, terwijl zij voor hunne troepen, met ruwe kolfslagen, eenige gevangen Zouaven dreven... Verschrikt door zooveel s^oodlieid ên aarzeleiM om wille van de ai-me broeders, staakten onze soldaten het vuur. De vijand naderde altijd, werd dreigend en de Zouaven bleven het levende schild, waarachter zij scholen, met den roep: ,,Houdt op". Niet de Zouaven openden hun monden om genade te smeeken, maar wel de dappere Duitsche heldentrcep. Wat te doen? De toestand werd onhoud-baar.Eensklaps weerklonk een kreet, macliti-ger dan aile rauwe schreeuwen der Pruisen, hoog opglorieënd boven het verraad, als een licht, dat bliksemflitst in duisteren nacht... Het is een Zouaaf ! Hij spreekt, eindelijk, maar bidt om geen genade, kent geen lafhartig smeeken. Hij spreekt slechts drie woorden van schoonste mensohelijk-heid, die draagt het kruis ten laatsten on-schulddood. En de salvo's hervatten, wijl het nog nàtrilt in ieders harte: ,,Schiet toch, n... d... D\.." Als eerste slachtoffer is zijn leven geval-len, maar met hem \delen de lafhartige vijanden, weggemaaid door der rechtvaar-digen louteringsvuur. Zoo werd zijn bloed gekoclit en gewrokén, donr broeders. daad van zelfverdedigend verweer» Kleine Kroniek. Wo willen ons giondbezit uitbrelden. Een Amerikaansch dagbladschrijver, M. Andrews Juley, had voor kort een gesprek met Maximilian Ilarden, de bestuurder van de Zukunft. Het relaas daarover is leerzaam. Na verklaard te hebben dat de wereld min-stens evenveel belioefte heeft aan oorlog dan aan eten en drinken, ranselt hij de landen af, die over de moordenarijen te Leuven en de rooverijen in Frankrijk en België ver-ontwaardigd zijn, en verkondigt: — Wij, Duitschers, wanneer we den oorlog aangingen beseften best welk verschrik-kelijk gevaar we daarbij liepen. We liadden dieu oorlog noodig! Wij hadden de kracht om dien te willen. Mocht de Teutoonsche duivel (verschrikt maar niet, lezers) bij de keel grijpen hen allen, onder ons, die meen-den ons te moeten verontschuldigen. — Meent u dat de oorlog nog lang zal duren ? — Noch den duur noch den omvang van dien oorlog kan men voorspellen en ik be-ken dat niet één der tegenstanders tôt nog toe geweken heeft. — Maar waarom die oorlog"? — Het is niet uit gevoelsrederis ; wij hebben belioefte aan nieuw grondgebied, om ons te kunnen uitbreiden. Frankrijk, Enge-land, Rusland bezitten vruchtba-re grond-uitgestrektheden. Duitschland zou in vrede hebben kunnen leven met die mogendheden, zoo die landen niet onder het beheer van politieke gelukzoekers gestaan hadden. Nooit zal een oorlog meer geluk bijbrengen, ook voor den overwonnene (?). Wij hebben de zaak aangegaan, lijk een groote nijver-heidsondernevi ing. — Zuit gij België veroveren? — Ons eenig doel is de Duitsche vlag te pîtthten aèfii het Nauw van Kales, dat den weg der zeeën beheerscht. — Welke oorlogsvergoeding zult gij aan de overwonnenen vragen ? •—- Dienaangaande weet ik niets, maar zullen niet duizendvoudig terugbetaald zijn door den schrik dien we ingeboezemd hebben?— Zult gij België behouden 1 — Zeker. Wij zullen er een nauw land-streekje, langs de kust tôt ten Zuiden van Kales bij voegen. De Fransclien hebben meer liavens dan ze verdienen". Die roover is ten minste openhartig ! Bolgië's vorzet. Prof. Fabius schrijft in zijn ,,Studiën en Schetsen" : België m o c h t aan Duitschland niet toe-staan de grens te overschrijden. Het mocht dit niet tegenover de andere garandeerende Mogendheden. Ware het voor Duitschlands eiscli gezwicht, dan waren Frankrijk en Engeland in hun reeht geweest ook liuune legerscharen op België's grondgebied over te brengen. Ja, meer; dan liad België groot gevaar ge-loopen, in geval van een overwinning door de geallieerden, door Frankrijk to worden gean-nexeerd. En met reclit. Wijl België de tracta-ten had geschonden en een ontromve nabuur was gebleken. Duitschland heeft erkend, onrecht tegenover België te begaan, maar gezegd, door nood niet anders te kunnen handelen. Daarmee had kunnen, had moeten gepaard gaan erkenning van België's recht ja plicht, zich te verzetten. Wat echter heeft Duitschland gedaan ? Schoone beloften gegeven, indien België het onrecht zou doen, Duitschlands legers te laten binnentrekken ; on met kwaad gedreigd, indien België zich hiel'd aan het recht en handelde naar p 1 i c h t. Een niet verfrommeld rechtsbesef kan daarover moeilijk een onzeker oordeel vellen. Hoe Engeland reoruteert. In y,Daily Mail" worden door lord Kitcliener in een advertentie ,,soldaten gevraagd". Dit geschiedt op de volgende wijze: ,,1. Staat er achter uw toonbank niet een flinke kerel van 19 tôt 38 jaar, die in dezen tijd eigenlijk zijn vaderland lioorde te dienon ? 2. Roep uwe man-nelijke bedienden eens bijeen en verklaar hun, dat wij meer inenschen noodig hebben, om den oorlog met succès te beëindigen. 3. Vertel hun eens, wat wij voor hen doen zullen, indien zij voor het ri j k naar het front gaan. 4. Weet gij wel, wat het beteekent, dat wij deze zaken niet als gewoonlijk kunnen drijven, zoolang de oorlog duurt? o. Kunt gij geen vrouwelijko bedienden of oudere menschon in de plaats der jongere aanstellen, totdat de oorlog voorbij is? Uw vaderland zal dankbaar zijn voor de hulp, welke gij het verleent. God besclierme den koning." In het arbeidersorgaan ,, Daily Citizen" wordt een verzoek gericht ,,aan de mannen van Engeland." Uw vaderland —■ zoo heet het daar — weet, dat het van u geen klein offer verlangt. Het berispt u niet, omdat gij het aan anderen hebt overgelaten, eerder naar 't front te gaan. Doch thans is het uwe beurt. En uw vaderland zal niet sléchter over u denken, omdat gij u niet eerder hebt aangegeven. Denkt eraan: als gij u niet vrijwillig aanbiedt, dan zijt gij de schuld, dat later uwe kinderen en kleinkinderen gedwongen worden, aan een oorlog deel te nemen, welke nog veel vreeselij-ker is dan deze. Uw vaderland heeft u thàns noodig ! Laàt u nog heden aanwcrven ! God be-scherme den koning! Sven Hedin gaat weer op reis. Onze lezers weten wat er gebeurde met iiet beruchte oorlogsboek van den ontdek-kingsreiziger. Het was ong een waar genoe-gen, op tijd en op stond, mede te deelen dat de Zweedeche Regeering volstrekt zoo geestdriftig niet voelde voor het Duitsche beschavingswerk, als haar nooit-volprezen onderdaan. De eerste poging mislukte, maar Sven Hedin is er de man niet naar, om zich zoo gauw te laten ontmoedigen. Wat, heeft hij de meest stijflioofdige Lahma's niet overtuigd en hen weten om te praten, zoo-dat zij hunne geheime tempels voor hem ontsloten ? En zou hij den moed opgcven, nu het er om gaat een Evangelie van ijzer en bloed te prediken? Daarom heeft hij met groote dankbaar-heid, het voorstel van de Duitsche (Keizer-lijke) Regeering aangenomen om opnieuw een pwleziertochtje te maiken aan het front. Weer is hij de gast van Zijne à&jesteit, weer mag hij meerij.den in de (Keizerlijke) auto. Ook mag hij mee genieten van het verrukkelijke oorlogsbrood, waarover Zijne Hoogheid zulke roerende woorden sprak. En weer gaat hij zijne reisindrukken neei*pennen, en spreken over het mensche-lijke gevoel der Duitschers, die tôt hiertoe geen enkel gruweldaad bedreven, en voor-zeker nooit een enkel huis hebben neerge-schoten. Het zal ons benieuwen of ditmaal de Zweedsche Regeering zich niet zal laten overtuigen door het Vredeswerk der Keizerlijke troepen. Niemand is profeet in zijn eigen land! Anne Sven Hedin. Edel verdediger der Waarlieid ! Miskend genie. Met 'belangstelling zien wij zijne toekom-stige oorlogskroniéken tegemoet. Dat be-looft intéressant te worden! Doch onze geeetdrift bekoelt wel eenigszins, bij het bericht, dat S^'en Hedin voor dat werkje van bescjhaving-veixlediging... 20.000 kronen jaarlijks zal ontvangen... Judasloon ? quoi ? En dat j a a r 1 ij k s ! "Denken de Kultur-menschen het.nog zoo lang uit te houden, of heeft soms de ontdeikkingsreiziger zijn ziel ten eeuwigen dage verkoclit ? Gôwoldig en oorlogszuchtlg. De Pooleclie Bchilder V. Kcssak, ,die eens nauw bevriend was met den Kaiser, laat op het oogenblik zijne herinneringen verschij-nen, en. vertelt wat hij weet van den Kaiser, dieir hij van dichtbij heeft kunnen gade-slaan in geheel zijn leven. Aanleiding tôt hunne betrekkingen was de eerste schilderij door v. Kossak te Berlijn tentoongesteld, waarop hij de Beresina beliandelde. Wat V. Kossak vertelt 6chijnt zeer geloofwaardig, want alhoewel hij met den Kaiser gebroken heeft, spreekt hij over Willem met veel genegenheid. Het blijkt duidelijk uit de verhalen van Kossak, wat ook door zoovele anderen bevestigd is, dat de Kaiser een impulsief is. Heeft een ge-beurtenis of een nieuws hem getroffen, dan gaat hij er op af, aanstonds, zonder uit-stel, en... begaat gewoonlijk dwaasheden, die zijne kanseliers moeten )>ekoopen ach-terna: ,, Seine Majestât liât sich liin-reissen lassen" (Zijne Majesteit heeft zich laten meesleepen) is de gebruike-lijke uitdrukking in dit geval. Een. ander bewijs van dezen karaktertrek van Wilhelm II is zijne passie voor de snelberichten en telegrammen. Overal waar hij gaat, in een Staatsgebouw, of in zijn eigen-hui6 ,,Mon Bijou' ' of zelfs in het atelier van Kossak, overal moet hij onder de handen telegrafi-sche formulieren vinden, waarop in gouden letters deze woorden prijken: ,,Telegramm seine Majestat des Kaisers un Konigs". Het was Kossak zelf die met den Kaiser afbrak. Op de feeeten te Mariënburg sprak Wilhelm II een bloeddorstige rede uit : Ich rufe euch aile ! Ritter des deutschen ordens, zum heiligen Kampfe gegen die Polnische Frecliheid und sarriiatischen Uebermuth. (Ik roepe u allen, ridders van de duit&clie orde, op ten heiligen oorlog tegen de Pool-sche aanmatigheid en de sarmatisclien over-moed).Na die rede verliefc de Poolsclie schilder Berlijn om er niet. meer terug te keeren. | Wilhelm II is de Engel van den Wereld-\Tede ? Ceef ,,Het Leven" wat ,,Het Leve«" toekomt. Ons kroniekje ,,Kiekeboe-kiekjes" schijnt de beheerders van „het leven" een l)eetje te hebben ontstemd. Rechtstreeksche kritiek tëgen dat geïllustreerd weekblad lag nochtans niet in onze bedoeling. Het blijkt dat de door ons gewraakte foto van een loopgraaf die zoo gezegd slechts op 15 meter afstand zou gekiekt zijn, niet alléén in ,,Het Leven", hetwelk deze fotografie dankt aan zijn correspondent te Berlijn, maar eveneens in L'Illustration" en ,,!liustrated London News", met lietzelfde Qjiderschriftj is vcrschenen. _^*!l "l ^ •«-1 Nog een Open Brief aan Â. de Savornin Lohman. Schaam u, freule Lohman, schaam u dui-zendwerf ! En ik zeg u, ik schaam mij, dat een Nederlandse vrouw zo liarteloos, zo dom kan redeneren als gij hebt gedaan ! Harte-loos — nu, do uitlating in uw Hollandsche Lelie^ (aangeliaald in de Vlaamsche Stem van 7 Maart) predikt dat voldoende. Heefti liondjeskoestering aile warmte voor vienscn gedoofd? Nu jà, ;n mensch is ook geen hond, en er zijn lieve hondjes, voel liever dan mensen, niet waar, zo aanhankelik, zo snoeperig dankbaar voor 'n lekker beetje ! Zie, een mensenhart klopt warm voor ande-rer lijden (ik bedoel mensenlï^Qïi en geen hondcnl ij den ) of niet — daar kun je niet over redeneren, maar het uwe blijkt' in elk geval afgestompt in zelfverering door hon-den — misscliien ook wel kat'tenliefde en door lezeressenaanbidding. Welnu, dat zij zo en dat aanvaarden we als een treurig feit. Maar, freule, ge zijt ook dom, of liever, er is een betreurenswaardige leeinte in uw kennis van Nederlandse beschaving. Nu zult ge zeker zeggen : ,,wat bekommer ik mij om Nederlandse beschaving, ik hoog-staande, kosmopolitiese, 'n tikje pangenna-nistiese, naar ,,hochkultur" strevende Jonkvrouw ! Zo iets benauwds en engs als ,,Nederlandse beschaving" ! Misschien rede-neert u ook wel in hoge wijsheid als zekere beschavei-s, die Vlaamse, d'. w. z. Zuid-Ne-derlandse en natuurlik dus ook Noord-Ne-derlandse kunst en beschaving ,,urdeutsch"' noemen. Ziet u, freule, daar zit het 'm nu juist, Als u wist — ja, moet ik nu toch ernstig gaan worden? — als u zich enigs-zins bewust was van de hoge schuld, de edele plicht van dankbaarlieid die Noord-Nederland heeft aan Zuid-Nederland van de 13de eeuw af tôt heden toe, hoort u ! 't goed, freule? :— tôt heden toe, da^ ! u zeker zo niet spreken als u in uw bekla-; genswaardige Lelie heeft gesproken. Daarom betreur ik het uit deu grond van miju hart, dat een zo weinig Nederlands be-schaafde Jonkvrouw, met haar geestelik on-gezonde en hartelooze theorieën, nog altijd maar kan voortbabbelen in een Weekblad, dat door .k weet niet hoeveel (de Uitgever1 zou 't.mij kunnen zeggen) jonge vrouweu in ons land wordt gelezen. En nu ga ik dit niet allemaal hier uitleggen — o neen, zo iets van paarlen voor de'zwijnen, freule! -— ! Reinaert, Maerlant, Beatrijs, Ruysbroec —• u heeft er mogelik nooit van gehoord. Maar Vondel kent u toch zeker wel bij naam, ifreule, Vondel? — Zie, in die vreeselike Oktoberweek, toen ons hart beefde van ont-roering, toen we met tranen in de ogen, en diepe weedom in het hart die onedndige el-lende Amsterdam zagen binnenstromen, altijd maar door, altijd maar door —• toen, al schreide mijn hart, klonk een diepe stem in | mij: ,,komt, komt allen tôt ons, arme, arme ballingen ! Wij hebben een schuld aan U, Amsterdam heeft een schuld aan Antwer-pen : Vondel, Vondel, Vondel hebt ge ons geschonken ! ' ' En op school schreef ik één dier droeve dagen met inzicht op het bord : Tusschen bloed en bloedverwant Is een band van natuur, Niet licht te breken — Van een boom scheurt Nimmer tak, zonder krak, Zonder zucht, of jammerteeken. Vondel. Toen ik aan mijn leerlingen vroeg of ze begrepen, waarom ik in die dagen van diepe ellende om ons heen, die ons allen zo ont-roerde, juist die versregels neerschreef, waren er die mij dadelik 'begrepen, en van de pijnlik-wrede scheiding en scheuring van ge-zinnen spraken. Toen begrepen alien, daar spraken hun ogen van. Daarna wees ik op de naam van Vondel, sprak hun van een plicht van dankbaarlieid van Amsterdam aan Antwerpen, van Noord-Nederland aan Zuid-Nederland, en trachtte mijn kinderen in die betekenisvolle dagen ruim te doen zien, ruim te doen voelen, te doen begrijpen.Toen ik uw woord, aangehaald en be-straft in de Vlaamsche Stem, 't eerst las, was ik diep verontwaardigd, ziedend van woede. Nu, nu heb ik medelijden met uw stumperig niet-voelen, niét-begrijpen. En moet dat ongelukkige 1830 er nu eeuwig bi j gohaald worden, en mogen we wel vergeten dat Amsterdam, dat Holland eens rijk werd ten koste van Antwerpen? Ik verheugde me nu juist zo, dat Naatje Eendracht — u • weet wel, Naatje op den Dam — die de scheiding sinds 1830 ons steeds, zij het ook onbewust, in het geheugen riep, was opge-ruimd, voor duizenden Zuid-Nederlnnderg binnen on2e veste stroomden ! Ik heb die Naatje eigenlik nooit goed kunnen zetten, maar nu was ik haar toch lieel dankbaar, dat ze kies genoeg is geweest juist bijtijds te verdwijnen. Ten slotte nog een goede raad, freule : doe nu eersb eens uw best wat beter oj) do hoogte van Nederlandse beschaving te ko-men, en spreek dan mee over dingen, waarover u nu beter doet te zwiio-en. Dr. J. ALEIDA NIJLAND. 'Lerançs II. B. S. v. Mmjc-% v • •• <U AjniAcrdan*

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Amsterdam van 1900 tot 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes